Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Graft-De Rijp

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Graft-De Rijp 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Graft-De Rijp
Officiële naam regelingVerordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Graft-De Rijp 2011
CiteertitelVerordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Graft-De Rijp 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Alkmaar.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet maatschappelijke ondersteuning, art. 3 t/m 12, 15, 19 en 26
  2. Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-01-201101-01-201101-01-2015nieuwe regeling

23-12-2010

De Uitkomst, 04-01-2011

Rb10-061
12-01-201101-01-2011nieuwe regeling

23-12-2010

De Uitkomst, 04-01-2011

Rb10-061

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Graft-De Rijp;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Graft-De Rijp d.d. 9 december 2010, nr. 2010-061;

gelet op artikel 3 tot en met 12, 15, 19 en 26 van de Wet maatschappelijke ondersteuning Stb 2006, 351 en gelet op artikel 149 van de Gemeentewet Stb 1993, 610;

overwegende dat het noodzakelijk is om beperkingen die een persoon ondervindt in zijn zelfredzaamheid en participatie bedoeld in hoofdstuk 1, artikel 1 onder d., onderdeel 4, 5 en 6 van de Wet maatschappelijke ondersteuning te compenseren;

B E S L U I T :

vast te stellen de navolgende

"Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Graft-De Rijp 2011”

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:

a. Wet:

Wet maatschappelijke ondersteuning;

b. Compensatiebeginsel:

de algemene verplichting aan het gemeentebestuur om personen met aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek door het treffen van voorzieningen een gelijkwaardige uitgangspositie te verschaffen zodat zij zelfredzaam zijn en in staat tot maatschappelijke participatie;

c. Beperkingen:

moeilijkheden die een persoon heeft met het uitvoeren van activiteiten;

in de ICF beschreven problemen van lichamelijke, chronisch-psychische of psychosociale aard, die een persoon heeft met het uitvoeren van activiteiten;

d. Persoon met beperkingen:

een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek, inclusief chronische psychische en psychosociale problemen, aantoonbare beperkingen ondervindt bij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden, bij het normale gebruik van de woning, bij het verplaatsen in en om de woning, bij het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden;

e. Mantelzorger :

een persoon, die mantelzorg verleent als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b. van de wet;

f. Zelfredzaamheid:

het lichamelijk, verstandelijk, geestelijk of financiële vermogen om voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken;

g. Maatschappelijke participatie:

normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, hetgeen betekent dat een persoon, voor zover mogelijk, in staat moet zijn om:

• een huishouden te voeren;

• zijn woning normaal te gebruiken;

• zich in en om de woning te verplaatsen;

• zich zodanig te verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen;

• andere mensen te ontmoeten en sociale verbanden aan te gaan en te onderhouden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven;

h. Algemene voorziening:

een voorziening die wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid, een beperkte toegangs-beoordeling en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt;

i. Individuele voorziening:

een voorziening die individueel wordt aangeboden indien een algemene voorziening geen adequate oplossing biedt;

j. Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten:

een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die bij respectievelijk de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget (een eigen bijdrage) of een financiële tegemoetkoming(een eigen aandeel) betaald moet worden waarop de regels van het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Graft-De Rijp van toepassing zijn;

k. Voorziening in natura:

een voorziening die in eigendom, in bruikleen, in huur of in de vorm van persoonlijke dienst-verlening wordt verstrekt;

l. Persoonsgebonden budget:

een geldbedrag, zoals bedoeld in artikel 6 en 6 a van de wet, waarmee de aanvrager een of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven en waarop de in deze verordening en het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Graft-De Rijp te stellen regels van toepassing zijn;

m. Financiële tegemoetkoming:

een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening, die kan worden afgestemd op het inkomen van de aanvrager;

n. Algemeen gebruikelijk:

een voorziening die naar geldende maatschappelijke normen behoort tot het gangbare gebruik- dan wel bestedingspatroon van een persoon als de aanvrager;

o. Meerkosten:

kosten van een mogelijk krachtens de wet te verlenen voorziening, voorzover dit deel van de kosten uitgaat boven voor die persoon als algemeen gebruikelijk te beschouwen kosten van een dergelijke voorziening;

p. Eigen bijdrage algemeen gebruikelijke deel:

een door de aanvrager te betalen bijdrage, gelijk aan het bedrag dat ten gevolge van de verstrekking van een voorziening door de aanvrager wordt bespaard omdat deze verstrekte voorziening een algemeen gebruikelijke voorziening vervangt of kan vervangen;

q. Huisgenoot:

iedere meerderjarige met wie de aanvrager duurzaam gemeenschappelijk een woning bewoont;

r. Gehuwde personen:

gehuwden, maar ook worden inbegrepen: ongehuwd samenwonenden en andere volwassenen die met elkaar en/of met kinderen duurzaam samenleven;

s. Budgethouder:

een persoon aan wie op basis van deze verordening een persoonsgebonden budget is toegekend en die aan het college verantwoording over de besteding van het persoonsgebonden budget verschuldigd is;

t. Gemeenschappelijke ruimte:

gedeelte(n) van een woongebouw, niet behorende tot de onderscheiden woningen, bestemd en noodzakelijk om de woning van de gehandicapte vanaf de toegang tot de woning te bereiken;

u. Het normale gebruik van de woning:

de mogelijkheid om normale (elementaire) woonfuncties te kunnen verrichten, zoals slapen, eten, lichaamsreiniging, het doen van essentiële huishoudelijke werkzaamheden, koken en keuken-gebruik, horizontale en verticale verplaatsingen binnen de woonruimte, toegang tot de woonruimte;

v. Hoofdverblijf:

de woonruimte, bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar de persoon met be-perkingen zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft en in de gemeenschappelijke basisadministratie staat ingeschreven dan wel zal staan ingeschreven, dan wel het feitelijke woonadres indien de persoon met beperkingen met een briefadres is ingeschreven;

w. Respijtzorg:

de tijdelijke vervanging van de gebruikelijke zorg die geleverd wordt aan de persoon met beperkingen, indien degene die in de leefeenheid langdurig gebruikelijke zorg levert, overbelast is dan wel dreigt te geraken, waardoor de gebruikelijke zorg tijdelijk niet meer geleverd kan worden;

x. Voorliggende voorziening:

elke voorziening in het kader van de inkomensondersteunende voorzieningen waarop belanghebbende buiten de wet en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Graft-De Rijp aanspraak kan maken, dan wel een beroep kan doen, voor de bekostiging van specifieke uitgaven.

 

Artikel 2 Toekenning en weigering van voorzieningen

  • 1 Een voorziening kan worden toegekend indien:

    a. deze langdurig noodzakelijk is om de beperkingen op het gebied van het voeren van het huishouden, het verplaatsen in en om de woning, het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en op basis daarvan sociale verbanden aangaan op te heffen of te verminderen;

    b. deze, naar objectieve maatstaven gemeten, als de goedkoopst adequate voorziening kan worden aangemerkt;

    c. deze in overwegende mate op het individu is gericht;

    d. de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de gemeente Graft-De Rijp.

  • 2 Een voorziening wordt niet toegekend:

    a. indien de aanvrager niet woonachtig is in de gemeente Graft-De Rijp;

    b. indien de voorziening voor een persoon als de aanvrager algemeen gebruikelijk is;

    c. voor zover de aangevraagde voorzieningen betrekking hebben op een hoger niveau dan het uitrustingsniveau voor sociale woningbouw;

    d. voor zover er aan de zijde van de aanvrager geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingen waarvoor de voorziening wordt aangevraagd;

    e. voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de aanvrager voorafgaand aan het moment van beschikken heeft gemaakt;

    f. indien de voorziening waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze, of voorafgaande versie van deze verordening is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of versterkte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen.

  • 3 Indien een individuele voorziening mede inhoudt een algemeen gebruikelijke voorziening, wordt voor het gedeelte dat als algemeen gebruikelijk wordt aangemerkt, een eigen inbreng geheven, alvorens de voorziening wordt verstrekt. Indien deze voorziening in bruikleen is verstrekt en deze bij beëindiging blijkt te zijn verstrekt voor een kortere periode dan de gemiddelde afschrijvingsperiode van een dergelijke voorziening, kan het eigen aandeel naar tijdsgelang terugbetaald worden.

Hoofdstuk 2 Vorm van de te verstrekken individuele voorzieningen

Artikel 3 Keuzevrijheid

Een individuele voorziening kan verstrekt worden in natura, als financiële tegemoetkoming en als persoonsgebonden budget. Het college stelt vast in welke situaties de keuze tussen deze voorzieningen wordt geboden aan de hand van de in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Graft-De Rijp neergelegde criteria.

Artikel 4 Voorziening in natura

Indien een voorziening in natura wordt verstrekt is de bruikleenovereenkomst, of dienstverlening-overeenkomst tussen de leverancier en de aanvrager van toepassing.

Artikel 5 Financiële tegemoetkoming

Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden zoals genoemd in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Graft-De Rijp in de beschikking opgenomen.

Artikel 6 Persoonsgebonden budget

  • 1 Op het persoonsgebonden budget zoals genoemd in artikel 6, lid 1 en artikel 6a van de wet, zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

    a. een persoonsgebonden budget wordt alleen verstrekt ten aanzien van individuele voorzieningen;

    b. de budgethouder is de aanvrager of diens wettelijke vertegenwoordiger;

    c. de omvang van het persoonsgebonden budget wordt, met uitzondering van het persoonsgebonden budget voor vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, lid 2, van de Wet op de loonbelasting 1964, afgeleid van de tegenwaarde van de voorziening die in de betreffende situatie in natura als goedkoopst adequate oplossing zou zijn verstrekt;

    d. het persoonsgebonden budget wordt, indien noodzakelijk, aangevuld met een vergoeding voor aanvullende kosten, zoals vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Graft-De Rijp;

    e. het verdient aanbeveling bij een persoonsgebonden budget in elk geval een indicatie te laten stellen ter verkrijging van een programma van eisen;

    f. een voorziening aangeschaft met een persoonsgebonden budget kan, zodra deze voorziening niet meer gebruikt wordt, door het college worden opgehaald en voor herverstrekking beschikbaar worden gesteld.

  • 2 De toekenning, de omvang en de looptijd van het te verstrekken persoonsgebonden budget, worden in de beschikking opgenomen.

  • 3 Bij de beschikking wordt een programma van eisen verstrekt waarin aangegeven is aan welke vereisten de voorziening moet voldoen waarvoor het persoonsgebonden budget is verstrekt.

  • 4 Na het nemen van de beschikking wordt het persoonsgebonden budget overgemaakt op een door de aanvrager opgegeven rekeningnummer, tenzij hiertegen overwegende bezwaren bestaan.

  • 5 Het college gaat steekproefsgewijs na of het verstrekte persoonsgebonden budget besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is. De budgethouder is verplicht de daarvoor noodzakelijke stukken, op verzoek van het college te verstrekken, inhoudende:

    a. de nota/factuur van de aangeschafte voorziening;

    b. een betalingsbewijs van de aangeschafte voorziening;

    c. een overzicht van de salarisadministratie;

    volgens de voorschriften zoals door het college in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Graft-De Rijp opgenomen.

  • 6 Na ontvangst van de in het vorige lid bedoelde bescheiden wordt door het college beoordeeld of er aanleiding bestaat het persoonsgebonden budget geheel of ten dele terug te vorderen of te verrekenen.

  • 7 Indien en zolang er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de belanghebbende zonder hulp niet in staat is tot een verantwoorde besteding van het persoonsgebonden budget, kan het college aanvullende voorwaarden stellen.

Artikel 7 Eigen bijdragen en eigen aandeel

De (inkomensafhankelijke) eigen bijdragen, respectievelijk eigen betalingen die aanvragers dienen te voldoen bij de verstrekking van individuele voorzieningen worden jaarlijks door het college vastgesteld en vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Graft-De Rijp.

Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden

Artikel 8 Vormen van hulp bij het huishouden

De door het college, ter compensatie van beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek bij het voeren van een huishouden, te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

a. een algemene voorziening waaronder algemene hulp bij het huishouden;

b. hulp bij het huishouden in natura;

c. een persoonsgebonden budget te besteden aan hulp bij het huishouden waaronder een financiële vergoeding voor het inhuren van een huishoudelijke hulp die valt onder artikel 5 van de Wet op de Loonbelasting 1964 (alfahulp).

Artikel 9 Primaat van de algemene hulp bij het huishouden

  • 1 Een persoon als bedoeld in hoofdstuk 1, eerste lid, onder g, onderdeel 4, 5 en 6 van de wet, kan voor de in artikel 8 onder a. vermelde voorziening in aanmerking komen indien het voor deze persoon onmogelijk is om zelf een of meer huishoudelijke taken uit te voeren en de algemene hulp bij het huishouden dit snel en adequaat kan oplossen, aangezien deze persoon:

    a. aantoonbare beperkingen heeft op grond van ziekte of gebrek, of

    b. problemen ondervindt bij het uitvoeren of het wegvallen van de mantelzorg

  • 2 Een persoon als bedoeld in hoofdstuk 1, eerste lid, onder g. onderdeel 4, 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 8 onder b. en c. vermelde voorzieningen in aanmerking komen indien:

    a. de in artikel 8 onder a. genoemde voorziening onvoldoende tot een oplossing leidt: of

    b. de in artikel 8 onder a. genoemde voorziening niet beschikbaar is.

Artikel 10 Gebruikelijke zorg

  • 1 In afwijking van het gestelde in artikel 9 komt een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder g. onderdeel 4, 5 en 6 van de wet niet of slechts gedeeltelijk in aanmerking voor hulp bij het huishouden als tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt, een of meer huisgenoten of kinderen behoren, die wel in staat zijn (een deel van) het huishoudelijk werk te verrichten. 

  • 2 In afwijking van artikel 10 lid 1. kan een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 4, 5 en 6 van de wet tijdelijk in aanmerking komen voor huishoudelijke hulp in de vorm van respijtzorg, indien degene die langdurig gebruikelijke zorg levert, overbelast is of dreigt te geraken.

Artikel 11 Omvang van de hulp bij het huishouden in natura

De omvang van de voorziening hulp bij het huishouden wordt uitgedrukt in klassen, waarbij de volgende klassen met de daarbij behorende uren kunnen worden toegekend:

a. Klasse 1, 0 tot en met 1,9 uur per week;

b. Klasse 2, 2 tot en met 3,9 uur per week;

c. Klasse 3, 4 tot en met 6,9 uur per week;

d. Klasse 4, 7 tot en met 9,9 uur per week;

e. Klasse 5, 10 tot en met 12,9 uur per week;

f. Klasse 6, 13 tot en met 15,9 uur per week.

Artikel 12 Omvang van de hulp bij het huishouden in de vorm van een persoonsgebonden budget

De hoogte van de persoonsgebonden budgetten voor hulp bij het huishouden wordt jaarlijks door het college vastgesteld en vastgelegd in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Graft-De Rijp.

Hoofdstuk 4 Woonvoorzieningen

Artikel 13 Vormen van woonvoorzieningen

Ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden, kan het college, de volgende woonvoorzieningen verstrekken:

a. een algemene woonvoorziening;

b. een woonvoorziening in natura;

c. een persoonsgebonden budget te besteden aan een woonvoorziening;

d. een financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening.

Artikel 14 Primaat algemene woonvoorzieningen en recht op individuele woonvoorzieningen

  • 1 Een persoon als bedoeld in hoofdstuk 1, artikel 1 onder g. onderdeel 4, 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 13 onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek een aanpassing aan de woning of losse woonvoor-ziening noodzakelijk maken en de algemene woonvoorziening dit snel en adequaat kan oplossen.

  • 2 Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 13, onder b., c. en d. vermelde voorziening in aanmerking komen indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en de voorziening als bedoeld in het eerste lid:

    a. onvoldoende tot een oplossing leidt; of

    b. niet beschikbaar is.

  • 3 De in lid 1 en 2 genoemde beperkingen staan in een direct oorzakelijk verband met de bouwkundige of woontechnische staat van de woning zelf, waaronder begrepen de toegankelijkheid van de woning.

Artikel 15 Soorten individuele woonvoorzieningen

De in artikel 13 onder b., c. en d. genoemde voorzieningen kunnen bestaan uit:

a. een financiële tegemoetkoming in verhuis- en herinrichtingskosten;

b. een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening;

c. een niet-bouwkundige of niet-woontechnische woonvoorziening;

d. onderhoud, keuring en reparatie;

e. tijdelijke huisvesting;

f. huurderving;

g. een uitraasruimte;

h. verwijderen van voorzieningen.

Artikel 16 Primaat van de verhuizing en de uitraasruimte

  • 1 Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 15 onder a. in aanmerking worden gebracht wanneer aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek het normale gebruik van de woning belemmeren.

  • 2 Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder g. onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 15 onder b. en c. in aanmerking worden gebracht wanneer de in het eerste lid genoemde voorziening niet mogelijk is of niet de goedkoopst adequate voorziening is.

  • 3 Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g onderdeel 5 en 6 van de wet. kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 15 onder g. in aanmerking worden gebracht wanneer sprake is van een op basis van aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg waarbij alleen het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan komen.

Artikel 17 Primaat van de losse woonunit

  • 1 Aan een persoon als bedoeld in artikel 1 eerste lid onder g onderdeel 5 en 6 van de wet, die in aanmerking komt voor een voorziening als bedoeld in artikel 15 onder b, zal het college een herplaatsbare losse woonunit verstrekken indien hiertegen geen overwegende bezwaren bestaan en de voorziening bestaat uit een aanbouw of een aanzienlijke verbouwing.

  • 2 De in het eerste lid genoemde voorziening wordt toegekend als de woning niet in eigendom is van een verhuurder, die bereid is de aangepaste woning blijvend ter beschikking te stellen van personen die op basis van aantoonbare beperkingen ten gevolge van ziekte en gebrek behoefte hebben aan een dergelijke woning.

Artikel 18 Uitsluitingen

De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op:

1. het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen en bij kamerverhuur;

2. het treffen van voorzieningen in woongebouwen, die specifiek gericht zijn op mensen met beperkingen en waarvan veracht mag worden dat reeds voorzieningen zijn getroffen in de gemeenschappelijke ruimten of dat voorzieningen bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten kunnen worden meegenomen.

Artikel 19 Hoofdverblijf, bezoekbaar maken

  • 1 Een woonvoorziening wordt slechts verleend indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen.

  • 2 In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan een woonvoorziening getroffen worden voor het bezoekbaar maken van één woonruimte indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling.

  • 3 De aanvraag voor het bezoekbaar maken wordt ingediend in de gemeente waar de aan te passen woning staat.

  • 4 De woonvoorziening betreft slechts het bezoekbaar maken van de in het tweede lid bedoelde woonruimte met een door het college in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Graft-De Rijp vastgesteld maximumbedrag.

  • 5 Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan dat de aanvrager door het treffen van een woonvoorziening de woonruimte, de woonkamer en een toilet kan bereiken.

Artikel 20 Aanvullende begrenzing recht op woonvoorzieningen

De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt in elk geval geweigerd indien:

a. de noodzaak tot het treffen van de woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe, op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning ten gevolg van ziekte of gebrek, geen aanleiding bestond en geen andere belangrijke reden aanwezig was;

b. de aanvrager niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment beschikbare meest geschikte woning, tenzij daarvoor tevoren schriftelijk toestemming is verleend door het college;

c. deze betrekking heeft op (het bereikbaar maken van) gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten anders dan automatische deuropeners, hellingbanen en extra trapleuningen;

d. de woonvoorziening aangevraagd wordt op een moment dat, op basis van leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie, te voorzien was dat deze voorziening noodzakelijk zou zijn en daarmee geen sprake is van een onverwacht intredende noodzaak;

e. de aanvrager voor het eerst zelfstandig gaat wonen, uitsluitend voor zover de aanvraag een verhuiskostenvergoeding betreft;

f. de aanvrager verhuisd is vanuit of naar een woonruimte die niet geschikt is het gehele jaar door bewoond te worden;

g. de aanvrager verhuisd is naar een AWBZ-instelling of een andere instelling gericht op het verstrekken van zorg;

h. in de verlaten woonruimte geen problemen bestonden met het normale gebruik van de woning;

i. de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen.

Artikel 21 Terugbetaling bij verkoop

De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een woonvoorziening heeft ontvangen, bestaande uit een aanbouw die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 10 jaar na gereedmelding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient volgens het in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Graft-De Rijp vastgelegde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.

Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 22 Vormen van vervoersvoorzieningen

De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het zich lokaal verplaatsen, te verstrekken vervoersvoorziening kan bestaan uit:

a. een algemene voorziening waaronder een collectieve vervoersvoorziening;

b. een vervoersvoorziening in natura;

c. een financiële tegemoetkoming in de vervoerskosten;

d. een tegemoetkoming in de kosten van onderhoud en reparatie van een vervoersvoorziening;

e. een persoonsgebonden budget te besteden aan een vervoersvoorziening.

Artikel 23 Het recht op een algemene voorziening

Een persoon als bedoeld in hoofdstuk 1, artikel 1, eerste lid onder g. onderdeel 4, 5 en 6 van de wet kan voor in artikel 22 onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden komen indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek het onmogelijk maken om:

a. gebruik te maken van het openbaar vervoer, of

b. het openbaar vervoer te kunnen bereiken.

Artikel 24 Het primaat van het collectief vervoer

Een persoon als bedoeld in hoofdstuk 1, artikel 1 eerste lid onder g. onderdeel 4, 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 22, onder b., c. vermelde voorziening in aanmerking komen wanneer:

a. een collectief systeem als bedoeld in artikel 22, onder a. niet aanwezig is, dan wel

b. aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek het gebruik van een collectief systeem als bedoeld in artikel 22 onder a. onmogelijk maken, dan wel

c. een collectief systeem niet toereikend is voor het vervoer op de korte afstand en in aanvulling op het collectief systeem een individuele voorziening noodzakelijk is.

Artikel 25 Autoaanpassing in plaats van collectief vervoer

Wanneer een collectief vervoersysteem geïndiceerd is kan, rekening houdend met de individuele vervoersbehoefte van de persoon met beperkingen, onder voorwaarden ook een (gemaximeerde) vergoeding voor autoaanpassing worden verstrekt. In het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning worden de voorwaarden en de hoogte van de vergoeding nader omschreven.

Artikel 26 Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen

Indien het inkomen van een ongehuwde persoon of het gezamenlijk inkomen van gehuwde personen meer bedraagt dan 1,5 maal de in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning voor de diverse categorieën genoemde inkomensgrenzen, wordt het bezit van een personenauto algemeen gebruikelijk geacht, zodat een auto of een met een auto vergelijkbare voorziening en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet in aanmerking komen voor verstrekking of vergoeding.

Artikel 27 Omvang in gebied en in kilometers

  • 1 Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte ten behoeve van maatschappelijke participatie uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag.

  • 2 In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan rekening gehouden worden met de individuele vervoersbehoefte buiten de directe woon- en leefomgeving in een situatie waarin een bovenregionaal contact alleen door de aanvrager zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.

  • 3 De te verstrekken vervoersvoorziening zal maatschappelijke participatie door middel van lokale verplaatsingen met tenminste een omvang per jaar van 1500 kilometer met een bandbreedte tot 2000 kilometer mogelijk maken.

Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en rond de woning

Artikel 28 Vormen van rolstoelvoorzieningen

De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het zich verplaatsen in en om de woning, te verstrekken rolstoelvoorziening kan bestaan uit:

a. een algemene voorziening waaronder een algemene rolstoelvoorziening;

b. een rolstoelvoorziening in natura, inclusief onderhoud en reparatie;

c. een persoonsgebonden budget, te besteden aan een rolstoelvoorziening;

d. een persoonsgebonden budget, te besteden aan een sportrolstoel, of een persoonsgebonden budget te besteden aan een individuele voorziening welke noodzakelijk is bij de uitoefening van een sport;

e. een persoonsgebonden budget te besteden aan een individuele voorziening welke noodzakelijk is bij de uitoefening van een vergelijkbare sport door mensen met een beperking.

Artikel 29 Primaat algemene rolstoelvoorziening bij incidenteel rolstoelgebruik

  • 1 Een persoon als bedoeld in artikel 1 onder g. onderdeel 4, 5 en 6 van de wet, kan voor een in artikel 28 onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek incidenteel zittend verplaatsen in en rond de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de AWBZ of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.

  • 2 Een persoon als bedoeld in artikel 1 onder g. onderdeel 4, 5 en 6 van de wet, kan voor een in artikel 28 onder b. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de AWBZ of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.

  • 3 Een persoon als bedoeld in artikel 1 onder g. onderdeel 4, 5 en 6 van de wet kan voor een in artikel 28 onder d. en e. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek sportbeoefening zonder sportrolstoel of daarmee vergelijkbare sportvoorziening onmogelijk maken.

Artikel 30 Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners

In uitzondering op het gestelde in artikel 29 onder 2 komt een persoon die verblijft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling, uitsluitend voor een rolstoel in aanmerking indien hij geen recht heeft op een rolstoel, verstrekt op grond van de AWBZ.

Hoofdstuk 7 Het verkrijgen van voorzieningen en het motiveren van besluiten

Artikel 31 Aanvraag en gebruik aanvraagformulier

Een aanvraag van een voorziening kan schriftelijk of elektronisch worden ingediend. Voor de aanvraag van een voorziening stelt het college een aanvraagformulier ter beschikking.

Artikel 32 Relatie met de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

Het aanvraagformulier moet worden ingediend bij het daarvoor bestemde Wmo-loket voor de gemeente Beemster, Graft-De Rijp en Schermer. Bij dit loket kunnen zowel aanvragen Wmo worden ingediend als aanvragen voor zorg in het kader van de van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.

Artikel 33 Geïnformeerde toestemming

  • 1 Het college informeert een aanvrager volledig over de gevolgen van zijn keuze voor een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget of een vergoeding voor een alfahulp.

  • 2 De aanvrager tekent ervoor dat hij volledig op de hoogte is van de gevolgen voor zijn keuze voor een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget of een financiële vergoeding voor het inhuren van een alfahulp.

Artikel 34 Inlichtingen, onderzoek en advies

  • 1 Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op een voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend:

    a. op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te ondervragen;

    b. Op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen ondervragen en/of onderzoeken.

  • 2 Het college vraagt een door hen daartoe aangewezen adviesinstantie om advies indien:

    a. De aanvrager die nog niet eerder een aanvraag in het kader van deze verordening heeft ingediend en het een voorziening betreft waarvan de kosten naar verwachting het bedrag als genoemd in het Besluit te boven zal gaan;

    b. het handelt om complexe aanvragen die niet kunnen worden afgehandeld in het Wmo-loket van de gemeente;

    c. de gevraagde voorziening om medische redenen zal worden afgewezen;

    d. het college dat voor het overige gewenst vindt.

  • 3 Een aanvrager is verplicht aan het college of de door hen aangewezen adviesinstantie die gegevens te verschaffen of te doen verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

  • 4 Bij de advisering zoals genoemd in het eerste en tweede lid wordt door de adviseur gebruik gemaakt van de systematiek zoals neergelegd in de International Classification of Functions, Disabilities and Impairments, de zogenaamde ICF classificatie.

  • 5 De beschikking vermeldt op welke wijze de genomen beschikking bijdraagt aan het behouden en bevorderen van de zelfredzaamheid en de normale maatschappelijke participatie van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem.

  • 6 De aanvrager kan een second opinion inbrengen, wanneer deze het niet eens is met het door het college genomen (negatieve) besluit. De second opinion moet worden ingewonnen bij een onafhankelijke indicerende instelling, anders dan CIZ, die indicaties stelt volgens de ICF-classificatie. De kosten zijn voor rekening van de aanvrager, tenzij de second opinion leidt tot een wijziging van het door het college genomen besluit. In dat geval komen de kosten voor rekening van de gemeente. 

Artikel 35 Samenhangende afstemming

Het college stelt het verkrijgen van individuele voorzieningen samenhangend af op de situatie van de aanvrager.

Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager, wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 34 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning, indien van toepassing aandacht besteed aan:

a. de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager;

b. de beperkingen die de aanvrager in zijn functioneren ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek;

c. de woning en de woonomgeving van de aanvrager;

d. de psychisch en sociaal functioneren van de aanvrager;

e. de sociale omstandigheden van de aanvrager.

Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten. Hiermee is aangesloten bij de eisen die het Zorgindicatiebesluit stelt ten aanzien van het onderzoek inzake de AWBZ. Hierdoor is enerzijds de samenhang met de AWBZ gewaarborgd, maar wordt anderzijds ook een ruime hoeveelheid informatie vergaard waarmee het college een zorgvuldig, op de individuele situatie af te stemmen besluit kan nemen.

Artikel 36 Wijzigingen in de situatie

Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht terstond aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Artikel 37 Intrekken van een voorziening

  • 1 Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

    a. niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;

    b. op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat de gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

  • 2 Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van het middel of de dienst waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

Artikel 38 Terugvordering

  • 1 In geval het recht op een voorziening is ingetrokken, kan een op basis daarvan reeds uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget, worden teruggevorderd.

  • 2 In geval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken, kan deze voorziening worden teruggevorderd indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrekte gegevens.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 39 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 40 Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening, het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Graft-De Rijp en het verstrekkingenboek niet voorziet, beslist het college.

Artikel 41 Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Graft-De Rijp geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 42 Evaluatie

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per 4 jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt deze verordening aangepast. Het college zendt hiertoe na het eerste jaar na de inwerkingtreding van de verordening en vervolgens telkens na 4 jaar, aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effectiviteit van de verordening in de praktijk.

Artikel 43 Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

  • 2 De verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Graft-De Rijp 2007 wordt met ingang van 1 januari 2011 ingetrokken.

Artikel 44 Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als:

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Graft-De Rijp 2011.

 

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Graft-De Rijp, gehouden op 23 december 2010.

de griffier                                                             de voorzitter

B.A.F.M. Meijland                                               H.R. Oosterop-van Leussen