Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Lemsterland

Reintegratieverordening 2004

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Lemsterland
Officiële naam regelingReintegratieverordening 2004
CiteertitelReintegratieverordening 2004
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

nb

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet werk en bijstand, artikel 8, lid 1 onder a.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-200422-09-2011Onbekend

28-06-2004

Zuid-Friesland 14-07-2004.

nb

Tekst van de regeling

Intitulé

Reintegratieverordening 2004

Reintegratieverordening 2004 gemeente Lemsterland.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

a. de wet: de Wet Werk en Bijstand;

b. het college: het college van burgemeester en wethouders van Lemsterland;

c. de gemeente: de gemeente Lemsterland;

d. werk eerst: reïntegratie-instrument met als doel de direct bemiddelbare belanghebbende sneller op regulier werk te plaatsen door middel van sollicitatietraining en werkervaring;

e. opbouwsubsidie: subsidie voor de werkgever voor maximaal twee jaar waarbij de subsidie in telkens in hoogte afneemt;

f. startsubsidie: subsidie voor werkgever wanneer een lid van de doelgroep voor een jaar in dienst wordt genomen; mogelijk ontvangt de werkgever voor het tweede jaar een voortgangpremie;

g. werkstage: stage met als doel de belanghebbende werkervaring en vaardigheden op te laten doen;

h. vrijwillig werken met behoud van uitkering: het verrichten van onbeloonde maatschappelijk zinvolle activiteiten voor een beperkt aantal uren per week gericht op arbeidsinschakeling of zelfstandige maatschappelijke participatie;

i. korte termijn: arbeidsperspectief binnen anderhalf jaar;

j. middellange termijn: arbeidsperspectief tussen anderhalf en tweeënhalf jaar;

k. lange termijn: arbeidsperspectief niet binnen tweeënhalf jaar;

l. alleenstaande: de alleenstaande zoals bedoeld in artikel 4 onder a. van de

wet;

m. alleenstaande ouder: de alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4 onder b.

van de wet;

n. gezin: het gezin als bedoeld in artikel 4 onder c. van de wet;

o. gehuwden: gehuwden of degenen die daarmee gelijk te stellen zijn volgens artikel 3 van de wet;

p. kind: een kind als bedoeld in artikel 4 onder d. van de wet;

q. de doelgroep: de personen aan wie op grond van artikel 7 eerste lid onder a. van de wet door de gemeente ondersteuning kan worden geboden;

r. degene die bijstand ontvangt: degene die algemene bijstand ontvangt op grond van de wet. Met degene die bijstand ontvangt wordt gelijkgesteld degene die een uitkering ontvangt op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw) of op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en

gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz);

s. de belanghebbende: het lid van de doelgroep dat aanspraak maakt op ondersteuning of aan wie ondersteuning wordt geboden;

t. de werknemer: het lid van de doelgroep dat een dienstverband heeft met een werkgever die daarvoor subsidie ontvangt op grond van deze verordening;

u. ondersteuning: ondersteuning als bedoeld in artikel 7 van de wet;

v. een traject: een aaneenschakeling van reïntegratie-instrumenten;

w. reïntegratie-instrumenten: de instrumenten die het college ter beschikking heeft voor het bieden van ondersteuning als bedoeld in artikel 7 van de wet;

x. arbeidsinschakeling: arbeidsinschakeling zoals bedoeld in artikel 6 onder b. van de wet;

y. wettelijk minimumloon: het wettelijk minimumloon dat van toepassing is op de werknemer, exclusief werkgeverslasten. Als op de werknemer een minimumjeugdloon van toepassing is, geldt dat als het voor hem geldende minimumloon;

z. arbeidsovereenkomst: een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. Met een arbeidsovereenkomst wordt gelijk gesteld een aanstelling op grond van het ambtenarenrecht.

Artikel 2 Opdracht aan het College

1. Het college biedt ondersteuning aan leden van de doelgroep.

2. Het college zorgt voor een voldoende gevarieerd aanbod van reïntegratie-instrumenten

en voor de voorzieningen die daaraan ondersteunend zijn. Het college houdt daarbij rekening met de aard en omvang van door het college te bepalen doelgroepen en de instrumenten die het meest geschikt zijn voor de leden van die doelgroepen.

3. Het college kan bij het bepalen van het aanbod aan reïntegratie-instrumenten

prioriteiten stellen in verband met de financiële mogelijkheden en met maatschappelijke, economische en conjuncturele ontwikkelingen.

4. Het college bevordert de beschikbaarheid van voorzieningen voor de opvang van kinderen jonger dan 12 jaar voor leden van de doelgroep, voor zover die opvang nodig is voor het volgen van een traject of voor deelname aan een reïntegratie-instrument, of voor het bereiken van het doel van een traject of een reïntegratie-instrument.

Hoofdstuk 2 Doel en doelgroep

Artikel 3 Doelgroepen en doel van de ondersteuning

Het college kan aan een lid van de doelgroep ondersteuning bieden bij het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid, of als dat doel niet bereikbaar is, bij zelfstandige maatschappelijke participatie. Voor leden van de doelgroep omschreven als personen met een nabestaanden- of halfwezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet en niet-uitkeringsgerechtigden, geldt dat niet alle voorzieningen voor hen toegankelijk

zijn. Daarenboven gelden voor deze doelgroep de volgende voorwaarden:

1. het gezinsinkomen ligt lager dan 150% van het Wettelijk minimumloon; en

2. het traject duurt maximaal een jaar en moet arbeidsmarktrelevant zijn;

3. de trajectkosten worden teruggevorderd wanneer het traject door eigen toedoen voortijdig beëindigd wordt.

 

Artikel 4 Vorm van de ondersteuning

 

1. Ondersteuning kan worden geboden door het aanbieden van een traject, waarbij reïntegratie-instrumenten kunnen worden ingezet, of door het bieden van scholing, praktische hulp, advies, nazorg bij werkaanvaarding of doorverwijzing naar andere instanties.

2. Bij de inzet van reïntegratie-instrumenten wordt gekozen voor dat instrument dat beschikbaar is en dat adequaat en toereikend is voor het doel dat beoogd wordt.

3. Reïntegratie-instrumenten die gericht zijn op de arbeidsinschakeling kunnen worden ingezet als zonder die inzet het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid niet mogelijk is.

 

Artikel 5 Onderzoek

 

Het college kan voordat besloten wordt tot een traject en/of tot de inzet van

reïntegratie-instrumenten een onderzoek (laten) doen naar de mogelijkheden van

de belanghebbende en naar de geschiktheid voor hem van de reïntegratie-instrumenten

of andere vormen van begeleiding.

 

Artikel 6 Verplichtingen

 

Onverminderd andere verplichtingen die gelden op grond van de wet of van andere wetten, bijvoorbeeld in verband met een uitkering die de belanghebbende ontvangt, gelden voor de belanghebbende de volgende verplichtingen:

a. het verstrekken van de inlichtingen aan het college die nodig zijn voor het bepalen van een geschikt traject en/of een geschikt reïntegratie-instrument;

b. het verlenen van medewerking aan een onderzoek als bedoeld in het vorige artikel;

c. het naar vermogen uitvoering geven aan de verschillende onderdelen van het traject;

d. na te laten hetgeen de realisatie van het doel van het traject of van de reïntegratie-instrumenten belemmert.

 

Hoofdstuk 3: Werk als instrument voor reïntegratie

 

Hoofdstuk 3: Afdeling 1: Werken met behoud van uitkering

 

Artikel 7 Werk eerst

 

1. Bemiddeling naar werk eerst is een instrument gericht op arbeidsinschakeling.

2. Het werk eerst-instrument heeft als doel de belanghebbende, door sollicitatietraining en daarna werkervaring, sneller op regulier werk te plaatsen.

3. Dit instrument kan ingezet worden wanneer is vastgesteld dat

a. de belanghebbende zich heeft gemeld voor een uitkering op basis van de WWB, en

b. de belanghebbende door het CWI op direct bemiddelbaar is geïndiceerd.

4. Het totale werk eerst-instrument duurt maximaal zes maanden.

 

Artikel 8 Werkstage

 

1. Een werkstage kan een onderdeel zijn van een traject gericht op arbeidsinschakeling.

2. De werkstage heeft als doel de belanghebbende, met behoud van een bijstandsuitkering, door middel van een stage werkervaring en vaardigheden op te laten doen in een bepaald vakgebied.

3. Dit instrument kan ingezet worden wanneer door het college aan de hand van een onderzoek is vastgesteld dat de belanghebbende op korte of (middel)lange termijn een reëel perspectief heeft op regulier werk en een werkstage geïndiceerd is.

4. De werkstage duurt maximaal zes maanden.

 

Artikel 9 Vrijwillig werken met behoud van uitkering

 

1. Vrijwillig werken met behoud van uitkering heeft als doel de belanghebbende, werkritme op te laten doen en/of behouden.

2. Vrijwillig werken met behoud van uitkering wordt alleen verricht bij organisaties zonder winstoogmerk. In afwijking daarvan kan vrijwillig werken ook verricht worden bij een organisatie die ten behoeve van de gemeente reïntegratieactiviteiten verricht als bedoeld in deze verordening.

3. Dit instrument kan ingezet worden wanneer door het college aan de hand van een onderzoek is vastgesteld dat de belanghebbende geen perspectief, of op (middel)lange termijn geen reëel perspectief heeft op regulier werk en dat inzet van het instrument wenselijk is.

4. De duur van dit instrument is, vanwege het vrijwillige karakter, niet beperkt tot een vaste termijn.

 

 Hoofdstuk 3, Afdeling 2: Betaald werk

 

Artikel 10 Opbouwsubsidie

 

1. De opbouwsubsidie is subsidie aan de werkgever voor de werknemer die in het kader van reïntegratie wordt ondersteund door deze subsidie.

2. Dit instrument kan ingezet worden wanneer door het college aan de hand van een onderzoek is vastgesteld dat

a. de belanghebbende minimaal één jaar werkloos is en

b. dat de belanghebbende een uitkering heeft op grond van de WWB of

c. een gesubsidieerde baan heeft die is gebaseerd op het besluit ID-banen of een

WIW-dienstbetrekking.

3. De onder lid 1 genoemde subsidie duurt maximaal twee jaar.

 

Artikel 11 Startsubsidie

 

1. Startsubsidie kan een onderdeel zijn van een traject gericht op arbeidsinschakeling.

2. De startsubsidie heeft als doel de belanghebbende, door betaald werk, een zodanige werkervaring op te laten doen dat het perspectief op een niet gesubsidieerde vaste baan vergroot wordt.

3. Dit instrument kan ingezet worden wanneer door het college aan de hand van een onderzoek is vastgesteld dat de belanghebbende die bijstand ontvangt

a. een reëel perspectief heeft op regulier werk,

b. minimaal een half jaar werkloos is;

c. dat de belanghebbende een uitkering heeft op grond van de WWB of

d. een gesubsidieerde baan heeft die is gebaseerd op het besluit ID-banen of een WIW-dienstbetrekking.

e. startsubsidie geïndiceerd is.

4. De onder lid 1 genoemde subsidie duurt maximaal één jaar waarna bij voortzetting van het dienstverband van minimaal één jaar een bonus kan worden verkregen.

 

Artikel 12 Vervroegd intreden in de WSW

 

1. De uitkeringsgerechtigde die voor de WSW geïndiceerd is, kan, voor de tijd dat hij op de wachtlijst staat, reeds in dienst worden genomen bij het WSWbedrijf.

2. De gemeente vergoedt het WSW-bedrijf voor de periode van maximaal twee jaar de kosten ter hoogte van de uitkering van de uitkeringsgerechtigde.

 

Hoofdstuk 4: Sociale activering

 

Artikel 13 Zelfstandige maatschappelijke participatie

 

Het college kan aan een lid van de doelgroep ondersteuning bieden bij zelfstandige maatschappelijke participatie als het hoger gelegen doel van algemeen geaccepteerde arbeid niet haalbaar is. Een onderdeel van sociale activering kan zijn traditioneel vrijwilligerswerk, dat wil zeggen vrijwilligerswerk van beperkte omvang.

 

Hoofdstuk 5: Vormen van reïntegratietrajecten

 

Artikel 14 Gemeente en reïntegratiebedrijf

 

Het college kan aan een lid van de doelgroep ondersteuning bieden in de vorm van voornoemde instrumenten ofwel direct ofwel als onderdeel van een uitgebreider reïntegratietraject waarin het instrument een onderdeel vormt. Het instrument of traject kan door de gemeente of door een derde –een reïntegratiebedrijf- worden uitgevoerd. Naast de in deze verordening vastgelegde instrumenten kan scholing een onderdeel van het traject zijn. De scholing wordt op individuele basis bepaald in overleg tussen gemeente, reïntegratiebedrijf en de belanghebbende.

 

Hoofdstuk 6: Subsidies voor de werkgever

 

Hoofdstuk 6, Afdeling 1: Algemene voorwaarden voor subsidies aan werkgevers

 

Artikel 15 Doel van de subsidies voor de werkgever

 

Het college kan een subsidie aan werkgevers verstrekken, zoals beschreven in art. 21 – 24, om zo werkgevers te stimuleren arbeidsplaatsen beschikbaar te stellen voor bepaalde categorieën werkloos werkzoekenden.

 

Artikel 16 Werkingssfeer

Subsidie aan werkgevers is alleen mogelijk ten behoeve van arbeidsplaatsen die worden vervuld door leden van de doelgroep.

 

 

 

Artikel 17 Samenloop van subsidies

 

Geen subsidie wordt verstrekt voor kosten waarvoor, door de gemeente, reeds een andere subsidie wordt verstrekt.

 

Artikel 18 Definitieve vaststelling

 

Als de subsidie voor een bepaalde periode geldt, wordt het recht op die subsidie voor de betreffende periode vastgesteld.

 

Artikel 19 Voorschotten

 

1. Het college kan in de situatie die bedoeld wordt in het vorige artikel. voorafgaande aan de subsidievaststelling voorschotten verstrekken als aan de andere voorwaarden voor subsidie is voldaan.

2. Voorschotten worden eerst verrekend met de definitief vastgestelde subsidie of met voorschotten over een zelfde of een volgend kalenderjaar. Als een werkgever meerdere subsidies ontvangt, kunnen voorschotten op de ene subsidie met een definitief vastgestelde andere subsidie op grond van deze verordening of met voorschotten op een andere subsidie op grond van deze verordening worden verrekend.

 

Artikel 20 Bevoegdheid college

 

1. Het college kan aanvullende regels stellen met nadere voorwaarden voor subsidies aan werkgevers.

2. Het college kan regels stellen waarin categorieën van werkgevers of werknemers worden aangewezen waarvoor aan bepaalde voorwaarden voor subsidie of de hoogte of de duur daarvan niet hoeft te worden voldaan.

3. Het college kan een subsidieplafond vaststellen voor de subsidies aan werkgevers.

 

Artikel 21 De aanvraag

 

De subsidie moet worden aangevraagd uiterlijk drie maanden na de ingangsdatum van de arbeidsovereenkomst.

 

Hoofdstuk 6, Afdeling 2: Opbouwsubsidie

 

Artikel 22 Voorwaarden bij opbouwsubsidie

 

1. Het college kan aan een werkgever een subsidie geven voor een werknemer die in het kader van een traject gericht op reïntegratie in de arbeid ten behoeve van de werkgever werkt.

2. De subsidie wordt alleen verstrekt als de werkgever een arbeidsovereenkomst

heeft gesloten met een werknemer van wie vooraf door of namens het college is vastgesteld dat deze tot de doelgroep voor opbouwsubsidie behoort.

3. De subsidie wordt alleen verstrekt als het gaat om een arbeidsovereenkomst waarbij de werknemer voor een dusdanig aantal uren wordt aangesteld, dat zijn netto salaris meer bedraagt dan het voor hem geldende bijstandsniveau.

4. In afwijking van het vorige lid kan subsidie worden verstrekt als de werknemer voor een aantal uren wordt aangesteld waarbij het netto salaris minder bedraagt dan het voor hem geldende bijstandsniveau, als het college ten aanzien van de werknemer die alleenstaande ouder is heeft vastgesteld dat hij niet in staat is het aantal in het vorige lid bedoelde uren te werken in verband met de zorg voor één of meerdere kinderen. Ditzelfde geldt voor personen die vanwege hun handicap niet in staat zijn tot volledige arbeidsparticipatie.

5. De subsidie wordt alleen dan verstrekt wanneer vastgelegd is dat de werkgever de intentie heeft de werknemer in vaste dienst te nemen na de subsidieperiode.

 

Artikel 23 Hoogte en duur van de opbouwsubsidie

 

1. De subsidie bedraagt, als door het college aan de hand van een onderzoek is vastgesteld dat er bij aanvang van het dienstverband op termijn een reëel perspectief is op arbeidsinschakeling en hij tot de aanvang van de arbeidsovereenkomst bijstand ontving, ten hoogste:

a. 100% van het Wettelijk MinimumLoon voor de eerste twee maanden,

b. 90% voor de volgende vier maanden,

c. 75% voor de volgende zes maanden,

d. 50% voor de volgende zes maanden en

e. 25% voor de laatste zes maanden.

2. De subsidie geldt voor een periode van maximaal twee jaar.

3. De subsidie wordt naar rato verlaagd als het dienstverband korter heeft geduurd dan de periode waarvoor hij geldt en wanneer de baan niet voltijds wordt vervuld.

 

 

Hoofdstuk 6, Afdeling 3: Startsubsidie

 

Artikel 24 Voorwaarden bij startsubsidie

 

1. Het college kan aan een werkgever een subsidie geven voor een werknemer die in het kader van een traject gericht op reïntegratie in de arbeid ten behoeve van de werkgever werkt.

2. De subsidie wordt alleen verstrekt als de werkgever een arbeidsovereenkomst heeft gesloten met een werknemer waarvan vooraf door of namens het college is vastgesteld dat deze tot de doelgroep voor startsubsidie behoort.

3. De subsidie wordt alleen verstrekt als het gaat om een arbeidsovereenkomst waarbij de werknemer voor een dusdanig aantal uren wordt aangesteld, dat zijn netto salaris meer bedraagt dan het voor hem geldende bijstandsniveau.

4. In afwijking van het vorige lid kan subsidie worden verstrekt als de werknemer voor een aantal uren wordt aangesteld waarbij het netto salaris minder bedraagt dan het voor hem geldende bijstandsniveau, als het college ten aanzien van de werknemer die alleenstaande ouder is heeft vastgesteld dat hij niet in staat is het aantal in het vorige lid bedoelde uren te werken in verband met de zorg voor één of meerdere kinderen. Ditzelfde geldt voor personen die vanwege hun handicap niet in staat zijn tot volledige arbeidsparticipatie.

 

Artikel 25 Hoogte en duur van de startsubsidie

 

1. De subsidie bedraagt het eerste jaar € 5000,- .

2. Wanneer na het eerste jaar een dienstverband voor minimaal een jaar wordt aangegaan, ontvangt de werkgever € 3000,-.

3. De subsidie wordt in het eerste jaar naar rato verlaagd bij een dienstverband van minder dan 32 uren per week.

4. De subsidie wordt naar rato verlaagd als het dienstverband korter heeft geduurd dan de periode waarvoor hij geldt.

 

Artikel 26 Bevoegdheid college

 

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

 

Hoofdstuk 7: Subsidies voor de werknemer

 

Artikel 27 Bevoegdheid college

 

1. Het college kan categorieën van personen aanwijzen aan wie een subsidie verstrekt of een vrijlating geboden kan worden ter bevordering van de aanvaarding of het behoud van werk gericht op arbeidsinschakeling.

2. Het college stelt nadere regels vast over de voorwaarden voor die subsidie en de hoogte daarvan, zoals opgenomen in bijlage 1: “Beleidsregels voor subsidieverstrekking WWB 2004”.

 

Hoofdstuk 8: Slotbepalingen

 

Artikel 28 Citeerwijze en inwerkingtreding

 

1. Deze verordening kan worden aangehaald als:  Reïntegratieverordening 2004.

2. De verordening subsidiebeleid WIW en de vrijlating van inkomsten Abw, Ioaw en Ioaz wordt ingetrokken.

3. Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2004.

 

 

Aldus besloten door de raad voornoemd in zijn openbare vergadering van 28 juni 2004,

 

 

, voorzitter.

, griffier.