Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Boskoop

Verordening op het beheer, de inrichting en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats aan de Roemer te Boskoop

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Boskoop
Officiële naam regelingVerordening op het beheer, de inrichting en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats aan de Roemer te Boskoop
CiteertitelBeheerverordening gemeentelijke begraafplaats Roemer 2008
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op de lijkbezorging
  2. Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-11-200801-01-2015nieuwe regeling

18-09-2008

Onbekend

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Boskoop;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 juni 2008, nr. x/xx;

gelet op de desbetreffende bepalingen van de gemeentewet en de Wet op de lijkbezorging;

B E S L U I T :

vast te stellen de volgende

VERORDENING OP HET BEHEER, DE INRICHTING EN HET GEBRUIK VAN DE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATS AAN DE ROEMER TE BOSKOOP.

Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1 In deze verordening wordt verstaan onder:• de wet: de Wet op de lijkbezorging (Stb. 1991, 133);• begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaats van Boskoop, gelegen aan de Roemer;• lijk: het stoffelijk overschot van een overledene of doodgeborene;• doodgeborene: de na een zwangerschapsduur van ten minste 24 weken ter wereld gekomen menselijke vrucht, welke na de geboorte geen enkel teken van levensverrichting heeft vertoond;• asbus: een bus ter berging van as van een overledene;• urn: een voorwerp ter berging van een asbus;• urnenmuur: samenstel van nissen;• urnentuin: een door de gemeente beschikking gesteld gebied bestemd tot het bovengronds bijzetten van urnen;• graf: algemeen graf of eigen graf;• algemeen graf: algemeen zandgraf, algemeen keldergraf of algemeen urnengraf;• eigen graf: eigen zandgraf, eigen keldergraf of eigen urnengraf;

    • algemeen zandgraf: een door de gemeente ter beschikking gesteld graf, bestemd tot het begraven van één lijk, niet zijnde een algemeen keldergraf;• algemeen kinderzandgraf: een door de gemeente ter beschikking gesteld graf, bestemd tot het begraven van het lijk van één kind, niet ouder dan één jaar; • algemeen keldergraf: een door de gemeente ter beschikking gestelde grafruimte in een grafkelder, bestemd tot het begraven van één lijk; • algemeen urnengraf: een door de gemeente ter beschikking gesteld graf, bestemd tot het bijzetten van één asbus;• eigen zandgraf: een graf waarvoor het uitsluitend recht tot het begraven van één of meer lijken of het bijzetten van één of meer asbussen is verleend;• eigen kinderzandgraf: een graf waarvoor het uitsluitend recht tot het begraven van het lijk of het bijzetten van de asbus van één kind, niet ouder dan één jaar is verleend; • eigen keldergraf: een gemetseld of geplaatst graf waarvoor het uitsluitend recht tot het begraven van één of meer lijken of het bijzetten van één of meer asbussen is verleend, ten aanzien waarvan kan worden afgeweken van de afmetingen die gelden voor een eigen graf;• eigen urnengraf: een graf waarvoor het uitsluitend recht tot het bijzetten van één asbus is verleend;• eigen open enkele urnennis: een nis waarvoor het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van één urn;• eigen open dubbele urnennis: een nis waarvoor het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van twee urnen;• eigen dichte enkele urnennis: een nis waarvoor het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van één asbus met of zonder urn, die na bijzetting van de asbus/urn met een gedenksteenplaat wordt afgesloten;• eigen dichte dubbele urnennis: een nis waarvoor het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van twee asbussen met of zonder urn, die na bijzetting van de asbussen/urnen met een gedenksteenplaat wordt afgesloten; • eigen plaats in urnentuin: een plaats in de urnentuin waarvoor het uitsluitend recht is verleend tot het bijzetten en bijgezet houden van ten hoogste twee urnen;• strooiveld: een door burgemeester en wethouders aangewezen gedeelte van de begraafplaats dat permanent is bestemd tot het verstrooien van de as van overledenen;• urnenbewaarplaats: een door burgemeester en wethouders aangewezen gedeelte van de begraafplaats dat permanent is bestemd tot het bewaren van asbussen;• het recht: het ingevolge de Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten wegens het gebruik van de begraafplaats verschuldigde recht;

  • 2 Met zondagen worden voor de toepassing van deze veror¬dening gelijkge¬steld algemeen erkende feestdagen.

Artikel 2 Voorwaardelijke toestemmingen, vergunningen en ontheffingen

Aan krachtens deze verordening te verlenen toestemmingen, vergunningen en ontheffingen kunnen voorwaarden worden verbonden. Bij niet-nakoming van een opgelegde voorwaarde wordt geacht zonder toestemming, vergunning of ontheffing te zijn gehandeld.

Artikel 3 Bestemming begraafplaats

  • 1 De begraafplaats is bestemd voor het begraven van overledenen, het bijzetten van asbussen met of zonder urn met de as van overledenen, het verstrooien van de as van overledenen en het bewaren van asbussen met de as van overledenen, hetzij te Boskoop overleden, hetzij aldaar laatstelijk woonachtig geweest zijnde of laatstelijk behoord heb¬bende tot een in Boskoop woonachtig gezin, onverminderd de bevoegdheid van een rechthebbende op een eigen graf, ook wanneer hij buiten de gemeente woonachtig is, tot gebruik van dat graf.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen toestemming verlenen tot het begraven op de begraafplaats van andere overledenen, het bijzetten van urnen met de as van andere overledenen, het verstrooien van de as van andere overledenen of het bewaren van asbussen met de as van andere overledenen, dan in het eerste lid van dit artikel bedoeld.

Artikel 4 Beheer en toezicht

  • 1 De begraafplaats, met hetgeen ertoe behoort, wordt onder toezicht en verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders beheerd.

  • 2 Onverminderd het bepaalde in de artikelen 27, 62 en 85 van de wet, bepalen burgemeester en wethouders welke registers, kaarten, plattegronden en dergelijke voor een doelmatige administratie betreffende de begraafplaats, de graven, de urnenmuur, de urnentuin, het strooiveld en de urnenbewaarplaats zullen worden bijgehouden en geven voorschriften omtrent de inrichting daarvan.

Artikel 5 Gebruik aula en orgel

  • 1 Voor begrafenissen en het bijzetten van urnen kan met toestemming van burgemeester en wethouders en tegen betaling van het daarvoor verschuldigde recht tijdelijk gebruik worden gemaakt van de op de begraafplaats aanwezige aula met toebehoren (inclusief orgel en muziekinstallatie).

  • 2 Tijdens het gebruik, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, wordt tegen betaling van het verschuldigde recht het orgel door een van gemeentewege aangewezen persoon bespeeld.

Artikel 6 Gebruik gelegenheid opbaring overledenen

Met toestemming van burgemeester en wethouders en tegen betaling van het verschuldigde recht kan tijdelijk gebruik worden gemaakt van de in de aula op de begraafplaats aanwezige gelegenheid tot het opbaren van overledenen. 

Artikel 7 Delegatie uitvoering aan gemeente-ambtenaren

Burgemeester en wethouders kunnen de uitvoering van bepalingen van deze verordening, voor zover die uitvoering tot hun bevoegdheid behoort, opdragen aan door hen aan te wijzen gemeente-ambtenaren. 

Hoofdstuk 2 Maatregelen van orde

Artikel 8 Openstelling begraafplaats

  • 1 De begraafplaats is dagelijks kosteloos voor bezoekers opengesteld van een half uur vóór zonsopgang tot een half uur vóór zonsondergang.

  • 2 Voor het verrichten van werkzaamheden door derden is de begraafplaats op werkdagen geopend van 08.00 uur tot 16.00 uur, bijzondere gevallen voorbehouden.

  • 3 Gedurende de tijd, dat van gemeentewege noodzakelijke werkzaamheden op de begraafplaats verricht moeten worden of in het belang van een ordelijke gang van zaken, kunnen burgemeester en wethouders aan de in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde personen tijdelijk de toegang tot de begraafplaats ontzeggen. 

  • 4 Voor kinderen beneden 14 jaar zonder geleide is de begraafplaats niet toegankelijk. 

Artikel 9 Verbod werkzaamheden kort voor en tijdens een begraving of bijzetting

Het is aan anderen dan het dienstdoende personeel van de begraafplaats verboden gedurende een half uur voor en tijdens een teraardebestelling op de begraafplaats werkzaamheden te verrichten of materialen en dergelijke te vervoeren.Dit verbod geldt niet voor de begrafenisondernemer en zijn medewerkers die bij de teraardebestelling betrokken zijn. 

Artikel 10 Verbodsbepalingen

  • 1 Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      te fietsen of rijwielen aan de hand mede te nemen, het laatste anders dan met het doel om deze in de daarvoor bestemde bewaarplaats te stallen; rolstoelen en duwwagens voor invaliden zijn van dit verbod uitgezonderd;

    • b.

      te rijden met motorrijwielen of met bespannen rij- of voertuigen, anders dan rechtstreeks vanaf een der toegangen der begraafplaats naar de aula en in omgekeerde richting;

    • c.

      op de grasperken te zitten, te liggen of - anders dan voor een bezoek aan een bepaald graf - te lopen, de beplantingen te beschadigen of te vernielen;

    • d.

      op de zitbanken te liggen, te staan of deze op enigerlei wijze te beschadigen of te verontreinigen;

    • e.

      honden mede te nemen;

    • f.

      verwelkte bloemen, onkruid e.d. anders dan in de daarvoor bestemde bakken te deponeren.

  • 2 Van dit verbod kunnen burgemeester en wethouders, voor zover het betreft het bepaalde in het eerste lid van dit artikel onder sub a en onder sub b, in bijzondere gevallen ontheffing verlenen.

Artikel 11 Verbod van handel en reclame

Het is verboden op de begraafplaats bloemen of andere waren te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen met betrekking tot gedenktekens, dan wel op enigerlei wijze reclame te maken voor handel of voor bedrijf.

Artikel 12 Verwijdering wegens ordeverstoring

  • 1 Personen die zich al dan niet tijdens een teraardebestelling naar het oordeel van het dienstdoende personeel hinderlijk of onbetamelijk gedragen of de rust of de goede orde verstoren, kunnen door dit personeel van de begraafplaats worden verwijderd, desnoods met behulp van de sterke arm.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen personen, als in het eerste lid van dit artikel bedoeld, de toegang tot de begraafplaats - anders dan ter bijwoning van een teraardebestelling - voor maximaal één jaar ontzeg¬gen. 

Artikel 13 Onthulling gedenktekens

Overdracht of onthulling van gedenktekenen mag niet geschieden dan nadat tijdig tevoren met burgemeester en wethouders overleg is gepleegd met betrekking tot dag en uur van de plechtigheid en omtrent de wijze, waarop deze zal plaats hebben.

Hoofdstuk 3 Indeling begraafplaats

Afdeling 1 Indeling van graven

Artikel 14 Indeling
  • 1 Op de begraafplaats kunnen de volgende voorzieningen worden uitgegeven:

    • a.

      algemene zandgraven;

    • b.

      algemene kinderzandgraven;

    • c.

      algemene keldergraven;

    • d.

      algemene urnengraven;

    • e.

      eigen zandgraven;

    • f.

      eigen kinderzandgraven;

    • g.

      eigen keldergraven;

    • h.

      eigen urnengraven;

    • i.

      eigen enkele open urnennissen;

    • j.

      eigen enkele dichte urnennissen;

    • k.

      eigen dubbele open urnennissen;

    • l.

      eigen dubbele dichte urnennissen;

    • m.

      eigen plaatsen in urnentuin;

    • n.

      een strooiveld;

    • o.

      een urnenbewaarplaats;

    Deze voorzieningen zijn ingedeeld in vakken volgens een door burgemeester en wethouders, onder goedkeuring van de gemeenteraad, te maken plan.

  • 2 De aanduiding van de vakken van de voorzieningen geschiedt op een wijze door burgemeester en wethouders te bepalen.

Afdeling 2 Eigen graven

Artikel 15 Uitgifte eigen graven, eigen urnengraven, eigen urnennissen en eigen plaatsen in urnentuin
  • 1 Voor het daarvoor op de begraafplaats ingerichte gedeelte kunnen burgemeester en wethouders, voor zover de ruimte op dat gedeelte van de begraafplaats dat toelaat, tegen betaling van het daarvoor verschuldigde recht, het uitsluitend recht op een eigen graf verlenen. Het uitsluitend recht op een eigen graf wordt verleend voor een tijd van dertig achtereenvolgende jaren. 

  • 2 Voor het daarvoor op de begraafplaats ingerichte gedeelte kunnen burgemeester en wethouders, voor zover de ruimte op dat gedeelte van de begraafplaats dat toelaat, tegen betaling van het daarvoor verschuldigde recht, het uitsluitend recht op een eigen urnennis of eigen plaats in de urnentuin verlenen. Het uitsluitend recht op een eigen urnennis of eigen plaats in de urnentuin wordt verleend voor een tijd van tien achtereenvolgende jaren.

  • 3 Het in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde recht wordt op verzoek, mits gedaan binnen twee jaren voor het verstrijken van de termijn waarvoor het recht is verleend, tegen betaling van het daarvoor verschuldigde recht, verlengd voor tien jaar.

  • 4 Het in de vorige leden van dit artikel bedoelde recht, wordt geacht te zijn verleend onder de voorwaarden nu of later door de gemeenteraad bij verordening te stellen.

  • 5 Van het verlenen van het in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde recht wordt een schriftelijk bewijs opgemaakt en aan de rechthebbende uitgereikt. In het bewijs van uitgifte wordt van het bepaalde in artikel 28 van de wet, van het bepaalde in het eerste tot en met het vierde lid van dit artikel en van het bepaalde in artikel 18 van deze verordening melding gemaakt.

Artikel 16 Rechthebbende

Onder rechthebbende wordt in deze verordening verstaan: de persoon aan wie het uitsluitend recht op een eigen graf, een eigen urnennis of een eigen plaats in de urnentuin is verleend of te wiens name het uitsluitend recht overeenkomstig het bepaalde in artikel 18 is overgeschreven.

Artikel 17 Tenaamstelling uitsluitend recht
  • 1 Het in het eerste en tweede lid van artikel 15 bedoelde recht wordt slechts verleend aan een natuurlijke persoon.

  • 2 Een natuurlijke persoon kan op zijn naam op ten hoogste twee eigen zandgraven of eigen keldergraven, vier eigen urnengraven, vier eigen urnennissen of vier eigen urnenplaatsen in de urnentuin het uitsluitend recht hebben.

  • 3 Van het bepaalde in het tweede lid van dit artikel kunnen burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen ontheffing verlenen. 

Artikel 18 Overschrijving uitsluitend recht
  • 1 Bij het overlijden van de rechthebbende als bedoeld in artikel 16, kan tegen betaling van het verschuldigde recht op aanvraag van de erfgenamen dan wel de daartoe gemachtigden - uiteraard voor de nog resterende termijn - overschrijving van het in het eerste en tweede lid van artikel 15 genoemde recht ten name van één hunner, in de aanvraag nader aangewezen, plaats hebben, voor zover deze aanvraag wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Van de mogelijkheid tot bedoelde overschrijving wordt aan de erfgenamen dan wel de daartoe gemachtigden mededeling gedaan.

  • 2 Indien de aanvraag tot overschrijving niet binnen de in het eerste lid van dit artikel genoemde termijn is gedaan, vervalt het in het eerste en tweede lid van artikel 15 genoemde recht en komt het graf weer ter beschikking van de gemeente.

  • 3 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, in bijzondere gevallen, na het verstrijken van de in het eerste lid van dit artikel genoemde termijn alsnog een aanvraag tot overschrijving in behandeling te nemen.

  • 4 Zolang de in het eerste en derde lid van dit artikel bedoelde overschrijving niet heeft plaats gehad, mag van de betreffende voorziening geen gebruik worden gemaakt zonder vergunning van burgemeester en wethouders. 

Artikel 19 Afstand doen van uitsluitend recht

De rechthebbende kan te allen tijde van zijn uitsluitend recht als bedoeld in artikel 15 eerste en tweede lid afstand doen ten behoeve van de gemeente bij notariële akte dan wel door middel van een door hem ondertekende schriftelijke verklaring.

Artikel 20 Beperking gebruik
  • 1 Indien de rechthebbende op een eigen graf, eigen nis of eigen plaats in de urnentuin schriftelijk aan burgemeester en wethouders te kennen geeft, dan wel bij uiterste wil bepaalt, dat de voorziening na zijn overlijden en - eventueel - bijzetting niet meer mag worden geopend, verliest de rechthebbende, op wiens naam de voorziening wordt overgeschreven, het recht daarna nog andere lijken of asbussen al dan niet voorzien van een urn in de voorziening te doen bijzetten.

  • 2 Het in het eerste lid van dit artikel bepaalde geldt niet zodra het uitsluitend recht op de voorziening is vervallen.

  • 3 Van de beperking van het op grond van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel wordt aantekening gehouden in het (de) in artikel 4 bedoelde register(s).

Artikel 21 Eigen keldergraven
  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen onder door hen te stellen voorwaarden toestaan, dat door of namens de rechthebbende, tegen betaling van het verschuldigde recht, in eigen zandgraven kelders worden gebouwd.

  • 2 Voor de in het eerste lid van dit artikel bedoelde keldergraven kan worden afgeweken van de afmetingen, genoemd in artikel 23. 

Afdeling 3 Algemene graven en bijzetplaatsen

Artikel 22 Algemene graven
  • 1 De algemene graven dienen tot het begraven van overledenen, dan wel het bijzetten van asbussen, voor zover er geen spraken is van een eigen graf.

Hoofdstuk 4 De graven en het begraven en bijzetten in het algemeen

Artikel 23 Afmetingen graven, nissen en plaatsen in urnentuin

  • 1 De zandgraven hebben een afmeting van 1,00 x 2,00 m op die plaatsen waar in één laag wordt begraven en een afmeting van 1,10 x 2,20 m op die plaatsen waar in twee lagen wordt begraven. De afstand tussen de graven onderling bedraagt tenminste 0,30 m. In zandgraven waar in twee lagen wordt begraven mogen ten hoogste twee overledenen worden begraven.

  • 2 Algemene keldergraven hebben een afmeting van 0,82 x 2,22 m. In deze graven wordt in drie lagen begraven. In deze graven mogen ten hoogste drie overledenen worden begraven.

  • 3 Bij zandgraven en keldergraven die zijn bestemd voor het begraven van kinderen kan worden afgeweken van de in het eerste en het tweede lid van dit artikel voorgeschreven afmetingen.

  • 4 De urnengraven hebben een afmeting van 0,60 x 0,90 m. In deze graven mag ten hoogste één asbus worden bijgezet.

  • 5 De enkele nissen in de urnenmuur hebben een afmeting van 0,44 x 0,44 m. Een enkele open nis is bestemd voor het bijzetten van één urn. Een enkele dichte nis is bestemd voor het bijzetten van één asbus met of zonder urn.

  • 6 De dubbele nissen in de urnenmuur hebben een afmeting van 0,44 x 0,66 m. Een dubbele open nis is bestemd voor het bijzetten van twee urnen. Een dubbele dichte nis is bestemd voor het bijzetten van twee asbussen met of zonder urn.

  • 7 Een plaats in de urnentuin heeft een afmeting van 1,00 x 1,00 m. Een plaats in de urnentuin is bestemd voor het bijzetten van ten hoogste twee urnen.

  • 8 Bij de indeling als bedoeld in artikel 14 stellen burgemeester en wethouders de toegestane maximale afmetingen van urnen vast.

  • 9 Burgemeester en wethouders kunnen, indien ruiming van een graf als bedoeld in de artikelen 38 en 39 heeft plaatsgevonden, beslissen dat in dat graf opnieuw wordt begraven of een asbus wordt bijgezet.

Artikel 24 Kennisgeving voornemen begraven/bijzetten asbus of urn

  • 1 Van het voornemen tot een begraving of het bijzetten van een asbus of urn dient ten minste 24 uur en bij strenge vorst ten minste 48 uur tevoren kennis te worden gegeven aan burgemeester en wethouders onder overlegging van:

    • a.

      in geval van een begraving het schriftelijk verlof tot begraving, afgegeven door de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand;

    • b.

      in geval van een eigen graf, het bewijs van het verlenen van het uitsluitend recht;

    • c.

      indien de begraving of het bijzetten van een asbus of urn zal plaatsvinden op een voor een kerkgenootschap aangewezen gedeelte, een verklaring van het bestuur van het kerkgenootschap, waaruit blijkt dat geen bezwaren bestaan tegen het begraven of het bijzetten van een asbus of urn ter plaatse.

  • 2 Burgemeester en wethouders bepalen - voor zover de begraving of bijzetting van een asbus niet in een eigen graf wordt verlangd - in welk graf de begraving of bijzetting van een asbus of urn zal geschieden.

  • 3 Voor elke begraving of bijzetting van een asbus of urn wordt door burgemeester en wethouders een schriftelijk bewijs, waarin plaats en tijdstip van begraving of bijzetting zijn vermeld, aan de aangever ter hand gesteld.

  • 4 Geen begraving of bijzetting van een asbus of urn mag plaats hebben dan na vertoon aan het dienstdoende personeel van de begraafplaats van het schriftelijk bewijs, bedoeld in het derde lid van dit artikel.

  • 5 Voor elke begraving of bijzetting dient tevens een registratieformulier te worden overlegd waarop het wettelijk registratienummer, de geslachtsnaam en voornamen, de geboortedatum en -plaats, de datum van overlijden van het lijk of de doodgeborene, de begraafplaats waar de begraving of bijzetting zal plaatshebben en de datum van de uitvaart zijn vermeld. 

Artikel 25 Verrichtingen ten aanzien van graven, gedenktekens en beplantingen

  • 1 Het openen, sluiten en ruimen der graven of nissen, het opgraven van lijken en het verwijderen van asbussen of urnen - anders dan op rechterlijk gezag - en het opnieuw begraven van lijken of het opnieuw bijzetten van asbussen in hetzelfde of in een ander graf en het opnieuw bijzetten van asbussen of urnen in de urnenmuur of urnentuin alsmede het in verband met een begraving of bijzetting van een asbus wegnemen van beplanting, geschiedt vanwege de gemeente tegen betaling van het verschuldigde recht.

  • 2 Indien in een bestaand eigen graf een begraving of bijzetting plaatsvindt, is rechthebbende van dat graf verantwoordelijk voor het opnemen en herplaatsen van de op het graf aangebrachte gedenktekens. Het wegnemen van een gedenkteken dient ten minste 24 uur en bij strenge vorst ten minste 48 uur voor de begrafenis of bijzetting van een asbus te geschieden. Indien het gedenkteken niet binnen deze termijn is weggenomen zal dat van gemeentewege geschieden, op kosten van de rechthebbende.

  • 3 De rechthebbende dient te gedogen, dat gedenktekens, beplanting en/of siervazen op een graf vanwege de gemeente worden (wordt) weggenomen of verplaatst, voor zolang dit ter begraving van een lijk of ter bijzetting van een asbus in de nabijheid of om andere redenen noodzakelijk is. De hieraan verbonden kosten komen niet te zijnen laste, tenzij de werkzaamheden te zijnen gerieve zijn verricht.

Artikel 26 Tijd van begraving/bijzetting

  • 1 De begravingen van lijken en bijzettingen van asbussen of urnen vinden plaats op maandag tot en met vrijdag tussen 09.00 uur en 15.00 uur.

  • 2 In bijzondere gevallen kunnen begravingen van lijken en bijzettingen van asbussen of urnen buiten de in het eerste lid van dit artikel aangegeven tijd geschieden met toestemming van burgemeester en wethouders en tegen betaling van het daarvoor verschuldigde recht.

Artikel 27 Eén teraardebestelling op hetzelfde tijdstip

  • 1 Op hetzelfde tijdstip mag slechts één begraving van een lijk of bijzetting van een asbus of urn geschieden. De volgorde wordt geregeld door burgemeester en wethouders.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere geval¬len afwijking van het bepaalde in de eerste volzin van het eerste lid van dit artikel toestaan.

Hoofdstuk 5 Voorwerpen op graven

Artikel 28 Vergunning aanbrengen gedenktekens

  • 1 Met vergunning van burgemeester en wethouders en tegen betaling van het verschuldigde recht kunnen op de graven en ter afsluiting van de daartoe bestemde nissen, gedenktekens worden aangebracht.

  • 2 Bij de indeling van de graven en de nissen in de urnenmuur als bedoeld in artikel 14, stellen burgemeester en wethouders de soorten en de maximale afmetingen van gedenktekens vast, die op de graven en ter afsluiting van de nissen zijn toegestaan.

  • 3 Voor het verkrijgen van een in het eerste lid van dit artikel bedoelde vergunning dient een aanvraag met tekening op schaal 1 : 20, waaruit de afmetingen, het materiaal en het lettertype duidelijk blijken, in tweevoud bij burgemeester en wethouders te worden ingediend.

  • 4 Voor eigen graven en eigen urnennissen wordt de vergunning verleend voor de tijd waarvoor het uitsluitend recht op het graf of urnennis is verkregen en onder de voorwaarde, dat in het onderhoud van de gedenktekens overeenkomstig het bepaalde in deze verordening wordt voorzien. Voor algemene graven wordt de vergunning verleend tot het tijdstip van ruiming van deze graven.

Artikel 29 Vergunning aanbrengen beplanting, siervazen en urnen

  • 1 Met vergunning van burgemeester en wethouders en tegen betaling van het verschuldigde recht kan op een graf, niet zijnde een algemeen keldergraf, of een plaats in de urnentuin beplanting worden aangebracht en/of een siervaas worden geplaatst.

  • 2 Met vergunning van burgemeester en wethouders en tegen betaling van het verschuldigde recht kan op een algemeen keldergraf een siervaas worden geplaatst.

  • 3 Met vergunning van burgemeester en wethouders en tegen betaling van het verschuldigde recht kan op een eigen graf een urn worden geplaatst.

  • 4 Bij de indeling van de graven in vakken, als bedoeld in artikel 14, stellen burgemeester en wethouders vast op welke plaats op een graf of een plaats in de urnentuin beplanting en/of een siervaas of urn mag worden aangebracht.

  • 5 Voor het verkrijgen van een in het eerste, tweede en derde lid van dit artikel bedoelde vergunning dient een aanvraag, waarin is aangegeven op welke wijze en met welke planten de beplanting zal worden aangebracht of welke siervaas of urn zal worden geplaatst, bij burgemeester en wethouders te worden ingediend.

  • 6 De vergunning wordt verleend voor de tijd, waarvoor het uitsluitend recht op een graf of een plaats in de urnentuin is verkregen en onder de voorwaarde, dat in het onderhoud van de beplanting, de siervaas of urn overeenkomstig het bepaalde in deze verordening wordt voorzien. Voor algemene graven wordt de vergunning verleend tot het tijdstip van ruiming van deze graven.

Artikel 30 Weigering vergunning

  • 1 Geen vergunning wordt verleend voor:

    • a.

      omrandingen van hekken, stangen of kettingen om graven;

    • b.

      gietijzeren of geëmailleerd grafwerk;

    • c.

      beplanting op een graf, anders dan op de daarvoor bestemde strook, bedoeld in artikel 29;

    • d.

      het plaatsen van siervazen, anders dan op de daarvoor bestemde strook, bedoeld in artikel 29;

    • e.

      voorwerpen die op zichzelf of in verband met de omgeving uit een oogpunt van welstand aanstoot zouden kunnen geven;

    • f.

      voorwerpen waarop een firmanaam of enige andere reclame is aangebracht.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid onder a tot en met e. 

Artikel 31 Verwijderen voorwerpen op graven, in nissen of op plaatsen in urnentuin

  • 1 Een op een graf, in een nis of op een plaats in de urnentuin aangebracht voorwerp moet op eerste aanzegging van burgemeester en wethouders en binnen een daarbij door hen te stellen termijn door en voor rekening van de rechthebbende of de nabestaande(n) worden verwijderd, indien:a. het voorwerp is aangebracht in strijd met de bepalingen van deze verordening of de verleende vergunning;b. de rechthebbende of de nabestaande(n), na door burgemeester en wethouders schriftelijk te zijn gewaarschuwd, in gebreke blijft (blijven) in het onderhoud overeenkomstig de bepalingen van deze verordening te voorzien.De rechthebbende of de nabestaande(n) wordt (worden) geacht in gebreke te zijn, indien niet binnen twee maanden aan de waarschuwing van burgemeester en wethouders is voldaan.

  • 2 Bij nalatigheid van de rechthebbende of de nabestaande(n) vindt verwijdering van gemeentewege plaats. Het voorwerp vervalt alsdan aan de gemeente. 

Artikel 32 Verwijderen voorwerpen op eigen graven, in nissen of op plaatsen in urnentuin

  • 1 De erfgenamen dan wel de daartoe gemachtigden, die geen verzoek tot overschrijving van het uitsluitend recht op een eigen graf, nis of plaats in de urnentuin als bedoeld in artikel 18 hebben gedaan of degene, die van zijn uitsluitend recht op een eigen graf, nis of plaats in urnentuin ten behoeve van de gemeente afstand doet, is verplicht de aangebrachte voorwerpen binnen zes maanden na het vervallen van het uitsluitend recht te verwijderen of te doen verwijderen.

  • 2 Indien binnen de in het eerste lid van dit artikel gestelde termijn de in dat lid bedoelde voorwerpen niet zijn weggenomen, geschiedt zulks, nadat burgemeester en wethouders de belanghebbende schriftelijk hebben gewaarschuwd, vanwege de gemeente. Bij niet-verwijdering door of vanwege de belanghebbende wordt deze geacht afstand te hebben gedaan van alle voorwerpen die zich op het graf, in de nis of op de plaats in de urnentuin bevinden.

  • 3 In geval van overschrijving van het uitsluitend recht op een eigen graf, nis of plaats in de urnentuin ten name van een andere rechthebbende, wordt de vergunning tot het hebben van voorwerpen van de datum van overschrijving geacht te zijn verleend aan de nieuwe rechthebbende, die van dat tijdstip af aansprakelijk is voor de nakoming van de uit bedoelde vergunning voortvloeiende verplichtingen. 

Artikel 33 Voorwerpen op algemene graven

  • 1 Het recht op een voorwerp, geplaatst op een algemeen graf, vervalt op het tijdstip dat tot ruiming van het graf wordt overgegaan.

  • 2 Van het voornemen tot ruiming wordt door burgemeester en wethouders tijdig mededeling gedaan in tenminste één landelijk en één plaatselijk dag- of nieuwsblad. 

Artikel 34 Verantwoordelijkheid voor voorwerpen op graven, in nissen of op plaatsen in urnentuin

  • 1 De gemeente is niet verantwoordelijk voor de voorwerpen die zich op de graven, in de nissen of op de plaatsen in de urnentuin bevinden.

  • 2 Schade aan voorwerpen op graven, in nissen of op de plaatsen in de urnentuin, door welke oorzaak ook ontstaan, wordt door de gemeente niet vergoed.

Artikel 35 Werkzaamheden door derden

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 7 en 8 is het zonder toestemming van burgemeester en wethouders aan steenhouwers, tuinlieden en daarmee gelijk te stellen personen verboden om werkzaamheden voor derden op de begraafplaats te verrichten.

Hoofdstuk 6 Verzorging der graven

Artikel 36 Onderhoud graven van gemeentewege

  • 1 Het onderhoud van de graven geschiedt van gemeentewege tegen betaling door rechthebbende van het daarvoor verschuldigde recht.

  • 2 Het onderhoud van gedenktekens, particuliere beplanting, siervazen en urnen, voor het aanbrengen waarvan op grond van artikel 28 of artikel 29 vergunning is verleend, dient te geschieden door de rechthebbende, ten genoegen van burgemeester en wethouders.

Artikel 37 Verwijdering losse bloemen en dergelijke

Losse bloemen, kransen en dergelijke worden, indien zij verwelkt zijn, zonder voorafgaande waarschuwing van een graf verwijderd.

Hoofdstuk 7 Ruimen van graven

Artikel 38 Ruimen van eigen graven

  • 1 De ruiming van eigen graven geschiedt met inachtneming van de bij of krachtens de wet gestelde regels op schriftelijk verzoek van de rechthebbende en tegen betaling van het verschuldigde recht.

  • 2 De stoffelijke resten of de asbussen worden in hetzelfde graf of in een daarvoor bestemd gedeelte van de begraafplaats begraven of bijgezet.

Artikel 39 Ruimen vervallen eigen graven en algemene graven

  • 1 De ruiming van eigen graven waarvan het uitsluitend recht is vervallen en de ruiming van algemene graven geschiedt met inachtneming van de bij of krachtens de wet gestelde regelen op last van burgemeester en wethouders.

  • 2 De stoffelijke resten of de asbussen worden in een daarvoor bestemd gedeelte van de begraafplaats begraven of bijgezet.

Hoofdstuk 8 Strafbepalingen

Artikel 40 Overtredingen en straffen

Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet wordt overtreding of niet-nakoming van verbods- of gebodsbepalingen van deze verordening gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 41 Verklaring naleving verordening voor afgezonderde gedeelten van de begraafplaats

  • 1 Het bestuur van een kerkgenootschap op wiens verlangen een gedeelte van de begraafplaats is of wordt afgezonderd, uitsluitend voor het begraven van overleden leden respectievelijk het bijzetten van asbussen of urnen met de as van overleden leden van dat kerkgenootschap, dient schriftelijk te verklaren dat het zich aan de bepalingen van deze verordening onderwerpt.

  • 2 Nadere bepalingen die door het bestuur van het kerkgenootschap voor een in het eerste lid van dit artikel bedoeld gedeelte van de begraafplaats worden gesteld, zijn onderworpen aan de goedkeuring van de gemeenteraad.

Artikel 42 Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die waarop zij is afgekondigd.

  • 2 Bij het in werking treden van deze verordening vervalt de Beheersverordening begraafplaats Roemer, vastgesteld bij besluit van de raad van de gemeente Boskoop op 8 april 2004.

Artikel 43 Aanhalingstitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel "Beheerverordening gemeentelijke begraafplaats Roemer 2008".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad voornoemd, gehouden op 18 SEP 2008,

de griffier, de voorzitter,

(drs. J.A.M. Timmerman) (J. Rijsdijk)