Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Zuidoost

Verordening Afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsvuil stadsdeel Zuidoost 2005

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Zuidoost
Officiële naam regelingVerordening Afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsvuil stadsdeel Zuidoost 2005
CiteertitelVerordening Afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsvuil stadsdeel Zuidoost 2005
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpBelastingen, retributies en heffingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

-

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Echo, 16-12-2009

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b; artikel 156 juncto artikel 28 van de Verordening op de stadsdelen

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201001-01-2015-

01-12-2009

Echo, 04-12-2012

DB081013 Fin/538

Tekst van de regeling

Verordening

Hoofdstuk I. Inleidende bepalingen.

Art. 1
  • Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a een afvalstoffenheffing en

  • b een reinigingsrecht bedrijfsvuil.

Art. 2 Begripsomschrijvingen.
  • Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a huishoudelijke afvalstoffen: afvalstoffen, afkomstig uit particuliere huishou¬dens, afvalwater en autowrakken daaronder niet begrepen;

  • b bedrijfsafvalstoffen: afvalstoffen, niet-zijnde huishoudelijke afvalstoffen, afvalwater, autowrakken of gevaarlijke stoffen;

  • c jaar: kalenderjaar.

Hoofdstuk II. Afvalstoffenheffing.

Art. 3 Aard van de heffing.
  • 1. Onder de naam afvalstoffenheffing wordt een belasting geheven als bedoeld in art. 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven terzake van het feitelijk gebruik van een perceel, waaronder mede begrepen een sta-caravan, een woonboot en een woonwagen, ten aanzien waarvan ingevolge artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Onder het begrip perceel wordt niet verstaan een volkstuinhuisje, zomerhuisje of vakantiehuisje, tenzij een dergelijk huisje dient tot hoofdverblijf.

Art. 4 Belastingplicht.
  • Belastingplichtig voor de afvalstoffenheffing is degene die naar de omstandighe¬den beoordeeld, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer er een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Art. 5 Maatstaf van heffing en tarief.
  • 1. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar, € 263,40, indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon.

  • 2. De belasting bedraagt, per perceel per belastingjaar, € 309,84, indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door meer personen.

Art. 6 Belastingtijdvak.
  • Het belastingtijdvak is gelijk aan een jaar.

Art. 7 Wijze van belastingheffing
  • 1. De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. De aanslagen kunnen met andere aanslagen op een zogenaamd combi- aanslagbiljet worden verenigd.

Art. 8 Tijdstip ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
  • 1 De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Art. 9 Termijnen van betaling
  • 1. De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede termijn één maand later.

  • 2. Indien op basis van art. 7, lid 2, een machtiging tot automatische incasso werd afgegeven, moeten de aanslagen worden betaald, respectievelijk worden de aanslagen geïncasseerd in acht gelijke termijnen, waarbij de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elke volgende termijn één maand later.

  • 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk III. Reinigingsrecht bedrijfsvuil.

Art. 10 Aard van de heffing.
  • Onder de naam reinigingsrecht bedrijfsvuil wordt een recht geheven voor zowel het genot van de door of vanwege de gemeente verstrekte dienst als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Art. 11 Belastingplicht.
  • Belastingplichtig voor het reinigingsrecht bedrijfsvuil is degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruikmaakt.

Art. 12 Maatstaf en tarief.
  • Voor het periodiek inzamelen van bedrijfsafvalstoffen, bedraagt de belasting, bij de afgifte van ten hoogste 4 hectoliter per week, overeenkomend met maximaal negen huisvuilzakken van 44 liter, € 488,04 per belastingjaar (exclusief BTW).

Art. 13 Belastingtijdvak
  • Het belastingtijdvak is gelijk aan een jaar.

Art. 14 Wijze van heffen.
  • 1. Het recht wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. De aanslagen kunnen met andere aanslagen op een zogenaamd combi- aanslagbiljet worden verenigd.

Art. 15 Tijdstip van ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang
  • 1 Het recht is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het recht verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Art. 16 Termijnen van betaling.
  • 1. De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede termijn één maand later.

  • 2. Indien op basis van art. 14, lid 2, een machtiging tot automatische incasso werd afgegeven, moeten de aanslagen worden betaald, respectievelijk worden de aanslagen geïncasseerd in acht gelijke termijnen, waarbij de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elke volgende termijn één maand later.

  • 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Art. 17 Kwijtschelding.
  • Van het reinigingsrecht wordt geen kwijtschelding verleend.

Hoofdstuk IV. Algemene bepalingen.

Art. 18 Nadere regels door het Dagelijks Bestuur.
  • Het Dagelijks Bestuur van stadsdeel Zuidoost kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en het reinigingsrecht bedrijfsvuil.

Art. 19 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel.
  • 1. Met ingang van de in het derde lid vermelde datum vervalt de Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2004 en bijbehorende tarieventabel, vastgesteld bij besluit van 2 december 2003 (SDR 181103 FIN/88), met dien verstande dat deze van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voordien hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van heffing is 1 januari 2005;

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsvuil Zuidoost 2005.

  • Vastgesteld in de openbare vergadering van 30 november 2004.