Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

Landsbesluit van de 26ste juli 1955 No. 2

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLandsbesluit van de 26ste juli 1955 No. 2
CiteertitelReglement van Orde voor de Raad van Ministers
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De citeertitel is niet bij deze regeling vastgesteld. Zij is door de redactie toegevoegd.

De landsverordening van 19 september 1955 (P.B. 1955, 99) betreft de goedkeuring van het landsbesluit van de 26ste juli 1955, no. 2 (Reglement van Orde voor de Raad van Ministers).

De landsverordening van de 29ste april 1957 (P.B. 1957, no. 62) betreft de goedkeuring van wijziging van het reglement van Orde voor de Raad van Ministers bij het landsbesluit van de 11de februari 1957, no. 12.

De landsverordening van de 3de augustus 2001 (P.B. 2001, no. 80) betreft de goedkeuring van wijziging van het Reglement van Orde voor de raad van Ministers bij het landsbesluit van de 23e maart 2001, no. 16.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

betreft de goedkeuring van de Staatsregeling van de Nederlandse Antillen, art. 42

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-08-200131-03-2001art. 2

03-08-2001

P.B. 2001, no. 88

Zitting 2000-2001-2451
10-05-1957art. 1, 2

29-04-1957

P.B. 1957, no. 62

onbekend
05-10-1955nieuwe regeling

19-09-1955

P.B. 1955, no. 99

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Landsbesluit van de 26ste juli 1955 No. 2

§ 1. Samenstelling van de Raad

Artikel 1
  • 1. De Raad van Ministers is samengesteld uit alle Ministers. Bij beschikking van de Raad wordt de voorzitter aangewezen, die de titel draagt van Minister-President.

  • 2. Bij beschikking van de Raad wordt geregeld, welke Minister in geval van ontstentenis of verhindering van de Minister-President optreedt als waarnemend Minister-President.

  • 3. De Raad wordt bijgestaan door een secretaris.

  • 4. In geval van ontstentenis of verhindering van de secretaris wijst de Raad een of meer plaatsvervangende secretarissen aan.

§ 2. Taak

Artikel 2
  • 1. De Raad beraadslaagt en beslist in het algemeen over onderwerpen, die een gemeenschappelijk overleg tussen de Ministers vorderen ten einde eenheid in het regeringsbeleid te verzekeren.

  • 2. De Raad beraadslaagt en beslist over alle voorstellen, alsmede beleidsvoornemens, toezeggingen en alle andere uitspraken die financiële gevolgen voor het Land ten gevolge hebben of zouden kunnen hebben die niet in de door de Staten laatstelijk goedgekeurde landsverordeningen tot vaststelling of wijziging van de begroting zijn begrepen en waarvan de minister die het aangaat zich niet kan verenigen met het bezwaar van de Minister van Financiën tegen het kenbaar maken van de voornemens, voorstellen, toezeggingen of andere uitspraken.

  • 3. In het bijzonder beraadslaagt en beslist de Raad:

    • a.

      in voorkomende gevallen over het in te nemen standpunt bij de voorbereiding en behandeling van Koninkrijksaangelegenheden en bij aangelegenheden inzake onderlinge bijstand, overleg en samenwerking tussen de landen in het koninkrijk;

    • b.

      over de ontwerpen van landsverordening en landsbesluit, houdende algemene maatregelen, voorzover de verantwoordelijkheid voor de inhoud daarvan gemeenschappelijk door de Ministers wordt gedragen, alvorens deze bij de Raad van Advies worden ingediend;

    • c.

      over de onder b genoemde ontwerpen, voor zover deze bij de Raad van Advies tot belangrijke aanmerkingen of bezwaren hebben aan leiding gegeven, tenzij de spoed, welke de behandeling mocht vereisen, nader overleg in de Raad van Ministers niet toelaat;

    • d.

      over de voordrachten aan de Gouverneur te doen tot benoeming, schorsing en ontslag van hoge landsambtenaren en andere met gewichtige betrekkingen beklede personen, meer bepaald:

  • 1. de voorzitter en de ondervoorzitter van de Staten;

  • 2. de ondervoorzitter, de leden, de buitengewone leden alsmede de secretaris van de Raad van Advies;

  • 3. de Gevolmachtigde Minister in Nederland en de Directeur van het kantoor van de Gevolmachtigde Minister;

  • 4. de secretaris van de Raad van Ministers;

  • 5. de directeuren en de secretaris van de Curaçaosche Bank;

  • 6. de voorzitter, de ondervoorzitter en de leden van de Deviezencommissie;

  • 7. de te benoemen leden van de Raad van Toezicht op de Postspaarbank van de Nederlandse Antillen;

  • 8. de directeur der Landsloterij;

  • 9. de notarissen op de eilanden Curaçao en Aruba, alsmede de op de overige eilanden van de Nederlandse Antillen tot de uitoefening van het notarisambt aangewezen ambtenaren;

  • 10. de hoofdambtenaren en hoofden van dienst;

  • 11. de advocaat generaal, de officier van justitie alsmede de substituut-officieren van justitie;

  • 12. de griffier en de substituut-griffier van het Hof van Justitie;

  • 13. de substituut-griffiers bij het gerecht in eerste aanleg;

  • 14. de directeur en commissarissen van het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen;

  • 15. de leden van de commissie van Toezicht op het beheer van het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen in Nederland;

  • 16. de voorzitter en de leden van de Raad van Bestuur alsmede de secretaris van de Bouwcredietbank;

    • e.

      over het ontwerp-reglement van orde voor de Raad van Advies;

    • f.

      over het ontwerp-reglement van orde voor de Raad van Ministers;

    • g.

      over de ontwerp-instructie voor de Gevolmachtigde Minister;

    • h.

      over het uit te brengen advies nopens het overleg, dat ingevolge het bepaalde in artikel 111 lid 3 en 112 lid 2 van de Staatsregeling van de Nederlandse Antillen gepleegd wordt met de Gouverneur;

    • i.

      over verzoeken om naturalisatie van de in de Nederlandse Antillen woonachtige personen;

    • j.

      over voorstellen tot compensatie van overschrijdingen in de zin van het Landsbesluit versterking budgetdiscipline Land (P.B. 2001, no. 40) of dreigingen daartoe van in de laatstelijk door de Staten goedgekeurde landsverordeningen tot vaststelling wijziging van de begroting opgenomen lasten, of van voor investeringen beschikbaar gestelde bedragen en van de meerjarencijfers waarover de Minister van Financiën geen overeenstemming kan bereiken met de minister die het aangaat;

    • k.

      over voorstellen voor algemene compensatie van overschrijdingen in de zin van het Landsbesluit versterking budgetdiscipline Land in de gevallen, bedoeld in artikel 5, achtste lid, van dat landsbesluit dat specifieke compensatie achterwege dient te blijven.

Artikel 3
  • 1. Behoudens het bepaalde in artikel 2 lid 1 beraadslaagt de Raad:

    • a.

      over de ontwerpen van landsverordening en landsbesluit, houdende algemene maatregelen, voor zover de verantwoordelijkheid voor de inhoud daarvan door een of meer Ministers individueel wordt gedragen, alvorens deze bij de Raad van Advies worden ingediend;

    • b.

      over de onder a genoemde ontwerpen voor zover deze bij de Raad van Advies tot belangrijke aanmerkingen of bezwaren hebben aanleiding gegeven, tenzij de spoed, welke de behandeling mocht vereisen, nader overleg in de Raad van Ministers niet toelaat;

    • c.

      over de uitzending vanuit en naar de Nederlandse Antillen en de bevordering bij keuze van landsambtenaren, alsmede de benoeming van landsambtenaren, anderen dan genoemd in artikel 2 lid 2 sub d, vanaf de rang van hoofdcommies of een daarmee te vergelijken rang.

  • 2. In de in lid 1 bedoelde gevallen wordt beslist door de betrokken Minister(s).

Artikel 4

Iedere Minister is bevoegd een te zijner beslissing staande zaak te onderwerpen aan het oordeel van de Raad.

§ 3. Werkwijze

Artikel 5

Behalve de door de Raad van Ministers geregelde vergaderingen roept de Minister-President de Raad zo dikwijls bijeen als hij dit nodig oordeelt of wanneer twee of meer Ministers dit verlangen.

Artikel 6

In geval van verhindering een vergadering bij te wonen geven de Ministers daarvan kennis aan de Minister-President.

Artikel 7
  • 1. Indien de Minister-President of een Minister zich tijdelijk buitenlands begeeft, zal hij de Gouverneur daarvan schriftelijk in kennis stellen, onder gehoudenheid de vermoedelijke duur der reis daarbij op te geven.

  • 2. Een Minister geeft in dit geval bovendien kennis aan de Minister-President.

Artikel 8

De vergaderingen van de Raad van Ministers worden met gesloten deuren gehouden.

Artikel 9
  • 1. Alle ter overweging bestemde stukken moeten vóór de vergadering, in welke zij behandeld worden, bij de Ministers rondgaan of in afschrift ter kennisneming van de Ministers worden gebracht, tenzij de Raad zulks overbodig mocht verklaren. In het laatste geval worden de stukken uiterlijk des namiddags te 3 uur van de dag voorafgaande aan die, waarop de vergadering, in welke zij worden behandeld, wordt gehouden, ter inzage gelegd van de Ministers.

  • 2. Van de ter overweging bestemde stukken wordt door de secretaris een agenda opgemaakt, welke een opgave bevat van alle nog niet behandelde stukken. Deze agenda wordt uiterlijk des namiddags 3 uur van de dag voorafgaande aan die, waarop de desbetreffende vergadering wordt gehouden, in afschrift ter kennisneming gebracht van de Ministers.

Artikel 10
  • 1. De Minister-President brengt in de vergadering ingekomen stukken ter tafel en desvereist in overweging.

  • 2. Hij regelt de orde der werkzaamheden.

  • 3. Geen stuk of voordracht wordt in de vergadering in behandeling genomen, wanneer de Minister wie de zaak in het bijzonder aangaat, niet tegenwoordig is, tenzij hijzelf had verzocht de zaak niet uit te stellen, of de Raad van oordeel is, dat de behandeling geen uitstel gedoogt.

  • 4. De Raad is bevoegd een stuk of voordracht in handen van een of meer Ministers te stellen teneinde daarover aan de Raad advies uit te brengen.

  • 5. Op verzoek van een of meer Ministers kan de Raad beslissen, dat de vergadering ter voorlichting inzake met name aangewezen onderwerpen geheel of gedeeltelijk door derden wordt bijgewoond.

Artikel 11

De vergadering kan door de Minister-President voor ten hoogste vier en twintig uur worden geschorst.

Artikel 12
  • 1. Tot het nemen van een beslissing wordt de tegenwoordigheid van meer dan de helft van het aantal Ministers, de Minister-President of waarnemende Minister-President inbegrepen, vereist.

  • 2. De beslissingen van de Raad worden bij meerderheid van stemmen genomen. De Minister-President stemt het laatst.

  • 3. De stemming, waarvan de volgorde door de Minister-President wordt geregeld, geschiedt mondeling. Onthoudt een Minister zich van stemming, dan wordt de reden daarvan in het verslag, bedoeld in artikel 15, vermeld.

  • 4. Bij staken van stemmen wordt het nemen van een beslissing tot een volgende vergadering uitgesteld. Staken de stemmen opnieuw dan wordt de voordracht geacht te zijn verworpen.

  • 5. Alle beslissingen van de Raad worden ondertekend door de Minister-President.

Artikel 13
  • 1. Indien een Minister een beslissing in strijd acht met zijn verantwoordelijkheid, geeft hij daarvan kennis aan de Raad. Hij kan vorderen, dat van zijn afwijkend gevoelen aantekening wordt gehouden in het verslag, bedoeld in artikel 15.

  • 2. In geen geval zal een Minister mogen handelen tegen een beslissing van de Raad, waarbij, naar het oordeel van de Raad, de eenheid van het Regeringsbeleid betrokken is.

Artikel 14
  • 1. Schriftelijke voordrachten door de Raad aan de Gouverneur te doen, worden ondertekend door de Minister-President.

  • 2. De ondertekening van de overige correspondentie door de Raad aan de Gouverneur te zenden geschiedt door of namens de Minister-President.

Artikel 15
  • 1. Van de vergaderingen wordt door de secretaris een kort verslag opgemaakt, hetwelk na in de eerstvolgende vergadering te zijn behandeld en vastgesteld, door de Minister-President en de secretaris wordt ondertekend.

  • 2. In afwijking van het in lid 1 bepaalde wordt het verslag van de vergadering van de Raad, die door de Gouverneur wordt bijgewoond, vastgesteld op de volgende door de Gouverneur bij te wonen vergadering.

  • 3. Het in lid 1 bedoelde verslag wordt binnen dertig dagen, nadat het is vastgesteld in afschrift aan de Gouverneur ter kennisneming aangeboden.

§ 4. Opleggen van geheimhouding

Artikel 16
  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 41 van de Staatsregeling van de Nederlandse Antillen is al hetgeen ter vergadering besproken wordt, het verslag, een uittreksel of een gedeelte daarvan, geheim, tenzij de Minister-President of de Raad gehele of gedeeltelijke ontheffing van geheimhouding verleent.

  • 2. Het bepaalde in het vorige lid is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de vergaderingen van de in artikel 17 bedoelde commissies uit de Raad.

§ 5. Commissies uit de Raad

Artikel 17
  • 1. De Raad kan bepaalde aangelegenheden ter voorbereiding toevertrouwen aan commissies, uit zijn midden aangewezen.

  • 2. De voorzitter van deze commissies is de Minister-President, tenzij de Raad anders beslist.

  • 3. De Secretaris van de Raad van Ministers is tevens secretaris dezer commissies.