Overheidsorganisatie | Deelgemeente Amsterdam - Nieuw-West |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening Leerlingenvervoer stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer 2003 |
Citeertitel | Verordening Leerlingenvervoer stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer 2003 |
Vastgesteld door | deelraad |
Onderwerp | |
Eigen onderwerp | Onderwijs |
Deze verordening is na 1 mei 2010 alleen van toepassing op het grondgebied van het voormalige stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer.
Met ingang van 21 juni 2010 is deze verordening van rechtswege vervallen wegens plaatsing van de bevoegdheid tot het vaststellen van een verordening leerlingenvervoer door de gemeenteraad van Amsterdam op bijlage A-lijst bij de Verordening op de stadsdelen.
Wet op het primair onderwijs, art. 4
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-05-2003 | 21-06-2010 | nieuwe regeling | 15-05-2003 Westerpost, 14 mei 2003 | - |
In deze verordening wordt verstaan onder:
school:
- een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs (Stb. 1998, 495);
- een school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra (Stb. 1998, 496);
- een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de wet op het voortgezet onderwijs (Stb. 1998, 512);
- een school voor speciaal voortgezet onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs (Stb. 1998, 512);
ouders: de ouders, voogden of verzorgers van de leerling;
leerling: een leerling van een school als bedoeld onder a;
woning: de plaats waar de leerling feitelijk zijn hoofdverblijf heeft;
afstand: de afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling begaanbare en veilige weg;
vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens het schoolplan, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;
openbaar vervoer: voor eenieder openstaan personenvervoer volgens een dienstregeling per trein, metro, tram, bus, veerdienst of auto;
aangepast vervoer: vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, treintaxi of bustaxi;
eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig, bromfiets of fiets;
reistijd: de totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens het schoolplan, minus maximaal 10 minuten indien en voorzover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan het schoolplan aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens het schoolplan en de aankomst bij de woning;
toegankelijke school:
- voor basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs: de basisschool van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school, of de speciale school voor basisonderwijs waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school;
- voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs en scholen voor voortgezet onderwijs: de school van de soort waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school van de soort waarop de leerling is aangewezen;
inkomen: het ingevolge de Wet op de inkomstenbelasting 2001 (Stb. 2000, 215) vastgestelde gecorrigeerde verzamelinkomen van de ouders in het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het schooljaar waarvoor bekostiging van de vervoerskosten wordt gevraagd;
opstapplaats: plaats aangewezen door het dagelijks bestuur, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer;
Commissie voor de begeleiding: de commissie die is ingesteld door het bevoegd gezag van een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde een instelling, of de bevoegde gezagsorganen van twee of meer scholen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde instellingen, die hetzelfde regionaal expertisecentrum in stand houden;
vervoersvoorziening: een gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het dagelijks bestuur noodzakelijk geachte vervoerskosten van de leerling en zo nodig diens begeleider:
- de verstrekking van een abonnement of strippenkaart voor de leerling en zo nodig diens begeleider; of:
- aanbieding van aangepast vervoer dat het stadsdeel verzorgt of doet verzorgen;
permanente commissie leerlingenzorg: de commissie als bedoeld in artikel 23 van de Wet op het primair onderwijs;
samenwerkingsverband: het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18 van de Wet op het primair onderwijs;
regionale verwijzingscommissie: de commissie als bedoeld in artikel 10g van de Wet op het voortgezet onderwijs;
opdc: orthopedagogisch en -didactisch centrum als bedoeld in artikel 10h, 3e lid van de Wet op het voortgezet onderwijs.
ambulante begeleiding: de begeleiding door een personeelslid van een school of instelling als bedoeld in art. 1 van de Wet op de expertisecentra van leerlingen die zijn geplaatst op een basisschool of leerlingen die zijn geplaatst op een school voor voortgezet onderwijs en naar het oordeel van het bevoegd gezag zonder die begeleiding zouden zijn aangewezen op het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs.
commissie voor indicatiestelling: de commissie als bedoeld in artikel 28c van de Wet op de expertisecentra.
1. Ten behoeve van het schoolbezoek kent het dagelijks bestuur aan de ouders van de leerlingen die hun woning in het stadsdeel hebben op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.
2. Indien het dagelijks bestuur toepassing geeft aan het eerste lid, verlangt hij dat de ouders aan wie slecht een gedeeltelijke bekostiging van de vervoerskosten toekomt, hun kinderen van het aldus verzorgde vervoer gebruik laten maken tegen betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders ingevolge het bepaalde in deze verordening moeten bijdragen aan de kosten van het vervoer. Weigering tot of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op bekostiging vervallen.
3. De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen.
4. Indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, wordt de bekostiging op aanvraag verstrekt aan de leerling.
1. Bekostiging van de vervoerskosten worden toegekend over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor het stadsdeel minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.
2. Indien ouders bekostiging van de vervoerskosten aanvragen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand van de woning is gelegen dan de in artikel 11 of 15 is bepaald, terwijl een of meer scholen van dezelfde onderwijssoort dichterbij de woning zijn gelegen, ontstaat slechts aanspraak op bekostiging naar eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk wordt verklaard dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichterbij de woning zijn gelegen.
3. Voor de leerling die een school voor (voortgezet) onderwijs uit cluster 4 bezoekt, geldt als dichtstbijzijnde toegankelijke school de school die door de commissie voor de indicatiestelling is geadviseerd. Dit is van toepassing zolang de leerling zijn woonplaats heeft in het gebied van het regionaal expertisecentrum waaraan voornoemde commissie is verbonden.
Het dagelijks bestuur bepaalt bij het verstrekken van bekostiging van de vervoerskosten de wijze en het tijdstip van de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de verstrekte bekostiging.
1. Een aanvraag voor bekostiging van de vervoerskosten wordt gedaan door indiening bij het dagelijks bestuur van een volledig ingevuld en door de ouders ondertekend formulier, voorzien van de op het formulier vermelde gegevens.
2. De aanvraag wordt, indien het een aanvraag voor het eerstvolgende schooljaar betreft, vóór 1 juni voorafgaand aan dat schooljaar ingediend.
3. Indien dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het dagelijks bestuur de ouders verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken.
4. Het dagelijks bestuur besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.
5. Het dagelijks bestuur kan het in het vorige lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Hij stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.
6. Indien een vervoersvoorziening wordt toegekend, wordt deze getroffen:
met ingang van het nieuwe schooljaar, indien de aanvraag vóór 1 juni is ingediend;
met ingang van de door de ouders verzochte datum, als het een aanvraag gedurende het schooljaar betreft, met dien verstande dat de datum, waarop de bekostiging wordt toegekend, niet ligt vóór de datum van ontvangst van de aanvraag door het dagelijks bestuur.
1. De ouders zijn verplicht wijzigingen die van invloed kunnen zijn op de verstrekte bekostiging van de vervoerskosten, onder vermelding van de datum van wijziging, onverwijld schriftelijk mede te delen aan het dagelijks bestuur.
2. Indien er sprake is van een wijziging die van invloed is op de verstrekte bekostiging, vervalt de aanspraak op bekostiging en verstrekt het dagelijks bestuur als dan niet opnieuw bekostiging van de vervoerskosten.
3. Indien de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid en het dagelijks bestuur een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte bekostiging is verstrekt, vervalt de aanspraak op bekostiging van de vervoerskosten terstond en verstrekt het dagelijks bestuur al dan niet opnieuw bekostiging van de vervoerskosten. Het dagelijks bestuur deelt zijn besluit schriftelijk mee aan de ouders.
4. Ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuwe verstrekking van bekostiging.
Voor het verstrekken van bekostiging op basis van artikel 12 is bepalend de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de bekostiging betrekking heeft.
De aanspraak op bekostiging wordt verminderd met de aanspraak op een toelage, voor zover die voor de betreffende leerling betrekking heeft op de reiskosten.
Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 wordt bekostiging verstrekt van de kosten van het vervoer over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en
de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is, of:
een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a bedoelde samenwerkingsverband, indien het vervoer naar die school voor het stadsdeel minder kosten mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs, bedoeld onder a.
1. Het dagelijks bestuur neemt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer de beslissing in acht van de permanente commissie leerlingenzorg over de toelating van de leerling op een speciale school voor basisonderwijs.
2. Het dagelijks bestuur betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer eventuele adviezen van de permanente commissie leerlingenzorg die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn.
1. Het dagelijks bestuur verstrekt aan de ouders van de leerling, die een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school méér dan zes kilometer bedraagt.
2. Het dagelijks bestuur verstrekt aan de ouders van de leerling, die een school voor basisonderwijs bezoekt, bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school méér dan zes kolometer bedraagt.
3. In afwijking van het eerste of tweede lid, verstrekt het dagelijks bestuur aan de ouders een bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets, indien de leerling naar het oordeel van het dagelijks bestuur, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets.
1. Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 11, bekostigt het dagelijks bestuur tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van een begeleider, indien de leerling jonger dan negen jaar is en door de ouders ten behoeve van het dagelijks bestuur genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.
2. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.
Het dagelijks bestuur verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 11, en
de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of:
openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het dagelijks bestuur al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets.
1. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten, kan het dagelijks bestuur de ouders op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.
2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het dagelijks bestuur aan de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:
een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;
een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.
3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het dagelijks bestuur aan de ouders die meer dan een leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.
4. Aan de ouders, die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders, die van gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen bekostiging ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het dagelijks bestuur geen bekostiging verstrekt.
5. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het dagelijks bestuur desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, bekostigt het dagelijks bestuur aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.
1. Het dagelijks bestuur verstrekt aan de ouders van de leerling, die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school méér dan zes kilometer bedraagt.
2. In afwijking van het eerste lid verstrekt het dagelijks bestuur bekostiging aan de ouders op basis van de kosten van het vervoer per fiets dan wel bromfiets, indien de leerling naar het oordeel van het dagelijks bestuur, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.
1. Indien het dagelijks bestuur de gevraagde voorziening ten behoeve van een leerling op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.
2. Als de commissie voor de begeleiding binnen vier schoolweken na verzending van de adviesaanvraag geen advies heeft uitgebracht of niet schriftelijk om verlenging van de adviestermijn met ten hoogste twee weken heeft verzocht, wordt door het dagelijks bestuur het besluit genomen zonder het advies van de commissie voor de begeleiding.
1. Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 15, bekostigt het dagelijks bestuur tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van een begeleider, indien door de ouders tegenover het dagelijks bestuur genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of van de fiets gebruik te maken.
2. Indien het dagelijks bestuur de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient hij bij de beschikkin het advies van de commissie van de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.
3. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één voor bekostiging in aanmerking.
1. Het dagelijks bestuur verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 15, en
de leerling, naar het oordeel van het dagelijks bestuur, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is - ook niet onder begeleiding - van openbaar vervoer gebruik te maken, of:
de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of:
openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het dagelijks bestuur al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.
2. Indien het dagelijks bestuur de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient hij bij de beschikking het advies van de commissie van de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.
1. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten kan het dagelijks bestuur de ouders op aanvraag toestaan een of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.
2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het dagelijks bestuur aan de ouders die één leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:
een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;
een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.
3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, verstrekt het dagelijks bestuur aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling Binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.
4. Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders, die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen een bekostiging ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het dagelijks bestuur geen bekostiging verstrekt.
5. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het dagelijks bestuur desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, bekostigt het dagelijks bestuur aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets dan wel bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.
1. Het dagelijks bestuur verstrekt eveneens bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, in het geval de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school minder bedraagt dan is bepaald in artikel 15, indien het dagelijks bestuur van oordeel is dat de lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap van de leerling dat vereist.
2. Indien het dagelijks bestuur de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient hij bij de beschikking het advies van de commissie van onderzoek of het advies van andere deskundigen te betrekken.
Het dagelijks bestuur bekostigt desgewenst de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in het stadsdeel wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs, in een internaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in deze Titel.
1. Het dagelijks bestuur verstrekt aan de ouders bekostiging van de kosten van het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.
2. Het dagelijks bestuur bekostigt de kosten van het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reist van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in het schoolplan van de school die de leerling bezoekt.
3. Titel 3 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 16, artikel 17, tweede lid, artikel 18, eerste lid onder b, artikel 18, tweede lid, en artikel 20.
1. Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan € 20.450 wordt slechts bekostiging verstrekt voorzover de kosten van het vervoer van de leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 bepaalde afstand te boven gaan.
2. In geval het dagelijks bestuur, in plaats van de bekostiging in geld toe te kennen, het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage, die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 bepaalde afstand, indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 20.450.
3. De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die, op grond van de zone-indeling in de regeling die is gebaseerd op artikel 30, eerste lid, van de Wet personenvervoer 2000, voor de afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan.
4. Het bedrag van € 20.450 genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 2003 jaarlijks aangepast aan de wijziging, die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar, en afgerond op een veelvoud van € 450. Het aangepaste bedrag treedt in de plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 20.450.
5. Deze bepaling is niet van toepassing op de leerling voor wie ingevolge titel 6 een vervoersvoorziening is verstrekt.
1. Indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs méér dan 20 kilometer bedraagt, wordt de vastgestelde bekostiging verminderd met een van de financiële draagkracht van de ouders afhankelijk bedrag.
2. In geval het dagelijks bestuur in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs méér dan 20 kilometer bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.
3. De hoogte van het bedrag als bedoeld in het eerste lid en de bijdrage als bedoeld in het tweede lid, zijn afhankelijk van de hoogte van het belastbaar inkomen van de ouders in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 en bedragen:
Inkomen in € per 1-1-2003 eigen bijdrage in € per 1-1-2003
0 - 27.500 nihil
27.500 - 33.000 95
33.000 - 38.500 400
38.500 - 43.500 750
43.500 - 50.000 1.090
50.000 - 55.000 1.440
Bij € 55.000 en verder per € 4.500 extra inkomen wordt de eigen bijdrage steeds opgehoogd met € 356.
4. De inkomensbedragen, genoemd in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2004 jaarlijks aangepast aan de wijziging, die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 500.
5. De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2004 jaarlijks aangepast aan de wijziging, die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5.
6. Deze bepaling is niet van toepassing op de leerling voor wie ingevolge titel 6 een vervoersvoorziening is verstrekt.
1. Het dagelijks bestuur verstrekt bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en vanwege een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het dagelijks bestuur artikel 9 in acht.
2. Indien het dagelijks bestuur de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg, de ambulante begeleider of het advies van andere deskundigen te betrekken.
3. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijkertijd begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.
4. In afwijking van het eerste lid verstrekt het dagelijks bestuur de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets dan wel bromfiets, indien de leerling naar het oordeel van het dagelijks bestuur, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.
1. Het dagelijks bestuur verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, indien
de leerling, naar het oordeel van het dagelijks bestuur, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is - ook niet onder begeleiding - van openbaar vervoer gebruik te maken. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het dagelijks bestuur artikel 9 in acht. Of:
aanspraak maakt op bekostiging zoals bedoeld in artikel 25 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school en terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aanpast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of:
aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 25 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het dagelijks bestuur al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.
2. Indien het dagelijks bestuur de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg, de ambulante begeleider of het advies van andere deskundigen te betrekken.
1. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten, kan het dagelijks bestuur de ouders op aanvraag toestaan een of meer leerlingen zelf te vervoeren of laten vervoeren.
2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die één leerling zelf vervoeren of laten vervoeren
een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid
een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling Binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.
3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan ouders is verleend, verstrekt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren of laten vervoeren, bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.
4. Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het dagelijks bestuur geen bekostiging verstrekt.
5. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat dan wel van oordeel is dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, verstrekt het dagelijks bestuur aan de ouders bekostiging op basis van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets of bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.
In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het dagelijks bestuur.
Het dagelijks bestuur kan in bijzondere gevallen ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan de permanente commissie leerlingenzorg, de commissie van onderzoek, de regionale verwijzingscommissie of andere deskundigen.
De verordening leerlingenvervoer stadsdeel Amsterdam Geuzenveld-Slotermeer 1999 wordt ingetrokken.
1.Voor een leerling als bedoeld in titel 6 voor wie in het schooljaar 2001 - 2002 krachtens de Wet Rea een vervoersvoorziening werd verstrekt, niet zijnde een voorziening in de vorm van een bruikleenauto of een voorziening deel uitmakend van of samenhangend met een leefvervoersvoorziening, blijft, indien de ouders dat wensen, zo nodig in afwijking van artikel 3 aanspraak bestaan op een gelijkwaardige voorziening van en naar school die de leerling in schooljaar 2001 - 2002 bezocht.
2. Voor de leerling van leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs die in het schooljaar 2001 - 2002 een vervoersvoorziening kreeg naar een school voor speciaal voortgezet onderwijs, leerwegondersteunend onderwijs, praktijkonderwijs of een orthopedagogisch en -didactisch centrum (opdc) blijft aanspraak bestaan op een vervoersvoorziening van en naar school of opdc die de leerling in het schooljaar 2001 - 2002 bezocht, indien de afstand van de woning naar de school meer dan 6 kilometer bedraagt. Titel 5 is van overeenkomstige toepassing.
3. De bepalingen in titel 6 zijn voor de eerste maal van toepassing in het schooljaar 2003 - 2004. Op het vervoer van leerlingen voorafgaan aan het schooljaar 2003 - 2004 en daarop betrekking hebbende geschillen, blijven de regelingen die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening luiden van toepassing.
Deze verordening treedt in werking op 15 mei 2003.
Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Leerlingenvervoer stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer 2003.