Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Graft-De Rijp

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Graft-De Rijp
Officiële naam regelingReïntegratieverordening Wet werk en bijstand
CiteertitelReïntegratieverordening Wet werk en bijstand
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Alkmaar 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet werk en bijstand, art. 7, 8 en 10 tweede lid
  2. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers, art. 34 t/m 36
  3. inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, art. 34 t/m 36

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201201-01-201201-01-2015nieuwe regeling

29-03-2012

De Uitkomst, 17 april 2012

Rb2012-011
05-01-2011nieuwe regeling

01-07-2004

De Uitkomst, 04-01-2011

Rb10-054

Tekst van de regeling

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 14 maart 2012, nr. 2012-011;

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, de artikelen 7, 8 en 10 tweede lid van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werknemers;

b e s l u i t: vast te stellen de

RE-INTEGRATIEVERORDENING WWB

Paragraaf 1 Nieuw Paragraaf

Paragraaf 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. De wet: de Wet werk en bijstand (Wwb);

b. IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

c. IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

d. WI: De wet inburgering;

e. Uitkeringsgerechtigden: personen met een uitkering ingevolge de Wwb, de IOAW of de IOAZ;

f. Anw-ers: personen met een uitkering volgens de Algemene nabestaandenwet die ingeschreven zijn bij UWV WERKbedrijf (UWV);

g. Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

h. Nugger: de persoon die als werkzoekende is geregistreerd bij het UWV en die geen uitkeringsgerechtigde is;

i. Jongeren: personen die jonger zijn dan 27 jaar;

j. Voorzieningen: voorzieningen bedoeld in artikel 7 eerste lid onder a van de wet, deze verordening en het beleidsplan als bedoeld in artikel 3, eerste lid van deze Verordening;

k. Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente

l. De raad: de gemeenteraad van de gemeente;

m. Arbeidsinschakeling: het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder a van de wet;

n. Algemeen geaccepteerde arbeid: alle arbeid, zonder beperkende voorwaarden qua aard en omvang van het werk en aansluiting op opleiding en ervaring, met uitzondering van illegale arbeid en arbeid tegen een lager loon dan het wettelijk minimum en rekening houdend met gewetensbezwaren zodanig dat deze strikt persoonlijke omstandigheden zwaarwegend zijn en een onvermijdelijk conflict opleveren met het te verrichten werk;

o. Werknemers in gesubsidieerde arbeid: werknemers als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet;

p. vrijwilligerswerk: onbetaalde, onverplichte activiteiten voor minimaal 8 uur en maximaal 20 uur per week bij een non profit organisatie als gevolg waarvan de re-integratie van de deelnemer wordt bevorderd en gericht is op (gesubsidieerde) arbeidsinschakeling of maatschappelijke participatie. Het is een middel voor het opdoen of behouden van werkritme;

q. doelgroep de personen wonende in de gemeente en jonger dan 65 jaar die algemene bijstand ontvangen, dan wel een uitkering op grond van de IOAW of IOAZ, personen als bedoeld in artikel 10 tweede lid van de wet, personen met een nabestaanden- of halfwezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet, niet-uitkeringsgerechtigden en inburgeringsplichtigen op grond van de Wet Inburgering (WI);

r. Sociale activering: het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten of het deelnemen aan activiteiten ter voorbereiding op een traject gericht op arbeidsinschakeling of gericht op het voorkomen van sociaal isolement

Paragraaf 2 BELEID EN FINANCIEN

Artikel 2 Opdracht aan het college

  • 1 Het college besluit over het aanbieden van ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling aan personen uit de doelgroep waarbij het bepaalde in artikel 40, eerste lid van de wet onverminderd van toepassing is.

  • 2 Bij de keuze voor de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een cliënt het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid.

  • 3 Het college draagt zorg voor voldoende aanbod aan ondersteuning en voorzieningen.

  • 4 Het college kan jaarlijks een of meer subsidie- of budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen of doelgroepen. Een door het college vastgesteld subsidie- of budgetplafond, kan een weigeringsgrond vormen voor de aanspraak op een specifieke voorziening.

Artikel 3 Beleidsplan

  • 1 De raad stelt ter nadere uitvoering van deze verordening een beleidsplan vast, waarin beleidsprioriteiten worden aangegeven.

  • 2 Dit plan omvat in elk geval:

    - een omschrijving van het beleid ten aanzien van de verschillende doelgroepen en de prioritering binnen en tussen die groepen, waarbij een evenwichtige aanpak als uitgangspunt wordt genomen;

    - de wijze waarop de aanbesteding wordt vorm gegeven;

    - de criteria voor het ontheffingenbeleid ten aanzien van de arbeidsverplichting, waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de combinatie van arbeid en zorg;

    - het flankerend beleid ten aanzien van zorg en hulpverlening.

  • 3 Het college verantwoordt via de jaarrekening aan de raad over de rechtmatigheid, doeltreffendheid en de effecten van het beleid.

Artikel 4 Aanspraak op ondersteuning

  • 1 Personen behorende tot de doelgroep hebben aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2 Het college doet een aanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening en het in artikel 3 lid 1 genoemde beleidsplan.

Artikel 5 Verplichtingen van de cliënt

  • 1 Een uitkeringsgerechtigde die door het college een voorziening wordt aangeboden is verplicht hiervan gebruik te maken.

  • 2 Uitkeringsgerechtigden die deelnemen aan een voorziening zijn gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen (Wet SUWI), alsmede aan de verplichtingen die het college aan de deelname aan de voorziening heeft verbonden.

  • 3 Indien een uitkeringsgerechtigde, die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, kan het college een maatregel opleggen conform hetgeen hierover is bepaald in de afstemmingsverordening.

  • 4 Indien de belanghebbende, niet zijnde een uitkeringsgerechtigde, die gebruik maakt van een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, kan hij gehouden worden de kosten van die voorziening dan wel de subsidie geheel of gedeeltelijk terug te betalen.

  • 5 Personen aan wie het college een voorziening aanbiedt in het kader van deze verordening en uitvoeringsinstanties die zijn betrokken bij het uitvoeren van deze verordening zijn verplicht om uit eigen beweging of desgevraagd het college onmiddellijk schriftelijk mededeling te doen van feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de uitvoering van deze verordening, eventueel onder overlegging van bewijsstukken.

Artikel 6 Sluitende aanpak

  • 1 Ten aanzien van elke uitkeringsgerechtigde wordt uiterlijk 6 maanden na melding bij het UWV beoordeeld of het noodzakelijk is een voorziening aan te bieden.

  • 2 Ten aanzien van uitkeringsgerechtigden jonger dan 27 geldt, dat conform artikel 44 vierde lid van de wet als bijlage bij het besluit tot toekenning van algemene bijstand een plan van aanpak als bedoeld in artikel 44a van de wet wordt opgenomen. Dit plan bevat ook de beoordeling of het noodzakelijk is een voorziening aan te bieden.

  • 3 Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing indien het college heeft bepaald dat voor deze persoon een volledige ontheffing van de arbeidsverplichting geldt.

Paragraaf 3 VOORZIENINGEN

Artikel 7 Algemene bepalingen over voorzieningen

  • 1 In het beleidsplan, als bedoeld in artikel 3, wordt vastgelegd welke voorzieningen het college in ieder geval kan aanbieden, alsmede de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

  • 2 Het college kan, in aanvulling op de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, aan de voorziening nadere verplichtingen verbinden.

  • 3 Om voor de hieronder omschreven en opgesomde ondersteuning en voorziening in aanmerking te komen, dient de persoon te behoren tot de in artikel 2, eerste lid van deze verordening opgenomen en beschreven doelgroep en als werkloos werkzoekende geregistreerd te zijn bij het UWV.

  • 4 Het college kan ten aanzien van de voorzieningen, bedoeld in de artikelen 9 tot en met 14 nadere regels stellen. Deze regels kunnen betrekking hebben op :

    a. De voorwaarden waaronder een voorziening wordt aangeboden.

    b. De weigeringsgronden bij het aanbieden van voorzieningen.

    c. De aanvraag van en de besluitvorming over premies.

    d. De betaling van premies en het verlenen van voorschotten.

    e. Het vragen van een eigen bijdrage.

    f. Overige criteria voor het aanbieden van voorzieningen.

  • 5 Voor het bepalen van de vorm en inhoud van het plan van aanpak, bedoeld in artikel 44a, van de wet, gelden de volgende regels:

    a. Het college stemt de ondersteuning af op de individuele omstandigheden van de belanghebbende.

    b. Het college stemt de verplichtingen die in het plan van aanpak worden opgenomen af op de individuele omstandigheden van de belanghebbende.

  • 6 Het college kan een voorziening beëindigen:

    a. indien de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 5 lid 2 van deze verordening herhaaldelijk niet nakomt;

    b. indien de persoon die deelneemt geen uitkeringsgerechtigde meer is of niet langer als werkloos werkzoekende geregistreerd staat bij het UWV;

    c. indien de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van deze voorziening;

    d. indien naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling.

Paragraaf 4 INSTRUMENTEN VOOR REÏNTEGRATIE

Artikel 8 Loon boven uitkering

  • 1 Het college kan aan uitkeringsgerechtigden een tijdelijk dienstverband aanbieden in plaats van een uitkering.

  • 2 Het college stelt hiervoor nadere regels vast.

Artikel 9 Werken met behoud van uitkering

  • 1 Het college kan aan uitkeringsgerechtigden ter bevordering van de arbeidsinschakeling een tijdelijke stage- of werkervaringsplaats aanbieden zonder dat dit gevolgen heeft voor het recht op de uitkering.

     

  • 2 Het college stelt hiervoor nadere regels vast.

Artikel 10 Vrijwilligerswerk

  • 1 Het college kan aan uitkeringsgerechtigden vrijwilligerswerk aanbieden.

  • 2 Voor het verrichten van vrijwilligerswerk kan het college een onkostenvergoeding verstrekken tot het wettelijk maximum per jaar.

Artikel 11 Sociale activering

Het college kan aan uitkeringsgerechtigden als onderdeel van een re-integratietraject activiteiten aanbieden in het kader van sociale activering.

Artikel 12 Scholing

  • 1 Het college kan een vorm van scholing aanbieden gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2 In afwijking van het eerste lid moet het college alleenstaande ouders met een ontheffing van de arbeidsverplichting een scholingsaanbod doen.

  • 3 Voor uitkeringsgerechtigden, die niet beschikken over een startkwalificatie, wordt binnen zes maanden na aanvang van de uitkeringdoor het college een vorm van scholing of opleiding aangeboden, indien dit kan bijdragen aan vergroting van de kans op inschakeling in het arbeidsproces.

  • 4 Het college betrekt bij deze beoordeling:

    a. de scholingswens van de belanghebbende;

    b. de eventuele test door het scholingsinstituut.

  • 5 Het college stelt hiervoor nadere regels vast.

Artikel 13 Zorg en hulpverlening

  • 1 Het college geeft aan hoe een verantwoorde combinatie van werk en zorg op individueel niveau mogelijk is.

  • 2 Het college stelt hiervoor nadere regels vast.

Artikel 14 Voorzieningen voor jongeren

De voorzieningen en incentives als bedoeld in de artikelen 10, 15, 16 en 17 van deze verordening zijn niet van toepassing op de arbeidsinschakeling van belanghebbenden jonger dan 27 jaar.

Paragraaf 5 INKOMSTENVRIJLATING, PREMIES EN TERUGVORDERING

Artikel 15 Inkomensvrijlating

  • 1 Het college kan besluiten tot vrijlating van inkomsten uit arbeid tot 25% van die inkomsten tot het wettelijk vastgestelde maximum per maand, gedurende ten hoogste een periode van zes aaneengesloten maanden.

  • 2 Het college stelt nadere regels vast over de voorwaarden waaronder zij oordeelt dat het werk bijdraagt aan de arbeidsinschakeling van de cliënt.

Artikel 16 Aanvullende inkomensvrijlating voor alleenstaande ouders

  • 1 Het college is op grond van artikel 31, tweede lid, onder r van de WWB bevoegd inkomsten uit arbeid gedurende 30 maanden tot 12,5% van de arbeidsinkomsten tot het wettelijk vastgestelde maximum per maand vrij te laten.

  • 2 Het college stelt hiervoor nadere regels vast.

Artikel 17 Premies

  • 1 Het college is op grond van artikel 31, tweede lid onder j van de wet bevoegd uitkeringsgerechtigden die deelnemen aan een arbeidsmarktgericht re-integratietraject, een activeringspremie te verstrekken tot het wettelijk vastgestelde maximum.

  • 2 Het college stelt nadere regels vast over het gebruik en de hoogte van de hier bedoelde premie.

Artikel 18 Overige vergoedingen

  • 1 Het college kan aan een deelnemer van een arbeidsmarktgerichte re-integratieactiviteit een bijdrage verstrekken in de directe kosten die hiervoor moeten worden gemaakt.

  • 2 Het college stelt nadere regels vast over het toekennen van de in het eerste lid bedoelde vergoedingen.

Paragraaf 6 SLOTBEPALINGEN

Artikel 19 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit.

Artikel 20 Beslissing van het college in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

 

Artikel 21 Intrekking

De Re-integratieverordening van 2004.

Artikel 22 Citeerwijze en inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening kan worden aangehaald als “Re-integratieverordening WWB”.

  • 2 Deze verordening treedt in werking de dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2012.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Graft-De Rijp, gehouden op 29 maart 2012.

de griffier                                  de voorzitter

 B.A.F.M. Meijland                    H.R. Oosterop-van Leussen