Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Veghel

Financieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Veghel

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Veghel
Officiële naam regelingFinancieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Veghel
CiteertitelFinancieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet maatschappelijke ondersteuning, art. 15 en 19; Besluit maatschappelijke ondersteuning en de hierbij behorende nadere regelingen; Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Veghel, 2010 (inclusief 1e wijziging)

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201101-01-2018Nieuwe regeling

16-11-2010

Stadskrant Veghel, 29-12-2010

1420/2010/22202

Tekst van de regeling

Intitulé

Financieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Veghel

Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Veghel.

 

gelet op de artikelen 15 en 19 van de Wet maatschappelijke ondersteuning, het Besluit maatschappelijke ondersteuning en de hierbij behorende nadere regelingen en de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Veghel, 2010 (inclusief 1e wijziging);

 

Besluit:

 

vast te stellen het volgende:

Financieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Veghel

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In dit besluit wordt met het begrip Verordening bedoeld de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Veghel, 2010 (inclusief 1e wijziging);

  • 2. Alle begrippen die in dit financieel besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning, het Besluit maatschappelijke ondersteuning, de Verordening en de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 2 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget

Artikel 2 Regels rond verstrekking en verantwoording

  • 1. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.

  • 2. Verstrekking in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien:

    • a.

      het een voorziening betreft waarin een algemene of collectieve voorziening kan voorzien;

    • b.

      Het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager niet in staat is om:

    • -

      de verantwoordelijkheid tot besteding van een persoonsgebonden budget aan de voorziening waarvoor deze wordt toegekend aan te kunnen; of

    • -

      te voldoen aan de regels ter verantwoording van de besteding van het persoonsgebonden budget;

    • c.

      Bij een eerder toegekend persoonsgebonden budget, de aanvrager verwijtbaar het budget niet geheel heeft besteed aan de voorziening waarvoor dit budget was toegekend

  • 3. a. Wanneer onderhoud onderdeel is van een naturaverstrekking, wordt het persoonsgebonden budget voor de aanschaf van een voorziening verhoogd met een bedrag voor onderhoud gedurende een afschrijvingstermijn die is gebaseerd op de economische levensduur die bij de verstrekking in natura van toepassing zou zijn. Dit wordt aangegeven in de toekenningsbeschikking.

    b. Binnen de onder a genoemde termijn wordt voor dezelfde voorziening niet tweemaal een persoonsgebonden budget verstrekt.

    c. Lid b is niet van toepassing indien de beperkingen van de aanvrager dusdanig zijn veranderd dat de reeds verstrekte voorziening niet meer adequaat is en een andere voorziening nodig is of wanneer de voorziening bij normaal gebruik eerder aan vervanging toe is.

    d. Als een voorziening na de afschrijvingstermijn nog adequaat is, wordt geen persoonsgebonden budget toegekend voor de aanschaf van een nieuwe voorziening.

    e. Het gestelde in dit lid onder a, c en d is van overeenkomstige toepassing op de financiële tegemoetkoming ten behoeve van een sportrolstoel.

    f. Als een voorziening, aangeschaft met een persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming, niet langer gebruikt wordt door de aanvrager dient hiervan onverwijld bij de gemeente melding te worden gemaakt en kan de gemeente besluiten tot inname van de voorziening ten behoeve van herverstrekking. 

  • 4. Na verzending van de beschikking wordt het persoonsgebonden budget ter beschikking gesteld door storting op de rekening van de budgethouder.

  • 5. De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt plaats zoals aangegeven in de door het college vast te stellen beleidsregels.

Hoofdstuk 3 Eigen bijdragen

Artikel 3 Omvang van eigen bijdragen

Conform de verordening worden op alle wettelijk toegestane voorzieningen een eigen bijdrage geheven. De eigen bijdrage is gelijk aan de bedragen en/of percentages als vermeld in artikel 4.1 lid 1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (Algemene maatregel van bestuur).

Artikel 4 Maximaal negenendertig perioden van vier weken

Voor de woonvoorzieningen, genoemd in artikel 13 lid b en d van de Verordening, wordt de eigen bijdrage c.q. het eigen aandeel als bedoeld in artikel 3 lid 6 gedurende een periode van negenendertig maal vier weken in rekening gebracht.

Artikel 5 Regels bij verzuim betaling eigen bijdrage

  • 1. Het college kan overgaan tot opschorting, intrekking en terugvordering van het persoonsgebonden budget indien de door het Centraal Administratie Kantoor opgelegde verschuldigde eigen bijdrage niet of niet volledig door de budgethouder wordt voldaan.

  • 2. Het college kan overgaan tot stopzetting van hulp bij het huishouden  in natura, indien de door het Centraal Administratie Kantoor aan de aanvrager opgelegde eigen bijdrage niet of niet volledig wordt betaald. Wanneer de aanvrager volhardt in zijn verzuim, kan het college overgaan tot het bij de aanvrager terugvorderen van de aan de aanbieder verstrekte vergoeding voor de geboden hulp in natura.

Hoofdstuk 4 Hulp bij het huishouden

Artikel 7 Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden

Een persoonsgebonden budget te besteden aan hulp bij het huishouden bedraagt:

HBH1 € 13,78 per uur.

HBH2 € 17,47 per uur.

Hoofdstuk 5 Woonvoorzieningen

Artikel 8 Vaststelling hoogte financiële tegemoetkoming en pgb woonvoorzieningen

De financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.

Artikel 9 Terugbetaling bij verkoop

Het in artikel 19 van de van de Verordening genoemde afschrijvingsschema luidt als volgt:

a. De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming  in de kosten van het treffen van een voorziening heeft ontvangen ter hoogte van € 10.000,00 of meer en die binnen een periode van 10 jaar na de datum van gereedmelding van de werkzaamheden de woning verkoopt, is gehouden om binnen een week na het passeren van de akte het College van burgemeester en wethouders hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen. De meerwaarde die door het treffen van de voorziening is ontstaan dient (gedeeltelijk) aan de gemeente te worden teruggestort.

b. De vaststelling van de eventueel meerwaarde geschiedt door een beëdigd taxateur, aan te wijzen door de woningeigenaar en het College van burgemeester en wethouders.

c. De terugstorting als bedoeld onder a bedraagt:

- voor het eerste jaar    : 100% van de meerwaarde

- voor het tweede jaar   : 90% van de meerwaarde

- voor het derde jaar     : 80% van de meerwaarde

- voor het vierde jaar    : 70% van de meerwaarde

- voor het vijfde jaar     : 60% van de meerwaarde

- voor het zesde jaar     : 50% van de meerwaarde

- voor het zevende jaar : 40% van de meerwaarde

- voor het achtste jaar   : 30% van de meerwaarde

- voor het negende jaar : 20% van de meerwaarde

- voor het tiende jaar     : 10% van de meerwaarde

In alle gevallen minus het percentage dat voor rekening van de eigenaar van de woonruimte is gekomen.

d. Het terug te betalen bedrag bedraagt nooit meer dan het verstrekte persoonsgebonden budget, minus de eigen bijdrage, of de financiële tegemoetkoming, minus het eigen aandeel, voor de woonvoorziening(en).

Artikel 10 Primaat van de verhuizing

Indien de kosten voor een woonvoorziening als genoemd in artikel 13 onder b en c van de Verordening, meer bedragen dan € 4.500,00 wordt als uitgangspunt genomen dat verhuizing naar een geschikte woning de goedkoopst adequate voorziening is, tenzij er individuele omstandigheden te benoemen zijn waardoor verhuizen geen adequate oplossing is. Eén en ander met inachtneming van artikel 14 lid 4 van de Verordening.

Artikel 11 Verhuiskostenvergoeding

De tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten als genoemd in artikel 13 onder a van de Verordening bedraagt € 2.232,12.

Artikel 12 Bezoekbaar maken woning

Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken als genoemd in artikel 17 lid 2 tot en met 5 van de Verordening bedraagt  € 4.680,74.

Artikel 13 Kosten in verband met onderhoud, keuring en reparatie

Een financiële tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie als bedoeld in artikel 13, onder e van de Verordening wordt verleend, indien:

a. de woonvoorziening in het kader van de Verordening dan wel de Wet voorzieningen gehandicapten of de Regeling geldelijke steun huisvesting gehandicapten is verleend en;

b. het onderhoud, de keuring of de reparatie betrekking heeft op een:

- sta-plateaulift;

- woonhuislift;

- hefplateaulift;

- balanslift;

- plafondlift;

- de mechanische inrichting voor het verstellen van een in hoogte verstelbaar keukenblok, bad of wastafel en in hoogte verstelbaar toiletblok en alle overige krachtens de WVG of Wmo verstrekte mechanische voorzieningen;

- elektromechanische openings- en sluitingsmechanismen van deuren.

Alleen de werkelijk gemaakte kosten (met een maximum van de bedragen zoals genoemd in de lijst met norm- en referentiebedragen Wmo, zoals opgenomen in bijlage 1 van dit besluit) van keuring, onderhoud en reparatie komen in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming;

c. de aanvrager ten tijde van het onderhoud, de keuring of de reparatie de woonruimte als hoofdverblijf bewoont.

Artikel 14 Kosten in verband met huurderving

  • a. In geval van huurbeëindiging van een aangepaste woonruimte, die voor meer dan € 2.300,00 is aangepast, kan het College van burgemeester en wethouders een financiële tegemoetkoming verlenen aan de eigenaar van de woning in verband met derving van huurinkomsten voor de duur van maximaal zes maanden, met inbegrip van de eerste maand.

  • b. De hoogte van de te verlenen financiële tegemoetkoming voor huurderving wordt vastgesteld op basis van de kosten van de kale huur van de woonruimte waarbij de maximale vergoeding van de kosten van kale huur gelijk is aan de maximale huurgrens waarvoor huurtoeslag wordt verstrekt.

Hoofdstuk 6 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 15 Vaststellen hoogte persoonsgebonden budget

Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen bedraagt ten hoogste de tegenwaarde van de aanschafprijs van de goedkoopst adequate voorziening inclusief onderhoud en reparatie zoals dat door het college aan de leverancier zou worden betaald bij een verstrekking in natura. Daarbij wordt uitgegaan van de economische levensduur die bij de verstrekking in natura van toepassing zou zijn.

Artikel 16 Vaststellen hoogte financiële tegemoetkoming

Het bedrag dat per jaar wordt verstrekt voor gebruik van een (eigen) auto bedraagt € 1.066,05.

Het bedrag dat per jaar wordt verstrekt voor gebruik van een taxi bedraagt € 1.247,51.

Het bedrag dat per jaar wordt verstrekt voor gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt € 1.855,80.

Hoofdstuk 7 Verplaatsten in en om de woning

Artikel 17 Vaststelling hoogte persoonsgebonden budget

  • 1. Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel bedraagt ten hoogste de tegenwaarde van de aanschafprijs van de goedkoopst adequate voorziening inclusief onderhoud en reparatie zoals dat door het college aan de leverancier zou worden betaald bij een verstrekking in natura. Daarbij wordt uitgegaan van de economische levensduur die bij de verstrekking in natura van toepassing zou zijn.

  • 2. Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als forfaitaire financiële tegemoetkoming. Deze tegemoetkoming bedraagt € 3.433,23, welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf, eventuele aanpassing en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar.

  • 3. Indien de sportrolstoel drie jaar na verstrekking nog adequaat is kan een tegemoetkoming voor onderhoud van een sportrolstoel verstrekt worden zoals genoemd in de lijst met norm- en referentiebedragen Wmo, zoals opgenomen in bijlage 1 van dit besluit.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 18 Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

  • 2. Het Financieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Veghel, 2010 (inclusief 1e wijziging), vastgesteld op 29 juni 2010, wordt per 1 januari 2011 ingetrokken.

  • 3. Het College van burgemeester en wethouders doet van wijzigingen in dit besluit mededeling aan de Raad.

Artikel 19 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Financieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning.

Ondertekening

Veghel, 16 november 2010

Burgemeester en wethouders van de gemeente Veghel.

 

De secretaris,

R.E.C. Kleijnen.

 

De burgemeester,  

 

mr. I.R. Adema.

 

Bijlage 1 Lijst met norm- en referentiebedragen Wmo per 1 januari 2011

Lijst met norm- en referentiebedragen Wmo per 1 januari 2011 [Klik hier om het document te downloaden]