Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Zuidoost

Reglement behandeling bezwaar- en beroepschriften

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Zuidoost
Officiële naam regelingReglement behandeling bezwaar- en beroepschriften
CiteertitelReglement behandeling bezwaar- en beroepschriften
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerpBestuurlijke organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

-

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: -

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-06-200201-01-2016nieuwe regeling

27-06-2002

Amsterdams Stadsblad, juni 2002

-

Tekst van de regeling

Reglement

HOOFDSTUK I BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Definities
  • In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a. beroepsorgaan: bestuursorgaan dat dient te beslissen op een beroepschrift;

  • b. verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • c. commissie: een onafhankelijke commissie voor de advisering en behandeling van bezwaar- en beroepschriften, ingesteld door de stadsdeelraad en het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam zuidoost;

  • d. wet: Algemene wet bestuursrecht.

HOOFDSTUK II BEHANDELING BEZWAAR- EN BEROEPSCHRIFTEN

Paragraaf 1 Commissie voor bezwaar- en beroepschriften

Artikel 2 Inleidende bepaling
  • 1. Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op gemaakte bezwaren en ingestelde administratieve beroepen als bedoeld in artikel 1:5 van de wet.

  • 2. De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaar- en beroepschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van:

  • a. enige belastingwetgeving;

  • b. de Ambtenarenwet;

  • c. de Algemene Rechtspositieregeling van de gemeente Amsterdam (Ara).

Artikel 3 Samenstelling van de commissie
  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en tenminste drie leden.

  • 2. De stadsdeelraad en het dagelijks bestuur – ieder voor zoveel het hun bevoegdheid betreft - benoemen overeenkomstig het eerste lid de voorzitter en een genoegzaam aantal leden.

  • 3. De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.

  • 4. De voorzitter en de leden kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van het stadsdeel.

  • 5. De hoorzitting wordt in de regel gehouden ten overstaan van de voorzitter en twee leden.

  • 6. De leden van de commissie nemen bij toerbeurt deel aan de hoorzitting.

Artikel 4 Secretaris en plaatsvervangend secretaris
  • De commissie wordt bijgestaan door een secretaris en een plaatsvervangend secretaris.

Artikel 5 Verboden handelingen
  • 1. De voorzitter of een lid van de commissie mag niet:

  • a. als advocaat, procureur of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van het stadsdeelbestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van het stadsdeelbestuur.

  • b. als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van het stadsdeelbestuur.

Artikel 6 Onpartijdigheid
  • De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaar- of beroepschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 7 Zittingsduur
  • 1. De voorzitter en de leden van de commissie treden af op de dag waarop de leden van de stadsdeelraad periodiek aftreden en kunnen terstond worden herbenoemd.

  • 2. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op ieder moment schriftelijk ontslag nemen.

  • 3. De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 8 Ondersteuning/faciliteiten
  • 1. Het hoofd van de sector Algemene Zaken en de door deze aan te wijzen, bij deze sector werkzame ambtenaren, zorgen voor de ondersteuning van de commissie, de secretaris en de plaatsvervangend secretaris.

  • 2. Het hoofd van de sector Algemene Zaken draagt, in overleg met de commissie, zorg voor het aan de commissie ter beschikking stellen van vergaderruimte, apparatuur en andere faciliteiten in het belang van het naar behoren kunnen functioneren van de commissie.

Paragraaf 2 Procedure

Artikel 9 Ingediend bezwaar- of beroepschrift
  • 1. Op het ingediende bezwaar- of beroepschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het bezwaar- of beroepschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de com¬missie gesteld.

  • 3. Bij het bericht van ontvangst, als bedoeld in artikel 6:14 van de wet, wordt vermeld dat een commissie over het bezwaar of beroep zal adviseren.

Artikel 10 Overdracht van bevoegdheden
  • 1. De bevoegdheden ingevolge de artikelen

  • - 7:6, vierde lid;

  • - 7:18, zesde lid;

  • - 7:20, vierde lid, van de wet worden voor de toepassing van dit reglement uitgeoefend door de voorzitter van de commissie;

  • 2. de bevoegdheden ingevolge de artikelen

  • - 2:1, tweede lid;

  • - 6:6, voor wat betreft het de indiener stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van niet voldoen aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 van de wet, kan worden hersteld;

  • - 6:17, voor zover het betreft de verzending van stukken tijdens de behandeling door de commissie;

  • -7:4, tweede lid;

  • -7:18, tweede lid; van de wet worden voor de toepassing van dit reglement uitgeoefend door de secretaris en de plaatsvervangend secretaris van de commissie.

Artikel 11 Vooronderzoek
  • 1. De secretaris en de plaatsvervangend secretaris van de commissie zijn in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaar- en beroepschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

  • 2. De secretaris en de plaatsvervangend secretaris kunnen uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en dezen zo nodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het dagelijks bestuur vereist.

Artikel 12 Hoorzitting
  • 1. De voorzitter van de commissie bepaalt de plaats en het tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

  • 2. De voorzitter beslist over de toepassing van de artikelen 7:3 en 7:17 van de wet.

Artikel 13 Uitnodiging hoorzitting
  • 1. De secretaris of de plaatsvervangend secretaris deelt de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste veertien dagen voor de zitting schriftelijk mee, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.

  • 2. Binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan, onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3. De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval één week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden, het verwerend orgaan en in het geval van behandeling van een beroepschrift, aan het beroepsorgaan medegedeeld.

  • 4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in het eerste, tweede en derde lid.

Artikel 14 Quorum
  • Voor het houden van een zitting is vereist, dat tenminste twee leden van de commissie, waaronder in ieder geval de voorzitter van de commissie dan wel zijn plaatsvervanger, aanwezig zijn.

Artikel 15 Openbaarheid hoorzitting
  • 1. De zitting van de commissie is openbaar.

  • 2. De deuren worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of één van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 3. Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 16 Schriftelijke verslaglegging
  • 1. Het verslag als bedoeld in de artikelen 7:7 en 7:21 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag houdt een korte vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en overigens ter zitting is voorgevallen.

  • 3. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris of de plaatsvervangend secretaris van de commissie.

Artikel 17 Nader onderzoek
  • 1. Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt uitgebracht, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter van de commissie uit eigen beweging of op verlangen van de commissie dit onderzoek houden.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3. De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in dit reglement, die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 18 Raadkamer en advies
  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Indien bij een stemming de stemmen staken dan beslist de stem van de voorzitter. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

  • 3. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaar- of beroepschrift.

  • 4. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris of de plaatsvervangend secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 19 Uitbrengen advies
  • 1. Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 16 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaar- of beroepschrift dient te beslissen.

  • 2. Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commis¬sie de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, of artikel 7:24, tweede lid, van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van het advies door de commissie en het nemen van een beslissing verzoekt hij het in het eerste lid bedoelde bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3. Van een besluit tot verdaging ontvangt de commissie, de belanghebbenden en in het geval van behandeling van een beroepschrift het verwerende orgaan, een afschrift.

HOOFDSTUK III SLOTBEPALINGEN

Artikel 20 Inwerkingtreding
  • Dit reglement treedt in werking met ingang van de dag na 27 juni 2002.

Artikel 21 Citeertitel
  • Dit reglement kan worden aangehaald als: Reglement behandeling bezwaar- en beroepschriften.