Gemeente Graft-De Rijp

Subsidieverordening monumenten en particuliere woningen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Graft-De Rijp
Officiële naam regelingSubsidieverordening monumenten en particuliere woningen
CiteertitelSubsidieverordening monumenten en particuliere woningen Graft-De Rijp 2006
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen m.b.t. de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen
Datum inwerking-
treding
Terugwerkende
kracht t/m
Datum uitwerking-
treding
BetreftDatum ondertekening
Bron bekendmaking
Kenmerk voorstel
05-01-2011nieuwe regeling23-12-2010
De Uitkomst, 04-01-2011
Rb10-054
05-01-201101-04-2011nieuwe regeling23-12-2010
De Uitkomst, 04-01-2011
Rb10-054

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Graft-De Rijp;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 juni 2006, nr. 2006 - 042;

B E S L U I T :

vast te stellen de volgende

SUBSIDIEVERORDENING MONUMENTEN EN PARTICULIERE WONINGEN

Hoofdstuk I Algemeen deel

Artikel 1.1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder monumenten: onroerende objecten die als zodanig geplaatst zijn op: • de gemeentelijke lijst van beschermde monumenten, waarop de hoofdstukken III en IV van deze verordening van toepassing zijn.• de provinciale lijst van beschermde monumenten, waarop hoofdstuk IV van deze verordening van toepassing is. • de lijst van beschermde rijksmonumenten, waarop hoofdstuk IV van deze verordening van toepassing is.particuliere woningen: door de eigenaar bewoonde woningen als bedoeld in hoofdstuk II van deze verordening.gemeentelijke monumentencommissie: de door het college benoemde en door de raad op grond van de gemeentelijke monumentenverordening als zodanig aangewezen commissie.

Artikel 1.2

De gemeenteraad neemt jaarlijks een besluit waarin wordt aangegeven welk bedrag voor een bepaald jaar beschikbaar wordt gesteld in het belang van restauratie en onderhoud van monumenten en verbetering van particuliere woningen.

Artikel 1.3

De gemeenteraad kan de werkingssfeer van deze verordening of onderdelen daarvan naar tijd en plaats beperken.

Artikel 1.4
  • 1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in het belang van restauratie, onderhoud en woningverbetering en met in achtneming van het bepaalde in deze verordening, subsidie toe te kennen. 

  • 2 Burgemeester en wethouders houden bij hun beslissing op grond van het eerste lid rekening met subsidie die op grond van deze verordening of enige andere regeling is of kan worden toegekend.  

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen aan het toekennen van subsidie voorwaarden verbinden.

Artikel 1.5
  • 1 Burgemeester en wethouders kennen slechts subsidie toe, voor zover de op grond van artikel 1.2. beschikbaar gestelde financiële middelen toereikend zijn.

  • 2 Alle aanvragen om subsidie op voet van deze verordening worden in volgorde van binnenkomst afgehandeld.

  • 3 Aanvragen om subsidie welke in verband met het bepaalde in het eerste lid niet kunnen worden toegekend, worden door burgemeester en wethouders afgewezen.

  • 4 De indiener van een aanvraag als bedoeld in het derde lid kan een dergelijke aanvraag in een volgend jaar opnieuw indienen.

  • 5 In afwijking van het bepaalde in het tweede lid zijn burgemeester en wethouders bevoegd om aan aanvragen als bedoeld in het vierde lid extra prioriteit toe te kennen.

Artikel 1.6

In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders in het belang van het voortbestaan van een monument of een zo optimaal mogelijke besteding van de beschikbare financiële middelen, afwijken van de bepalingen van deze verordening.Burgemeester en wethouders zullen hiertoe niet overgaan dan nadat de betreffende raadscommissie is gehoord en indien monumentenaspecten in het geding zijn, tevens de gemeentelijke monumentencommissie.

Hoofdstuk II Verbetering van door de eigenaar bewoonde woningen.

Artikel 2.1

In dit hoofdstuk wordt onder eigenaar mede verstaan:a. degene die het recht van erfpacht heeft;b. de houder van een recht op opstal;

Artikel 2.2

Aan de eigenaar-bewoner kan een bijdrage ineens worden toegekend ter tegemoetkoming in de kosten van het treffen van voorzieningen tot opheffing van bouwtechnische gebreken aan de woning.

Artikel 2.3
  • 1 De bijdrage-ineens wordt slechts toegekend indien:a. de woning waaraan de voorzieningen, bedoeld in artikel 2.2 worden getroffen, voor 1 januari 1946 voor bewoning is gereedgekomen en niet later dan 20 jaren vóór het tijdstip waarop een subsidieaanvraag wordt ingediend, met geldelijke steun van overheidswege is verbeterd;

    b. de woning, indien van ingrijpende verbetering sprake is, na het treffen van de voorzieningen, in haar geheel beschouwd, zal voldoen aan de eisen van bewoonbaarheid die redelijkerwijs aan een woning moeten worden gesteld.

  • 2 In zoverre in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, onder b, kunnen burgemeester en wethouders toestaan, dat de voorzieningen in fasen, doch uiterlijk binnen twee jaren, worden getroffen. Burgemeester en wethouders kunnen voorwaarden stellen met betrekking tot de volgorde waarin die voorzieningen worden getroffen teneinde een doelmatige inzet van het subsidie te bevorderen.

  • 3 Indien meer dan de helft van de werkzaamheden, verbonden aan het treffen van de voorzieningen, wordt verricht door de eigenaar-bewoner, anders dan in de uitoefening van zijn bedrijf, al dan niet met hulp van anderen, zonder dat bij de hulp sprake is van uitoefening van een bedrijf, wordt het bedrag van de kosten van de voorzieningen met 55% verminderd.

  • 4 De vermindering, bedoeld in het derde lid, vindt slechts plaats indien van de kosten van het geheel van de werkzaamheden, berekend alsof geen van de werkzaamheden overeenkomstig het in dat lid bepaalde wordt verricht door de eigenaar-bewoner, meer dan de helft moet worden toegerekend aan de werkzaamheden die worden verricht door de eigenaar-bewoner.

  • 5 Indien de in het voorgaande lid toegepaste berekening uitwijst dat de werkzaamheden voor meer dan 50% in zelfwerkzaamheid worden verricht wordt een korting van 55% toegepast op de toe te kennen bijdragen zoals die worden vermeldt in art. 2.7

  • 6 In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders afwijking toestaan van het bepaalde in het eerste en tweede lid.

Artikel 2.4
  • 1 De bijdrage ineens wordt toegekend onder de voorwaarden dat:a. binnen twaalf weken na een bij de toekenning te bepalen tijdstip met het treffen van de voorzieningen een aanvang wordt gemaakt;b. de voorzieningen zijn getroffen binnen een jaar na de toekenning dan wel, indien het bepaalde in artikel 2.3., tweede lid, toepassing heeft gevonden, binnen de ingevolge dat artikellid gestelde termijn;c. aan de door burgemeester en wethouders met contrôle belaste personen op de door die personen te bepalen tijdstippen:- toegang wordt verleend tot het gebouwde onroerende goed;- inzage wordt verleend van de op het treffen van voorzieningen betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;- de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende gegevens worden verstrekt;- gelegenheid wordt gegeven tot het controleren van de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende gegevens.- de bescheiden en gegevens die nodig zijn voor de juiste toepassing van deze verordening, worden verstrekt;

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen afwijking van de in het eerste lid onder a en b genoemde termijnen toestaan.

Artikel 2.5
  • 1 De bijdrage ineens wordt niet toegekend, indien:a. met het treffen van de voorzieningen het belang van de volkshuisvesting niet of in onvoldoende mate wordt gediend;b. de kosten van de voorzieningen niet geacht kunnen worden te staan in een redelijke verhouding tot het te verkrijgen resultaat;c. met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat de eigenaar-bewoner bij de gemeente een aanvraag om subsidie heeft ingediend;d. de kosten van de voorzieningen minder bedragen dan €.2.250,--;e. de woning waaraan de voorzieningen worden getroffen naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet geschikt of bestemd is om het gehele jaar door te worden bewoond;f. de woning waaraan de voorzieningen worden getroffen bestemd is om binnen een periode van 10 jaar te worden afgebroken

  • 2 In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in het eerste lid, onder c.

Artikel 2.6

Onder de in dit hoofdstuk bedoelde kosten van de voorzieningen worden in elk geval begrepen de geraamde en door of namens burgemeester en wethouders goedgekeurde bedragen:a. de aanneemsom;b. het honorarium van de architect en de constructeur, de kosten van het dagelijks toezicht en de bestedingskosten;c. de verschuldigde omzetbelasting.

Artikel 2.7
  • 1 1. ontgraven tot paalkop,- het slaan of pulsen van nieuwe palen,- het storten van een betonbalk.

    2. herstel van gevels en dragende muren: €. 90,-- per m2 €. 4.000,--waaronder wordt verstaan:. De bijdrage ineens, zoals in artikel 2.2. aangeduid, bedraagt maximaal voor:a. het vernieuwen of aanpassen van de electrische installatie als gevolg van het noodzakelijk vervangen van de installatie van eenwoning €. 1.150,--

    b. het verbeteren van bestaande, of indien de woning minder dan twee slaapkamers bevat, het maken van nieuwe slaapkamers, per slaapkamer €. 680,-- (in totaal voor niet meer dan twee slaapkamers)

    c. het opheffen van bouwtechnische gebreken, te weten :per eenheid tot ten hoogste een bedrag van 1. verbetering van :

    fundering op staal: €. 225,-- per m1 €. 2.250,-- waaronder wordt verstaan:- het ontgraven tot aan de fundering- het slopen van een verzakt gedeelte,- het opmetselen en het aanhelen

    fundering op palen: €. 750,-- per paal €. 4.500,--waaronder wordt verstaan:- het vervangen van steens of halfsteens metselwerk of spouwmuur.- het vervangen van buiten kozijnen met vulling,- het vervangen van lateien.

    3. herstel van vloerconstructies: €. 90,-- per m2 €. 2.700,--waaronder wordt verstaan:- het slopen van verrotte balken of het waterpas stellen van bestaande balken,- het aanpassen van de oplegging en de nis voor balken.

    alleen in samenhang met bovengenoemde werkzaamheden aan vloerconstructies:- het aanbrengen van nieuwe plinten en vloerdelen

    4. herstel van kapconstructies: €. 90,-- per m2 €. 4.000,-- waaronder wordt verstaan:- het repareren en/of het vernieuwen van de kapcontructie, gordingen en spant(en), en in samenhang hiermee:- het afhalen en het aanbrengen van pannen of bitumineuze dakbedekking,- het afhalen en aanbrengen van panlatten, tengels en dakbeschot- het vernieuwen van goten,- het vernieuwen van een schoorsteen per m1 kanaal.

  • 2 Ten aanzien van voorzieningen als bedoeld in het eerste lid kan in totaal bij een woning die vóór 31 december 1945 voor bewoning gereed is gekomen, de bijdrage ineens niet meer bedragen dan:€. 11.500,--, indien de woning een fundering op staal heeft, en €. 13.750,--, indien de woning een fundering op palen heeft,maar in elk geval, per onderdeel, nooit meer dan 50% van de aanvaarde subsidiabele kosten voor die onderdelen.

  • 3 Het bepaalde in artikel 2.3., de leden 3 en 4 is van overeenkomstige toepassing op de in het eerste en tweede lid van dit artikel genoemde bedragen.

  • 4 In daarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders in aanmerking komende bijzondere gevallen kan de bijdrage-ineens, bedoeld in het eerste lid, op een hoger bedrag worden bepaald dan voortvloeit uit de toepassing van dit artikel.

Artikel 2.8
  • 1 De aanvraag om toekenning van een bijdrage-ineens wordt bij burgemeester en wethouders ingediend.

  • 2 De aanvraag dient te bevatten:a. per subsidiabel onderdeel, een gespecificeerde begroting van de kosten;b. een werkomschrijving;c. tekeningen, die zowel de bestaande als de te maken toestand van de woning aangeven (schaal 1:100);d. de naam en het adres van de aannemer(s);e. indien de aanvraag mede betreft het treffen van een voorziening genoemd in artikel 2.7. onder 1.a, een opgave van een erkend installateur waaruit blijkt wat de gebreken zijn aan de noodzakelijk te vervangen of uit te breiden installatie, tenzij die gebreken aan het Gemeentelijk Bouw- en Woningtoezicht duidelijk bekend zijn;

Artikel 2.9

Burgemeester en wethouders beslissen over de aanvraag als bedoeld in artikel 2.8 binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is. Zij kunnen hun beslissing eenmaal voor ten hoogste acht weken verdagen.

Artikel 2.10

Uitbetaling van een op grond van dit hoofdstuk toegekende bijdrage vindt plaats, nadat:a. de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden schriftelijk zijn gereedgemeld onder indiening van de daarop betrekkening hebbende gegevens;b. de onder a bedoelde werkzaamheden door of vanwege burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden;c. de rekeningen en betaalbewijzen betreffende de uitgevoerde werkzaamheden alsmede de totale kostenopstelling, waarin de verrichte werkzaamheden op dezelfde wijze zijn gerangschikt als in de in artikel 2.8 bedoelde begroting door burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.

Artikel 2.11
  • 1 In daarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders in aanmerking komende gevallen kan op verzoek van de aanvrager, een voorschot op de bijdrage-ineens worden verstrekt.

  • 2 De in de aanvraag vermelde werkzaamheden moeten dan minimaal voor 50% gereed zijn.

  • 3 Een voorschot bedraagt nooit meer dan 85% van de toegezegde bijdrage over de reeds verwerkte subsidiabele kosten c.q. subsidiabele onderdelen.

  • 4 Bij een verzoek om uitbetaling van een voorschot worden in elk geval overgelegd, de reeds ontvangen rekeningen met de bijbehorende betaalbewijzen.

  • 5 Het resterende deel van de toegezegde bijdrage zal pas na de indiening en akkoordverklaring van de eindverantwoording worden uitbetaald.

Hoofdstuk III Gemeentelijke Monumenten

Artikel 3.1
  • 1 In dit hoofdstuk wordt verstaan onder gemeentelijke monumenten:onroerende monumenten die overeenkomstig de bepalingen van de Monumentenverordening Graft-De Rijp 2006 op de gemeentelijke monumentenlijst zijn geplaatst in de categorie 1 (GM.1), 2 GM.2) of 3 (GM.3);

  • 2 In dit hoofdstuk wordt onder eigenaar mede verstaan:a. degene die het recht van erfpacht heeft;b. de houder van een recht van opstal;

Artikel 3.2
  • 1 Aan de eigenaar, tevens bewoner van een gemeentelijk monument kan een bijdrage ineens worden toegekend ter tegemoetkoming in de kosten van het treffen van:a. voorzieningen tot opheffing van bouwtechnische gebreken aan het casco, het normale onderhoud te boven gaand;b. overige voorzieningen aan het casco, het normale onderhoud te boven gaand, die voor de instandhouding van het object noodzakelijk zijn.

  • 2 Aan de eigenaar, tevens verhuurder van een bewoond gemeentelijk monument, kan een bijdrage ineens worden toegekend ter tegemoetkoming in de kosten van voorzieningen, zoals bedoeld in het eerste lid.

  • 3 Aan de eigenaar van een gemeentelijk monument, niet zijnde een woning en niet tot woning bestemd, kan een bijdrage-ineens worden toegekend ter tegemoetkoming in de kosten van voorzieningen, zoals bedoeld in het eerste lid.

  • 4 De bijdrage-ineens, zoals bedoeld in het eerste en tweede lid, bedraagt:

    a. voor gemeentelijke monumenten categorie 1; maximaal 40% van de door burgemeester en wethouders vastgestelde subsidiabele kosten van voorzieningen, doch ten hoogste 40% van €. 112.500,--;b. voor gemeentelijke monumenten categorie 2; maximaal 25% van de door burgemeester en wethouders vastgestelde subsidiabele kosten van voorzieningen, doch ten hoogste 25% van €. 90.000,--;c. voor gemeentelijke monumenten categorie 3; maximaal 25% van de door burgemeester en wethouders vastgestelde subsidiabele kosten van voorzieningen, doch ten hoogste 25% van €. 68.000,--;

  • 5 Op de kosten van voorzieningen worden in mindering gebracht de kosten waarvoor uit hoofde van deze verordening of enige andere regeling een bijdrage is of kan worden toegekend, alsmede de kosten die uit hoofde van een verzekering of andere regeling zijn of kunnen worden gefinancierd. 

  • 6 Een bijdrage ineens ingevolge dit artikel, wordt slechts toegekend wanneer het te restaureren of verbeteren pand in de voorgaande 25 jaar nog niet in aanmerking is gekomen voor een bijdrage ingevolge dit hoofdstuk.

  • 7 In gevallen waarbij in de afgelopen 25 jaar een lagere bijdrage verleend werd dan de maximale bijdrage die voor de desbetreffende categorie was vastgelegd, kunnen burgemeester en wethouders alsnog een aanvullende bijdrage verlenen. Deze bijdrage bedraagt ten hoogste het verschil tussen de maximaal te verlenen bijdrage ten tijde van de eerdere aanvraag en de werkelijke bijdrage op basis van die eerdere aanvraag.

  • 8 In bijzondere gevallen kan de bijdrage-ineens op een hoger bedrag worden vastgesteld dan voortvloeit uit de toepassing van het vierde lid van dit artikel. Burgemeester en wethouders zullen hiertoe niet overgaan dan nadat de betreffende raadscommissie is gehoord en indien monumentenaspecten in het geding zijn, tevens de gemeentelijke monumentencommissie

Artikel 3.3

Onder de in artikel 3.2.1. bedoelde kosten van de voorzieningen worden in elk geval begrepen de geraamde en door of namens burgemeester en wethouders goedgekeurde bedragen van:a. de aanneemsom;b. het honorarium van de architect en constructeur, de kosten van het dagelijke toezicht en de bestedingskosten;c. de verschuldigde omzetbelasting (BTW), voorzover deze niet terugvorderbaar is;d. de kosten, verbonden aan een “Casco-All-Risk” verzekering tijdens de restauratie;

Artikel 3.4
  • 1 Op de bijdrage ineens ingevolge artikel 3.2. is artikel 2.5. van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor zover nodig daarin in plaats van woning, pand dient te worden gelezen.

  • 2 De bijdrage ineens ingevolge artikel 3.2. wordt slechts toegekend wanneer een object, indien van ingrijpende verbetering sprake is, na het treffen van de voorzieningen, in zijn geheel beschouwd, zal voldoen aan de eisen die volgens wettelijke voorschriften aan het object moeten worden gesteld.

  • 3 De bijdrage ineens ingevolge artikel 3.2. wordt slechts toegekend wanneer een object na het treffen van de voorzieningen uit het oogpunt van monumentenzorg aan redelijke eisen voldoet, dan wel een redelijke bijdrage levert aan het uiterlijk aanzien van het beschermde dorpsgezicht.

  • 4 In afwijking van het bepaalde in het tweede en derde lid kunnen burgemeester en wethouders toestaan dat de voorzieningen in ten hoogste twee fasen, doch uiterlijk binnen drie jaar, worden getroffen.

  • 5 In afwijking van het bepaalde in het tweede en derde lid kunnen burgemeester en wethouders een bijdrage-ineens toekennen voor het treffen van voorzieningen tot gedeeltelijke opheffing van bouwtechnische gebreken, indien de voorzieningen, in het belang van de instandhouding van het monument, met spoed dienen te worden getroffen.

  • 6 Burgemeester en wethouders kunnen, in het geval dat het vorige lid door hen van toepassing wordt verklaart, nadere eisen stellen. Deze eisen mogen alleen dienen om het behoud van het betreffende pand ook op langere termijn te kunnen waarborgen.

Artikel 3.5

Bij hun beslissing op aanvragen om een bijdrage ineens ingevolge artikel 3.2. houden burgemeester en wethouders in elk geval rekening met:a. de prioriteit die het treffen van de voorzieningen in het kader van het gemeentelijk monumentenbeleid heeft;b. de waarde van het object uit het oogpunt van monumentenzorg;c. de bouwtechnische staat en uiterlijke staat van het object, mede in relatie tot zijn omgeving;d. het huidige en toekomstige gebruik van het object;e. de wijze van exploitatie van het object;f. de mate waarin de werkzaamheden, verbonden aan het treffen van de voorzieningen, worden verricht door de eigenaar, anders dan in de uitoefening van zijn bedrijf, al dan niet met behulp van anderen, zonder dat bij de hulp sprake is van uitoefening van een bedrijf.

Artikel 3.6
  • 1 Op de bijdrage-ineens is het bepaalde in artikel 2.4. van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in plaats van het in dat artikel vermelde artikel 2.3., tweede lid moet worden gelezen artikel 3.4., vierde lid.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat de bijdrage-ineens wordt verleend onder voorwaarde, dat de eigenaar van het (de) te verbeteren pand(en) zich gedurende een periode van minimaal 5 jaar verplicht tot het lidmaatschap van de Stichting Monumentenwacht Noord-Holland ingaande het jaar volgende op dat waarin de te treffen voorzieningen zijn uitgevoerd. Deze voorwaarde kan alleen worden opgenomen als de bijdrage meer dan €.15.000,-- zal bedragen.

  • 3 Indien lid 2 van toepassing is, verplicht de eigenaar zich jaarlijks een kopie van het inspectierapport van de Stichting Monumentenwacht te overleggen aan het college van burgemeester en wethouders.

  • 4 Indien lid 2 niet van toepassing is, wordt de bijdrage ineens toegekend onder voorwaarde dat de eigenaar ten genoegen van burgemeester en wethouders schriftelijk verklaart dat het pand na het treffen van de voorzieningen behoorlijk wordt onderhouden.

Artikel 3.7
  • 1 Burgemeester en wethouders beslissen over een aanvraag om een bijdrage ineens binnen 26 weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is.

  • 2 Zij kunnen hun beslissing eenmaal voor ten hoogste twaalf weken verdagen. Een afschrift van hun besluit tot verdaging zenden zij aan de aanvrager.

Artikel 3.8

De artikelen 2.10 en 2.11 zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk IV Onderhoud

Artikel 4.1
  • 1 In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:a. gemeentelijke monumenten:onroerende monumenten die overeenkomstig de bepalingen van de Monumentenverordening Graft-De Rijp 2005 op de gemeentelijke monumentenlijst zijn geplaatst in de categorie 1, 2 of 3 b. rijksmonumenten:onroerende monumenten die zijn ingeschreven in de ingevolge de monumentenwet 1988 vastgestelde registers;c. provinciale monumenten: onroerende monumenten die zijn opgenomen op de provinciale monumentenlijst zoals bedoeld in artikel 3 van de Provinciale Monumentenverordening van de provincie Noord-Holland;d. monument: een pand in algemene zin als bedoeld onder lid 1a, lid 1b of lid 1c van dit artikel.

  • 2 In dit hoofdstuk wordt onder onderhoud verstaan:- aan het dak: het incidenteel vernieuwen van pannen of herstellen van leiwerk, het repareren en vernieuwen van zink, het aanbrengen c.q. goed plaatsen van lood enz. en het onderhoud van brand- en bliksembeveiliging;- aan schoorstenen: reparaties- aan goten of regenafvoeren: het opheffen van verstoppingen, reparaties, schoonmaken, werkzaamheden welke de waterhuishouding rondom het gebouw bevorderen;- aan hoofddraagconstructies, reparaties- aan buitenmuren: voegen en reparatie van houtenschot, metselwerk of pleisterwerk;- buitenschilderwerk;- aan ramen, deuren en kozijnen: reparaties;- het opstellen van een bouwkundig inspectierapport;- de kosten van lidmaatschap alsmede de inspectiekosten van de Stichting Monumentenwacht Noord-Holland.

  • 3 In dit hoofdstuk wordt onder eigenaar mede verstaan:b. degene die het recht van erfpacht heeft;c. de houder van een recht van opstal;

Artikel 4.2
  • 1 Aan de eigenaar van een gemeentelijk monument, provinciaal monument of rijksmonument, kan een bijdrage-ineens worden toegekend ter tegemoetkoming in de kosten van onderhoud.

  • 2 De bijdrage-ineens wordt, behoudens in de gevallen genoemd ent, provinciaal monument of rijksmonument, kan een bijdrage-ineens worden toegekend ter tegemoetkoming in in lid 2 van artikel 4.4, niet toegekend voor het onderhoud aan monumenten, indien daartoe een rijksbijdrage of provinciale bijdrage kan worden verkregen.

  • 3 De bijdrage-ineens wordt niet toegekend voorzover de kosten van het onderhoud op grond van een verzekering of anderszins worden gedekt c.q. gesubsidieerd.

  • 4 De bijdrage-ineens wordt niet toegekend, indien burgemeester en wethouders van mening zijn, dat eerder onderhoud waarvoor een bijdrage-ineens ingevolge dit hoofdstuk werd toegekend onvoldoende is uitgevoerd.

Artikel 4.3
  • 1 Een verzoek om een bijdrage-ineens, ter tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, moet vóór 1 april van het jaar volgend op het jaar waarin de onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd schriftelijk bij burgemeester en wethouders worden ingediend.

  • 2 Het verzoek dient te worden gedaan met behulp van een door het college van burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 3 Bij het verzoek om een bijdrage-ineens dienen de rekeningen van de uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden en de daarop betrekking hebbende betalingsbewijzen te worden overgelegd.

  • 4 De bijdrage ineens wordt slechts verleend, onder voorwaarde dat ten genoegen van burgemeester en wethouders is gebleken,a. dat de technische staat van het bouwwerk of object goed of tenminste matig is;b. welke werkzaamheden verricht moeten worden om het bouwwerk in een goede staat van onderhoud te houden.

  • 5 Aan het toekennen van een bijdrage-ineens kan geen aanspraak worden ontleend bij een volgend verzoek ingevolge dit hoofdstuk.

Artikel 4.4
  • 1 De bijdrage-ineens, zoals bedoeld in de artikelen 4.2 en 4.3, bedraagt :

    a. tot een bedrag van €. 2.250,-- subsidiabele restauratiekosten: 50% van die subsidiabele restauratiekosten met een maximum van         €. 460,--b. tussen €. 2.250, -- en €. 6.810,-- subsidiabele restauratiekosten: €. 460,-- + 25% van de subsidiabele kosten boven €. 2.250,-- met een maximum van €. 1.600,--;

  • 2 In afwijking van het bepaalde in artikel 4.2. lid 2 kunnen burgemeester en wethouders in het onderhoud van kerkgebouwen, kerkorgels, onroerende interieurstukken en opstallen op begraafplaatsen een bijdrage toezeggen in de kosten van onderhoud.

  • 3 De bijdrage-ineens voor het onderhoud van rijksmonumenten als bedoeld in het tweede lid van artikel 4.4 bedraagt: a. 15% van de van rijkswege subsidiabel verklaarde kosten van onderhoud ten bedrage van een per jaar te verwerken bedrag van maximaal¬ €. 6.806,70 en; b. 65% indien de van rijkswege subsidiabel verklaarde kosten van onderhoud een per jaar te verwerken bedrag van €. 453,78 niet te boven gaat.

  • 4 De bijdrage-ineens voor het onderhoud van provinciale monumenten als bedoeld in het tweede lid van artikel 4.4., waarvoor een provinciale bijdrage kan worden verkregen, bedraagt: a. 15% van de van provinciewege subsidiabel verklaarde kosten van onderhoud ten bedrage van een per jaar te verwerken bedrag van maximaal €. 6806,70 en; b. 55% indien de van provinciewege subsidiabel verklaarde kosten van onderhoud een per jaar te verwerken bedrag van €. 2268,90 niet te boven gaat. 

Hoofdstuk V Slotbepalingen

Artikel 5.1

Deze verordening kan worden aangehaald als "Subsidieverordening monumenten en particuliere woningen Graft-De Rijp 2006".

Artikel 5.2

Deze verordening treedt in werking twee weken na publikatie.

Artikel 5.3

Bij inwerkingtreding van deze verordening wordt de Subsidieverordening Stads- en Dorpsvernieuwing gemeente Graft-De Rijp, zoals vastgesteld op 16 september 1992, sedertdien gewijzigd, ingetrokken.

Artikel 5.4

Overgangsbepaling. Tot het moment dat de bestaande lijst van Gemeentelijke Monumenten is herzien, dienen de aanduidingen GM.1, GM.2, GM.3 in deze verordening te worden gelezen als zou er respectievelijk vermeld staan GM, GBBO of GBOO.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Graft-De Rijp, gehouden op 13 juli 2006.De voorzitter

De griffier