Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Maasdonk

De Leidraadbijlage van de gemeente Maasdonk

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Maasdonk
Officiële naam regelingDe Leidraadbijlage van de gemeente Maasdonk
CiteertitelDe Leidraadbijlage van de gemeente Maasdonk
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpBelastingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-11-2007Onbekend

20-11-2007

Streekwijzer

BenW/07-00769

Tekst van de regeling

Omdat werken volgens een helder geformuleerd invorderingsbeleid belangrijk is, vordert de gemeente Maasdonk de gemeentelijke belastingen in volgens de Model Leidraad invordering gemeentelijke belastingen van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de leidraadbijlage invordering gemeentelijke belastingen van de gemeente Maasdonk.

In de Leidraadbijlage staat het specifieke beleid van de gemeente Maasdonk wat een aanvulling is op de modelleidraad. De complete modelleidraad invordering gemeentelijke belastingen van het VNG is zo omvangrijk, dat publicatie op deze site niet wenselijk is. De tekst van de leidraadbijlage invordering gemeente belastingen van de gemeente Maasdonk treft u hieronder aan.

Wanneer u de complete modelleidraad wilt inzien dan kunt u hiervoor contact opnemen met de werkeenheid belastingen.

De leidraadbijlage van de gemeente Maasdonk

Inleiding

Tekst van de Leidraadbijlage bij de modelleidraad Invordering Gemeentelijke Belastingen van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, zoals opgenomen in de uitgave Modelverordeningen Gemeentelijke Belastingen.

In deze Leidraadbijlage wordt een aantal onderdelen van de Modelleidraad vervallen verklaard, gewijzigd of aangevuld om op deze wijze het gewenste invorderingsbeleid van de gemeente Maasdonk gestalte te geven.

Teneinde de leesbaarheid te bevorderen is zowel in de modelleidraad als in deze Leidraadbijlage de wettelijke term 'gemeenteambtenaar belast met de invordering van gemeentelijke belastingen' vertaald door 'ontvanger'. De 'gemeenteambtenaar belast met de heffing van gemeentelijke belastingen' wordt om dezelfde reden aangeduid als de 'inspecteur'.

De vervallen, gewijzigde of aanvullende Leidraadbepalingen:

Hoofdstuk I, Algemene bepalingen

Artikel 1

Na § 1, punt 1 wordt een nieuw punt 2 ingevoegd, luidende:

Aanvullende regelgeving

2.Hoewel artikel 3:40 en de hoofdstukken 4, 6 en 7 van de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) niet van toepassing zijn op de Invorderingswet 1990, zoals blijkt uit artikel 1 van de Invorderingswet 1990, is het desalniettemin wenselijk dat met betrekking tot de invordering zoveel als mogelijk is, in overeenstemming met de AWB wordt gehandeld.

Het voor de Belastingdienst van toepassing zijnde “Besluit fiscaal bestuursrecht”(voorheen het Voorschrift Algemene wet Bestuursrecht 1997) en het “Besluit toepassing Algemene wet bestuursrecht bij de invordering” is, voor zover relevant en bruikbaar, van toepassing bij de invordering van fiscale vorderingen van de gemeente Maasdonk.

Hoofdstuk I, Algemene bepalingen

Artikel 7

§ 1, punt 2

Tijdstip van betaling en bestemming van de betaling

De laatste twee volzinnen in punt 1 worden vervangen door:

Wanneer de betaling is gedaan zonder aangegeven bestemming (de zogenaamde ongerichte betaling) stelt de ontvanger de betaler schriftelijk of telefonisch in de gelegenheid alsnog een bestemming aan te geven. Dit kan achterwege blijven als er sprake is van een gering bedrag dan wel als bij een betalingsregeling is overeengekomen dat de ontvanger de betaling naar eigen inzicht zal afboeken.

Hoofdstuk I, Algemene bepalingen

Artikel 7

§ 1, punt 2

Afboekingen van ongerichte betalingen

Punt 2 wordt vervangen door:

Afboekingen van ongerichte betalingen

2.Zowel bij vrijwillige betalingen als bij betalingen die door invorderingsmaatregelen zijn afgedwongen kunnen zich vragen voordoen over de afboeking van de ontvangen bedragen, wanneer de belastingschuldige meer dan één belastingaanslag heeft openstaan.

In dat geval gelden de volgende richtlijnen.

Betalingen waarvan de bestemming is aangegeven worden afgeboekt overeenkomstig de opgave van de betaler, tenzij de aangegeven bestemming strijdig is met de in artikel 7, eerste lid, van de wet neergelegde wijze van toerekening van betalingen (zie ook het vijfde lid van deze paragraaf).

Wanneer de betaling is gedaan zonder aangegeven bestemming (de zogenaamde ongerichte betaling) stelt de ontvanger de betaler schriftelijk of telefonisch in de gelegenheid alsnog een bestemming aan te geven. Dit kan achterwege blijven als er sprake is van een gering bedrag dan wel als bij een betalingsregeling is overeengekomen dat de ontvanger de betaling naar eigen inzicht zal afboeken.

Betalingen waarvoor geen bestemming is aangegeven, ook niet na daartoe gedane telefonische of schriftelijke uitnodiging, worden afgeboekt op de oudste openstaande belastingaanslag(en) of op de voor de belastingschuldige meest bezwarende belastingaanslag(en), met dien verstande dat de aard van die belastingaanslag(en) aanleiding kan zijn hiervan af te wijken.

Hoofdstuk I, Algemene bepalingen

Artikel 7

§ 1, punt 11

Mededeling afboeking

Punt 11 wordt vervangen door:

Mededeling afboeking

11.De gemeente stuurt de belastingschuldige geen vervolgaccept(en) en/of kennisgeving(en) (hierna: mededeling afboeking) om hem op de hoogte te brengen van financiële mutaties (bijv. betaling, vermindering, kwijtschelding, verrekening, etc.) op de belastingaanslag. Een mededeling afboeking blijft ook achterwege indien betaling plaatsvindt op grond van een machtiging tot automatische afschrijving (automatische incasso).

Hoofdstuk II, Invordering in eerste aanleg

Artikel 9

§ 1, Betalingstermijnen

Na § 1, punt 1 wordt een nieuw punt 1a ingevoegd, luidende:

Automatische incasso

1a.Op elke belastingaanslag wordt (worden) de betaaltermijn(en) aangegeven. Uiterlijk op die datum moet de belastingschuldige de aanslag (of het evenredige deel ervan bij meerdere termijnen) hebben betaald.

Onder bepaalde voorwaarden en voor bepaalde belastingaanslagen is het mogelijk om het verschuldigde via automatische incasso te betalen. Bij automatische incasso wordt de belastingschuldige (een) afwijkende - ruimere - betalingstermijn(en) toegestaan.

De regeling of en onder welke voorwaarden gebruik kan worden gemaakt van betaling middels automatische incasso is door de het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Maasdonk vastgesteld. De regeling (incassoreglement) is verkrijgbaar bij de ontvanger.

Indien een termijn van automatische incasso niet is uitgevoerd (door bankinstelling en/of belastingschuldige) wordt het niet geïnde termijnbedrag verdeeld over de incassotermijnbedragen die nog volgen.

De mogelijkheid om gebruik te maken van automatische incasso wordt in ieder geval medegedeeld bij de toezending van de betreffende belastingaanslag(en).

De mogelijkheid van betaling via een automatische incasso komt te vervallen zodra tweemaal de automatische incasso niet is uitgevoerd (door bankinstelling en/of belastingschuldige) c.q. tweemaal het termijnbedrag niet is ontvangen. In voorkomende gevallen geldt (gelden), na het vervallen verklaren van de automatische incasso, de oorspronkelijke betaaltermijn(en) als ware er geen toestemming tot automatische incasso gegeven.

Hoofdstuk III, Dwanginvordering

Artikel 11

§ 1, Aanmaning

§ 1, punt 1 wordt vervangen door:

Eerste vervolgingsmaatregel

1.Indien de belastingschuldige na de vervaldatum van de betaaltermijn(en) van het belastingaanslagbiljet, de verschuldigde belasting niet volledig heeft voldaan zal, ongeacht de hoogte van het verschuldigde bedrag, zonder voorafgaande betalingsherinnering een aanmaning tot betaling worden verstuurd. Ook voor die belastingschuldige die wel het bedrag van de belasting betaalt maar niet de in rekening gebrachte invorderingsrente, wordt, zonder voorafgaande betalingsherinnering en ongeacht de hoogte van het verschuldigde bedrag, tot het versturen van een aanmaning overgegaan of gaat de ontvanger over tot het uitbrengen van een dagvaarding. Zie voor de keuze tussen deze twee mogelijkheden hetgeen bij artikel 3 van deze leidraad is vermeld.

Artikel 11 van de wet ziet op de verzending van een aanmaning. De aanmaning is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, maar slechts een sommatie tot betalen.

Wanneer de vervolging geschiedt langs civielrechtelijke weg hoeft de dagvaarding niet eerst vooraf te worden gegaan door een ingebrekestelling.

Wel wordt, behoudens wanneer tevoren al conservatoir beslag is gelegd, in deze gevallen eerst een aanmaning verzonden.

§ 1, punt 2 wordt vervangen door:

Achterwege laten tussentijdse (termijn)vervolging

2.Voor vervolging niet zijnde eindvervolging (invordering per verschuldigde termijn) geldt geen beperking. Indien de belastingschuldige na de vervaldatum van de betaaltermijn(en) van het belastingaanslagbiljet, de verschuldigde belasting niet volledig heeft voldaan zal, ongeacht de hoogte van het verschuldigde bedrag, zonder voorafgaande betalingsherinnering de invordering aanvangen met een aanmaning tot betaling gevolgd door een dwangbevel met bevel tot betaling. Een tussentijdse vervolging wordt na de verzending van de aanmaning voor zoveel nodig onverkort voortgezet.

Hoofdstuk III, Dwanginvordering

Artikel 12

§ 1, Het dwangbevel

§ 1, punt 2 wordt vervangen door:

Onderwerp van het dwangbevel

2.Een dwangbevel wordt uitgevaardigd voor het per saldo verschuldigde bedrag van op een aanslagbiljet voorkomende belastingaanslagen en beschikkingen respectievelijk voor het per saldo verschuldigde bedrag van de termijn(en) waarvoor een aanmaning is verzonden, verminderd met de inmiddels gedane betalingen, verleende verminderingen en bedragen waarvoor kwijtschelding of uitstel van betaling is verleend.

Indien de belastingschuldige na de vervaldatum van de aanmaning de verschuldigde belasting inclusief de invorderingsrente en/of aanmaningskosten niet heeft voldaan, zal, zonder voorafgaande betalingsherinnering, een dwangbevel worden uitgevaardigd. Ook voor die belastingschuldigen die wel het bedrag van de belasting betalen maar niet de invorderingsrente en/of vervolgingskosten, wordt, zonder voorafgaande betalingsherinnering, tot uitvaardiging en betekening van het dwangbevel overgegaan. Alleen indien het niet aan de belastingschuldige is te verwijten dat niet tijdig is voldaan wordt de in rekening gebrachte invorderingsrente en/of kosten voor het betekenen van het dwangbevel buiten invordering gelaten.

Hoofdstuk IV, Bijzondere bepalingen, Afdeling 3 Uitstel van betaling

Artikel 25

§ 1, punt 6

Na § 1, punt 1 wordt een nieuw punt 1a ingevoegd, luidende

Beperking uitstelbeleid

1.a Artikel 25 Invorderingswet is niet van toepassing op verschuldigde toeristenbelasting.

Voor toeristenbelasting wordt geen uitstel van betaling, ook niet als sprake is van een situatie als bedoeld in paragraaf 13a van de model-Leidraad gemeentelijke belastingen (uitstel van betaling gedurende de periode van schuldbemiddeling).

Hoofdstuk IV, Bijzondere bepalingen, Afdeling 3 Kwijtschelding

Artikel 26

§ 1

Na § 1, punt 1 wordt een nieuw punt 1a ingevoegd, luidende

Bijzondere bepalingen m.b.t. de kwijtschelding

1a.Op grond van artikel 255 Gemeentewet zijn afwijkende regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop de kosten van bestaan in aanmerking worden genomen. De normbedragen voor bestaanskosten, zoals beschreven in punt 26, bedragen 100% in plaats van 90%.

Op verzoek verstrekt de ontvanger een actueel overzicht van de voor de gemeente van toepassing zijnde kosten van bestaan.

Niet voor alle belastingen is (volledige) kwijtschelding mogelijk. In de betreffende belastingverordening is opgenomen of en in welke mate kwijtschelding kan worden aangevraagd.

Hoofdstuk IV, Bijzondere bepalingen, Afdeling 3 Kwijtschelding

Artikel 26

§ 1

Punt 5 wordt vervangen door:

Termijn van indiening van het verzoek om kwijtschelding

5.De mogelijkheid tot kwijtschelding is bedoeld voor belastingaanslagen die nog geheel of gedeeltelijk openstaan.

De belastingschuldige dient voor het vervallen van de laatste termijn van de automatische incasso, dan wel de (laatste) betaaltermijn c.q. vervaldag van de belastingaanslag kwijtschelding aan te vragen. Van deze termijn wordt slechts afgeweken indien het niet tijdig indienen van het verzoek om kwijtschelding niet kan worden verweten aan de belastingschuldige.

Slechts onder zeer bijzondere omstandigheden wordt kwijtschelding verleend voor belastingaanslagen die zijn voldaan. In ieder geval geldt de voorwaarde dat het verzoek om kwijtschelding wordt ingediend binnen drie maanden nadat de (laatste) betaling op de belastingaanslag heeft plaatsgevonden en de belastingschuldige heeft betaald onder omstandigheden die aanleiding zouden hebben gegeven tot kwijtschelding als hij daarom eerder had verzocht. Als aan het verzoek wordt tegemoet gekomen, wordt aan de belastingschuldige een teruggaaf verleend tot het bedrag waarvoor kwijtschelding zou zijn verleend.

Als sprake is van een toekenning van kwijtschelding worden de kosten die inmiddels zijn ontstaan (bijv. aanmaningskosten en kosten van betekening van het dwangbevel) niet kwijtgescholden en/of gecorrigeerd, tenzij het ontstaan van de kosten niet aan de belastingschuldige is te verwijten.

Hoofdstuk IV, Bijzondere bepalingen, Afdeling 3 Kwijtschelding

Artikel 26

§ 2, punt 26

Normbedragen voor bestaanskosten

Punt 26 wordt vervangen door:

Normbedragen voor bestaanskosten

26.Nadat het netto besteedbare inkomen is vastgesteld kunnen de kosten van bestaan daarop in mindering worden gebracht ter bepaling van de betalingscapaciteit. De normbedragen voor de kosten van bestaan bedragen 100% van het feitelijke inkomen (het gezamenlijke bedrag van de in artikel 14 van de regeling genoemde inkomstenbestanddelen) met als maximum 100% van de voor het desbetreffende huishoudtype geldende maximale bijstandsnorm en als minimum 100% van de voor dat huishoudtype geldende minimale bijstandsnorm. Uit een oogpunt van doelmatigheid worden de normbedragen altijd op € 1,– naar boven afgerond.

Dit geldt niet voor de in artikel 22 WWB opgenomen ouderennormen. Op deze ouderennormen is het gemeentelijke toeslagen- en verlagingenbeleid niet van toepassing. Dit betekent dat echtparen en alleenstaanden, die inwonen bij hun kinderen, dan wel inwonende kinderen hebben, onafhankelijk van het inkomen c.q. de bijdragen van die kinderen de volledige norm ontvangen. De normbedragen voor de kosten van bestaan bedragen 100% van de voor het desbetreffende huishoudtype geldende ouderennormen.

De voor de kwijtschelding van belang zijnde huishoudtypen die de bijstand onderkent zijn echtgenoten, een alleenstaande ouder en een alleenstaande en de ‘ouderen’ volgens de zogenaamde ouderennormen.

Voor echtgenoten die beiden jonger zijn dan 65 jaar is de kwijtscheldingsnorm maximaal 100% van de bijstandsnorm genoemd in art. 21, onderdeel c, WWB (de basisbijstandsnorm) en minimaal 100% van die bijstandsnorm verminderd met een korting die wordt gesteld op 20% van de voor echtgenoten geldende hoogste bijstandsnorm. Deze korting is gelijk aan het bedrag van de toeslag genoemd in art. 25, tweede lid, WWB. Voor echtgenoten die beiden ouder zijn dan 65 jaar, of waarvan één echtgenoot ouder is dan 65 jaar, geldt een afwijkende kwijtscheldingsnorm.

Voor een alleenstaande ouder, jonger dan 65 jaar, is dat minimaal 100% van de bijstandsnorm genoemd in art. 21, onderdeel b, WWB (de basisbijstandsnorm) en maximaal 100% van die bijstandsnorm verhoogd met de toeslag als bedoeld in art. 25, tweede lid, WWB. Deze toeslag bedraagt 20% van de voor echtgenoten geldende hoogste bijstandsnorm. Voor een alleenstaande ouder die ouder is dan 65 jaar, geldt een afwijkende kwijtscheldingsnorm.

Voor een alleenstaande, jonger dan 65 jaar, is de kwijtscheldingsnorm minimaal 100% van de bijstandsnorm genoemd in art. 21, onderdeel a, WWB (de basisbijstandsnorm) en maximaal 100% van die bijstandsnorm verhoogd met de toeslag als bedoeld in art. 25, tweede lid, WWB. Deze toeslag bedraagt 20% van de voor echtgenoten geldende hoogste bijstandsnorm. Voor een alleenstaande die ouder is dan 65 jaar, geldt een afwijkende kwijtscheldingsnorm.

Op verzoek verstrekt de ontvanger een geactualiseerd overzicht van de kwijtscheldingsnormen.

Hoofdstuk IV, Bijzondere bepalingen, Afdeling 3 Kwijtschelding

Artikel 26

§ 2, punt 26a

Verblijf in inrichting

Punt 26a wordt vervangen door:

Verblijf in inrichting

  • 26a.

    Bij een verblijf in een inrichting in de zin van artikel 1 van de WWB is de kwijtscheldingsnorm per maand de eventuele eigen bijdrage voor verzorging dan wel verpleging vermeerderd met:

    • -

      voor een alleenstaande of een alleenstaande ouder: € 184 verhoogd met een vergoeding Zorgverzekeringswet van € 53;

    • -

      voor gehuwden: € 286 verhoogd met een vergoeding Zorgverzekeringswet van € 76.

Indien één van de gehuwden in een inrichting verblijft, is de kwijtscheldingsnorm de som van de bijstandsnormen die voor ieder van hen als alleenstaande of alleenstaande ouder zouden gelden.

Hoofdstuk V Betalingskortingen en rente

Artikel 31

§ 1, punt 1

Renteregeling Invorderingswet

Punt 1 wordt vervangen door:

Renteregeling Invorderingswet

1.Artikel 31 Invorderingswet 1990 geeft in combinatie met artikel 231 Gemeentewet aan het College van burgemeester en wethouders de bevoegdheid om regels te stellen voor de bij de berekening van invorderingsrente toe te passen afrondingen en voor het niet in rekening brengen van invorderingsrente beneden een bepaald bedrag.

Voorts is in artikel 31 Invorderingswet 1990 de bevoegdheid opgenomen nadere regels te stellen met betrekking tot een doelmatige invordering van invorderingsrente.

Het College van burgemeester en wethouders heeft hiertoe een apart besluit genomen waarin Hoofdstuk III van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet van toepassing is verklaard, met uitzondering van artikel 33. Artikel 33 regelt een drempelbedrag wanneer geen invorderingsrente in rekening wordt gebracht; hiervoor is een afwijkende bepaling in het besluit opgenomen.

Hoofdstuk VI Aansprakelijkheid

Artikel 48

§ 2, punt 1

Invordering blijft achterwege

Punt 1 wordt vervangen door:

Invordering blijft achterwege

1.Als voor een belastingaanslag ten name van een overledene niet meer tegen de (gezamenlijke) erfgena(a)m(en) kan worden opgetreden blijft invordering ten laste van een erfgenaam slechts onder bijzondere omstandigheden achterwege.

De gemeente hanteert geen drempelbedrag. Een gering restbedrag kan op tactische gronden buiten invordering worden gelaten.

Hoofdstuk VI Aansprakelijkheid

Artikel 49

§ 2, punt 3

Aansprakelijkstelling blijft achterwege

Punt 3 wordt vervangen door:

Aansprakelijkstelling blijft achterwege

3.De aansprakelijkstelling van derden voor een belastingschuld blijft slechts onder bijzondere omstandigheden achterwege.

De gemeente hanteert geen drempelbedrag. Een gering restbedrag kan op tactische gronden buiten invordering worden gelaten.

Hoofdstuk XII Vervolgingskosten

§ 3, vermindering en redres, punt 3

Onverschuldigdheid

Punt 3 wordt vervangen door:

Hoofdstuk XII Vervolgingskosten

Onverschuldigdheid

  • 3.

    Naast de gevallen waarin ten aanzien van de kostenberekening rekenfouten zijn gemaakt dan wel een onjuist tarief is gehanteerd zijn kosten niet verschuldigd in de volgende gevallen:

    • a.

      Als de betaling op de rekening van de gemeente is bijgeschreven dan wel op de rekening van de ontvanger is gestort, op dezelfde dag als die waarop de kosten verschuldigd zijn geworden.

    • b.

      Voorzover na het in rekening brengen van de kosten een afname van de schuld, anders dan door betaling, kwijtschelding of verrekening, tot stand is gekomen. Deze situatie zal zich voordoen bij vermindering van belastingaanslagen, alsmede bij afboeking van definitieve negatieve aanslagen op voorlopige positieve aanslagen van hetzelfde jaar.

    • c.

      Wanneer er, achteraf bezien, al voor het in rekening brengen van de kosten om beleidsmatige redenen aanleiding is geweest om de invordering op te schorten. Hierbij valt te denken aan:

      – een schriftelijk ingediend verzoek om uitstel;

      – een ingediend verzoekschrift bij het College van Burgemeester en Wethouders;

Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat zich omstandigheden kunnen voordoen waarin het noodzakelijk is de invordering wel voort te zetten. In dat geval komen de hieraan verbonden kosten vanzelfsprekend niet voor een tegemoetkoming in aanmerking.

Bepalend is de ontvangst van bovengenoemde stukken door de ontvanger zelf, dan wel degene, met wie de ontvanger in dit kader redelijkerwijs vereenzelvigd kan worden (bijvoorbeeld: het College van Burgemeester en Wethouders).

Als sprake is van een ingediend aanvraagformulier voor kwijtschelding worden de kosten die inmiddels zijn ontstaan (bijv. aanmaningskosten en kosten van betekening van het dwangbevel) niet kwijtgescholden en/of gecorrigeerd, tenzij het ontstaan van de kosten niet aan de belastingschuldige is te verwijten.

Kosten worden in afwijking van het vorenstaande altijd in rekening gebracht als sprake is van trainering van de invordering.

  • d.

    wanneer na het in rekening brengen van de kosten aan de belastingaanslag een nieuwe dagtekening is toegekend.

  • e.

    wanneer een derdenbeslag nooit blijkt te hebben gelegen als bedoeld in artikel 14, § 4, eerste lid van deze leidraad

  • f.

    wanneer zaken – die in een onroerende zaak aanwezig zijn – zowel in een beslag op roerende als in een beslag op onroerende zaken zijn begrepen omdat twijfel bestaat over de vraag of deze zaken roerend dan wel onroerend zijn en duidelijkheid is verkregen door middel van welk beslag die zaken moeten worden uitgewonnen zijn de kosten die verband houden met het niet voortgezette beslag niet verschuldigd (zie artikel 14, § 3, zevende lid, van deze leidraad).

  • g.

    wanneer zaken - die op of in een schip van de belastingschuldige aanwezig zijn - zowel in een beslag op het schip als in een beslag op roerende zaken zijn begrepen omdat twijfel bestaat over de vraag of deze zaken een bestanddeel vormen van het schip dan wel zelfstandige roerende zaken zijn en duidelijkheid is verkregen door middel van welk beslag die zaken moeten worden uitgewonnen zijn de kosten die verband houden met het niet voortgezette beslag niet verschuldigd (zie artikel 14, § 5, zesde lid, van deze leidraad).

De beslissing om de kosten terug te brengen tot het juiste bedrag dan wel de kosten terug te betalen, geschiedt ambtshalve dan wel na een daartoe ingediend verzoekschrift.

Gemeentelijke invorderingconvenant

In de modelleidraad Invordering Gemeentelijke Belastingen van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, zoals opgenomen in de uitgave Modelverordeningen is als losse (ongenummerde) bijvoegsel een gemeentelijk invorderingsconvenant opgenomen.

Indien een gemeente, op grond van artikel 256 van de Gemeentewet, aan de belastingdeurwaarder van een andere gemeente verzoekt akten van vervolging te betekenen en zonodig ten uitvoer te leggen kan dit onder bepaalde condities geschieden door de aan het convenant deelnemende gemeenten.

De gemeente Maasdonk verklaart het invorderingsconvenant niet van toepassing.

Voor het uitvoeren van betekenings- of beslagopdrachten van andere gemeenten zal de gemeente Maasdonk de kosten overeenkomstig de Kostenwet invordering rijksbelastingen doorbelasten.