Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Centrum

Verordening op het burgerinitiatief en het referendum

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Centrum
Officiële naam regelingVerordening op het burgerinitiatief en het referendum
CiteertitelVerordening op het burgerinitiatief en het referendum Stadsdeel Centrum.
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpBestuurlijke organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: Onbekend

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Publicaties Stadsdeelbestuur 2013, Stadsdeelraad, Besluiten, 17 december 2013-8

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-12-201322-06-2015artt 1.1, 5.4 en 6.2 gewijzigd

20-12-2013

Publicaties Stadsdeelbestuur 2013, Stadsdeelraad, Besluiten, 17 december 2013-8

Publicaties Stadsdeelbestuur 2013, Stadsdeelraad, Vergaderstukken/voordrachten, 17 december 2013-8
01-11-201320-12-20133e lid toegevoegd aan art. 3.9 en nieuw art. 6.4 ingevoegd

01-11-2013

Publicaties Stadsdeelbestuur 2013, Stadsdeelraad, Besluiten, 29 oktober 2013-9

Publicaties Stadsdeelbestuur 2013, Stadsdeelraad, Vergaderstukken/voordrachten, 29 oktober 2013-9
14-03-200501-11-2013nieuwe regeling

14-03-2005

Publicaties Stadsdeelbestuur 2004, stadsdeelraad, regelgeving, 16 december 2004, 5

Publicaties Stadsdeelbestuur 2004, stadsdeelraad, vergaderstukken, 16 december 2004-5

Tekst van de regeling

Hoofdstuk 1

Algemene bepalingen

Artikel 1.1

Begripsomschrijvingen.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    burgerinitiatief: een schriftelijk verzoek aan de stadsdeelraad om een besluit te nemen, in te trekken of te wijzigen; 

  • b.

    correctief referendum: een volksstemming over een beslissing van de stadsdeelraad;

  • c.

    kiezers: de ingezetenen van het stadsdeel Centrum die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van het algemeen bestuur van de bestuurscommissie voor stadsdeel Centrum;

  • d.

    raad: de stadsdeelraad van stadsdeel Centrum;

  • e.

    stadsdeel: het stadsdeel Centrum;

  • f.

    commissie: de Initiatief - en referendumcommissie;

  • g.

    initiatiefgroep: de leden van een burgerinitiatiefgroep.  

Artikel 1.2

Termijnen

Op de in deze verordening vermelde termijnen is de Algemene Termijnenwet van toepassing.

Artikel 1.3

Bekendmaking beslissingen

Bekendmaking van beslissingen van de raad en van het dagelijks bestuur in het kader van deze verordening geschiedt overeenkomstig art. 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht door kennisgeving van besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een door het stadsdeel uitgegeven blad of een dag- , nieuws- of huis-aan-huisblad, alsmede door publicatie op de website van het stadsdeel. Indien alleen van de zakelijke inhoud wordt kennisgegeven, wordt het besluit tegelijkertijd ter inzage gelegd, op de plaatsen en de tijden als vermeld in de kennisgeving.

Artikel 1.4

Initiatief- en referendumcommissie

1. De raad stelt een Initiatief- en referendumcommissie in.

2.  De raad benoemt voor elke raadsperiode de leden en de plaatsvervangende leden van de commissie; in de commissie zijn alle partijen vertegenwoordigd, elk met één raadslid of één duo-raadslid.  

3.  De commissie adviseert het dagelijks bestuur en de raad over de uitvoering van de verordening.

4. De commissie is belast met de behandeling van klachten, ingediend na inwilliging van het definitieve verzoek om een  referendum, over de informatievoorziening en de wijze waarop campagnes worden gevoerd. De commissie kan besluiten tot bekendmaking van het oordeel van de commissie.

5. De commissie is verantwoordelijk voor de redactie van de referendumkrant bedoeld in artikel  5.3. 

Artikel 1.5

Digitale handtekening

Het dagelijks bestuur is bevoegd, indien dit door wetgeving of  anderszins tot de mogelijkheden behoort,  een voorziening te treffen waardoor de in deze verordening vermelde handtekeningen langs digitale weg kunnen worden geplaatst.

hoofdstuk 2

Initiatieffase

Algemene bepalingen

Artikel  2.1. Voor een burgerinitiatief in aanmerking komende onderwerpen.

Over iedere aangelegenheid die onder de bevoegdheid van het stadsdeel valt kan een burgerinitiatief worden ingediend, met uitzondering van de volgende beslissingen en onderwerpen:

  • a.

    beslissingen van de raad op bezwaar dan wel inzake het voeren van rechtsgedingen;

  • b.

    individuele kwesties, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen en geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers en hun nabestaanden;

  • c.

    het voor kennisgeving aannemen van nota's en rapporten;

  • d.

    het vaststellen van de begroting en de rekening;

  • e.

    het vaststellen van tarieven en belastingen;

  • f.

    beslissingen in het kader van deze verordening;

  • g.

    beslissingen waarvan de inwerkingtreding of uitvoering niet kan worden uitgesteld vanwege de ermee gemoeide spoedeisende stadsdeelbelangen;

  • h.

    beslissingen waarbij het belang van een referendum niet opweegt tegen de verantwoordelijkheid van de raad voor kwetsbare groepen en hun plaats in de samenleving;

  • i.

    beslissingen ter uitvoering van een besluit van een hoger bestuursorgaan, de gemeenteraad of de wetgever, waaromtrent de raad geen beleidsvrijheid heeft;

  • j.

    beslissingen welke naar het oordeel van de raad hun grondslag vinden in een eerder genomen beslissing waarover een referendum is gehouden of kon worden gehouden;

  • k.

    de vaststelling, herziening of intrekking van een bestemmingsplan;

  • l.

    onderwerpen die in strijd zijn met een besluit van de raad genomen in de periode van vier kalenderjaren voorafgaande aan het burgerinitiatief.

Paragraaf 1 Op zich zelf staand burgerinitiatief

Artikel 2.2. Aankondiging burgerinitiatief
  • 1. Een aankondiging van het burgerinitiatief wordt ingediend bij het dagelijks bestuur, dat een afschrift aan de raadsvoorzitter en commissie zendt.

  • 2. De aankondiging bevat ten minste:

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatief;

    • b.

      een onderbouwing van het voorstel;

    • c.

      de achternamen, voornamen, adressen en geboortedata en handtekeningen van maximaal zeven personen die gerechtigd zijn de initiatiefgroep te vertegenwoordigen.

  • 3. Indien verwezenlijking van het voorstel aanzienlijke financiële consequenties met zich zou brengen, kan het dagelijks bestuur de initiatiefnemers om een financiële onderbouwing of dekkingsvoorstel vragen, onder opgave van een kostenraming van het dagelijks bestuur. Het verzoek aan de initiatiefnemers en de kostenraming van het dagelijks bestuur worden ter informatie gezonden aan de commissie. De commissie kan hierover advies uitbrengen. 

  • 4. De initiatiefnemers maken aanspraak op maximaal vier uur ambtelijke ondersteuning, of een financieel equivalent daarvan, voor het uitwerken van het initiatief. Als het dagelijks bestuur de indieners een  financiele onderbouwing of een dekkingsvoorstel vraagt, wordt de ambtelijke bijstand,  of het financieel equivalent daarvan, verdubbeld.

  • 5. Het dagelijks bestuur onderzoekt of de aankondiging voldoet aan de vereisten genoemd in de artikelen 2.1. en 2.2. Het dagelijks bestuur doet hierover een voordracht aan de raad. De raad neemt een besluit over voortzetting of stopzetting van behandeling van het initiatief. 

Artikel  2.3 Ondersteuning burgerinitiatief
  • 1.Een burgerinitiatief wordt ondersteund door ten minste 250 ingezetenen van het stadsdeel die op de dag van indiening van het verzoek kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de raad.

  • 2.Bij het verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt gebruik gemaakt van lijsten volgens het door het dagelijks bestuur vastgestelde model.

  • 3.Ondersteuning van het initiatief vindt plaats door het plaatsen van de voornaam, de achternaam, het adres, de geboortedatum en de handtekening van de kiesgerechtigde op de door het dagelijks bestuur beschikbaar gestelde, gewaarmerkte lijsten.

Artikel 2.4 Formele indiening burgerinitiatief
  • 1. Het burgerinitiatief wordt ingediend bij het dagelijks bestuur dat een afschrift zendt aan de raadsvoorzitter en de commissie.

  • 2. Het dagelijks bestuur neemt binnen twee weken na indiening van het burgerinitiatief een besluit of het burgerinitiatief voldoet aan de in artikel  2.3 genoemde vereisten.

  • 3. Bij de toetsing of een burgerinitiatief voldoende ondersteund wordt, kan het dagelijks bestuur gebruikmaken van de methode van het trekken van een steekproef uit het bestand van handtekeningen. Het onderzoek wordt uitgevoerd op de wijze zoals beschreven in een door het dagelijks bestuur vastgesteld protocol.

Artikel 2.5 Agendering en besluit inzake burgerinitiatief
  • 1. De raad plaatst een burgerinitiatief binnen een redelijke termijn, uiterlijk binnen tien weken na het besluit van het dagelijks bestuur dat het initiatief aan de eisen voldoet en voldoende wordt ondersteund, als bedoeld in art. 2.4,  op de agenda van zijn vergadering. De raad kan daarin besluiten de behandeling van het initiatief voor uiterlijk tien weken uit te stellen.

  • 2. De raad neemt een besluit over het burgerinitiatief. Indien het burgerinitiatief niet wordt  overgenomen, of  wordt overgenomen op een andere wijze als de initiatiefgroep voor ogen heeft gestaan, treedt de fase van een mogelijk referendum in werking zoals bedoeld in de artikelen 3.1.en volgende.

Artikel  2.6 Initiatiefnemers in raad
  • 1. De raadsvoorzitter nodigt de initiatiefnemer(s) schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatief is geagendeerd.

  • 2. Een woordvoerder van de initiatiefnemer(s) wordt in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de behandeling van het burgerinitiatief in de vergadering van de raad kort het woord te voeren.

Paragraaf  2 Burgerinitiatief betrekking hebbend op een voor de raad geagendeerde beslissing.

Artikel  2.7 Indiening burgerinitiatief
  • 1.Een burgerinitiatief dat betrekking heeft op een voor de raad geagendeerd besluit vermeldt het conceptbesluit waarop het initiatief betrekking heeft.

  • 2.Een burgerinitiatief als bedoeld in het eerste lid moet tenminste twee dagen voor de vergadering van de raad waarvoor de conceptbeslissing is geagendeerd bij de voorzitter van de raad zijn ingediend, met een afschrift aan het dagelijks bestuur.

  • 3. Het burgerinitiatief kan een alternatief bevatten voor het conceptbesluit van de raad.

  • 4. Het burgerinitiatief dient te bevatten

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van de inhoud van het burgerinitiatief;

    • b.

      een onderbouwing van het voorstel;

    • c.

      de achternamen, voornamen, adressen en geboortedata en handtekeningen van maximaal zeven personen die gerechtigd zijn de initiatiefgroep te vertegenwoordigen.

  • 5. Het initiatief dient te voldoen aan de vereisten van art. 2.1 en dient, met gebruikmaking van de door het dagelijks bestuur beschikbaar gestelde lijsten, te zijn ondersteund door ten minste 250 ingezetenen van het stadsdeel, zoals beschreven in art. 2.3.

Artikel 2.8 Agendering en besluit inzake  burgerinitiatief
  • 1. De raad agendeert het burgerinitiatief voor dezelfde vergadering waarvoor het conceptbesluit van de raad is geagendeerd. Hangende het onderzoek door het dagelijks bestuur of het initiatief voldoende is ondersteund als bedoeld in art. 2.3, houdt de raad de beslissing aan.

  • 2. In de eerstvolgende raadsvergadering of zo spoedig mogelijk daarna neemt de raad een beslissing inzake de ontvankelijkheid van het initiatief, als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Indien de raad het burgerinitiatief geheel of gedeeltelijk verwerpt, schort hij de uitvoering of de inwerkingtreding van het geagendeerde raadsbesluit op, totdat de referendumprocedure is doorlopen of op een eerder moment is beëindigd op de wijze als in hoofdstuk 3 is bepaald.

hoofdstuk 3

Referendumfase

Paragraaf 1  Referendumverzoek over op zich zelf staand burgerinitiatief

Artikel 3.1 Verzoek referendum burgerinitiatief
  • 1. De initiatiefgroep kan binnen zes weken na de bekendmaking van het besluit van de raad op het burgerinitiatief besluiten dat zij het burgerinitiatief voortzet in de vorm van een verzoek om een referendum over dit besluit van de raad. Zij geeft bericht van dit besluit aan het dagelijks bestuur dat een afschrift stuurt aan de raadsvoorzitter. Het dagelijks bestuur doet hiervan openbare kennisgeving.

  • 2. De initiatiefgroep kan hierbij aangeven dat zij het burgerinitiatief voortzet in gewijzigde vorm, mits daarbij het onderwerp en de essentie van het voorstel ongewijzigd blijven.

  • 3. Bij een wijziging van het initiatief als bedoeld in het tweede lid, besluit het dagelijks bestuur, na advies van de commissie, of de wijziging het onderwerp en de essentie van het burgerinitiatief aantast. Indien het besluit van het dagelijks bestuur strijdig is met het advies van de commissie, wordt het punt aan de raad ter besluitvorming voorgelegd.

  • 4. Een gewijzigd burgerinitiatief wordt nog eenmaal geagendeerd voor de vergadering van de raad. Van het besluit van de raad op het gewijzigd initiatief wordt openbare kennisgeving gedaan.

  • 5. Op het gewijzigde burgerinitiatief is artikel 2.1 van toepassing betreffende voor een burgerinitiatief in aanmerking komende onderwerpen. 

  • 6. Voor de besluiten van de initiatiefgroep als bedoeld in het eerste en tweede lid is een meerderheid van de leden van die groep vereist.

Artikel 3.2 Indienen verzoek referendum burgerinitiatief
  • 1. Kiezers kunnen bij de raad een verzoek indienen voor een referendum inzake het in art. 3.1 bedoelde burgerinitiatief binnen zes maanden na de dag waarop een openbare kennisgeving is gedaan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid (verzoek burgerinitiatief referendum), of als bedoeld in art. 3.1, vierde lid (gewijzigd initiatief).  

  • 2. Het verzoek dient te worden ondersteund door tenminste 4000 kiezers.

  • 3. Bij het verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt gebruik gemaakt van door het dagelijks bestuur verstrekte, gewaarmerkte  lijsten, die na de openbare kennisgeving bedoeld in 3.1, eerste lid (verzoek referendum burgerinitiatief) beschikbaar worden gesteld.

  • 4. Ondersteuning van het verzoek vindt plaats door het plaatsen van de voornaam, de achternaam, het adres, de geboortedatum en de handtekening van de kiezers op de in het derde lid bedoelde lijsten.

Paragraaf 2  Bepalingen referendumverzoek met een correctief element

Artikel 3.3 Besluit initiatiefgroep tot voortzetting en inleidend verzoek
  • 1. Met betrekking tot het raadsbesluit inzake het burgerinitiatief, als bedoeld in art. 2.8,  is artikel 3.1. inzake de termijn van zes weken voor de initiatiefgroep voor voortzetting van het initiatief, alsmede de procedure bij een gewijzigd initiatief, van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Na de datum van kennisgeving van het besluit tot voortzetting van het initiatief als in het eerste lid bedoeld, kunnen kiezers bij het dagelijks bestuur een inleidend verzoek indienen om een correctief referendum te houden over een besluit van de raad als bedoeld in art. 2.8, derde lid, waarbij een burgerinitiatief is verworpen onder opschorting van de uitvoering of inwerkingtreding van het vastgestelde raadsbesluit naar aanleiding waarvan het burgerinitiatief was ingediend.

  • 3. Het in dit artikel bedoelde verzoek dient gedateerd te zijn en te vermelden om welk besluit van de raad het gaat. Het wordt ingediend bij het dagelijks bestuur binnen drie weken na de dag waarop een openbare kennisgeving is gedaan van het besluit als bedoeld in het eerste lid. Het dagelijks bestuur stuurt een afschrift van het verzoek aan de raadsvoorzitter en de commissie.

  • 4. Het inleidend verzoek dient te worden ondersteund door ten minste 1300 kiezers.

  • 5. Bij het verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt gebruik gemaakt van door het dagelijks bestuur verstrekte, gewaarmerkte lijsten.

  • 6. Ondersteuning van het verzoek vindt plaats door het plaatsen van de voornaam, de achternaam, het adres, de geboortedatum en de handtekening van de kiezers op de in het vijfde lid bedoelde lijsten.

Artikel 3.4 Beslissing op het inleidend verzoek
  • 1. Het dagelijks bestuur neemt binnen twee weken na de in artikel 3.3, derde lid (inleidend verzoek),  vermelde termijn een beslissing; het kan zijn beslissing voor ten hoogste twee weken verdagen.

  • 2. Het dagelijks bestuur wijst het verzoek af, indien niet is voldaan aan de in artikel 3.3 gestelde eisen.

  • 3. Ten aanzien van het onderzoek van de handtekeningen is artikel 2.4 (indiening burgerinitiatief) van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3.5 Fase van steunverwerving
  • 1. Kiezers kunnen bij de raad een definitief verzoek indienen voor het houden van een correctief referendum.

  • 2. Dit verzoek wordt gediend binnen zes weken na de dag waarop van de in 3.4, eerste lid bedoelde beslissing, inhoudende een inwilliging van het inleidende verzoek, een openbare kennisgeving is gedaan.

  • 3. Dit verzoek moet zijn ondersteund door tenminste 4000  kiezers.

  • 4. Voor de vaststelling van de in het derde lid bedoelde aantal worden de kiezers die het inleidende verzoek hebben ondersteund, meegerekend.

  • 5. Bij het verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt gebruik gemaakt van door het dagelijks bestuur verstrekte, gewaarmerkte lijsten, die na de openbare kennisgeving bedoeld in 3.1, eerste lid  beschikbaar worden gesteld.

  • 6. Ondersteuning van het initiatief vindt plaats door het plaatsen van de voornaam, de achternaam, het adres, de geboortedatum en de handtekening op de in het vijfde lid bedoelde lijsten.

Paragraaf 3  Beslissingen van de raad en het dagelijks bestuur op referendumverzoek

Artikel 3.6 Besluit op verzoek
  • 1. De raad neemt uiterlijk in zijn tweede vergadering na de dag van ontvangst van het definitieve referendumverzoek een besluit.

  • 2. De raad wijst het verzoek toe, tenzij niet is voldaan aan de in artikelen  2.1,  3. 2 en 3.5 gestelde eisen.

  • 3. Ten aanzien van het onderzoek naar de handtekeningen is artikel 2.4 van overeenkomstige toepassing (indienen burgerinitiatief).

Artikel 3.7 Subsidie
  • 1. Het dagelijks bestuur verleent verzoekers desgevraagd een subsidie  voor de kosten van de organisatie en publiciteit ten behoeve van de verwerving van voldoende steun voor het indienen van verzoeken als bedoeld in de artikelen 3.2 en 3.5.

  • 2. Het dagelijks bestuur stelt nadere regels vast met betrekking tot de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om in aanmerking te komen voor de in het eerste lid genoemde subsidie.

Artikel 3.8 Datum stemming
  • 1. De raad bepaalt het tijdstip waarop het  referendum wordt gehouden, met dien verstande dat een referendum niet eerder plaatsvindt dan zes maanden na de dag waarop het verzoek is ingewilligd.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan een referendum over een besluit van de raad als bedoeld in paragraaf 2 van hoofdstuk 2,  plaatsvinden vanaf vier maanden na de dag waarop het verzoek is ingewilligd.

  • 3. Indien het tijdstip van het referendum zou vallen binnen een jaar vóór de verkiezing van de stadsdeelraadsleden, of een provinciale, landelijke of Europese verkiezing,  kan de raad besluiten, de datum van het referendum te laten samenvallen met de datum van die verkiezing.

  • 4. De raad kan van de in dit artikel genoemde termijnen afwijken teneinde referenda samen te voegen op één stemdag indien hij dit nodig oordeelt in het belang van een goede uitvoering van de verordening.

Artikel 3.9 Vaststelling vraagstelling
  • 1. Indien de raad geen alternatief voorstel aan de kiezers voorlegt, luidt de vraagstelling:

    "bent u voor of tegen het burgerinitiatief (Titel)?"

  • 2. Indien de raad een alternatief voorstel aan de kiezers voorlegt, of indien een burgerinitiatief een correctief element op dan wel een alternatief voor een (te nemen) raadsbesluit bevat, worden de volgende drie vragen aan de kiezers voorgelegd:

    • a.

      "bent u voor of tegen het burgerinitiatief (Titel)?"

    • b.

      "bent u voor of tegen het voorstel van de raad (Titel)"?

    • c.

      " in het mogelijk voorkomende geval dat zowel het burgerinitiatiefvoorstel bedoeld onder a. als het  voorstel van de raad bedoeld onder b., een meerderheid krijgt, naar welk van beide voorstellen gaat dan uw voorkeur uit?".

  • 3. In afwijking van het eerste en tweede lid kan de raad op voorstel van de commissie een andere vraagstelling vaststellen, mits over de bewoording van de vraagstelling overeenstemming bestaat met de initiatiefgroep.

hoofdstuk 4

Stemming en uitslag

Artikel 4.1 Vaststellen van de uitslag
  • 1. De uitslag wordt bepaald bij gewone meerderheid van het totaal uitgebrachte aantal geldige stemmen, met dien verstande dat voor een geldige uitslag tenminste 20% van alle stemgerechtigden een geldige stem moet hebben uitgebracht.

  • 2. Indien zowel het burgerinitiatief als het voorstel van de raad een meerderheid hebben behaald, is beslissend welk voorstel de meerderheid heeft behaald bij de vraag als bedoeld onder artikel 3.9, tweede lid, onder c (vaststelling vraagstelling).

Artikel 4.2 Gevolgen van de uitslag

De raad neemt naar aanleiding van de uitslag van het referendum uiterlijk binnen vier weken na de dag waarop het referendum is gehouden een beslissing met betrekking tot het onderwerp van het referendum.

hoofdstuk 5

Overige onderwerpen

Artikel 5.1 Terugtrekken referendumverzoek
  • 1. De initiatiefnemers kunnen tot drie maanden voor de door de raad vastgestelde datum voor het referendum met een schriftelijke verklaring gericht aan de voorzitter van de raad, met afschrift aan het dagelijks bestuur, het referendumverzoek intrekken.

  • 2. De schriftelijke verklaring bedoeld in het eerste lid wordt ondertekend door een meerderheid van de initiatiefnemers.

Artikel  5.2 Subsidie
  • 1. Indien het referendumverzoek is ingewilligd zal het dagelijks bestuur de initiatiefnemer en maatschappelijke organisaties desgevraagd een subsidie  toekennen voor de kosten van organisatie en publiciteit ten behoeve van de campagne. De hoogte van de subsidie aan de initiatiefnemer is gelijk aan het bedrag dat het stadsdeel bestemt voor de campagne ter uitdraging van het eigen standpunt. De subsidie wordt verstrekt drie maanden voor de stemming.

  • 2. Het dagelijks bestuur stelt nadere regels vast met betrekking tot de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om in aanmerking te komen voor de in het eerste lid genoemde subsidies.

Artikel 5.3 Referendumkrant
  • 1. Ieder huishouden ontvangt een maand voor de stemming een referendumkrant waarin de initiatiefnemers en het stadsdeel in gelijke omvang stelling kunnen nemen.

  • 2. De referendumkrant staat onder redactionele verantwoordelijkheid van de Initiatief- en referendumcommissie.

Artikel 5.4 Stemgerechtigden
  • 1. Stemgerechtigd zijn degenen die op de vierenveertigste dag voor de dag waarop het referendum wordt gehouden, kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de het algemeen bestuur van de bestuurscommissie voor stadsdeel Centrum.

  • 2. De bepalingen van de Kieswet zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van hoofdstuk Z, paragraaf 1, en met dien verstande dat voor het referendum als hoofdstembureau fungeert het hoofdstembureau ter verkiezing van de leden van het algemeen bestuur van de bestuurscommissie voor stadsdeel Centrum.

hoofdstuk 6

Slotbepalingen

Artikel 6.1 Strafbepaling

Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft hij die bij de stemming:

  • a.

    stembiljetten of volmachtbewijzen namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    stembiljetten of volmachtbewijzen die hijzelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze  ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • c.

    als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden.

Artikel 6.2 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de Verordening op het burgerinitiatief en het referendum Stadsdeel Centrum.

Artikel 6.3 Overgangsbepaling

De in art. 2.1, onder j. opgenomen uitzonderingsgrond is ook van toepassing met betrekking tot raadsbesluiten die als grondslag dienen voor latere besluiten, en die zijn genomen vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening. 

Artikel 6.4 Overgangsbepaling wijziging bestuurlijk stelsel

Hoofdstuk 3 van deze verordening blijft buiten toepassing ten aanzien van verzoeken om een referendum als bedoeld in art. 3.1 of art. 3.3 van deze verordening, voorzover deze zijn ingediend op of na 1 november 2013.

Artikel 6.5 Datum van inwerkingtreding

Het dagelijks bestuur bepaalt de datum van inwerkingtreding van de verordening.

Toelichting

Op 1 december 2013 is de wet van 3 juli 2013 (Stb 2013 , 289) tot wijziging van de Kieswet in werking getreden. Deze wijziging betekent dat de Verordening op het burgerinitiatief en het referendum op een onderdeel moet worden gewijzigd. Dit betreft een technische wijziging.

De wijziging van de Kieswet heeft ondermeer tot gevolg dat de kandidaatstelling voor de gemeenteraadsverkiezingen met één dag is vervroegd. De kandidaatstelling was vastgesteld op de dinsdag 43 dagen voor de verkiezingen. Nu vindt de kandidaatstelling plaats op de maandag 44 dagen voor de verkiezingen.

In de referendumverordening is een koppeling gelegd met de dag van de kandidaatstelling. In artikel 5.4 van de verordening is bepaald welke inwoners stemgerechtigd zijn voor het referendum. Stemgerechtigd zijn degenen die op de 43e dag voor de dag waarop het referendum wordt gehouden kiesgerechtigd zijn voor de verkiezingen van de deelraad.

Nu het referendum over de inrichting van de Elandsgracht wordt gehouden op de dag van de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur van de bestuurscommissie is het nodig deze bepaling gelijk te schakelen aan het bepaalde in de Kieswet. Indien dit niet gebeurt zal de groep stemgerechtigden voor het referendum mogelijk niet gelijk zijn aan de groep kiesgerechtigden voor het algemeen bestuur. Om dezelfde reden is ook verduidelijkt dat de stemgerechtigden worden afgeleid van de groep kiesgerechtigden voor het algemeen bestuur. Voor de verkiezing van het algemeen bestuur is immers niet dezelfde groep gerechtigd als voor de verkiezing van de gemeenteraad (zie art. 5, tweede lid, van de Verordening op de bestuurscommissies). Niet-onderdanen van een lidstaat van de Europese Unie zijn kiesgerechtigd voor de gemeenteraadsverkiezingen als zij tenminste vijf jaar ingezetene zijn van Nederland en beschikken over een geldige verblijfstitel. Voor de verkiezingen van de bestuurscommissie moet een niet-onderdaan tenminste drie jaar ingezetene zijn.