Overheidsorganisatie | Gemeente Graft-De Rijp |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting. |
Citeertitel | Verordening toeristenbelasting |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 08-12-2012 | Rb12-047 | |
12-01-2011 | 01-01-2011 | nieuwe regeling | 23-12-2010 | Rb10-055 |
De raad van de gemeente Graft-De Rijp;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 oktober 2012, nr. 2012-047;
gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;
B E S L U I T:
vast te stellen de:
Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a. vakantie-onderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;
b. mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto’s, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;
c. niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;
d. vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.
Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in onder meer hotels, pensions, vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet in het persoonsregister van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam “toeristenbelasting” een directe belasting geheven.
1 Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.
2 De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.
3 Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:
1. door degene, die:
a. als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;
b. verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van het verblijf in of het ter beschikking houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd;
2. waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting;
3. van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel van 8, letters c,d,f,g,h, van voornoemde wet en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van deze verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.
1 Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:
a vakantie-onderkomens en niet-beroepsmatig verhuurde ruimten, mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen, bepaald op het aantal slaapplaatsen;
b mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsen bepaald op de som van het aantal kampeeronderkomens bestemd voor verblijf van maximaal drie personen, vermenigvuldigd met 1 en het aantal kampeeronderkomens bestemd voor verblijf van meer
dan drie personen, vermenigvuldigd met 2.
2 Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht wordt:
a bij vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op 50;
b niet-beroepsmatig verhuurde ruimten bepaald op 40;
c ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsen bepaald op 365.
3 Het aantal mobiele kampeeronderkomens als bedoeld in het eerste lid, letter b, wordt vastgesteld op het gemiddelde van een zestal tellingen gedurende het belastingjaar, waarbij iedere telling valt binnen een afzonderlijke periode van twee maanden.
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.
Het tarief bedraagt per overnachting € 1,30.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is geheven, gedurende het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.
1 In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen een maand later.
2 Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.
3 De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.
De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.
1 Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die datum van de bekendmaking.
2 De bepalingen die op grond van deze verordening worden gewijzigd blijven van toepassing op belastbare feiten die zich vóór 1 januari 2013 hebben voorgedaan.
3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.
4 Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening toeristenbelasting”.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Graft-De Rijp, gehouden op 8 november 2012.
de griffier de voorzitter
B.A.F.M. Meijland H.R. Oosterop-van Leussen