Overheidsorganisatie | Gemeente Hoogezand-Sappemeer |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening Wet inburgering |
Citeertitel | Verordening Wet inburgering gemeente Hoogezand-Sappemeer |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
artikelen 8, 19, vijfde lid, 23 derde lid en 35 van de Wet inburgering
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2007 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 26-03-2007 Regiokrant, 04-04-2007 | Onbekend |
DE RAAD VAN DE GEMEENTE HOOGEZAND-SAPPEMEER;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Hoogezand-Sappemeer d.d. 13 februari 2007
Gelet op de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid en 35 van de Wet inburgering;
Overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, het aanbieden van een inburgeringsvoorziening aan bijzondere groepen inburgeringsplichtigen en de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld, alsmede dat de raad bij verordening het bedrag dient vast te stellen van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd;
Besluit vast te stellen de volgende verordening:
VERORDENING WET INBURGERING
1. In deze verordening wordt verstaan onder:
Wet: de Wet inburgering
Oudkomer: de persoon die op grond van artikel 1 lid 1 sub c van de wet oudkomer is.
Inburgeringsplichtige: de persoon die op grond van de artikelen 3 tot en met 6 van de wet inburgeringsplichtig is
Eigen bijdrage: de bijdrage, bedoeld in artikel 23 tweede lid, van de wet
College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoogezand-Sappemeer;
Boete: de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 29 tot met 46 van de wet
Asielgerechtigde inburgeringsplichtige: houder is van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 of 33 van de Vreemdelingenwet 2000
2. De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.
1. Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen.
2. Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen in ieder geval gebruik van de volgende middelen:
Het fysiek informatiepunt bij de gemeente
Het verstrekken van voorlichtingsmateriaal bij aanvragen om uitkeringen of inburgeringsvoorzieningen
Voorlichtingsmateriaal voor personen van wie, al dan niet op grond van gegevens uit het Bestand Potentiële Inburgeringsplichtigen, redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij inburgeringsplichtig zijn
Het geven van informatie over het gemeentelijke beleid op de gemeentelijke website
Het beschikbaar stellen van relevante informatie aan intermediaire organisaties
3. Het college beoordeelt tenminste eens in de 2 jaar na invoering van de wet de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en rapporteert daarover aan de raad.
Het college wijst de groepen inburgeringsplichtigen en oudkomers aan waaraan hij bij voorrang een inburgeringsvoorziening kan aanbieden op basis van de volgende criteria:
Gemotiveerde inburgeringsplichtigen en oudkomers;
Degenen die ondersteuning het meest nodig hebben;
Degenen waarbij inburgering van belang is om in hun eigen inkomen te voorzien;
Degenen die een opvoedende taak hebben.
Het college biedt in iedere geval de inburgeringsvoorziening aan, aan de asielgerechtigde inburgeringsplichtige en een geestelijke bedienaar.
1. Het college stemt de inburgeringsvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.
2. Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.
3. Een inburgeringsvoorziening moet toe leiden naar het inburgeringsexamen en omvat het eenmaal kosteloos afleggen van het examen. Voor de asielgerechtigde inburgeringsplichtige kan indien dit noodzakelijk is maatschappelijke begeleiding onderdeel uitmaken van de inburgeringsvoorziening.
4. Een inburgeringsvoorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, de volgende onderdelen bevatten:
Trajectbegeleiding
Het (periodiek) houden van voortgangsgesprekken
Maatschappelijke stage
Aanbod tot deelname aan participatieactiviteiten;
Maatgerichte onderdelen afgestemd op de persoonlijke situatie
1. De inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld, is een eigen bijdrage verschuldigd zoals in de wet is aangegeven.
2. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste 12 termijnen betaald.
3. Het college legt in de beschikking tot toekenning van een inburgeringsvoorziening de termijnen van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd.
4. Het college kan de eigen bijdrage bij dwangbevel invorderen.
Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:
het deelnemen aan de aangeboden inburgeringsvoorziening;
het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;
het deelnemen aan voortgangsgesprekken;
voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;
het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan;
1. Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.
2. In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de inburgeringsvoorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan de inburgeringsvoorziening worden verbonden.
3. De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen 4 weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.
4. Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen 4 na ontvangst van deze mededeling het besluit tot toekenning van de inburgeringsvoorziening, overeenkomstig het gedane aanbod.
Het besluit tot toekenning van een inburgeringsvoorziening bevat in ieder geval:
een beschrijving van de inburgeringsvoorziening;
een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;
de datum waarop het inburgeringsexamen moet zijn behaald;
de termijnen en wijze van betaling; en
ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.
1. De bestuurlijke boete bedraagt € 125,-- indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid van de wet;
2. De bestuurlijke boete bedraagt € 250,-- indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 7 van deze verordening;
3. De bestuurlijke boete bedraagt € 250,-- indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.
4. De bestuurlijke boete bedraagt € 500,- voor het niet behalen van het inburgeringsexamen binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet bepaalde verlengde termijn.
1. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10. eerste lid van deze verordening bedraagt € 250,-- indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding;
2. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, tweede lid van deze verordening bedraagt € 500,-- indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding;
3. De bestuurlijke boete bedraagt € 1000,-- indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.
Er wordt geen bestuurlijke boete, zoals bedoeld in artikel 10 en 11 van deze verordening, opgelegd voorzover de overtreding niet aan de overtreder kan worden verweten;
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dag van bekendmaking.
De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet inburgering gemeente Hoogezand-Sappemeer.
De boeteverordening Wet Inburgering Nieuwkomers, vastgesteld op 25 januari 2005, komt voor inburgeringsplichtigen en zij die vrijwillig een voorziening in het kader van de wet aanvragen met de inwerkingtreding van Verordening Wet inburgering te vervallen.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 26 maart 2007.
De griffier, De voorzitter,