Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

Besluit van de 3de december 1908, tot uitvoering van de Algemene Verordening I.U. en D. 1908 (BESLUIT 1908)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingBesluit van de 3de december 1908, tot uitvoering van de Algemene Verordening I.U. en D. 1908 (BESLUIT 1908)
CiteertitelBESLUIT 1908
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpbelastingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Het Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen is niet volledig. Mogelijk zijn wijzigingen niet vermeld.

Mogelijk is de tekst van deze regeling niet geheel volledig.

Andere dan de vermelde wetshistorische gegevens zijn niet bekend over de wijzigingsregelingen die zijn geplaatst in P.B. 1950, no. 55, P.B. 1952, no. 66, P.B. 1957, no. 39, P.B. 1958, no. 79, P.B. 1959, no. 181 (wijziging art.19), P.B. 1961, no. 63, P.B. 1962, no. 157, P.B. 1967, no. 177, P.B. 1971, no. 18, P.B. 1972, no. 55, P.B. 1972, no. 56, P.B. 1975, no. 224, P.B. 1976, no. 176, P.B. 1976, no. 25, P.B. 1979, no. 328, P.B. 1983, no. 136, en P.B. 1993, no. 34 (wijziging art. 9a, 9e).

Een doorlopende tekst van deze regeling is geplaatst in P.B. 1945, no. 143.

Abusievelijk is bij P.B. 1996, no. 130, artikel 9a gewijzigd. Dat artikel was bij P.B. 1993, no. 34 vernummerd tot artikel 9e. Hier is de wijziging verwerkt in dat artikel.

In artikel 20 wordt abusievelijk telkens verwezen naar artikel 127 van de verordening I.U. en D. Bedoeld is te verwijzen naar artikel 128. Dit is in de tekst van het artikel aangegeven.

De bijlage bij deze regeling ontbreekt.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene Verordening I.U. en D. 1908

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-10-1996art. 9a, 9e

30-09-1996

P.B. 1996, no. 130

n.v.t.
Nieuwe regeling

03-12-1908

P.B. 1908

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van de 3de december 1908, tot uitvoering van de Algemene Verordening I.U. en D. 1908 (BESLUIT 1908)

Kantooruren

Artikel 1

  • 1. De kantoren voor de dienst van de in-, uit- en doorvoer en de accijnzen zullen zijn geopend op de werkdagen maandag tot en met vrijdag van 7.30 uur tot 12.00 uur en van 13.30 uur tot 17.00 uur, behoudens zodanige voorzieningen als tot gerief van de handel door de Inspecteur der Belastingen zullen worden getroffen

  • 2. In- en uitklaring van schepen kan geschieden op alle dagen en uren.

Kosten van dienstverlening

Artikel 2

  • 1. In dit en de volgende artikelen worden de zaterdagen, de zondagen en de krachtens de Arbeidsregeling 1952 (P.B. 1958 no. 24) met de zondag gelijkgestelde dagen niet tot de gewone diensttijd gerekend.

  • 2. De gewone diensttijd is van 7.00 uur tot 12.00 en van 13.00 uur tot 16.00 uur

Artikel 3

  • 1. De dienstverlening van ambtenaren is, behoudens in nagenoemde gevallen, kosteloos wanneer zij plaats heeft op de bij de wettelijke regelingen aangewezen gewone plaatsen van in-, uit- en doorvoer en lossing en in de gewone diensttijd.

  • 2. In de navolgende gevallen is f 7,50 per uur verschuldigd:

    • a.

      voor dienstverlening buiten de gewone plaatsen van in-, uit- en doorvoer en lossing;

    • b.

      voor dienstverlening op gewone plaatsen van in-, uit- en doorvoer en lossing buiten de gewone diensttijd;

    • c.

      in alle gevallen, waarin kosten van bewaking door de ambtenaren, van verzegeling of plombering volgens de verordening ten laste van belanghebbenden komen;

    • d.

      Voor het toezicht van ambtenaren bij werkzaamheden in entrepots, in bergplaatsen onder genot van crediet om de accijns en in bergplaatsen voor tijdelijk opslag van goederen, waarvoor de termijn van 5 dagen, bedoeld in artikel 46, eerste lid, letter b van de Algemene Verordening I. U. en D. 1908 is verlengd.

  • 3. Voor dienstverrichtingen, uitsluitend op verzoek en ten gerieve van belanghebbenden, is verschuldigd:

    • a.

      f 12,50 per uur, indien deze verrichtingen plaatsvinden tussen 06.00 uur en 18.00 uur;

    • b.

      f 15,— per uur, indien deze verrichtingen plaatsvinden tussen 18.00 uur en 06.00 uur;

    • c.

      f 25,— per uur, indien het betreft vrijmaking van goederen buiten de gewone diensttijd, doch niet op zaterdagen, zondagen en de krachtens de Arbeidsregeling 1952 (P.B. 1958, no. 24) met de zondag gelijkgestelde dagen;

    • d.

      f 25,— per uur, indien het betreft vrijmaking van goederen op zaterdagen, zondagen en de krachtens de Arbeidsregeling 1952 (P.B. 1958 no. 24) met de zondag gelijk gestelde dagen.

  • Voor dienstverlening bij in- en uitklaring van schepen tussen 18.00 uur en 06.00 uur is f 11,—per uur verschuldigd.

Artikel 4

  • 1. Aan de ambtenaar der belastingen, aan wie een dienstverrichting wordt opgedragen, zonder dat hij van tevoren in de gelegenheid was om de gedurende die dienstverrichting normaal benodigde voeding mede te nemen, worden teerkosten uitgekeerd, tenzij kosteloze verstrekking van voeding plaatsvindt of voldoende gelegenheid wordt gegeven om de maaltijden ten woonhuize te nuttigen.

  • 2. De teerkosten zijn ten laste der belanghebbenden, indien de dienstverrichting te hunnen gerieve plaatsvindt. De teerkosten worden berekend volgens onderstaand tarief:

    • a.

      indien de dienstverrichting langer dan 6 doch niet langer dan 10 uren duurt, f 4,50;

    • b.

      indien de dienstverrichting langer dan 10 uren duurt, f 9,—

  • 3. De teerkosten worden berekend volgens onderstaand tarief:

    • a.

      indien de dienstverrichting langer dan 6 doch niet langer dan 10 uren duurt, f 10,—.

    • b.

      indien de dienstverrichting langer dan 10 uren duurt, f 15,—

  • 4. De aanspraak op vorenbedoelde teerkosten vervalt, indien teerkosten toegekend worden op grond van andere algemeen verbindende voorschriften.

  • 5. Naar dezelfde regeling worden teerkosten uitgekeerd aan andere burgerlijke landsdienaren, die aangewezen worden om de ambtenaren der belastingen in hun dienstverrichting bij te staan.

Artikel 5

  • 1. Bij alle berekeningen van kosten, volgens de voorgaande artikelen gelden de volgende regelen.

  • 2. De kosten worden berekend voor iedere voor een dienstverrichting door de Inspecteur aangewezen ambtenaar, met dien verstande dat als kosten voor bewaking van een schip tenminste de kosten worden berekend voor dienstverrichting door één ambtenaar.

  • 3. Onder de kosten is niet begrepen de beloning van arbeiders, die door de ambtenaren in dienst moeten worden genomen, welke buitendien te vergoeden is; het staat echter aan de belanghebbenden vrij zelf arbeiders te verschaffen, mits deze zich gedragen naar de aanwijzingen der ambtenaren.

  • 4. Gedeelten van een uur worden voor een geheel gerekend.

  • 5. Aanvrage van ambtenaren voor enige dienstverrichting moet geschieden met vermelding van de tijdsduur en het tijdsstip van aanvang. Worden de werkzaamheden niet op het daarvoor aangegeven uur aangevangen of niet geregeld voortgezet, dan zijn die kosten niettemin van dat tijdstip af en voor de opgegeven duur verschuldigd, berekend volgens het tarief, genoemd in artikel 3, 3de lid, tenzij door de Administratie over de ambtenaren voor andere diensten is beschikt.

Artikel 6

  • 1. De kosten volgens de artikelen 2 tot en met 5 moeten door den schipper of dengene, die het beheer der goederen heeft, aan den Ontvanger of in buitengewone gevallen, ter beoordeling van den Inspecteur, aan de dienstdoende ambtenaren, tegen quitantie worden betaald.

  • 2. Voor stoomschepen als bedoeld bij art. 159, tweede lid, der verordening, kan de Inspecteur vergunnen, dat de kosten elders of aan anderen dan de genoemde ambtenaren worden betaald

Artikel 7

Voor het afgeven van ambtelijke verklaringen door of namens de Inspecteur op verzoek van belanghebbenden en buiten de kantooruren, zoals deze bij artikel 1 van dit besluit zijn geregeld, wordt aan de belanghebbende, ten behoeve van het Land in rekening gebracht voor iedere verklaring, welke door of namens de Inspecteur wordt getekend of op andere wijze van een merkteken wordt voorzien, een bedrag van f. 10,—;

Worden meer dan vier verklaringen gelijktijdig ter ondertekening aangeboden, dan worden de volgende kosten in rekening gebracht;

voor 5 verklaringen of meer doch minder dan 10f.15,—
voor 10 verklaringen of meer doch minder dan 20f.22,—
voor 20 verklaringen of meer doch minder dan 30f.35,—
voor 30 verklaringen of meer doch minder dan 40f.50,—
voor 40 verklaringen of meer doch minder dan 50f.65,—
voor 50 verklaringen of meer doch minder dan 60f.75,—

en voorts voor ieder tiental verklaringen of gedeelten van een tiental boven het getal van 60 verklaringen een bedrag van f. 10,—.

Artikel 8

Het verzoek, verklaringen, als in art. 7 bedoeld, van een ondertekening of merkteken te voorzien, wordt bij den Ontvanger schriftelijk en in duplo ingediend. De Ontvanger tekent op beide exemplaren het uur en de datum van aanbieding van het verzoek aan en int, alvorens aan het verzoek van belanghebbende te voldoen of te laten voldoen, de ingevolge het vorig artikel verschuldigde gelden tegen quitantie.

Modellen

Artikel 9

De akten van inklaring, vracht- en doorvoerlijsten worden ingericht overeenkomstig de aan dit besluit gehechte modellen.

Artikel 9a

  • 1. Het Enig Document, genoemd in artikel 8 van de Algemene Verordening I.U. en D. 1908 (P.B. 1949, no. 62), is verkrijgbaar tegen betaling van NAf 0,50 per basisset of bislijst.

  • 2. De akten van inklaring, vrachtlijsten en vrachtlijsten binnenvellen, vertrekpassen en klaringslijsten, bedoeld in artikel 8 van de Algemene Verordening I.U. en D. 1908 zijn verkrijgbaar tegen betaling van NAf 0,25 per stuk.

Artikel 9b

Het Enig Document alsmede vrachtlijsten met één binnenvel, extra vrachtlijsten binnenvellen, klaringslijsten, vertrekpassen en akten van inklaring zijn verkrijgbaar bij de Landsontvanger alsmede bij daartoe door de Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen binnen zijn ambtsgebied aangewezen aangiftepunten van de douane.

Artikel 9c

  • 1. Slechts aangiften, gedaan door inlevering van een volledig ingevuld en ondertekend Enig Document, worden in behandeling genomen.

  • 2. Het Enig Document is niet vereist in geval:

    • a.

      ingevolge de artikelen 48 en 49 van de Gedistilleerdverordening 1908 (P.B. 1908, no. 34) gebruik moet worden gemaakt van een geleibiljet;

    • b.

      ingevolge artikel 46, derde lid, van de Algemene Verordening I.U. en D. 1908 (P.B. 1949, no. 62) tijdelijk opgeslagen goederen naar het gouvernementsentrepot worden overgebracht;

    • c.

      ingevolge verdragen, die voor de Nederlandse Antillen gelden, documenten worden gebruikt, die in overeenstemming zijn met de in die verdragen gegeven voorschriften.

Artikel 9d

De aangever is niet gehouden gebruik te maken van de formulieren die vanwege het Land verkrijgbaar zijn gesteld, doch kan desgewenst gebruik maken van een formulier dat door hemzelf is vervaardigd, mits zodanig formulier gelijk is aan het model, vastgesteld bij Beschikking met algemene werking van de Minister van Financiën van de 10de maart 1993 (P.B. 1993, no. 27), en hij van de Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen schriftelijk toestemming tot het gebruik daarvan heeft verkregen zonodig onder door deze vast te stellen voorwaarden.

Artikel 11 der verordening.

Artikel 9e

Ter uitvoering van artikel 11, lid 1, onder 2° der verordening worden de volgende vliegvelden aangewezen:

in het eilandgebied Bonaire: de Flamingo Luchthaven;

in het eilandgebied Curaçao: de Aeropuerto Hato luchthaven;

in het eilandgebied Saba: het Juancho Irausquin vliegveld;

in het eilandgebied Sint Eustatius: het F.D. Roosevelt vliegveld;

in het eilandgebied Sint Maarten: de Prinses Juliana luchthaven.

Artikel 18 der verordening

Artikel 10

Als de ambtenaar als bedoeld bij artikel 18 der verordening, wordt aangewezen de Inspecteur der belastingen.

Reisbagage

Artikel 11

  • 1. De bagage, die reizigers, met schepen in het gebied van Curaçao komende, met zich voeren, behoeft niet te worden ingeklaard, doch wordt op de losplaats ter visitatie aangeboden.

  • 2. Alvorens tot de visitatie over te gaan, vragen de ambtenaren den reiziger of zich onder diens bagage ook goederen bevinden, waarvoor invoerrecht of accijns is verschuldigd, met verzoek, die dan mondeling of schriftelijk aan te geven.

  • 3. Wordt dergelijke aangifte niet gedaan, dan wordt de bagage, na zoo noodig te zijn onderzocht, zonder verwijl vrijgegeven.

  • 4. De mondelinge aangiften worden door de ambtenaren in een register geschreven waarvan elke bladzijde bestaat uit een vaste en een losse strook. De losse strook, welke na betaling der verschuldigde rechten uitgescheurd wordt, dient als kwitantie, waarop alsdan de visitatie plaats vindt.

  • 5. Naar regelen door den Inspecteur der belastingen te stellen, geschiedt het innen der verschuldigde rechten door des Ontvanger of de visiteerende ambtenaren zelve. De ambtenaar die de aldus verschuldigde rechten int is verantwoordelijk voor de berekening, ontvangst en afdracht daarvan.

Artikel 12

  • 1. Bagage, die zonder de reizigers binnenkomt, wordt, bij inklaring met vrachtlijsten, als laatste post op de vrachtlijst vermeld of wel wordt een afzonderlijke vrachtlijst daarvoor ingeleverd; de omschrijving geschiedt als “reisbagage”, met vermelding van het aantal colli.

  • 2. De bagage wordt dadelijk bij de lossing of na tijdelijken opslag op aanvrage der belanghebbenden en na, zoo noodig, te zijn gevisiteerd, vrijgegeven, tenzij zich daaronder belaste goederen bevinden, in welk geval daarvoor de gewone bepalingen op den voet als voor handelsgoederen toepasselijk zijn.

Artikel 13

Reisbagage kan, behoudens de bevoegdheid tot visitatie, wegens bijzondere redenen noodig geacht, ongeopend worden doorgevoerd met doorvoerlijsten, met dezelfde omschrijving als bij art. 12 bepaald, behoudens bewaking bij het vervoer van de losplaats naar de plaats van inlading.

Handelsmonsters

Artikel 14

Voor stalen of monsters van handelsartikelen (behalve die van eene geheel onbeduidende handelswaarde ter beoordeling der Administratie, welke vrij en zonder eenige andere formaliteiten van visitatie kunnen worden toegelaten) wordt, behoudens maatregelen tot herkenning der identiteit, een transitopaspoort afgegeven tegen zekerheidsstelling voor of consignatie van het invoerrecht.

Tijdschriften

Artikel 15

  • 1. Ingevoerd wordende kleine pakken tijdschriften en dergelijke kunnen bij inklaring met vrachtlijsten aan den voet van de vrachtlijst ingeschreven worden in dezer voege: “10 pakken tijdschriften en andere drukwerken”.

  • 2. In dit geval worden deze goederen na aangifte desverlangd terstond gevisiteerd.

Art. 24, 2de lid der verordening

Artikel 16

Als losplaats op Saba worden aangewezen de landingsplaatsen aan de Fortbaai en de Ladder.

Reglement van orde voor de Commissiën van beoordeeling

Artikel 17

  • 1. De voorzitter leidt de behandeling der zaak en zorgt voor spoedige afdoening.

  • 2. Zaken, waarin de afgifte der goederen op den voet van art. 67 der verordening niet mogelijk was, hebben den voorrang.

  • 3. De belanghebbende wordt steeds opgeroepen om inlichtingen te verstrekken.

  • 4. De leden van de commissie en de deskundigen hebben toegang tot de goederen of de aangehouden stalen enz. In het geval, voorzien bij het vierde lid van art. 67 gemeld, stelt de voorzitter den belanghebbenden in kennis van de plaats waar en den tijd, waarop de goederen aan een of meer leden der commissie of de deskundigen moeten worden vertoond.

  • 5. Indien de commissie daartoe termen vindt, kan zij op verzoek van den belanghebbende de goederen bezichtigen, ter plaatse waar deze zich bevinden.

  • 6. Na gedachtewisseling in de vergadering der commissie wordt de beslissing omtrent de waarde, of de schadevergoeding in stemming gebracht. Vóór eene beslissing omtrent het bedrag der schadevergoeding, wordt in behandeling genomen de vraag of de aangever het oponthoud der goederen niet had kunnen voorkomen door bespoediging van de behandeling der zaak of meerdere medewerking tot afgifte der goederen op den voet van art. 67 der verordening.

  • 7. Bij alle stemmingen stemt de voorzitter het laatst.

  • 8. De beslissing van de commissie is met redenen omkleed en wordt door den voorzitter aan den belanghebbende medegedeeld.

  • 9. De schriftelijke bescheiden, aangehouden stalen, enz. worden, zoodra daarvan het noodige gebruik is gemaakt, ter beschikking van den belanghebbende gesteld.

  • 10. Het archief van de commissie berust onder den voorzitter.

  • 11. Bij verhindering van den voorzitter treedt op Curaçao op, diens plaatsvervanger; op de andere eilanden, een der leden naar volgorde waarin zij zijn benoemd.

  • 12. De onkosten door de commissie gemaakt, waaronder begrepen de belooning van deskundigen, worden aan de commissie uit ‘s Landskas, op declaratie van den voorzitter, vergoed.

Onvrij terrein

Artikel 18

De grenzen van de plaatsen, bedoeld in art. 103 der verordening, worden bepaald als volgt:

  • a.

    van het stadsdistrict van Curaçao: overeenkomstig art. 2 der verordening dd. 6 Augustus 1931 (P.B. 1932 No. 59).

  • b.

    Oranjestad op Aruba wordt begrensd door een lijn, gaande vanaf het zeestrand van de Paardenbaai ten westen van het huis No. 56 in noordelijke richting tot de Barranqua westelijk van het huis No. 211; vandaar achter laatstgenoemd huis in rechte lijn oostwaarts loopende tot den openbaren weg, leidende naar de R.K. Kerk; verder zuidwaarts tot het kruispunt der openbaren wegen vóór het huis no. 152, oostwaarts langs den openbaren weg tot den oostgrens van perceel no. 27, zuidwaarts tot het kruispunt der openbare wegen, oostwaarts tot de straat westelijk van Concessie no. 539, zuidwaarts tot het kruispunt der openbare wegen vóór het huis no. 74A, oostwaarts langs den openbaren weg tot den oostgrens van laatstgenoemd perceel, zuidwaarts langs den openbaren weg tot het kruispunt der openbare wegen voor het huis No. 1, westwaarts langs den openbaren weg tot den oostgrens van het huis no. 9; van hier zuidwaarts tot den rechteroever van het Lagoen; langs dezen oever tot het strand van de Paardenbaai en verder langs dit strand tot het uitgangspunt van de beschreven lijn.

  • c.

    Kralendijk op Bonaire wordt begrensd ten Noorden: door den Noordgrens van het huis no. 12 aan den Zeedijk, den weg naar de Protestantsche begraafplaats, den Zuidmuur van die begraafplaats, den Noordgrens van het perceel no. 6 aan den Kerkweg en van de ten Oosten daarvan gelegen percelen nos. 1 en 3 Kerkplein en No. 1 Schoolplein; ten Oosten: door den Koninginneweg en den Modderweg; ten Zuiden: door den Zuidgrens van perceel No. 2 (Pastorie) aan het Kerkplein, den Zuid-Nikibokoweg tot perceel no.3 aan dien weg en van daar in een rechte lijn naar den Zuidgrens van perceel no. 1 van het de Ruyterplein; ten Westen: door den Strandweg van af perceel no.1 de Ruyterplein tot en met perceel no.3 Strandweg en door den Zeedijk vanaf perceel no.1 tot en met perceel no. 12 Zeedijk.

  • d.

    Philipsburg op St. Maarten N.G. wordt begrensd:

    ten Noorden: door den Zuidelijken oever van het Zoutmeer;

    ten Zuiden: door het strand der zee;

    ten Oosten: door een lijn gaande van de Westzijde van de uitwatering van het Kanaal Rolandus aan het zeestrand, langs de Westzijde van den dam van dit kanaal tot aan den Noordoosthoek van de omheining van het erf van wijlen Haddocks en vandaar in de richting van de piek van den Paradijsberg langs de Oostelijke omheiningen van de erven lands aan het Oosteinde van het dorp, dwars voor de uiteinden van de achterstraat en van het pad aan de panzijde tot aan den Zuidelijken oever van het Zoutmeer:

    ten Westen: door een rechte lijn, loopende van het strand der zee in de richting van de dwarsstraat bewesten de R.K. begraafplaats, tot aan den Zuidelijken oever van het Zoutmeer;

  • e.

    Oranjestad op St. Eustatius wordt begrensd:

    ten Noorden: door den Rost van Tonningenweg, den zandweg, den Jeensweg en den Para-miraweg;

    ten Oosten: door de Mansion, het oude kerkhof en Prinsesland;

    ten Zuiden: door het Kapelland (Chapel-piece) en de Rozemarijnland;

    ten Westen: door het strand van Galgenbaai tot Koningsput;

  • f.

    The Bottom op Saba wordt begrensd;

    ten Noorden: door een lijn, gaande van den Westelijken uithoek van den berg, Castlehill langs den zuidelijken voet van dezen berg, dwars over het ravijn, scheidende dezen berg en den berg “Mountain” tot aan den voet van laatstgenoemden;

    ten Oosten: door een lijn, gaande van den voet van den berg “Mountain”, tot aan Spring-Gut en verder langs den voet van den berg Chalkhill;

    ten Zuiden: door een lijn, loopende van den Noordelijken voet van den berg Man-of-war-hill tot aan het ravijn, loopende naar de Fortbaai; verder dwars over dit ravijn tot aan de rotsblokken, bekend als de “Bunk”;

    ten Westen: door een lijn langs den voet van de bergen Jacob-Every en Paris tot aan de rotsblokken, bekend als Gap Rocks; vandaar verder in Noordelijken richting, dwars over het Ladderravijn tot aan den Westelijken uithoek van Castlehill.

Art. 124 der verordening

Artikel 19

[vervallen]

Vrijstelling van Invoerrecht

Artikel 20

  • 1. Ten opzichte der goederen in art. 127 [bedoeld zal zijn: artikel 128] No. 2 der verordening bedoeld, moeten worden overgelegd een afschrift van de documenten, waarop de uitvoer heeft plaats gehad, alsmede bescheiden, waaruit blijkt, dat de goederen om de in het artikel gemelde reden en vanwaar zij terug komen en tevens derzelver identiteit.

  • 2. Voor de toepassing van art. 127 [bedoeld zal zijn: artikel 128] No. 7 moet blijken, dat de belanghebbende zijn woonplaats van elders naar Curaçao overbrengt en worden overgelegd een lijst van alle goederen, die tengevolge van de verhuizing worden overgebracht; deze goederen kunnen op de vrachtlijsten zonder nadere specificatie worden omschreven als “verhuisgoed”. De goederen worden bij den invoer gevisiteerd en alleen vrij toegelaten voorzoover zij kennelijk tot een verhuisboedel behooren, geen geheel nieuwe voorwerpen zijn en op gemelde lijst behoorlijk zijn omschreven.

  • 3. Voor de toepassing van art. 127 [bedoeld zal zijn: artikel 128] No. 8 moet blijken, dat de goederen gebruikte voorwerpen zijn en dienen tot het lijfsgebruik of de persoonlijke uitoefening van het beroep der reizende personen. De vrijstelling wordt ook toegepast op dergelijke goederen, die zonder de reizigers binnenkomen, mits blijke, dat de goederen toebehooren aan en bestemd zijn voor personen, die op de vrijstelling aanspraak kunnen maken.

  • 4. Voor de toepassing van art. 127 [bedoeld zal zijn: artikel 128] No. 3 wordt vereischt, dat de belanghebbende vóór den uitvoer bij den Inspecteur heeft ingeleverd een lijst, houdende eene nauwkeurige omschrijving der uit te voeren voorwerpen en vermelding der herstellingen welke zij moeten ondergaan. De Inspecteur neemt maatregelen ter verzekering der identiteit, van welke maatregelen door de ambtenaren vóór de inlading op de lijst wordt melding gemaakt. De lijst wordt bij conformbevinding afgetekend en aan den belanghebbende teruggegeven om te dienen bij den wederinvoer. Wanneer deze niet geschiedt terzelfder plaatse als de uitvoer plaats had of de identiteit der goederen niet blijkt, wordt de vrijstelling niet toegepast.

    Voor de toepassing van art. 127 [bedoeld zal zijn: artikel 128] No. 23 wordt vereischt, dat de belanghebbende schriftelijk eene duidelijke en nauwkeurige omschrijving der goederen geeft, zoo mogelijk met opgave van bijzondere kentekenen of andere aanwijzingen voor de herkenning van hunne identiteit bij den wederuitvoer. Ook moet belanghebbende daarbij opgeven de plaats, waar de goederen zich bevinden, den aard der bewerking, verwerking of herstelling en eene nauwkeurige aanwijzing van de ligging der inrichting of van het pand, waar de bewerking, verwerking of herstelling der goederen zal plaats hebben. De vergunning tot vrijen invoer wordt verleend, indien de goederen van herkenningsteekenen kunnen worden voorzien of door het nemen van monsters of opneming van afmetingen, gewicht of andere aanwijzingen voldoende zekerheid voor de herkenning van hunne identiteit kan worden verkregen, of als een of ander niet mogelijk is, slechts met bepaling, dat de opslag der goederen onder ambtelijke sluiting en de bewerking, verwerking of herstelling onder ambtelijk toezicht zal plaats hebben. Bij den invoer wordt voor de goederen, waarvan zonder betaling van invoerrecht geringe hoeveelheden mogen worden afgescheiden om als monsters te dienen, desgevorderd tegen zekerheidstelling voor de invoerrechten ten genoege van den Inspecteur een volgbrief, waarin de bestemmingsplaats wordt vermeld, afgegeven. De volgbrief wordt gezuiverd en de zekerheid opgeheven zoodra het bewijs wordt geleverd, dat al de daarop vermelde goederen weder zijn uitgevoerd. Het invoerrecht wordt ingevorderd voor dat gedeelte der goederen, waarvan het bewijs van den uitvoer niet binnen zes maanden na de afgifte van den volgbrief, welke termijn zoo noodig door den Inspecteur kan worden verlengd, is geleverd, tenzij ten genoegen van den Inspecteur voornoemd wordt aannemelijk gemaakt, dat het verschil is ontstaan door indroging of door de bewerking of verwerking, die de goederen hebben ondergaan. Gedurende den tijd, dat in de inrichting of het pand, waarheen de goederen volgens de aangiften zijn overgebracht, gewerkt wordt, zal de toegang tot deze plaatsen voor de ambtenaren onbelemmerd moeten wezen, en tusschen zonsopgang en zonsondergang zullen de ambtenaren de goederen met medewerking of op kosten van belanghebbende moeten kunnen opnemen. Bij bevinding, anders dan tengevolge van indroging of van de ondergane bewerking of verwerking, van verschil tusschen de aanwezige goederen en die welke voorhanden behooren te zijn, wordt het invoerrecht op de ontbrekende goederen terstond ingevorderd. Bij constateering, dat de gestelde herkenningsteekenen beschadigd, onkenbaar gemaakt of verwijderd zijn, of dat de goederen met andere verwisseld zijn, vervalt de aanspraak op vrijdom van invoerrecht en wordt het invoerrecht op de geheele partij terstond ingevorderd.

Postpakketten

Artikel 21

Voor de invoerrechten, van de postpakketten schuldig, wordt steeds uitstel van betaling verleend overeenkomstig art. 123, tweede lid, der verordening; er wordt geen zekerheid gevorderd. Eenzelfde uitstel wordt verleend voor den accijns.

Interest van zekerheidstelling

Artikel 22

De interest ingevolge art. 191, tweede lid, der verordening wordt bepaald op 2,4 ten honderd per jaar.

Monsters van goederen in entrepôt

Artikel 23

Monsters van goederen in entrepôt kunnen door de entrepôsitarissen vrij van invoerrecht of accijns worden genomen in een matige hoeveelheid ter beoordeling van de Inspecteur en voor dranken niet dan in proefflesjes van hoogstens 3 deciliter; bij uitzondering kan voor wijn een halve gewone fles worden toegelaten.

Huur van Gouvernementsentrepôt en Gouvernementsbergplaatsen

Artikel 24

  • 1. Voor huur van gouvernements-entrepôt of gouvernementsbergplaats is verschuldigd:

    • a.

      bij tijdelijke opslag van goederen voor een eerste termijn van 5 dagen f. 5,- per m³, daarna voor elke van de eerstkomende 2 termijnen van 14 dagen f. 15,- per m³ en vervolgens voor elke termijn van 14 dagen f. 22,50 per m³;

    • b.

      bij entreposering van goederen voor elk van de eerstkomende 2 termijnen van 14 dagen f. 15,- per m³ en vervolgens voor elke termijn van 14 dagen f. 22,50 per m³;

    • c.

      bij tijdelijke opslag van goederen, ingeklaard volgens de derde afdeling van hoofdstuk IV van de Algemene Verordening I.U. en D. 1908 (P.B. 1949, no. 62) en waarvan bij uitslag de doorvoer vaststaat, voor een eerste termijn van 5 dagen f. 2,50 per m³, daarna voor elke van de eerstkomende 6 termijnen van 14 dagen f. 4,- per m³ en vervolgens voor elke termijn van 14 dagen f. 15,- per m³.

  • 2. Voor goederen in tijdelijke opslag. die ingevolge artikel 46, laatste lid, der verordening naar het gouvernementsentrepot worden overgebracht, wordt de eerste termijn van 5 dagen ingekort met het aantal dagen, dat de goederen zich reeds in tijdelijke opslag bevinden.

  • 3. In al de hiervoren bedoelde gevallen wordt een tijdvak, korter dan de genoemde termijnen, zowel als een gedeelte van een m³ voor een vol gerekend.

  • 4. De huur moet worden betaald bij den uitslag der goederen en voor goederen, die bij het einde van een kwartaal in het entrepot of de bergplaats aanwezig zijn, na afloop van het kwartaal.