Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Anna Paulowna

Subsidieverordening Anna Paulowna

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Anna Paulowna
Officiële naam regelingSubsidieverordening Anna Paulowna
CiteertitelSubsidieverordening Anna Paulowna
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De bij de Subsidieverordening Anna Paulowna behorende gewijzigde Beleidsregels zijn bij besluit van 22 december 2009 vastgesteld. De gewijzigde Beleidsregels vindt u hieronder als bijlage.De Algemene Subsidieverordening Anna Paulowna, vastgesteld bij raadsbesluit van 27 september 2004, wordt ingetrokken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201001-01-2012Nieuwe regeling

14-12-2009

CTR/Polderbode, 23-12-2009

Onbekend

Tekst van de regeling

De bij de Subsidieverordening Anna Paulowna behorende gewijzigde Beleidsregels zijn bij besluit van 22 december 2009 vastgesteld. De gewijzigde Beleidsregels vindt u hieronder als bijlage.

De Algemene Subsidieverordening Anna Paulowna, vastgesteld bij raadsbesluit van 27 september 2004, wordt ingetrokken.

De raad van de gemeente Anna Paulowna;

Gelezen het voorstel van het college van 1 december 2009;inzake de vaststelling van de nieuwe Subsidieverordening Anna Paulowna;gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

B E S L U I T:

vast te stellen: Subsidieverordening Anna Paulowna.  

 

Algemene bepalingenBegripsomschrijvingenProcedure van subsidieaanvraag, -verlening en –vaststellingSubsidieaanvraagSubsidieverleningSubsidievaststellingSubsidieverplichtingenSlot- en overgangsbepalingenInwerkingtreding en bekendmaking 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Bij de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. gemeente: de gemeente Anna Paulowna.

b. de raad: de gemeenteraad van Anna Paulowna.

c. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Anna Paulowna.

d. Awb: de Algemene wet bestuursrecht.

e. instelling: een organisatie of groepering van personen die rechtspersoonlijkheid bezit en die zich zonder winstoogmerk ten doel stelt activiteiten te verrichten waarvan het gemeentebestuur de ideële of materiële waarde voor de inwoners van de gemeente erkent.

f. activiteiten: bezigheden van de instelling ter verwezenlijking van haar doelstelling.

g. budgetsubsidie: een subsidie die aan een instelling wordt toegekend voor structurele activiteiten in de vorm van een budget, waarbij het subsidiebedrag is gerelateerd aan een bepaald niveau van overeengekomen activiteiten of prestaties.

h. incidentele subsidie: een subsidie die betrekking heeft op activiteiten met een eenmalig karakter en waar tijdens de vaststelling van de begroting niet in was voorzien.

i. waarderingssubsidie: een subsidie voor activiteiten waarbij in beginsel geen verband bestaat tussen de kosten van de activiteiten en de subsidie.

j. investeringssubsidie: een eenmalige subsidie in de kosten van investeringen voor roerende en onroerende zaken, anders dan voor het regulier (klein) onderhoud.

k. exploitatiesubsidie: een subsidie waarbij het subsidiebedrag is afgestemd op de exploitatie.

l. subsidiejaar: het kalenderjaar waarop de subsidie betrekking heeft.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

Deze verordening is van toepassing op alle subsidies die aan instellingen verstrekt worden voor activiteiten op het gebied van welzijn, recreatie, cultuur en zorg die de belangen van de gemeente en haar inwoners dienen.Het college stelt beleidsregels vast waarin de activiteiten die het belang, bedoeld in het eerste lid, dienen, nader worden omschreven. Voor zover een hogere subsidieregeling voorziet in een afzonderlijke subsidieprocedure ten aanzien van een bepaalde activiteit, gaat deze subsidieregeling voor op deze verordening. 

Artikel 3 Rechtsbevoegdheid

Het college is bevoegd tot het verstrekken van subsidies binnen de door de raad gestelde kaders.Voor zover in deze verordening niet anders is bepaald, oefent het college de in titel 4.2 en 4.4 van de Awb genoemde bevoegdheden uit. Het college stelt beleidsregels vast ter uitvoering van deze verordening.  

Artikel 4 Subsidieplafond

De raad kan in het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar bij vaststelling van de begroting voor de beleidsterreinen een subsidieplafond vaststellen.De raad bepaalt bij het vaststellen van het subsidieplafond tevens de wijze van verdeling. Indien de verdeling niet is vastgesteld, geldt de volgorde van binnenkomst van een volledige aanvraag.

Artikel 5 Rechtspersoonlijkheid

Subsidie wordt slechts verstrekt aan rechtspersonen.Het college kan bepalen dat aan groepen van natuurlijke personen een incidentele of waarderingssubsidie kan worden verstrekt.  

Artikel 6 Per boekjaar verstrekte subsidies

Tenzij bij deze verordening of bij subsidieverlening anders is bepaald, is op budgetsubsidies en exploitatiesubsidies afdeling 4.2.8. van de Awb van toepassing.

 

Procedure van subisidieaanvraag, - verlening en -vaststelling

Artikel 7 Aanvraag budgetsubsidie of exploitatiesubsidie

Een aanvraag voor een budgetsubsidie of een exploitatiesubsidie wordt ingediend voor 1 mei voorafgaand aan het kalenderjaar waarin de activiteiten worden uitgevoerd.Een aanvraag voldoet aan de vereisten genoemd in paragraaf 4.2.8.2 van de Awb.Voor de subsidieaanvraag kan gebruik worden gemaakt van de door het college vastgestelde formulieren. Het college kan ontheffing verlenen van het eerste en tweede lid, indien naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd of geen aanwijsbaar belang daarmee is gediend. 

Artikel 8 Aanvraag waarderingssubsidie

Een aanvraag voor een waarderingssubsidie wordt ingediend voor 1 mei voorafgaand aan het kalenderjaar waarin de activiteiten worden uitgevoerd.Bij de aanvraag wordt in ieder geval een omschrijving van de activiteiten overgelegd.Indien voor de eerste maal een waarderingssubsidie wordt aangevraagd, overlegt de aanvrager tevens:een exemplaar van de statuten;een omschrijving van de organisatievorm, de werkwijze en het ledenbestand;een overzicht van de financiële toestand van de instelling op het tijdstip waarop de aanvraag wordt gedaan;een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel;een bewijs van lidmaatschap van de Polderse Gemeenschap. Het college kan ontheffing verlenen van het eerste tot en met het derde lid, indien naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd of geen aanwijsbaar belang daarmee is gediend. 

Artikel 9 Aanvraag tot investeringssubsidie

Een aanvraag voor een investeringssubsidie wordt ingediend voor 1 mei voorafgaand aan het kalenderjaar waarin de activiteiten worden uitgevoerd.De instelling legt bij de aanvraag de volgende stukken over:een toelichting waaruit blijkt dat de te treffen voorziening zowel in kwantitatief als in kwalitatief opzicht als noodzakelijk kan worden aangemerkt;ten minste twee offertes;een financierings- en dekkingsplan waarbij duidelijk aangegeven dient te worden hoe de instelling aan haar financiële verplichtingen denkt te voldoen.Het college kan van de instelling nadere gegevens over de beoogde investering verlangen.Het college kan ontheffing verlenen van het eerste tot en met het derde lid, indien naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd of geen aanwijsbaar belang daarmee is gediend. 

Artikel 10 Aanvraag incidentele subsidie

Een aanvraag voor incidentele subsidie wordt uiterlijk drie weken voor aanvang van de activiteit waar subsidie voor wordt gevraagd, ingediend bij het college.Het college kan aanvullende gegevens opvragen. Het college kan ontheffing verlenen van het eerste lid, indien naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd of geen aanwijsbaar belang daarmee is gediend.

Artikel 11 Beslissing op aanvraag budget-, exploitatie- en waarderingssubsidie

Het college beslist op de aanvraag voor 31 december voorafgaande aan het jaar waarvoor de subsidie is gevraagd. Indien de aanvraag betrekking heeft op een waarderingssubsidie, kan het college de subsidie verlenen voor een tijdvak van maximaal vier jaar.Indien de aanvraag betrekking heeft op een waarderingssubsidie, valt de beschikking tot vaststelling van de waarderingssubsidie gelijk met de beschikking tot verlening, als bedoeld in het eerste lid.  

Artikel 12 Beschikking tot verlening en vaststelling van incidentele subsidies

Het college beslist op de aanvraag voor een incidentele subsidie binnen acht wekenna ontvangst van de aanvraag.Het college kan de beslissing met ten hoogste acht weken verdagen.De beschikking tot vaststelling van de subsidie valt gelijk met de beschikking tot verlening, als bedoeld in het eerste lid.  

Artikel 13 Beschikking tot verlening investeringssubsidie

Het college beslist op de aanvraag binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag.Het college kan de beslissing met ten hoogste acht weken verdagen. Het college kan bij deze beschikking verplichtingen opleggen over de aanvangsdatum en de gereedmelding van de investering.Het college kan de instelling verplichtingen opleggen ter zake van het dulden van gemeentelijke controle tijdens de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend.  

Artikel 14 Weigeringsgronden

Het college kan, naast de in artikel 4:35 Awb genoemde gronden, de subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren indien:de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd niet gericht zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komen aan inwoners van de gemeente;de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd een partijpolitiek, religieus of levensbeschouwelijk karakter hebben;de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd reeds in voldoende mate in de gemeente Anna Paulowna worden aangeboden dan wel op andere wijze aan de inwoners van de gemeente Anna Paulowna worden aangeboden;de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet of de openbare orde;de aanvrager zelf in de kosten van de activiteit of activiteiten kan voorzien uit eigen middelen of middelen van derden;de subsidieverstrekking op overige gronden niet past in het beleid van de gemeente.

Artikel 15 Aanvraag vaststelling budget- of exploitatiesubsidie

De instelling waaraan een budgetsubsidie of een exploitatiesubsidie is verleend, dient met inachtneming van paragraaf 4.2.8.5 van de Awb voor 1 mei van het jaar volgende op het subsidiejaar, een aanvraag in tot vaststelling van de subsidie. Het college kan ontheffing verlenen van het eerste lid indien naleving daarvan redelijker¬wijs niet kan worden verlangd of geen aanwijsbaar belang daarmee is gediend.  

Artikel 16 Aanvraag vaststelling investeringssubsidie

De instelling waaraan een investeringssubsidie is verleend, dient binnen drie maanden na afronding van het project waarvoor subsidie is verleend, een aanvraag in ter vaststelling van de investeringssubsidie bij het college.De instelling overlegt bij de aanvraag ten minste informatie over de realisatie van de voorziening en over de financiering daarvan. Het college kan ontheffing verlenen van het eerste en tweede lid, indien naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd of geen aanwijsbaar belang daarmee is gediend. 

Artikel 17 Beslissing op aanvraag subsidievaststelling

Het college beslist op de aanvraag tot subsidievast¬stelling binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievast¬stelling.Het college kan de beschikking als genoemd in het eerste lid, met ten hoogste acht weken verdagen.

 

Subsidieverplichtingen

Artikel 18 Verzekering

  • 1 Een instelling draagt ervoor zorg om haar roerende en onroerende zaken tegen schade door brand, storm en inbraak te verzekeren en verzekerd te houden.

  • 2 Een instelling draagt zorg voor het verzekeren van andere door het college aan te duiden risico's zoals schade voortvloeiende uit de wettelijke aansprakelijkheid van besturen, personeel en vrijwilligers te verzekeren.

Artikel 19 Administratie en financieel beheer

  • 1 Voor zover op een subsidie afdeling 4.2.8. van de Awb niet van toepassing is, draagt de instelling er zorg voor dat de financiële administratie zodanig is ingericht dat op eenvoudige wijze inzicht kan worden verkregen in de activiteiten, de exploitatieresultaten en de vermogenspositie. Tevens dient de mate waarin de instelling eigen inkomsten genereert of door derden financieel ondersteund wordt beschreven te staan.

  • 2 Voor zover op een subsidie afdeling 4.2.8 van de Awb niet van toepassing is, houdt de instelling de administratieve gegevens gedurende 5 jaren na afloop van het subsidiejaar beschikbaar.

  • 3 Voor zover op een subsidie afdeling 4.2.8 van de Awb niet van toepassing is, kan het college subsidieontvangers, die een subsidie van meer dan € 1.000,-. per jaar ontvangen, verplichten een accountantsverklaring zoals bedoeld in artikel 2:393, vijfde lid, van het Burgerlijk Wetboek over te leggen.

  • 4 De in lid 3 bedoelde verklaring geeft tevens inzicht in de naleving van de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen en in het bijzonder naar het daadwerkelijk verricht zijn van de activiteiten.

Artikel 20 Andere doelgerichte verplichtingen

Het college kan, naast de in artikel 4:37 Awb genoemde verplichtingen, bij de subsidieverlening verplichtingen opleggen met betrekking tot:de samenwerking met andere instellingen;het waar mogelijk afstemmen met instellingen die activiteiten verrichten ten behoeve van eenzelfde doelgroep of eenzelfde maatschappelijke problematiek;andere elementen die van belang geacht worden voor het waarborgen van een voldoende kwaliteit en effectiviteit van de activiteiten.Voor zover op een subsidie afdeling 4.2.8 Awb niet van toepassing is, informeert een subsidieontvanger het college schriftelijk over omstandigheden en ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op het verstrekken van de subsidie. 

Artikel 21 Verplichtingen

De artikelen 18 en 19, eerste en tweede lid,zijn niet van toepassing op instellin¬gen waaraan een waarderingssubsidie of een incidentele subsidie is verleend.Het college kan ook in overige gevallen artikelen 18 en 19 niet van toepassing verklaren.  

Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 22 Intrekking oude verordening

De Algemene Subsidieverordening Anna Paulowna wordt ingetrokken . 1)

 

1)  Raadsbesluit 27 september 2004, vaststelling Algemene Subsidieverordening Anna Paulowna

Artikel 23 Overgangsbepaling

Op subsidieaanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening blijft de Algemene Subsidieverordening Anna Paulowna van toepassing.

Artikel 24 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt met ingang van 1 januari 2010 in werking.

Artikel 25 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Subsidieverordening Anna Paulowna.

 

 

 

Beleidsregels behorende bij de Subsidieverordening Anna Paulowna 1

1 INDELING SUBSIDIE GRONDSLAGEN VOOR HET VERLENEN VAN SUBSIDIE OP HET TERREIN VAN WELZIJN, RECREATIE, CULTUUR EN ZORG 1.1 INWERKINGTREDING BELEIDSREGELS 31.2 INDELING BELEIDSREGELS

1.3 INKOMENSOVERDRACHTEN (STAAT-G) 2 SPORT 2.1 SPORT: AAN DE SUBSIDIE TE VERBINDEN ALGEMENE VOORWAARDEN 2.2 SUBSIDIEBUDGET VOOR SPORT EN RECREATIE

2.2.1 Subsidie voor jeugdleden van sportinstellingen 2.2.2 Subsidie voor 55+ leden aan sport- en recreatieactiviteiten 2.2.3 Subsidie compensatie OZB voor sportinstellingen 2.2.4 Aan de subsidie ‘Investeringen Sport’ te verbinden voorwaarden

2.2.5 Belangenbehartiging 2.2.6 Overige incidentele subsidieaanvragen voor ‘Sportieve Recreatie’ en ‘Stimulering Jeugdsport’

2.2.7 Ontheffing van artikel 8 Subsidieverordening Anna Paulowna 2.2.8 Subsidie overige sportinstellingen 2.3 SUBSIDIE AANVRAGERS SPORT 3 JEUGD- EN JONGERENWERK 3.1 JEUGD- EN JONGERENWERK: AAN DE SUBSIDIE TE VERBINDEN ALGEMENE VOORWAARDEN 3.2 SUBSIDIE VOOR JEUGD- EN JONGERENVERENIGINGEN 3.2.1 Aan de subsidie te verbinden verplichtingen 3.3 SUBSIDIEBUDGET VOOR JEUGD- EN JONGERENWERK 3.3.1 Aan de subsidie ‘Jeugdsubsidies nader te bestemmen’ te verbinden voorwaarden 3.5 SUBSIDIE AANVRAGERS JEUGD- EN JONGERENWERK 4 PEUTERSPEELZAALWERK 4.1 PEUTERSPEELZAALWERK: AAN DE SUBSIDIE TE VERBINDEN ALGEMENE VOORWAARDEN 4.2 SUBSIDIE VOOR PEUTERSPEELZALEN DIE AANGESLOTEN ZIJN BIJ HET STICHTING SKAP 4.2.1 Aan de subsidie te verbinden voorwaarden 4.2.2 Aan de subsidie te verbinden bijdrage 4.3 SUBSIDIE STICHTING SAMENWERKING KINDEROPVANG ANNA PAULOWNA 5 WELZIJN 5.1 MAATSCHAPPELIJKE BEGELEIDING EN ADVIES: AAN DE SUBSIDIE TE VERBINDEN ALGEMENE VOORWAARDEN 5.2 SUBSIDIEBUDGET VOOR MAATSCHAPPELIJKE BEGELEIDING EN ADVIES 5.2.1 Aan de subsidie ‘Maatschappelijk begeleiding en advies’ te verbinden verplichtingen 5.3 SUBSIDIEBUDGET ALGEMEEN MAATSCHAPPELIJKE WERK 5.4 SUBSIDIE WONEN WELZIJN ZORG 5.5 SUBSIDIE MANTELZORG 5.6 WAARDERINGSSUBSIDIES MAATSCHAPPELIJKE BEGELEIDING EN ADVIES 5.7 WMO-PARTICIPATIE 5.8 SUBSIDIE AANVRAGERS MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING 6 SOCIAAL, CULTUREEL EN RECREATIEF EN WERK 6.1 SOCIAAL, CULTUREEL EN RECREATIEF WERK: AAN DE SUBSIDIE TE VERBINDEN ALGEMENE VOORWAARDEN 6.2 SUBSIDIEBUDGET VOOR SOCIAAL, CULTUREEL EN RECREATIEF WERK 6.2.1 Aan de subsidie ‘Sociaal, Cultureel en Recreatief Werk’ te verbinden voorwaarden 6.3 SUBSIDIE OVERIGE SOCIAAL, CULTUREEL EN RECREATIEVE INSTELLINGEN 6.3.1 Stichting Lokale Omroep Tsarina 6.4 SUBSIDIE AANVRAGERS SOCIAAL, CULTUREEL EN RECREATIEF WERK 7 KUNST & CULTUUR 7.1 AAN DE SUBSIDIE TE VERBINDEN ALGEMENE VOORWAARDEN 7.2 SUBSIDIEBUDGET VOOR KUNST EN CULTUUR 7.2.1 Subsidie voor muziekverenigingen 7.2.2 Subsidie voor de zangverenigingen 7.2.4 Subsidie voor de toneelverenigingen 7.2.6 Subsidiebudget Stimulering Culturele Vorming 7.2.7 Overige subsidieaanvragen Kunst en cultuur 7.2.8 Subsidiebudget stimulering activiteiten en aanwas nieuwe leden en/of doelgroepen 7.3 SUBSIDIE OVERIGE KUNST & CULTUUR INSTELLINGEN 7.3.1 Openbare Bibliotheek Anna Paulowna 7.4 SUBSIDIE AANVRAGERS KUNST & CULTUUR 8 RECREATIE EN TOERISME 8.1 RECREATIE EN TOERISME: AAN DE SUBSIDIE TE VERBINDEN VOORWAARDEN 8.2 SUBSIDIEBUDGET RECREATIE EN TOERISME 8.2.1 Aan de subsidie ‘Recreatie en Toerisme’ te verbinden voorwaarden 8.3 SUBSIDIE AANVRAGERS RECREATIE EN TOERISME 9 OUDEREN (ZORG)INSTELLINGEN 9.1 OUDEREN: AAN DE SUBSIDIE TE VERBINDEN ALGEMENE VOORWAARDEN 9.2 SUBSIDIE VOOR 55+ LEDEN AAN OUDEREN INSTELLINGEN 9.2.1 Aan de 55+ subsidie te verbinden bijdrage 9.2.2 Aan de 55+ subsidie te verbinden voorwaarden 9.3 SUBSIDIES INTERNETCAFÉ VOOR OUDEREN 9.4 SUBSIDIE AANVRAGERS OUDEREN/ZORG INSTELLINGEN 10 VOLKSGEZONDHEID 10.1 VOLKSGEZONDHEID: AAN DE SUBSIDIE TE VERBINDEN ALGEMENE VOORWAARDEN 10.2 SUBSIDIEBUDGET OPENBARE GEZONDHEIDSZORG 10.2.1 Aan de subsidie ‘Openbare Gezondheidszorg’ te verbinden voorwaarden 10.3 SUBSIDIE AANVRAGERS VOLKSGEZONDHEID 11 OVERIGE 11.1 ALGEMENE VOORWAARDEN 11.2 SUBSIDIE VOOR JUBILERENDE INSTELLINGEN 11.2.1 Aan de subsidie te verbinden bijdrage 11.3 SUBSIDIE VOOR BOEKEN 11.3.1 Aan de subsidie te verbinden verplichtingen aan bijdrage voor de afname van een boek 11.3.2 Aan de subsidie te verbinden verplichtingen 1 INDELING SUBSIDIE GRONDSLAGEN VOOR HET VERLENEN VAN SUBSIDIE OP HET TERREIN VAN WELZIJN, RECREATIE, CULTUUR EN ZORG 1.1 Inwerkingtreding beleidsregelsOp 14 december 2009 stelde de raad van de gemeente Anna Paulowna de Subsidieverordening Anna Paulowna vast. De Subsidieverordening Anna Paulowna is met ingang van 1 januari 2010 van kracht. De beleidsregels die beschreven staan in dit stuk zijn gekoppeld aan de Subsidieverordening Anna Paulowna en treden met ingang van 1 januari 2010 in werking.

1.2 Indeling beleidsregelsDe verschillende beleidsonderwerpen die in hoofdstuk twee tot en met hoofdstuk tien aan de orde komen vallen onder de beleidsterreinen welzijn, recreatie, cultuur en zorg. In volgorde komen aan de orde:• hoofdstuk 2 sport;• hoofdstuk 3 jeugd- en jongerenwerk;• hoofdstuk 4 peuterspeelzaalwerk;• hoofdstuk 5 welzijn;• hoofdstuk 6 sociaal-, cultureel en recreatief werk;• hoofdstuk 7 kunst en cultuur;• hoofdstuk 8 recreatie en toerisme;• hoofdstuk 9 ouderen (zorg) instellingen en • hoofdstuk 10 volksgezondheid• hoofdstuk 11 overige budgetten

1.3 Inkomensoverdrachten (Staat-G)In hoofdstuk twee tot en met hoofdstuk elf worden verschillende budgetten genoemd. Deze budgetten staan jaarlijks vermeld in de staat van inkomensoverdrachten (Staat G). Tevens staan er in de staat van inkomensoverdrachten subsidiebedragen vermeld die aan een bepaalde instelling gekoppeld zijn. De staat van inkomensoverdrachten wordt jaarlijks opgenomen in de gemeentelijke subfunctiebegroting en door de raad vastgesteld. 2 SPORT

2.1 Sport: aan de subsidie te verbinden algemene voorwaarden De instelling heeft als doel het doen beoefenen en bevorderen van een bepaalde tak van sport in de meest uitgebreide zin van het woord.

2.2 Subsidiebudget voor sport en recreatieDe raad stelt jaarlijks de budgetten met betrekking tot sport en recreatie vast. Er zijn drie budgetten, te weten Stimulering Jeugdsport, Sportieve Recreatie en Compensatie OZB Sportinstellingen. Instellingen kunnen een verzoek indienen voor een subsidie uit deze budgetten. Uit deze budgetten worden de subsidies toegekend die hieronder nader worden toegelicht.2.2.1 Subsidie voor jeugdleden van sportinstellingen 2.2.1.1 Aan de jeugdledensubsidie te verbinden bijdrage, bestaande uit drie delen:1. Bijdrage in de algemene kosten van € 2,95 per jeugdlid per jaar (met een minimum van € 114,00 per jaar).2. Bijdrage in de kosten van de accommodatie, de ruimte (zowel onoverdekt als overdekt) die benodigd is voor de beoefening van de sport.a. Bijdrage in de kosten van alleen onoverdekte accommodatie van € 6,35 per jeugdlid per jaar.b. Bijdrage in de kosten van een onoverdekte en een overdekte accommodatie van € 7,83 per jeugdlid per jaar.c. Bijdrage in de kosten van alleen een overdekte accommodatie van € 9,30 per jeugdlid per jaar.3. Bijdrage in de kosten van leiding van € 2,84 per jeugdlid per jaar.2.2.1.2 Aan de jeugdledensubsidie te verbinden verplichtingen1. De instelling overlegt een door het bestuur ondertekende verklaring met het aantal contribuerende leden van de sportinstelling beneden de leeftijd van 18 jaar (gerekend per 1 januari van het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd).2. De instelling heeft of minimaal 10 jeugdleden of 1 jeugdteam, gerekend per 1 januari van het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

2.2.2 Subsidie voor 55+ leden aan sport- en recreatieactiviteiten2.2.2.1 Aan de 55+ subsidie te verbinden bijdrageBijdrage in de algemene kosten van € 0,50 per lid per deelname2.2.2.2 Aan de 55+ subsidie te verbinden verplichtingen1. Het aantal ouderen is het aantal contribuerende leden van de instelling vanaf de leeftijd van 55 jaar (gerekend per 1 januari van het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd).2. Het aantal 55+ leden beslaat minimaal 80 procent van het totaal aantal leden.3. De sportinstelling heeft minimaal 10 ouderen, gerekend per 1 januari van het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd. 4. De sportinstelling ontvangt geen jaarlijkse subsidie op een ander terrein.

2.2.3 Subsidie compensatie OZB voor sportinstellingen Aan de subsidie ‘OZB’ vergoeding te verbinden verplichtingen1. De Onroerende Zaak Belasting- aanslag heeft betrekking op het door een sportinstelling in gebruik zijnde accommodatie in de gemeente Anna Paulowna ten behoeve van het bedrijven van sport.2. De sportinstelling kan alleen in het jaar waarop de OZB aanslag betrekking heeft subsidie aanvragen. 3. De subsidie is ter hoogte van de aanslag, verminderd met het rioolrecht.

2.2.4 Aan de subsidie ‘Investeringen Sport’ te verbinden voorwaarden2.2.4.1 Subsidiabele kosten1. De subsidie is maximaal 50 procent van de totale kosten van de investering, indien de totale kosten meer dan € 10.000,00 zijn.2. Het is een investering in de kosten van de stichting van een accommodatie. Hieronder wordt verstaan:a. De aankoop of eerste stichting van nieuw te realiseren accommodatie;b. De kosten van bouw, verbouw of uitbreiding.c. De kosten van een eerste inrichting en inventaris welke aard en nagelvast aan de accommodatie verbonden is en welke noodzakelijk is om de accommodatie te gebruiken overeenkomstig de daaraan gegeven bestemming.3. Voor kleedkamers zijn de volgende bedragen vastgesteld:a. Grote kleedkamer € 11.345,00 subsidie (volwassen team).b. Kleine kleedkamer € 5.673,00 subsidie (jeugd team).4. De toekenning als bedoeld in het eerste lid, geschiedt indien er naar het oordeel van het college sprake is van een functionele en noodzakelijke verbetering van de betreffende niet-commerciële en voor het uitoefenen van de kerntaak van de instelling essentiële sportaccommodatie. Het gaat hier om primaire voorzieningen, dus niet om zaken als een kantine, clubhuis, keuken, sponsorruimte, tribune en bestuurskamer. De volgende voorwaarden dienen te worden vervuld:a. de accommodatie heeft een voldoende maatschappelijk rendement, afgemeten aan;i. de mate waarin de accommodatie zowel door de georganiseerde als de ongeorganiseerde sport gebruikt kan worden;ii. de te verwachten gebruiksbezetting van de accommodatie;iii. de hoogte van de drempel die de aanschaf van de persoonlijke sportuitrusting voor de gebruikers van de te stichten accommodatie waardoor de betreffende sport al dan niet voor een brede laag van de bevolking toegankelijk isb. er mag geen aanvang zijn gemaakt met de aanschaf en/of realisatie voordat het college heeft besloten tot het verstrekken van de investeringssubsidie, tenzij het college hiervoor een vrijstelling heeft verleend;c. de instelling dient voor het verlenen van een vrijstelling als bedoeld in lid 4b, voordat met de werkzaamheden wordt aangevangen een schouw door de gemeente te laten uitvoeren om de noodzakelijkheid van de werkzaamheden te kunnen beoordelend. er is een redelijke mate van zekerheid dat de exploitatie van de accommodatie zonder verdere bijdrage van de gemeente verzekerd is;e. de accommodatie zal goed toegankelijk dienen te zijn voor mindervaliden;f. de opzet en uitvoering van de investering waarvoor een subsidie wordt gevraagd dient naar het oordeel van het college sober en doelmatig te zijn gelet op de activiteiten waarvoor het kapitaalswerk wordt opgericht.2.2.4.2 Te overleggen gegevens subsidieaanvraagDe aanvrager overlegt de volgende gegevens met betrekking tot de investering:1. Een omschrijving van de noodzaak om tot stichting van de accommodatie over te gaan, tevens inhoudende een opgave van het te verwachten gebruik van de accommodatie;2. Een bestek met tekeningen van de te stichten accommodatie, een opgave van de accommodatiekosten met daarbij behorende bewijsstukken en een taxatierapport van een beëdigd makelaar/taxateur bij de aankoop van een bestaande accommodatie;3. Een gespecificeerde kostenraming;4. Een financieringsplan, vergezeld van een exploitatiebegroting waarin de lasten van de stichting van de accommodatie zijn verwerkt;5. Andere naar oordeel van burgemeester en wethouders van belang te achten gegevens en bescheiden.

2.2.5 Belangenbehartiging2.2.5.1 Algemeen SportbelangAlgemeen Sportbelang, onderdeel van de Polderse Gemeenschap, ontvangt jaarlijks een vaste bijdrage voor belangenbehartiging van aangesloten sportverenigingen in Anna Paulowna, de sport in het algemeen en de organisatie van de Sportverkiezing.2.2.5.2 Sportservice Noord-Holland (Aangepast Sporten)Sportservice Noord-Holland (Aangepast Sporten) ontvangt jaarlijks een vaste bijdrage voor het stimuleren en optimaliseren van het sportaanbod voor mensen met een beperking. Hieronder wordt verstaan: doelgroepadvisering, verenigingsadvisering, netwerk, en PR en voorlichting.2.2.5.3 Stichting Aangepaste Sport en VrijetijdsbestedingStichting Aangepaste Sport en Vrijetijdsbesteding ontvangt jaarlijks een vaste bijdrage voor belangenbehartiging van mensen met een beperking op het gebied van sport, spel en recreatie, in de ruimste zin van het woord en het mogelijk maken van sporten en andere vormen van vrijetijdsbesteding door mensen met een beperking.

2.2.6 Overige incidentele subsidieaanvragen voor ‘Sportieve Recreatie’ en ‘Stimulering Jeugdsport’2.2.6.1 Aan de subsidie ‘Sportieve recreatie’ en ‘Stimulering jeugdsport’ te verbinden verplichtingen1. Het budget is maximaal het bedrag dat staat opgenomen in de begroting. 2. Indien de instelling niet in de gemeente Anna Paulowna gehuisvest is, dient het lokale belang voor de gemeente Anna Paulowna aangetoond te worden.3. Er kan maar één keer per jaar voor een activiteit, voorziening en/of het evenement subsidie aangevraagd worden.4. De subsidie is een bijdrage in de kosten.

2.2.7 Ontheffing van artikel 8 Subsidieverordening Anna PaulownaAan instellingen die op grond van beleidsregel 2.2.2 en 2.2.3 subsidie ontvangen wordt ontheffing verleend van artikel 8 lid 1 en 2 van de Subsidieverordening Anna Paulowna.

2.2.8 Subsidie overige sportinstellingen In de gemeente zijn verschillende sportaccommodaties aanwezig. Het eigendom, het beheer en de exploitatie is bij de sportaccommodaties verschillend geregeld. Vandaar dat de gemeente met de beheerder c.q. eigenaar van de verschillende complexen afspraken heeft gemaakt met betrekking tot de exploitatiebijdrage en/of de onderhoudsbijdrage.2.2.8.1 Stichting Zwembad Anna PaulownaStichting Zwembad Anna Paulowna beheert en exploiteert het overdekte zwembad Den Krieck in Breezand. De stichting ontvangt jaarlijks een bijdrage in de exploitatie waarin tevens een bijdrage voor het onderhoud is verwerkt. De raad stelt bij het vaststellen van de begroting de bijdrage in de exploitatie vast.2.2.8.2 Stichting Zwembad WieringerwaardStichting Zwembad Wieringerwaard beheert en exploiteert het openlucht zwembad in Wieringerwaard. De stichting ontvangt jaarlijks een bijdrage in de exploitatie waarin tevens een bijdrage voor het onderhoud is verwerkt. De raad stelt bij het vaststellen van de begroting de bijdrage in de exploitatie vast.

2.3 Subsidie aanvragers sport• sportverenigingen (allerlei takken van sport)• recreatieverenigingen• onderwijs (schoolsporttoernooien) • overige organisaties op het gebied van sport

3 JEUGD- EN JONGERENWERK

3.1 Jeugd- en jongerenwerk: aan de subsidie te verbinden algemene voorwaardenDe instelling heeft als doel het organiseren van activiteiten voor jeugd en jongeren. De activiteiten krijgen gestalte in jeugdverenigingen, clubwerk, groepswerk, hobby- en interessegroepen, spelactiviteiten, speelplaatsen en vakantieactiviteiten voor kinderen.

3.2 Subsidie voor jeugd- en jongerenverenigingenAan de subsidie te verbinden verplichtingen1. Het jeugd- en jongerenwerk wordt uitgevoerd in of op een ruimtelijke voorziening welke voor de uitvoering van het werk geschikt en toegerust is en waar mogelijk bruikbaar voor de in zijn bewegingen beperkte mens, zulks ter beoordeling aan burgemeester en wethouders;2. De activiteiten dienen te worden verricht voor tenminste 10 jongeren, beneden de leeftijd van 21 jaar.

3.3 Subsidiebudget voor jeugd- en jongerenwerkDe raad stelt jaarlijks de hoogte van de budgetten met betrekking tot Jeugd- en Jongerenwerk vast. Er is één budget te weten ‘Jeugdsubsidies nader te bestemmen’. Instellingen kunnen een verzoek indienen voor een subsidie uit dit budget.Aan de subsidie ‘Jeugdsubsidies nader te bestemmen’ te verbinden verplichtingen:1. Het budget is maximaal het bedrag dat staat opgenomen in de begroting. 2. Indien de instelling niet in de gemeente Anna Paulowna gehuisvest is, dient het lokale belang voor de gemeente Anna Paulowna aangetoond te worden;3. Er kan maar één keer per jaar voor een activiteit, voorziening en/of het evenement subsidie aangevraagd worden.4. De subsidie is een bijdrage in de kosten.

3.5 Subsidie aanvragers jeugd- en jongerenwerk • jeugdverenigingen• jongerenverenigingen• jongerenwerk• overige organisaties op het gebied van jeugd- en jongerenwerk

 

4 PEUTERSPEELZAALWERK4.1 Peuterspeelzaalwerk: aan de subsidie te verbinden algemene voorwaarden De instelling is werkzaam op het terrein van het peuterspeelzaalwerk en dient in het bezit te zijn van een schriftelijke vergunning tot het open stellen of houden van een kindercentrum. Deze vergunning dient afgegeven te zijn door burgemeester en wethouders van Anna Paulowna.

4.2 Subsidie voor peuterspeelzalen die aangesloten zijn bij het Stichting SKAP4.2.1 Aan de subsidie te verbinden voorwaardenBij uitbreiding van leiding dient vooraf toestemming aan burgemeester en wethouders gevraagd te worden. De toestemming wordt normaliter verleend, indien de aanvrager kan aantonen dat er een wachtlijst ter grootte van een groep bestaat.4.2.2 Aan de subsidie te verbinden bijdrage1. Peuterspeelzalen welke geheel werken met vrijwilligers ontvangen een subsidie van 25% in de werkelijk ontvangen ouderbijdrage.2. De door burgemeester en wethouders bepaalde kapitaallasten van een door dat college goedgekeurde stichting van een gebouw of een gedeelte daarvan, bestemd voor het peuterspeelzaalwerk.3. Peuterspeelzalen welke werken met betaalde krachten ontvangen een bijdrage in de kosten van betaalde leiding:- voor de eerste 15 uur leiding per week: € 273,00 per uur per jaar- voor het 16e tot en met het 30e uur leiding per week: € 137,00 per uur per jaar- voor het 31e uur en verder: € 69,00 per uur per jaar

4.3 Subsidie Stichting Samenwerking Kinderopvang Anna PaulownaBij raadsbesluit van 28 juni 1999 is besloten dat de Stichting SKAP een bijdrage ontvangt voor de peuterspeelzaal plus functie en voor de personeellasten van de leidsters. De raad stelt jaarlijks bij het vaststellen van de begroting de bijdrage vast.

5 WELZIJN

5.1 Maatschappelijke begeleiding en advies: aan de subsidie te verbinden algemene voorwaarden De instelling heeft als doel het ondersteunen van mensen bij het oplossen van en omgaan met problemen en verstoringen in hun functioneren in wisselwerking met hun sociale omgeving.

5.2 Subsidiebudget voor maatschappelijke begeleiding en adviesDe raad stelt jaarlijks de hoogte van de budgetten met betrekking tot de Maatschappelijke begeleiding en advies vast. Instellingen kunnen een verzoek indienen voor een subsidie uit dit budget.Aan de subsidie ‘Maatschappelijk begeleiding en advies’ te verbinden verplichtingen1. Het budget is maximaal het bedrag dat staat opgenomen in de begroting. 2. Indien de instelling niet in de gemeente Anna Paulowna gehuisvest is, dient het lokale belang voor de gemeente Anna Paulowna aangetoond te worden;3. De subsidie is een vast bedrag per lid/inwoner of een bijdrage in de kosten.

5.3 Subsidiebudget algemeen maatschappelijke werk In de gemeente is één instelling werkzaam op het terrein van algemeen maatschappelijk werk. Met deze instelling zijn afspraken gemaakt over de subsidierelatie.

5.4 Subsidie Wonen Welzijn ZorgIn de gemeente is één instelling werkzaam op het terrein van Wonen Welzijn en Zorg. Met deze instelling zijn afspraken gemaakt over de subsidierelatie.5.5 Subsidie MantelzorgIn de gemeente Anna Paulowna zijn meerdere instellingen op het terrein van mantelzorg werkzaam. Met deze instellingen worden jaarlijks afspraken gemaakt over de subsidierelatie.5.6 Waarderingssubsidies maatschappelijke begeleiding en adviesDe subsidie is een vast bedrag of een bijdrage in de kosten5.7 WMO-ParticipatieIn de gemeente Anna Paulowna is een WMO-adviesraad geïnstalleerd. het college maakt jaarlijks afspraken met de WMO-adviesraad over de subsidierelatie.

5.8 Subsidie aanvragers welzijn en maatschappelijke dienstverlening • maatschappelijke organisaties• welzijnsorganisaties

6 SOCIAAL, CULTUREEL EN RECREATIEF EN WERK

6.1 Sociaal, cultureel en recreatief werk: aan de subsidie te verbinden algemene voorwaarden De instelling heeft als doel het bevorderen van de ontwikkeling en vorming op het gebied van sociaal, cultureel en recreatief werk in de meest uitgebreide zin van het woord.

6.2 Subsidiebudget voor sociaal, cultureel en recreatief werk De raad stelt jaarlijks de hoogte van het budget met betrekking tot het Sociaal Cultureel en Recreatief werk vast. Er is één budget te weten ‘Sociaal, Cultureel en Recreatief Werk’. Instellingen kunnen een verzoek indienen voor een subsidie uit dit budget.Aan de subsidie ‘Sociaal, Cultureel en Recreatief Werk’ te verbinden verplichtingen1. Het budget is maximaal het bedrag dat staat opgenomen in de begroting. 2. Indien de instelling niet in de gemeente Anna Paulowna gehuisvest is, dient het lokale belang voor de gemeente Anna Paulowna aangetoond te worden;3. Er kan maar één keer per jaar voor een activiteit, voorziening en/of evenement subsidie aangevraagd worden.4. De subsidie is een bijdrage in de kosten.

6.3 Subsidie overige sociaal, cultureel en recreatieve instellingen In de gemeente is met een instelling een aparte afspraak gemaakt op het gebied van sociaal, cultureel en recreatief werk. Deze instelling ontvangt een bijdrage in de exploitatie.6.3.1 Stichting Lokale Omroep TsarinaStichting Lokale Omroep Tsarina ontvangt jaarlijks een bijdrage in de exploitatie. De raad stelt jaarlijks bij het vaststellen van de begroting de bijdrage in de exploitatie vast.

6.4 Subsidie aanvragers sociaal, cultureel en recreatief werk • dorpsverenigingen• welzijnsverenigingen• sociaal culturele organisaties

7 KUNST & CULTUUR

7.1 Aan de subsidie te verbinden algemene voorwaarden De instelling heeft als doel het bevorderen van de ontwikkeling en vorming op het gebied van kunst en cultuur in de meest uitgebreide zin van het woord. Er zijn verschillende disciplines: muziek, dans, beeldende kunst, literatuur (bibliotheek), musea en monumenten.

7.2 Subsidiebudget voor kunst en cultuurDe raad stelt jaarlijks de hoogte van de budgetten voor kunst en cultuur vast. Er zijn twee budgetten, te weten ‘Kunst en Cultuur’ en ‘Stimulering Culturele Vorming’. Instellingen kunnen een verzoek indienen voor een subsidie uit deze budgetten.7.2.1 Subsidie voor muziekverenigingen7.2.1.1 Aan de subsidie voor muziekverenigingen te verbinden bijdrage1. Bijdrage in de kosten van de dirigent en onderhoud instrumenten van € 1.929,00 per jaar.2. Bijdrage in de reiskosten van de dirigent van € 454,00 per jaar. 3. Bijdrage A/B leerling € 75,00 per lid per jaar.4. Bijdrage C/D leerling € 164,00 per lid per jaar.7.2.1.2 Aan de subsidie voor muziekverenigingen te verbinden verplichtingDe instelling overlegt een door het bestuur ondertekende verklaring met het aantal contribuerende leden van de muziekinstelling die de AB en/of CD lessen volgt op 1 januari van het jaar waarin de subsidieaanvraag wordt ingediend.

7.2.2 Subsidie voor de zangverenigingenAan de subsidie voor zangverenigingen te verbinden bijdrageBijdrage in de kosten van de dirigent van € 727,00 per jaar.

7.2.3 Subsidie voor de kinderkoren

7.2.3.1 Aan de subsidie voor kinderkoren te verbinden bijdrageBijdrage in de kosten van de dirigent van € 250,00 per jaar

7.2.3.2 Aan de subsidie te verbinden verplichtingen1. Minimaal 75 procent van de leden is jonger dan 14 jaar.2. De instelling overlegt een door het bestuur ondertekende verklaring met het aantal leden tot en vanaf 14 jaar.

7.2.4 Subsidie voor de toneelverenigingenAan de subsidie voor toneelverenigingen te verbinden bijdrageBijdrage in de kosten van de regisseur van € 273,00 per jaar.

7.2.6 Subsidiebudget Stimulering Culturele VormingAan de subsidie ‘Stimulering Culturele Vorming’ te verbinden verplichtingen1. Het budget is maximaal het bedrag dat staat opgenomen in de begroting.2. Indien de instelling niet in de gemeente Anna Paulowna gehuisvest is, dient het lokale belang voor de gemeente Anna Paulowna aangetoond te worden;3. Er kan maar één keer per jaar voor een activiteit, voorziening (instrumenten) en/of een evenement subsidie aangevraagd worden ter stimulering van de culturele vorming.4. De subsidie is een vast bedrag of een vaste bijdrage in de kosten. 5. De bijdrage van de muziekinstrumenten is maximaal 25 procent van de aanschafkosten van muziekinstrumenten met een maximum van € 1.000,00 per aanvraag.

7.2.7 Overige subsidieaanvragen Kunst en cultuur Aan de subsidie ‘Kunst en Cultuur’ te verbinden verplichtingen1. Het budget is maximaal het bedrag dat staat opgenomen in de begroting. 2. Indien de instelling niet in de gemeente Anna Paulowna gehuisvest is, dient het lokale belang voor de gemeente Anna Paulowna aangetoond te worden.3. Er kan maar één keer per jaar voor een activiteit, voorziening en/of evenement subsidie aangevraagd worden.4. De subsidie is een bijdrage per lid, een vast bedrag of een bijdrage in de kosten.

7.2.8 Subsidiebudget stimulering activiteiten en aanwas nieuwe leden en/of doelgroepenDe cultuurnota 2007-2010 ‘Verbeeld en verbonden’ stimuleert instellingen op het gebied van de amateur-kunsten om activiteiten te organiseren en de aanwas van nieuwe leden en/of doelgroepen zoals jongeren te bevorderen. Instellingen die voor subsidiëring van activiteiten in aanmerking willen komen, dienen aan de onderstaande algemene voorwaarden en criteria te voldoen. De instelling dient dit in de motivering van de subsidieaanvraag aantoonbaar te maken. Wanneer de subsidieaanvraag aan de bonuscriteria voldoet, verhoogt dat het gewicht van de aanvraag en komt de instelling in aanmerking voor een hoger subsidiebedrag.

7.2.8.1 Aan de subsidie ‘Stimulering activiteiten en aanwas nieuwe leden en/of doelgroepen’ te verbinden voorwaarden:1. Het budget is maximaal het bedrag dat met ingang van 2008 staat opgenomen in de begroting (€ 5.000,00) tijdens de periode waarin de kunst- en cultuurnota ‘Verbeeld en verbonden’ van kracht is (tot en met 2010).2. Er kan maar één keer per jaar voor een activiteit subsidie worden aangevraagd.3. De toe te kennen subsidie is maximaal 50 procent van de direct aan de activiteit toe te rekenen kosten met een maximum van € 1.000,00. De hoogte van de subsidie wordt bepaald door:a. Een basissubsidiebedrag van 30 procent van de direct aan de activiteit toe te rekenen kostenmet een maximum van € 600,00 indien de instelling en activiteit voldoen aan de basiscriteria.b. Een bonussubsidiebedrag indien de activiteit naast de basiscriteria voldoet aan één of meerdere bonuscriteria. Het basissubsidiebedrag wordt verhoogd met 3 procent per aanwezig bonuscriterium tot maximaal 20 procent van de direct aan de activiteit toe te rekenen kosten, met een maximum van € 400,00. 7.2.8.2 Aan de subsidie ‘Stimulering activiteiten en aanwas nieuwe leden en/of doelgroepen’ te verbinden criteria:1. Aan een instelling op het gebied van amateur-kunsten kan voor een activiteit subsidie aanvragen als de instelling/aanvrager zijn de volgende criteria verbonden:a. De instelling levert een bijdrage aan de ontspanning, ontmoeting en culturele ontwikkeling van de inwoners van de gemeente Anna Paulowna.b. De instelling beoefent op niet-beroepsmatige wijze en in groeps- of verenigingsverband één of meerdere vormen van kunst.c. De instelling beschikt over inkomsten van derden (bezoekers, leden, sponsoren en/of donateurs).2. Aan de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd zijn de volgende criteria verbonden:a. De activiteit is gericht op het stimuleren van deelname van de inwoners van de gemeente Anna Paulowna aan activiteiten op het gebied van kunst en cultuur.b. De activiteit is eenmalig en is een vernieuwende aanvulling op de reguliere culturele activiteiten van de instelling. Er wordt geen subsidie verleend voor activiteiten als hiervoor eerder subsidie is verstrekt of valt onder de Algemene Subsidieverordening Anna Paulowna, onderdeel beleidsregels artikel 7.2.c. De activiteit heeft een duurzaam en educatief karakter.d. De activiteit wordt door de instelling gecommuniceerd onder de inwoners van de gemeente Anna Paulowna.7.2.8.3 Aan de subsidie ‘Stimulering activiteiten en aanwas nieuwe leden en/of doelgroepen’ te verbinden bonuscriteria:1. De subsidie kan naast het basisbedrag worden verhoogd met een bonussubsidie als de activiteit voldoet aan één of meer van de volgende bonuscriteria (zie 7.6.1 lid 3b):a. De activiteit levert een bijdrage aan de ontspanning, ontmoeting en culturele ontwikkeling van de inwoners tot en met 18 jaar van de gemeente Anna Paulowna.b. De activiteit levert bijdrage aan de diversiteit en het verbreden van het culturele aanbod in de gemeente Anna Paulowna.c. De activiteit brengt samenwerking tot stand tussen twee of meerdere instellingen binnen de gemeente Anna Paulowna.d. De activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd vraagt ook de inzet van jeugd/jongeren tot en met 18 jaar bij de organisatie van de activiteit. e. Minimaal 5 kinderen/jongeren tot en met 18 jaar deelnemen aan de activiteit.f. Minimaal 10 kinderen/jongeren tot en met 18 jaar deelnemen aan de activiteit.g. De activiteit wordt door de instelling specifiek gecommuniceerd onder de inwoners tot en met 18 jaar van de gemeente Anna Paulowna.

7.3 Subsidie overige kunst & cultuur instellingenIn de gemeente zijn instellingen op het gebied van kunst en cultuur (verschillende disciplines) actief. De instellingen zorgen voor stimulering, vorming en ontwikkeling van kunst en cultuur onder de gemeenschap. Deze instellingen ontvangen een bijdrage in de exploitatie. Met de instellingen is een afspraak gemaakt. 7.3.1 Openbare Bibliotheek Anna PaulownaMet ingang van 1 januari 2008 zijn 9 bibliotheken in de Kop van Noord-Holland samengegaan in KopGroep Bibliotheken, waaronder de Bibliotheek Anna Paulowna. De bibliotheek ontvangt jaarlijks een bijdrage in de exploitatie.

7.4 Subsidie aanvragers kunst & cultuur • zangverenigingen• toneelverenigingen• muziekverenigingen• culturele organisaties• musea• overige organisaties op het gebied van kunst en cultuur 

8 RECREATIE EN TOERISME 8.1 Recreatie en toerisme: aan de subsidie te verbinden voorwaardenDe instelling heeft als doel het bevorderen van de recreatie en het toerisme in de meest uitgebreide zin van het woord.

8.2 Subsidiebudget recreatie en toerismeDe raad stelt jaarlijks de hoogte van de budgetten met betrekking tot het Recreatie en Toerisme vast. Er is een budget te weten ‘Recreatie en Toerisme’. Instellingen kunnen een verzoek indienen voor een subsidie uit dit budget.Aan de subsidie ‘Recreatie en Toerisme’ te verbinden verplichtingen1. Er kan maar één keer per jaar voor een activiteit, een voorziening en /of het evenement subsidie aangevraagd worden.2. Het budget is maximaal het bedrag dat staat opgenomen in de begroting. 3. De subsidie is een vast bedrag of een bijdrage in de kosten.

8.3 Subsidie aanvragers recreatie en toerisme • natuur organisaties• recreatie organisaties

 

 

9 OUDEREN (ZORG)INSTELLINGEN

9.1 Ouderen: aan de subsidie te verbinden algemene voorwaarden De instelling heeft als doel het bevorderen van de zorg voor de ouderen in de meest uitgebreide zin van het woord.

9.2 Subsidie voor 55+ leden aan ouderen instellingen9.2.1 Aan de 55+ subsidie te verbinden bijdrage1. Bijdrage in de algemene kosten van € 2,33 per lid per jaar2. Bijdrage in de huurkosten9.2.2 Aan de 55+ subsidie te verbinden verplichtingen1. De instelling overlegt een lijst (NAW gegevens) met het aantal contribuerende leden van de instelling vanaf de leeftijd van 55 jaar (gerekend per 1 januari van het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd).2. Het aantal 55+ leden beslaat minimaal 80 procent van het totaal aantal leden.3. De instelling heeft minimaal 10 ouderen, gerekend per 1 januari van het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd. 4. De instelling ontvangt geen jaarlijkse subsidie op een ander terrein.

9.3 Subsidies internetcafé voor ouderenIn de gemeente exploiteert één instelling een internetcafé voor ouderen. Met deze instelling zijn afspraken gemaakt over de subsidierelatie.

9.4 Subsidie aanvragers ouderen/zorg instellingen • ouderenverenigingen• ouderen instellingen• aanbieder internetcafé voor ouderen• zorg instellingen

10 VOLKSGEZONDHEID10.1 Volksgezondheid: aan de subsidie te verbinden algemene voorwaarden De instelling heeft als doel het bevorderen van de volksgezondheid voor de inwoners in Anna Paulowna in de meest uitgebreide zin van het woord.

10.2 Subsidiebudget openbare gezondheidszorgDe raad stelt jaarlijks de hoogte van de budget met betrekking tot Volksgezondheid vast. Er is een budget te weten ‘Openbare Gezondheidszorg’. Instellingen kunnen een verzoek indienen voor een subsidie uit dit budget.Aan de subsidie ‘Openbare Gezondheidszorg’ te verbinden verplichtingen1. Het budget is maximaal het bedrag dat staat opgenomen in de begroting. 2. Indien de instelling niet in de gemeente Anna Paulowna gehuisvest is, dient het lokale belang voor de gemeente Anna Paulowna aangetoond te worden.3. Er kan maar één keer per jaar voor een activiteit, voorziening en/of evenement subsidie aangevraagd worden.4. De subsidie is een bijdrage per inwoner, een vast bedrag of een bijdrage in de kosten.

10.3 Subsidie aanvragers volksgezondheid• EHBO verenigingen• Slachtofferhulp organisaties• OGGZ organisaties

 

 

 

 

 

11 OVERIGEDe raad stelt jaarlijks de hoogte van het budget ‘Overige Subsidies’ vast. Dit budget is ter vereffening van andere budgetten en voor onvoorziene nieuwe subsidies, bekostiging van jubileumsubsidies en subsidieaanvragen voor boeken.11.1 Algemene voorwaarden1. Het budget is maximaal het bedrag dat staat opgenomen in de begroting. 2. Indien de instelling niet in de gemeente Anna Paulowna gehuisvest is, dient het lokale belang voor de gemeente Anna Paulowna aangetoond te worden.3. Dit budget kan eenmalig per kalenderjaar gebruikt worden voor een instelling. Indien het gaat om een vereffening of een onvoorziene subsidie dient een structurele uitgave in de daarop volgende jaren te worden opgenomen in het betreffende budget. 11.2 Subsidie voor jubilerende instellingen11.2.1 Aan de subsidie te verbinden bijdrage1. Bij minder dan 50 leden een bijdrage van € 100,00.2. Bij 50 leden of meer een bijdrage van € 200,00.11.2.1.1 11.2.2 Aan de subsidie ‘jubilerende instelling’ te verbinden verplichtingen1. De instelling kan alleen bij een veelvoud van een jubileum van 25 jaar een subsidieaanvraag indienen.2. De instelling overlegt statuten waarin de oprichtingsdatum staat vermeld.3. Als er geen statuten zijn, dan overlegt de instelling notulen van een vergadering waarin duidelijk staat beschreven dat de instelling een bepaald aantal jaren bestaat.4. Verklaring van het bestuur over het aantal leden. 5. De instelling overlegt wat er in het kader van het jubileum georganiseerd (bijvoorbeeld receptie, uitvoering of feest) en dient hiervoor het college van burgemeester en wethouders uit te nodigen.11.3 Subsidie voor boekenHet budget waaruit deze subsidie betaald wordt, is maximaal het bedrag dat staat opgenomen in de begroting. Indien het budget op is, wordt de aanvraag afgewezen. De aanvragen worden op volgorde van binnenkomst in behandeling genomen. Om voor toetsing van de aanvraag in aanmerking te komen, dient de aanvraag volledig te zijn. 11.3.1 Aan de subsidie te verbinden voorwaarden aan bijdrage voor de afname van een boek 1. De aanschaf van een aantal boeken dient als bijdrage in de algemene kosten van het drukken van het boek.2. De bijdrage is maximaal € 400,00 per aanvraag.3. De gemeente koopt maximaal 20 boeken of minder bij overschrijding van het maximale bedrag van € 400,00.11.3.2 Aan de subsidie te verbinden verplichtingen1. Indien de instelling niet in de gemeente Anna Paulowna gehuisvest is, dient het lokale belang voor de gemeente Anna Paulowna aangetoond te worden.2. Het boek heeft een representatief thema voor Anna Paulowna. 3. De instelling kan maar één keer per jaar een subsidieaanvraag indienen voor een boek.4. Het boek dient een aanvulling te zijn op bestaande literatuur. 5. Het boek moet door de gemeente als geschenk aan derden gegeven kunnen worden.6. Als het boek niet als geschenk aan derden gegeven kan worden, maar het boek heeft wel een Polders thema, bijvoorbeeld jubileum van een vereniging, kan besloten worden om één exemplaar aan te schaffen voor het archief.7. De aanvrager dient ook andere bronnen aan te wenden om de kosten te kunnen financieren. 

 

 

 

Toelichting Subsidieverordening Anna Paulowna 2

Toelichting Subsidieverordening Anna Paulowna

Algemeen

AanleidingDe Algemene Subsidieverordening Anna Paulowna, vastgesteld in de raadsvergadering van 27 september 2004, is op een aantal punten aan herziening toe. Zo zijn er in de uitvoering van de subsidiepraktijk een aantal knelpunten gesignaleerd die zijn terug te voeren op de verordening. De onderhavige verordening voorziet in die herziening. Zo is er een onderscheid gemaakt tussen ‘grotere’ en ‘ kleinere’ subsidies. Bovendien is kritisch gekeken naar de definities van de verschillende soorten subsidies. Zo leidde enerzijds het in de oude verordening gehanteerde begrip ‘ jaarlijkse subsidie’ tot verwarring terwijl anderzijds het begrip ‘ exploitatiesubsidie’ eenvoudigweg in de oude verordening ontbrak. Er is gepoogd om de verplichtingen van de subsidieontvangers beter af te stemmen op de aard en omvang van de subsidie. Zo is het logisch dat een subsidieontvanger die een exploitatiesubsidie van meer dan € 100.000,- ontvangt uitvoerig rekening en verantwoording zal moeten afleggen over de verrichte activiteiten en de besteding van de subsidiegelden. Het gaat immers om de besteding van een aanzienlijke hoeveelheid gemeenschapsgeld. Aan de andere kant moet uiteraard wel voorkomen worden dat aan subsidieontvangers onnodige administratieve lasten worden opgelegd. Zo is het onnodig om een accountantsverklaring te verlangen van een sportvereniging die een waarderingssubsidie van € 1.000,- krijgt op basis van het aantal jeugdleden. Om na te gaan of een dergelijke subsidie al dan niet terecht is verleend, bestaan immers minder belastende en minder kostbare middelen.  

Enige hoofdlijnen en kernbegrippenOnder het begrip subsidie verstaat artikel 4:21 van de Awb: een aanspraak op financiële middelen door een bestuursorgaan versterkt, met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde diensten. Het gaat om een zogenoemd materieel begrip. Dit houdt in dat het er niet toe doet hoe het verstrekken van financiële middelen door de overheid wordt genoemd. Zo kan bijvoorbeeld het verstrekken een renteloze lening ook onder het begrip subsidie vallen. Op subsidies zijn de bepalingen van de Awb van toepassing, in het bijzonder de bepalingen van titel 4.2 (subsidies) en 4.4 (bestuursrechtelijke geldschulden). De subsidietitel in de Awb gaat uit van een onderscheid tussen twee beschikkingen: de verlening en de vaststelling van de subsidie. Wanneer beide beschikkingen bedoeld kunnen zijn, spreekt de Awb van het verstrekken van subsidies. Het subsidieproces start met de aanvraag. Vervolgens neemt het bevoegde bestuursorgaan een beslissing tot verlening van de subsidie. Het verlenen van een subsidie geeft nog geen recht op betaling van de subsidie. Het geeft slechts een voorwaardelijke aanspraak op de subsidie, te weten dat de aanvrager het subsidiebedrag zal krijgen wanneer hij de activiteiten waarvoor subsidie is verleend geheel heeft uitgevoerd en hij bovendien voldaan heeft aan de aan hem gestelde verplichtingen. Het is vaak wel gebruikelijk dat bij de beschikking tot subsidieverlening tevens een voorschot wordt verstrekt, die soms kan oplopen tot 100 procent van de verleende subsidie. Bij de vaststelling wordt dit bedrag uiteraard verrekend. Soms vindt verlening en vaststelling – vooraf - in een beschikking plaats. Dit gebeurt vooral bij de zogenoemde waarderingssubsidies. In de overige gevallen zal na het tijdvak waarvoor subsidie is verleend – of nadat een voorziening met behulp van een investeringssubsidie is gerealiseerd – de subsidie vastgesteld moeten worden. Hiervoor moet de subsidieontvanger in de meeste gevallen weer een aanvraag indienen. Bij die aanvraag legt de subsidieontvanger als het ware rekening en verantwoording af over de uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend. Vervolgens vindt de vaststelling plaats. Tegelijkertijd zal met de beschikking tot vaststelling de beschikking tot betaling van de subsidie worden opgesteld (artikel 4:87 van de Awb). Pas dan ontstaat er het recht op betaling van de subsidie. Aangezien in de meeste gevallen al een voorschot van 100 procent is verleend, komt dit er op neer dat de voorschotten en de vastgestelde subsidie met elkaar verrekend kunnen worden.  

Soorten subsidies Subsidies kunnen grofweg verdeeld worden in per tijdvak te verstrekken subsidies en eenmalig verstrekte subsidies. De per tijdvak te verstrekken subsidies kunnen vervolgens weer worden onderverdeeld in budget-, exploitatie-, en waarderingssubsidies. De eenmalig verstrekte subsidies zijn onder te verdelen in de investeringssubsidie en de (overige) incidentele subsidies. In de Awb zijn regels opgenomen over per boekjaar (of per ander tijdvak) te verstrekken subsidies. Het gaat dan vaak om subsidies aan instellingen die wat betreft hun budget (vrijwel) geheel afhankelijk zijn van subsidies. Deze regels zijn dus vooral bedoeld voor de wat ‘ zwaardere’ subsidies, waarbij het dan doorgaans om budget- en exploitatiesubsidies gaat. Te denken valt aan uitvoerige regels over de vereisten waaraan een aanvraag moet voldoen, welke gegevens een aanvrager moet overleggen en welke verplichtingen aan de subsidieontvanger kunnen worden opgelegd. Deze regels zijn niet automatisch van toepassing op per boekjaar of per ander tijdvak te verstrekken subsidies, maar slechts wanneer deze uitdrukkelijk van toepassing zijn verklaard. Er is voor gekozen om in de subsidieverordening op de budget- en exploitatiesubsidies afdeling 4.2.8 Awb van toepassing te verklaren. Toepassing van afdeling 4.2.8 Awb op waarderingssubsidies ligt niet voor de hand, aangezien het doorgaans gaat om bedragen van ten hoogste € 2.000,- per jaar. De Subsidieverordening heeft voornamelijk een procedureel (formeel), maar ook een aanvullend karakter. Het algemene subsidierecht is immers geregeld in titel 4.2 van de Awb. Als een aanvrager of ontvanger van een subsidie wil weten welke algemene procedurele regels er op de aan hem te verstrekken subsidie van toepassing zijn, dan dient hij dus zowel (titel 4.2 van) de Awb als de subsidieverordening te raadplegen. In de Subsidieverordening draagt de raad aan het college op om de Subsidieverordening verder uit te werken in beleidsregels. Het gaat dan nadrukkelijk ook om het stellen van de meer inhoudelijke regels, zoals voor wat voor soort activiteiten subsidie wordt verstrekt en tot welke bedragen.

Artikelgewijs

Artikel 1In dit artikel zijn de relevante begripsbepalingen opgenomen. Begrippen die al in de Awb zijn omschreven, zoals de begrippen subsidie en beleidsregel, zijn niet in dit artikel opgenomen. De subsidieverordening kent zowel (meer)jaarlijkse als eenmalige subsidies. De jaarlijkse subsidies, die dus ook voor periodes langer dan een jaar kunnen worden verstrekt, kunnen worden onderverdeeld in de meer zware subsidies (budget- en exploitatiesubsidies) en lichte subsidies (waarderingssubsidies). De eenmalige subsidies zijn onder te verdelen in investeringssubsidies en (overige) incidentele subsidies. Zo kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een budgetsubsidie voor de bibliotheek, een exploitatiesubsidie voor het zwembad, een waarderingssubsidie voor de voetbalvereniging (met als grondslag: aantal jeugdleden), een investeringsubsidie voor de bouw van het clubhuis van een atletiekvereniging en een incidentele subsidie voor de viering van het 400 jarig bestaan van een dorpskern. Overigens moet worden opgemerkt dat een subsidie voor incidentele gevallen strikt genomen geen grondslag behoeft in een subsidieverordening. Verwezen wordt naar artikel 4:23 lid 3 onder d van de Awb. Daarnaast kunnen ook nog andere subsidies zonder een grondslag in de subsidieverordening (rechtmatig) verstrekt worden. Gedacht kan worden aan een subsidie die verstrekt wordt aan een instelling waarbij zowel de subsidieontvanger als de hoogte van de subsidie in de begroting vermeld staan (zie artikel 4:23, lid 3 onder c van de Awb). 

Artikel 2Dit artikel geeft de reikwijdte aan van de subsidieverordening. De Awb stelt de eis dat een subsidie in beginsel slechts verleend mag worden op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. Het in de Awb gehanteerde begrip ‘wettelijk voorschrift’ heeft niet alleen betrekking op wetten in formele zin, maar op alle materiële wetgeving. Op gemeentelijk niveau is het de raad die bevoegd is tot het vaststellen van materiële wetgeving. Voor door de gemeente te verstrekken subsidies zal dus een grondslag moeten worden geschapen in een verordening. Deze verordening voorziet in die wettelijke grondslag en moet dus regelen voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. Dit betekent niet dat de verordening die activiteiten zelf concreet moet benoemen. De Awb stelt immers slechts als eis dat het wettelijk voorschrift (in dit geval dus de verordening) regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. De verordening is in beginsel van toepassing op alle subsidies die de gemeente verstrekt op het gebied van welzijn, recreatie, cultuur en zorg. Hiermee is globaal aangegeven welke activiteiten voor subsidiering in aanmerking komen. Een uitwerking hiervan op een meer concreet niveau is gedelegeerd aan het college. Het college dient hiervoor beleidsregels op te stellen. Deze werkwijze is zeer gebruikelijk en uit juridisch oogpunt aanvaardbaar. Verwezen wordt naar De subsidietitel Awb, mr.drs. C.S. Valkenburg, 2002, pagina 21.

Artikel 3In de Gemeentewet is de bevoegdheid tot het verstrekken van subsidies niet expliciet toebedeeld aan een van de gemeentelijke bestuursorganen. Op grond van artikel 108 van de Gemeentewet betekent dit dat die bevoegdheid toekomt aan de raad. Gezien de taakverdeling tussen de raad als algemeen bestuur en het college als dagelijks bestuur is het onwenselijk dat de raad zelf de subsidies verstrekt. Die bevoegdheid is in dit artikel dan ook gedelegeerd aan het college. Het college is bevoegd om subsidies te verstrekken of te weigeren. Hiertoe werkt het college haar beleid uit in beleidsregels, zodat het voor potentiële subsidieontvangers op voorhand zoveel mogelijk duidelijk is voor welke activiteiten welke subsidies worden verstrekt. In het kader van het verstrekken van subsidies is het college voorts bevoegd om alle daarop betrekking hebbende bevoegdheden uit te oefenen die in titel 4.2 en 4.4 Awb genoemd worden. Zo kan worden gedacht aan de bevoegdheid tot het verlenen van voorschotten, het intrekken of wijzigen van een verleende subsidie of het beëindigen van een subsidierelatie. Gezien het budgetrecht van de raad stelt de raad het financiële kader waarbinnen het college subsidies kan verstrekken of weigeren.

Artikel 4Het subsidieplafond is een instrument waarmee de gemeente de uitgaven op grond van een bepaalde subsidieregeling binnen het in de begroting vastgestelde kader kan houden. Het hanteren van een subsidieplafond versterkt derhalve de begrotingsdiscipline. De regeling van het subsidieplafond voorziet erin, dat het bestuursorgaan voor aanvang van een bepaalde periode aangeeft hoeveel geld er gedurende die periode maximaal beschikbaar is voor de uitvoering van een bepaalde subsidieregeling en de rangorde tussen de verschillende voor toewijzing in aanmerking komende aanvragen wordt bepaald. Zodra de middelen zijn uitgeput, moeten alle volgende aanvragen worden afgewezen. Een verplichte weigering voorkomt onnodige bestuurslaten in die zin, dat een omstandige motivering van de weigering wegens ontoereikende financiële middelen achterwege kan blijven. De Awb schept zelf niet de bevoegdheid om een subsidieplafond in te stellen. Deze bevoegdheid kan alleen ontleend worden aan een wettelijk voorschrift. Artikel 4 voorziet hierin.Een subsidieplafond heeft alleen meerwaarde wanneer er sprake is van een potentieel zeer ruime kring van subsidieontvangers waarvan op voorhand vaststaat dat niet alle aanvragen gehonoreerd kunnen worden. In de subsidiepraktijk van de gemeente Anna Paulowna komt dit niet of nauwelijks voor. In de meeste gevallen is er daarnaast voldoende beleidsruimte om bij de toewijzing van subsidies rekening te houden met de beschikbare financiële middelen. Om deze reden is het instellen van een subsidieplafond niet als een verplichting, maar als een bevoegdheid geformuleerd.

Artikel 5Zowel uit de definitie van het begrip instelling in artikel 1 als uit artikel 5 volgt dat een subsidie slechts wordt verstrekt aan rechtspersonen. Voor zover het gaat om incidentele of waarderingssubsidies kan het college bij wijze van uitzondering ook subsidies verstrekken aan groepen van natuurlijke personen die geen rechtspersoonlijkheid hebben.

Artikel 6Bij de algemene toelichting is al aangegeven dat op budget- en exploitatiesubsidies afdeling 4.2.8 Awb van toepassing is verklaard. Dit artikel voorziet hierin.

Artikel 7Dit artikel regelt de aanvraag voor een budget- of een exploitatiesubsidie. De aanvraag dient te worden ingediend voor 1 mei. Verder moet de aanvraag voldoen aan de eisen genoemd in paragraaf 4.2.8.2 van de Awb. Afdeling 4.2.8. van de Awb voorziet in aanvraagvereisten die zijn afgestemd op exploitatie- en budgetsubsidies. Voor zover een van die vereisten in een concreet geval redelijkerwijs te ver gaat of indien daarmee geen aanwijsbaar belang is gediend, kan het college ontheffing verlenen van een of meerdere vereisten.

Artikel 8Waarderingssubsidies verschillen wezenlijk van budget- en exploitatiesubsidies. Zo gaat het bij waarderingssubsidies doorgaans om bedragen van maximaal € 2.000,- per jaar. Toepassing van afdeling 4.2.8 van de Awb op waarderingsubsidies zou dan ook onnodige administratieve lasten voor zowel de subsidieaanvrager als de gemeente opleveren. Om die reden is gekozen om de aanvraagvereisten af te stemmen op de aard en de omvang van deze subsidiesoort.

Artikel 9De indieningvereisten voor aanvragen voor investeringssubsidies zijn afgestemd op het specifieke karakter van een investeringssubsidie. Zo moet de aanvrager duidelijk maken dat de te treffen voorziening noodzakelijk is en dat het treffen van de voorziening tegen de laagst mogelijke kosten zal worden uitgevoerd. Verder zal de aanvrager duidelijk moeten maken in hoeverre de totale kosten van de te treffen voorziening worden bekostigd.

Artikel 10In feite is het begrip incidentele subsidie een soort restcategorie voor eenmalig te verstrekken subsidies. Het is dan ook moeilijk om in het algemeen aan te geven welke gegevens de aanvrager bij zijn aanvraag dient te overleggen. Het ligt in de rede dat de aanvrager in ieder geval inzicht geeft in de financiën en in de activiteiten die hij wil verrichten.

Artikel 11Het college beslist voor 31 december voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd op aanvragen die betrekking hebben op de per boekjaar (of per meerdere boekjaren) te verstrekken subsidies. Het gaat om budget-, exploitatie- en waarderingssubsidies. Gezien het feit dat dergelijke aanvragen voor 1 mei voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd moeten zijn ingediend, komt dit in wezen neer op een beslistermijn van bijna acht maanden. Op deze manier kunnen de aangevraagde subsidies worden ‘meegenomen’ bij de behandeling van de begroting. Aangezien de begroting in het najaar wordt vastgesteld, moet het haalbaar zijn om voor 31 december op de subsidieaanvraag te beslissen.Het college kan besluiten om een meerjarige subsidie te verlenen. De bevoegdheid daartoe volgt uit afdeling 4.2.8 van de Awb voor zover het budget- en exploitatiesubsidies betreft en uit het tweede lid van artikel 11 van de Subsidieverordening voor zover het waarderingssubsidies betreft. Ten aanzien van waarderingssubsidies is die bevoegdheid begrensd tot maximaal vier boekjaren.De verlening en de vaststelling van een waarderingssubsidie vallen samen. Een afzonderlijke beschikking tot verlening en vaststelling van dit soort relatieve lage subsidiebedragen zou te veel administratieve lasten voor zowel de gemeente als de aanvrager opleveren.

Artikel 12De termijn voor het beslissen op een aanvraag voor een incidentele subsidie bedraagt acht weken. Deze termijn moet afdoende zijn om een weloverwogen beslissing op de aanvraag te nemen. Mocht in een concreet geval de termijn ontoereikend zijn, dan kan de termijn met nog eens acht weken verlengd worden. De verlening en de vaststelling van de incidentele subsidie vallen samen.

Artikel 13De termijn voor het beslissen op een aanvraag tot verlening van een investeringssubsidie bedraagt twaalf weken. Deze termijn moet afdoende zijn om een weloverwogen beslissing op de aanvraag te nemen. Mocht in een concreet geval de termijn ontoereikend zijn, dan kan de termijn met acht weken verlengd worden.

Artikel 14Artikel 4:35 van de Awb noemt een aantal gevallen waarin een subsidie kan worden geweigerd. Het betreft een niet-limitatieve opsomming. Het weigeren van een subsidie op andere gronden is dus ook mogelijk. In artikel 14 worden een aantal aanvullende weigeringgronden genoemd. Dit met het oog op de rechtszekerheid. Artikel 15Voor het vaststellen van budget- en exploitatiesubsidies zal een aanvraag moeten worden ingediend. De aanvraag tot vaststelling van budget- en exploitatiesubsidies zal moeten voldoen aan de vereisten zoals genoemd in paragraaf 4.2.8.5 van de Awb.

Artikel 16 De instelling waaraan een investeringssubsidie is verleend moet een aanvraag tot vaststelling van de investeringssubsidie indienen. Daarbij overlegt de instelling gegevens die inzicht geven in het realiseren van de voorziening waarvoor subsidie is verleend en de mate waarin de verleende subsidie aan het realiseren van de voorziening heeft bijgedragen.

Artikel 17De termijn voor het beslissen op een aanvraag tot vaststelling van een investeringssubsidie bedraagt twaalf weken. Deze termijn moet afdoende zijn om een weloverwogen beslissing op de aanvraag te nemen. Mocht in een concreet geval de termijn ontoereikend zijn, dan kan de termijn met acht weken verlengd worden.

Artikelen 18 tot en met 21In de artikelen 18 tot en met 21 worden een aantal verplichtingen voor de subsidieontvanger genoemd. De verplichtingen genoemd in de artikelen 18 en 19 hebben betrekking op doelgebonden verplichtingen. Het gaat om verplichtingen die vallen onder de reikwijdte van artikel 4:37 van de Awb. De verplichtingen genoemd in artikel 20 hebben betrekking op niet doelgebonden verplichtingen. Het gaat om verplichtingen die vallen onder de reikwijdte van artikel 4:38 van de Awb. De in de artikelen 18 en 19 genoemde verplichtingen gelden automatisch voor subsidieontvangers, tenzij de toepassing van de artikelen is uitgezonderd. Zo gelden de verplichtingen niet voor instellingen waaraan een waarderingsubsidie of een incidentele subsidie is verleend. Verder gelden de verplichtingen genoemd in artikel 19 niet voor instellingen waaraan een budget- of exploitatiesubsidie is verleend. Voor deze instellingen geldt immers artikel 4:69 van de Awb (afdeling 4.2.8 van de Awb).

Artikelen 22 tot en met 25Het betreft de zogenoemde slotbepalingen. Deze artikelen regelen onder meer de intrekking van de oude subsidieverordening en het overgangsrecht dat van toepassing is op aanvragen die voor inwerkingtreding van deze subsidieverordening zijn ingediend.