Inspraakverordening Amsterdam Zuidoost

1. Inspraak: het ten aanzien van beleidsvoornemens van het stadsdeel kenbaar maken van een zienswijze en daarover van gedachten wisselen.

2. Inspraakprocedure: de wijze waarop de inspraak gestalte wordt gegeven.

1. Inspraak is in beginsel mogelijk op alle terreinen van het stadsdeelbestuur.

2. In elk geval wordt inspraak verleend op beleidsvoornemens betreffende:

- de voorbereiding of de herziening van ruimtelijke plannen;

- de voorbereiding van milieubeleidsplannen;

- de welzijnsvoorzieningen en de sociale vernieuwing;

- de plannen met betrekking tot de inrichting dan wel de herinrichting van de openbare ruimte.

3. Geen inspraak wordt verleend:

a. ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

b. indien het gaat om de hoogte van belastingen en andere tarieven;

c. indien inspraak bij of krachtens de wet is uitgesloten;

d. indien sprake is van uitvoering van regelingen van hogere overheden waarbij van enige beleidsvrijheid geen sprake is.

Het dagelijks bestuur maakt beleidsvoornemens waarop inspraak wordt verleend, publiekelijk bekend. Hierbij wordt tevens aangegeven op welke wijze nadere informatie over de inspraak is te verkrijgen.

Inspraak wordt verleend aan ingezetenen en in het stadsdeel een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen.

1. Op de in deze verordening bedoelde inspraakprocedure is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

2. Het dagelijks bestuur stelt voor elk beleidsvoornemen, waarop inspraak wordt verleend, een inspraakprocedure vast.

3. De inspraakprocedure omvat:

- de wijze waarop inspraak wordt verleend;

- een termijnstelling.

4. Het dagelijks bestuur kan de inspraakprocedure wijzigen in die gevallen waarin de vaststelling van het beleidsvoornemen zulks vereist. Hij geeft hiervan kennis overeenkomstig het gestelde in artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht.

1. Ter afronding van de inspraak maakt het dagelijks bestuur een eindverslag op.

2. Het eindverslag bevat in ieder geval:

- een overzicht van de gevolgde procedure;

- een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

- een reactie op deze zienswijzen waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen zou kunnen worden overgegaan.

3. Het dagelijks bestuur brengt het eindverslag ter kennis van de stadsdeelraad.

1. Ingezetenen en in het stadsdeel een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen kunnen over de wijze van uitvoering van deze verordening en de inspraakprocedure bij het dagelijks bestuur een schriftelijke klacht indienen.

2. Een klacht, als bedoeld in het eerste lid, dient uiterlijk vier weken na afloop van de inspraakprocedure te worden ingediend.

3. Het dagelijks bestuur beslist binnen zes weken na ontvangst van het klaagschrift omtrent de ingediende klacht. Hij kan deze termijn met ten hoogste vier weken verdagen.

4. Het dagelijks bestuur wordt bij zijn beslissing over het klaagschrift geadviseerd door een beklagcommissie. De beklagcommissie bestaat uit maximaal drie personen, allen lid van en benoemd door de stadsdeelraad.

5. De beklagcommissie wordt door een vaste ambtelijk secretaris terzijde gestaan, door de stadsdeelsecretaris daartoe aangewezen. De stadsdeelsecretaris wijst tevens een plaatsvervanger van de secretaris aan.

6. Het dagelijks bestuur brengt de beslissing over het klaagschrift onmiddellijk ter kennis van de klager en de stadsdeelraad.

De verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van haar bekendmaking en werkt terug tot de dag waarop deze verordening is vastgesteld.

De verordening kan worden aangehaald als: “Inspraakverordening Amsterdam Zuidoost”.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de stadsdeelraad d.d. 29 november 1994.