Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Oostflakkee

Handhavingsverordening WWB en WIJ 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Oostflakkee
Officiële naam regelingHandhavingsverordening WWB en WIJ 2009
CiteertitelHandhavingsverordening WWB en WIJ 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpWIJ

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147
  2. WWB, art 8a
  3. WIJ, art 12, lid 1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-12-201410-12-2014Vervallen verklaard

27-11-2014

Gemenenteblad, 73084

Z-14-30496/3274
05-11-200901-10-200910-12-2014nieuwe regeling

24-09-2009

Ons Eiland, Eilandennieuws

2009-XI-12a

Tekst van de regeling

De Raad van de gemeente Oostflakkee;gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Oostflakkee d.d. 8 september 2009;gelet op artikel 147, eerste lid, Gemeentewet, en de artikelen 8a WWB en 12 lid 1 sub c van de WIJ;overwegende dat de gemeenteraad verplicht is bij verordening regels te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand of het ten onrechte ontvangen van een werkleeraanbod en/of een inkomensvoorziening, alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de WWB of de WIJ;besluit:

  • a.

    vast te stellen de Handhavingsverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren Oostflakkee 2009;

  • b.

    in te trekken de Handhavingsverordening Wet werk en bijstand Goeree-Overflakkee.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begrippen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet investeren in jongeren (WIJ), de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Suwi) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:a. de wet: de Wet werk en bijstand en de Wet investeren in jongeren (WIJ);b. de belanghebbende: de persoon die bijstand ingevolge de WWB heeft aangevraagd dan wel ontvangt of heeft ontvangen dan wel een werkleeraanbod en/of inkomensvoorziening ingevolge de WIJ heeft aangevraagd dan wel ontvangt of heeft ontvangen;c. benadelingsbedrag: het brutobedrag dat ten onrechte ten laste van de gemeente is gekomen;d. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oostflakkee;e. bestandsvergelijking: het vergelijken van bestanden van publiekrechtelijke organisaties;f. samenloopsignaal: een signaal van het Inlichtingenbureau wanneer cliënt over meerdere inkomensbronnen beschikt;g. opsporingsambtenaar: een ambtenaar met bijzondere opsporingsbevoegdheden.

Artikel 2 Taak van het college

  • 1.

    Het college stelt een handhavingsbeleidsplan vast, waarin, binnen de kaders van deze verordening, beleid wordt geformuleerd ten aanzien van preventie, controle en opsporing en de gevolgen van fraude;

  • 2.

    Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.

Hoofdstuk 2 Preventie

Artikel 3 Voorlichting en optimaliseren dienstverlening

Het college tracht fraude te voorkomen door een optimale dienstverlening te bewerkstelligen en door de belanghebbende vroegtijdig te informeren over zijn rechten en plichten en de gevolgen van fraude.

Hoofdstuk 3 Controle en opsporing

Artikel 4 Controle

  • 1.

    Het college verricht periodiek en, indien daartoe aanleiding is, incidenteel onderzoek naar het recht op bijstand van de belanghebbende;

  • 2.

    Het college verifieert en valideert de door de belanghebbende verstrekte gegevens;

  • 3.

    Het college voert periodiek bestandsvergelijkingen uit en onderzoekt daaruit voortkomende samenloopsignalen.

Artikel 5 Opsporing

Het college kan bij het verrichten van onderzoek een opsporingsambtenaar inschakelen.

Hoofdstuk 4 Gevolgen van fraude

Artikel 6 Verlaging van bijstand

Het college verlaagt de bijstand of de inkomensvoorziening met toepassing van de Afstemmingsverordening WWB dan wel de Afstemmingsverordening WIJ indien de belanghebbende niet of niet tijdig de informatie verstrekt die van belang is voor zijn recht op bijstand of inkomensvoorziening of zijn arbeidsinschakeling of scholingstraject, of indien de informatie onvolledig of onjuist is.

Artikel 7 Aangifte bij Openbaar Ministerie

Het college doet aangifte bij het Openbaar Ministerie in die zaken, waarin gelet op de richtlijnen van het OM strafrechtelijk optreden aangewezen is.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 8 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1.

    In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college;

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Handhavingsverordening WWB en WIJ 2009.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2009.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Oostflakkee, gehouden op 24 september 2009.de voorzitter.de griffier.

1 Toelichting op de Handhavingsverordening WWB en WIJ 2009 en artikelgewijze toelichting

AlgemeenIn artikel 8a WWB en artikel 12 lid 1 onderdeel c WIJ is opgenomen dat de gemeenteraad in het kader van het financiële beheer regels dient te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet. Een goed financieel beheer bij de uitvoering van de WWB en de WIJ brengt met zich mee dat voortdurend aandacht bestaat voor fraudebestrijding.

Fraudebestrijding beslaat een breed complex terrein waarbij aan de orde komen: het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet, de controle van gegevens, de opsporing van fraude en natuurlijk de repressie van fraude met als doel het gedrag van de belanghebbende te corrigeren. In deze verordening wordt door de gemeenteraad invulling gegeven aan de beleidsruimte inzake de bestrijding van fraude.

De Handhavingsverordening is opgebouwd aan de hand van drie hoofdstukken: preventie, controle en opsporing, en gevolgen van fraude. Naar haar aard is zij op hoofdlijnen van beleid georiënteerd. Zij stelt kaders. De nadere praktische invulling en uitvoering van het beleid wordt aan het college gelaten.

Artikelgewijze toelichting

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Artikel 1. BegrippenLid 1: In deze verordening is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de gebruikte begrippen in de WWB, de WIJ, de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en de Algemene wet bestuursrecht.

Lid 2: Dit lid behoeft geen nadere uitleg.

Artikel 2. Taak van het collegeLid 1: Op grond van dit lid is het college verplicht een handhavingsbeleidsplan vast te stellen. Daarin moet het invulling geven aan de taken die het ingevolge deze verordening heeft. Uiteraard moet het college bij het vaststellen van het beleidsplan zich binnen de kaders van de verordening bewegen. De drie hoofdaspecten van het fraudebeleid, preventie, controle/opsporing en de gevolgen van fraude moeten in dit beleidsplan evenwichtig aandacht krijgen.

Lid 2: behoeft geen nadere toelichting.

Hoofdstuk 2: Preventie

Artikel 3. Voorlichting en optimaliseren dienstverleningPreventie begint met informatie. De belanghebbende moet zich ervan bewust zijn wat zijn rechten en plichten zijn, en wat de gevolgen van schending kunnen zijn. Ook moet hij geïnformeerd worden over het feit dat de gemeente zijn opgaven controleert.

Belangrijke middelen om de belanghebbende vroegtijdig te informeren zijn, naast het besluit tot toekenning of voortzetting van bijstand, het verstrekken van nieuwsbrieven en brochures, en de persoonlijke gesprekken van de klantmanager met de belanghebbende.

Het optimaliseren van de dienstverlening is van belang om de spontane naleving van de wet te bevorderen.

Hoofdstuk 3: Controle en opsporing

Artikel 4. ControleLid 1 en 2: Het college dient de naleving van de regels te controleren. Daartoe verricht het periodiek en incidenteel onderzoek. Periodiek onderzoek ziet in de eerste plaats op de periodieke gegevensverstrekking die van de cliënt wordt verlangd (maandelijkse opgave van bepaalde gegevens). Ook kan het de vorm hebben van een zogenaamd heronderzoek. De door de belanghebbende verstrekte gegevens worden gecontroleerd op correctheid en validiteit. Indien het college dit nodig acht, hetzij wegens bij het onderzoek van gegevens gerezen vragen, hetzij wegens externe signalen of veranderde omstandigheden, verricht het incidenteel onderzoek. Het onderzoek kan onder meer betreffen het recht op bijstand van de belanghebbende, de naleving van de verplichtingen, de afstand van de belanghebbende tot de arbeidsmarkt.

Lid 3: Het college voert periodiek bestandsvergelijkingen uit en onderzoekt daaruit voortkomende samenloopsignalen. Om witte fraude op te sporen maakt het college gebruik van de samenloopapplicatie van het Inlichtingenbureau . Dit computerprogramma vergelijkt gegevens van sociale diensten met die van het UWV, de InformatieBeheerGroep en de Belastingdienst. De vergelijking is erop gericht na te gaan of een persoon naast een WWB-uitkering een andere vorm van inkomen heeft, is ingeschreven bij een instelling van wetenschappelijk of hoger onderwijs of beschikt over vermogen. Daarnaast maakt het college gebruik van Suwinet-Inkijk. Met dit instrument kan direct inzicht worden verkregen in relevante geregistreerde gegevens van het CWI en het UWV. Hierbij gaat het om adresgegevens, inschrijvingen, gegevens over bemiddelingsactiviteiten, gegevens met betrekking tot het opleidings- en arbeidsverleden en uitkeringsgegevens.

Artikel 5. OpsporingUit gesprekken, signalen van “buitenaf” en de gegevens die de belanghebbende verschaft, kunnen signalen van onrechtmatig handelen naar voren komen. Deze signalen kunnen aanleiding zijn voor het college om in gesprek te gaan met de cliënt om hem in gelegenheid te stellen zelf het signaal te weerleggen door het aanleveren van argumenten, gegevens of bewijsstukken.

Indien de weerlegging onvoldoende is of indien het college dit noodzakelijk acht, vindt er intensieve controle plaats.

Indien het college een strafbaar feit vermoedt, kan het besluiten ROTS (regionaal opsporingsteam sociale recherche) in te schakelen.

Hoofdstuk 4: Gevolgen van fraude

Artikel 6. Verlaging van bijstandDe gemeenteraad heeft, op grond van artikel 8 van de WWB en artikel 12 van de WIJ, de Afstemmingsverordening WWB dan wel de Afstemmingsverordening WIJ vastgesteld, waarin het beleid met betrekking tot het verlagen van de bijstand dan wel de inkomensvoorziening is beschreven. Indien de belanghebbende niet voldoet aan zijn inlichtingenverplichting, wordt met toepassing van de betreffende Afstemmingsverordening opgetreden.Artikel 18 van de WWB en artikel 40 van de WIJ verplicht het college om de Afstemmingsverordening ook daadwerkelijk toe te passen.

Artikel 7. Aangifte bij Openbaar Ministerie Het Openbaar Ministerie onderscheidt zaken die bestuursrechtelijk (sanctie op basis van Afstemmingsverordening) en zaken die strafrechtelijk (vervolging of transactie) worden afgedaan. In beginsel geldt dat bij zaken met een nadeel minder dan € 10.000 geen aangifte wordt gedaan. Deze grens is vastgelegd in de Aanwijzing sociale zekerheidsfraude van het college van procureurs-generaal (Aanwijzing d.d. 23 december 2008, kenmerk 2008A019, Stcrt. 23 december 2008, nr. 2373). Onder omstandigheden wordt overigens wel van de grens afgeweken (bijv. bij recidive). Voor gedetailleerde informatie zij verwezen naar de Aanwijzing.

Hoofdstuk 5: Slotbepalingen

Artikel 8. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausuleLid 1: behoeft geen nadere toelichting.

Lid 2: In bijzondere gevallen heeft het college de bevoegdheid af te wijken van de bepalingen van de verordening. Bij gebruik van deze hardheidsclausule moet in verband met precedentwerking duidelijk gemotiveerd worden waarom in een bepaalde situatie wordt afgeweken.

Artikel 9. CiteertitelDit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 10. InwerkingtredingDit artikel behoeft geen nadere toelichting.