Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Gaasterlân-Sleat

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, het financieel beheer alsmede voor de financieringsfunctie van de gemeente Gaasterlân‑Sleat

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Gaasterlân-Sleat
Officiële naam regelingVerordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, het financieel beheer alsmede voor de financieringsfunctie van de gemeente Gaasterlân‑Sleat
CiteertitelFinanciële verordening gemeente Gaasterlân-Sleat
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 212

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-12-200801-01-2013Nieuwe regeling

16-12-2008

Onbekend

Raad 16-12-2010, nr. 17

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Gaasterlân-Sleat;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 4 december 2008, nr. 17;

b e s l u i t :

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

vast te stellen:

"Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, het financieel beheer alsmede voor de financieringsfunctie van de gemeente Gaasterlân-Sleat".

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    afdelingen iedere afdeling binnen de gemeentelijke organisatie die als zodanig in het Organisatiebesluit gemeente Gaasterlân-Sleat is beschreven.

  • b.

    financieel beheer het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Gaasterlân-Sleat.

  • c.

    rechtmatigheid de in de rekening verantwoorde lasten, baten en balansmutaties tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en met de van toepassing zijnde wettelijke regelingen, waaronder gemeentelijke verordeningen.

  • d.

    doelmatigheid het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • e.

    doeltreffendheid de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Titel 1 Begroting en verantwoording

Kaderstellen

Artikel 2 Programmabegroting

  • 1.

    De raad stelt bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling vast.

  • 2.

    Het college stelt per programma (en/of –onderdeel) indicatoren voor met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren goederen en diensten.

  • 3.

    De raad stelt de indicatoren, bedoeld in het tweede lid, vast.

  • 4.

    Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3 Producten

  • 1.

    Bij aanvang van iedere nieuwe raadsperiode wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit de productenraming aan de programma’s.

  • 2.

    Deze toedeling staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot het aanbrengen van wijzigingen. Wijzigingen worden bij de behandeling van de begroting expliciet vermeld.

Artikel 4 Kaders begroting

  • 1.

    Het college biedt uiterlijk 1 mei van het begrotingsjaar een nota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. In deze nota worden de bevindingen betrokken uit diverse tussentijdse rapportages en de jaarstukken bedoeld in artikel 9.

  • 2.

    De raad stelt deze nota uiterlijk 1 juni vast.

Vaststelling

Artikel 5 Programmabegroting

  • 1.

    De raad stelt de begroting, inclusief de daarin opgenomen (vervangings)investeringen op programma-onderdeel niveau vast.

  • 2.

    De raad behoudt het voorrecht om in de begroting voorgestelde (nieuwe) investeringen in latere instantie door middel van een afzonderlijk besluit definitief vast te stellen.

Uitvoering

Artikel 6 Uitvoering begroting

  • 1.

    Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2.

    Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:

    • a.

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productraming;

    • b.

      de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie;

    • c.

      de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma-onderdeel onder druk komt.

  • 3.

    Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden. Omdat de raad de begroting op programma-onderdeel niveau vaststelt, is het uitwisselen van budgetten op dit niveau, met inachtneming van de rechtmatigheidsvoorschriften, zonder afzonderlijk raadsbesluit toegestaan.

Beheersing en Interne controle

Artikel 7 Interne controle

  • 1.

    Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2.

    Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van een aantal bedrijfsonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen.

  • 3.

    Het college zorgt op basis van de resultaten van de toets bedoeld in het tweede lid indien nodig voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Rapportage en Verantwoording

Artikel 8 Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1.

    Het college informeert, tenzij met de raad anders is overeengekomen, de raad tweemaal door middel van een tussentijdse rapportage over de realisatie van de begroting van de gemeente over globaal de eerste vijf (voorjaarsnota) en negen maanden (najaarsnota) van het lopende boekjaar.

  • 2.

    De voorjaarsnota wordt vóór 1 juli van het lopende begrotingsjaar ter vaststelling aan de raad aangeboden.

  • 3.

    De najaarsnota wordt vóór 1 november van het lopende begrotingsjaar ter vaststelling aan de raad aangeboden.

  • 4.

    De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 5.

    De rapportages gaan in op afwijkingen boven een nader in overleg met het college vast te stellen niveau, zowel wat betreft de baten en lasten, de geleverde goederen en diensten en indien daar aanleiding voor is de maatschappelijke effecten.

  • 6.

    Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voor zover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake:

  • -

    het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 200.000,00.

  • 7.

    Het college informeert vooraf de raad en neemt pas een besluit nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen indien het college nieuwe meerjarige verplichtingen aangaat waarvan de jaarlijkse lasten groter zijn dan € 25.000,00.

Artikel 9 Jaarstukken

  • 1.

    Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de afdelingen naar de jaarstukken en het jaarverslag.

  • 2.

    Dotaties aan voorzieningen die gevoed worden door heffingen met een gebonden karakter (o.a. reiniging en riolering) behoeven geen afzonderlijk raadsbesluit wanneer deze afwijken van de begroting.

  • 3.

    Dotaties aan onderhoudsvoorzieningen (kapitaalgoederen inclusief onderwijs), als uitvloeisel van het verschil tussen de geraamde en gerealiseerde onderhoudskosten, behoeven geen afzonderlijk raadsbesluit.

  • 4.

    Kostenoverschrijdingen die worden gecompenseerd door direct gerelateerde opbrengsten en kostenoverschrijdingen bij open einde regelingen (passend binnen het beleid) behoeven niet door een afzonderlijk raadsbesluit te worden vastgesteld. Deze kostenoverschrijdingen dienen wel goed herkenbaar in de jaarstukken te worden opgenomen.

  • 5.

    Door de raad verstrekte kredieten vallen vrij wanneer deze niet binnen twee jaar na verstrekking gestart of uitgevoerd zijn. Over het opnieuw ter beschikking kunnen krijgen van het krediet zal een afzonderlijk raadsbesluit genomen moeten worden.

  • 6.

    Overschrijdingen van kredieten en budgetten tot 10% met een maximum van € 10.000 zijn, tenzij het college op grond van politieke afwegingen anders beslist, zonder afzonderlijk raadsbesluit toegestaan.

  • 7.

    De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

  • 8.

    Overgebleven budgetten van niet uitgevoerde activiteiten kunnen alleen na besluitvorming door de raad overgeheveld worden naar het nieuwe begrotingsjaar. Besluitvorming vindt uiterlijk plaats bij vaststelling van de jaarrekening. Tot het moment van besluitvorming is het college verantwoordelijk voor het mogelijk risico van onrechtmatig handelen.

Titel 2 Financiële positie

Kaderstellen

Artikel 10 Financiële positie

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2.

    Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen worden bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

  • 3.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de financiële positie de investeringskredieten.

Artikel 11 Waardering & afschrijving vaste activa

  • 1.

    Kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief en het saldo van agio en disagio bij het sluiten van een geldlening kunnen worden geactiveerd. De afschrijving voor de kosten voor onderzoek en ontwikkeling vindt lineair plaats voor ten hoogste 5 jaar en is voor het saldo van agio en disagio maximaal gelijk aan de looptijd van de lening.

  • 2.

    Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 3.

    De materiële vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden lineair afgeschreven, met ingang van de maand van aanschaf/investering, in:

    • a.

      50 jaar: gebouwen (nieuwbouw);

    • b.

      40 jaar: scholen (nieuwbouw);

    • c.

      25 jaar: renovatie, restauratie gebouwen en scholen;

    • d.

      15 jaar: brandweermateriaal (groot materiaal);

    • e.

      7 tot 10 jaar: inventaris (variabel);

    • f.

      7 jaar: auto’s;

    • g.

      5 jaar: brandweermateriaal (klein materiaal), immateriële activa;

    • h.

      3 jaar: automatiseringsapparatuur;

    • i.

      variabel: riolering (conform vastgesteld GRP);

    • j.

      niet: gronden en terreinen.

  • 4.

    Investeringen in activa in de categorieën woonruimten, gebouwen (o.a. schoolgebouw en bedrijfsgebouwen) en grond-, weg- en waterbouwkundige werken worden vanaf 1 januari 2009 geactiveerd en afgeschreven op basis van de componentenbenadering. De te onderkennen componenten en daarmee samenhangende afschrijvingstermijnen worden bij (afzonderlijk) raadsbesluit vastgesteld.

  • 5.

    Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 10.000,00 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemden worden altijd geactiveerd.

  • 6.

    Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden verstaan investeringen in aanleg en onderhoud van: (inrichting) wegen, waterwegen; civiele kunstwerken, groen en kunstwerken,

  • 7.

    Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden en bestemmingsreserves ten laste van de exploitatie gebracht. Hiervan kan bij raadsbesluit worden afgeweken. In geval van activering bij raadbesluit wordt het actief lineair afgeschreven over de verwachte levensduur van het actief of een kortere, door de raad aan te geven tijdsduur. Voor investeringen in wegen wordt een afschrijvingstermijn van 25 jaar gehanteerd.

Artikel 12 Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het college biedt jaarlijks bij de behandeling van de jaarstukken, de (bijgestelde) nota reserves en voorzieningen aan ter behandeling en vaststelling door de raad.

  • 2.

    De nota behandelt:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding van voorzieningen.

Artikel 13 Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Gaasterlân-Sleat wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten ook de indirecte kosten betrokken, die samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2.

    Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten, reinigingsrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3.

    Er wordt geen omslagrentemethode toegepast. In de begroting worden de totale rentelasten als één post opgenomen. Bij investeringsvoorstellen wordt in het eerste jaar van afschrijving met een jaarlast gerekend bestaande uit de afschrijvingslast (lineair afschrijven) verhoogd met de rentelast (op basis van het dan geldende rentepercentage over de totale investering).

Artikel 14 Financieringsfunctie

  • 1.

    Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

    • b.

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c.

      het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2.

    Het college neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:

    • a.

      het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een A-rating afgegeven door één van de volgende erkende rating-bureau’s: Moody’s, Standards & Poors of Fitch IBCA, bij Nederlandse overheden en andere publiekrechtelijke lichamen met een solvabiliteitsratio van 0%, of bij financiële instellingen zonder rating maar met een kredietwaardigheid vergelijkbaar met een A-rating waarbij aanvullende eisen gelden zoals opgenomen in het onder lid 4 genoemde Treasurystatuut; overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijd in tact is.

    • b.

      derivaten worden uitsluitend gebruikt ter beperking van financiële risico’s;

    • c.

      voor het aantrekken van financieringen voor langer dan 1 jaar worden tenminste 2 prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;

    • d.

      overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties worden alleen in euro’s opgesteld;

    • e.

      voor de kasgeldlimiet en de renterisiconorm gelden de wettelijke waarden. Het college informeert de raad indien de kasgeldlimiet of de renterisiconorm dreigen te worden overschreden.

  • 3.

    Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties anders dan genoemd in het tweede lid worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Dergelijke leningen of garanties worden uitsluitend verstrekt aan door de raad goedgekeurde derde partijen, waarbij vooraf advies van de afdeling Middelen wordt ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij.

  • 4.

    Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste tot en met derde lid en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een Treasurystatuut. Het college zendt het Treasurystatuut ter kennisgeving aan de raad.

Artikel 15 Registratie bezittingen, activa en vermogen

  • 1.

    Het college draagt zorgt voor een actuele en volledige registratie van bezittingen, waaronder op het gebied van (maatschappelijk) vastgoed.

  • 2.

    Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren-)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de 4 jaar.

  • 3.

    Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de controle en eventuele plannen van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Titel 3 Paragrafen

Artikel 16 Lokale heffingen

  • 1.

    Voor het vaststellen van de hoogte van gemeentelijke tarieven, heffingen en prijzen door de raad verstrekt het college aan de raad per verordening c.q. lokale heffing de actueel geraamde hoeveelheden per door de gemeente verstrekte dienst, waarover de tarieven, heffingen en prijzen in rekening worden gebracht en per verordening c.q. lokale heffing het totaal van de geraamde kosten van de erin genoemde door de gemeente verstrekte diensten.

  • 2.

    Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van: de opbrengsten per lokale heffing; het volume en bedrag aan kwijtscheldingen; de kostendekkendheid van de rioolrechten en de afvalstoffenheffing; de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk voor eenpersoonshuishoudingen, meerpersoonshuishoudingen en bedrijven.

Artikel 17 Weerstandsvermogen en risicomanagement

Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen aan.

Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit en in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen aan.

Artikel 18 Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1.

    Het college biedt periodiek afzonderlijke beheerplannen aan voor de investeringen en het onderhoud van de volgende kapitaalgoederen: a. wegen (binnen en buiten de bebouwde kom); b. bruggen; c. kaden, damwanden, beschoeiingen en steigers; d. baggeren; e. riolering; f. groenbeheer en begraafplaatsen; g. sportvelden; h. gemeentelijke gebouwen; i. gebouwen onderwijs.

  • 2.

    Elk beheersplan bevat voorstellen voor het te plegen onderhoud/investeringen en de bijbehorende kosten inclusief het meerjarig budgettair beslag. Deze voorstellen worden, waar mogelijk, gedaan op basis van verschillende kwaliteitsniveaus.

  • 3.

    De raad stelt een nota binnen 2 maanden na indiening vast.

  • 4.

    Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventueel achterstallig onderhoud aan de onder lid 1 genoemde kapitaalgoederen.

Artikel 19 Financiering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van:

  • a.

    de kasgeldlimiet;

  • b.

    de renterisico norm;

  • c.

    de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar;

  • d.

    de rentevisie en

  • e.

    de rentekosten en renteopbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

Artikel 20 Bedrijfsvoering

  • 1.

    In de bedrijfsvoeringsparagraaf in de begroting wordt ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen.

  • 2.

    Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringsparagraaf van de begroting en jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld in artikel 213a Gemeentewet, en de uitputting van de bijbehorende budgetten.

Artikel 21 Verbonden partijen

In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

Artikel 22 Grondbeleid

In de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarstukken wordt ingegaan op de uitvoering van het grondbeleid, met name de belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals verlies-/winst-verwachtingen, de verwerving van gronden e.d. en de relaties van het grondbeleid met de programma’s.

Artikel 23 Verstrekking subsidies

  • 1.

    Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota verstrekking gemeentelijke subsidies aan. De nota bevat het kader voor de verstrekking van gemeentelijke subsidies en een overzicht van de toegekende gemeentelijke subsidies.

  • 2.

    De raad stelt de nota vast binnen 2 maanden na aanbieding van de nota door het college.

Titel 5 Slotbepalingen

Artikel 24 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking per 17 december 2008.

  • 2.

    Hiermee vervalt de Financiële verordening gemeente Gaasterlân-Sleat welke is vastgesteld op 31 januari 2006.

Artikel 25 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Financiële verordening gemeente Gaasterlân-Sleat”.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad voornoemd in zijn

openbare vergadering van 16 december 2008,

, voorzitter.

, griffier.