Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Centrum

Beleidsregels inzake planschadeovereenkomsten stadsdeel Centrum 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Centrum
Officiële naam regelingBeleidsregels inzake planschadeovereenkomsten stadsdeel Centrum 2011
CiteertitelBeleidsregels inzake planschadeovereenkomsten stadsdeel Centrum 2011
Vastgesteld doorgedelegeerde functionaris
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpRuimtelijke ordening, grondbeleid en bouwen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Stadsdeelnieuws 48, 23 december 2010

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet op de ruimtelijke ordening, art. 6.4a

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-12-201030-11-2015nieuwe regeling

24-12-2010

Stadsdeelnieuws 48, 23 december 2010

Extract Boek der besluiten van het dagelijks bestuur stadsdeel Centrum, 14 december 2010

Tekst van de regeling

inhoud

Als ten behoeve van de realisatie van een bouwplan of project moet worden afgeweken van het bestemmingsplan, kan als gevolg van de planologische maatregel of afwijking bij omgevingsvergunning voor derden schade ontstaan. Het dagelijks bestuur kent in een dergelijk geval op verzoek een tegemoetkoming in de schade toe. De Wet ruimtelijke ordening geeft de gemeente de mogelijkheid eventuele planschade af te wentelen op de aanvrager van een planologische maatregel door een planschadeovereenkomst met deze aanvrager af te sluiten.

De volgende planologische maatregelen worden in artikel 6.1. van de Wro genoemd als schadeoorzaak voor planschade:

1. Een bepaling van een bestemmingsplan of inpassingsplan;

2. Een bepaling van een wijzigingsplan, een planuitwerking of een nadere eis;

3. Een omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, een provinciale verordening, een AmvB of een voorbereidingsbesluit (activiteit als bedoeld in art. 2.1, lid 1, onderdeel c Wabo);

4. Het aanhouden van een omgevingsvergunning;

5. De bepaling van een provinciale verordening of AmvB;

6. De bepalingen van een exploitatieplan;

7. Een KB.

Onder de oorzaken vermeld onder punt 3 (activiteiten als bedoeld in art.2.1, lid 1, onder c Wabo) worden de volgende afwijkingsbesluiten begrepen:

1. de binnenplanse afwijking (art. 2.12., lid 1, sub a, onder 1 Wabo);

2. de buitenplanse afwijking, de zogenaamde ‘kruimelgevallen, ( art.2.12, lid 1, sub a, onder 2 Wabo);

3. het projectafwijkingsbesluit (art.2.12, lid 1, sub a, onder 3 Wabo);

4. de tijdelijke afwijking (art.2.12, lid 2 Wabo).

Bestemmingsplan of wijzigingsplan.

Wanneer een omgevingsverguning wordt aangevraagd, waarvoor een bestemmingsplan of een wijzigingsplan in procedure moet worden gebracht, wordt met de verzoeker een planschadeovereenkomst afgesloten. Dit is al staande praktijk.

Binnenplanse afwijking.

Dit zijn de afwijkingsmogelijkheden (ontheffingen) die in het bestemmingsplan zelf zijn opgenomen. Deze ontheffingen zijn in het algemeen van ondergeschikte aard. De kans op een succesvolle planschadeclaim is in dit soort gevallen te verwaarlozen en in deze gevallen weegt de tijd die ambtelijk besteed moet worden aan het afsluiten van de overeenkomst niet op tegen het minimale risico dat de gemeente een planschadevergoeding zal moeten uitkeren.

Voor één specifieke ontheffing wordt voorgesteld wel een planschadeovereenkomst af te sluiten. Dit betreft de in de bestemmingsplannen opgenomen ontheffingsmogelijkheid voor een uitbreiding of vestiging van een openbare en bijzondere voorziening met een vloeroppervlak groter dan 500 m2 .

Buitenplanse afwijking.

Dit betreft de zogenaamde kruimelgevallen. Het betreft planologische gebruiksactiviteiten, hieronder wordt gebruik en bouwen verstaan. Het betreft uitbreidingen van gebouwen van ondergeschikte aard, zoals aanbouwen, dakkapellen, dakopbouwen of gelijksoortige uitbreidingen van gebouwen, mits het aantal woningen gelijk blijft. Betreft tevens gebruikswijzigingen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, binnen de bebouwde kom en met een bruto vloeroppervlak van 1500 m2.

De buitenplanse afwijkingen zijn van verschillende aard en uiteenlopende ingrijpendheid. Voorgesteld wordt om ingeval sprake is van een gebruikswijziging tussen de 300 en 1500 m2 een planschadeovereenkomst af te sluiten.

Projectafwijkingsbesluit.

Het projectafwijkingsbesluit betreft al die aanvragen, die niet binnen het bestemmingsplan passen en waarop geen van de overige hierboven genoemde afwijkingsmogelijkheden van toepassing zijn. Indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en het besluit is voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing, kan de omgevingsvergunning worden verleend. De stadsdeelraad moet verklaren dat hij daartegen geen bedenkingen heeft.

Voorgesteld wordt in alle gevallen een planschadeovereenkomst af te sluiten, tenzij het plan een exploitatieplichtig bouwplan is in de zin van de Wro en met de initiatiefnemer een anterieure overeenkomst wordt afgesloten. In dat geval maakt de planschadecomponent namelijk deel uit van die overeenkomst.

Tijdelijke afwijking.

De tijdelijke afwijkingen zijn van verschillende aard en uiteenlopende ingrijpendheid. Ook hiervoor wordt voorgesteld om ingeval van een gebruikswijziging tussen de 300 en 1500 m2 een planschadeovereenkomst af te sluiten.

Procedure planschadeovereenkomsten.

Een initiatiefnemer van een aanvraag om een omgevingsvergunning die niet past binnen het bestemmingsplan zal met het stadsdeel een planschadeovereenkomst moeten afsluiten, zodat eventuele planschadeclaims kunnen worden verhaald op de initiatiefnemer. Als grondslag van de overeenkomst dient de planschaderisico-analyse die de intiatiefnemer moet laten opstellen door een onafhankelijke deskundige.