Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bernisse

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bernisse 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bernisse
Officiële naam regelingBesluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bernisse 2011
CiteertitelBesluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bernisse 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De regeling vervangt het Uitvoeringsbesluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bernisse 2010

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2011Nieuwe regeling

14-12-2010

Weekblad De Bernisser

Onbekend

Tekst van de regeling

BESLUIT VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING BERNISSE 2011

PARAGRAAF 1 ALGEMEEN

Artikel 1 Begripsbepaling

In dit besluit wordt verstaan onder verordening: Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bernisse.

PARAGRAAF 2 DE VERSTREKKING VAN INDIVIDUELE VOORZIENINGEN

Artikel 2 Bezwaren van overwegende aard

In de volgende gevallen is er sprake van bezwaren van overwegende aard, als bedoeld in artikel 4 van de verordening, tegen het verstrekken van een persoonsgebonden budget of een financiële tegemoetkoming:

  • 1.

    Op grond van het indicatieonderzoek bestaat het ernstige vermoeden dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming;

  • 2.

    Op grond van het indicatieonderzoek bestaat het ernstige vermoeden dat het verstrekken van een persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming zal leiden tot verwaarlozing.

Artikel 3 Omvang van de eigen bijdrage bij de verstrekking van een individuele voorziening
  • 1. Op grond van de Algemene maatregel van bestuur “Besluit maatschappelijke ondersteuning” mag de eigen bijdrage voor huishoudelijke hulp niet meer bedragen dan:

    • a.

      € 17,80 per vier weken voor alleenstaanden jonger dan 65 jaar met een inkomen tot € 22.636,--;

    • b.

      € 17,80 per vier weken voor alleenstaanden van 65 jaar en ouder met een inkomen tot € 15.838,--;

    • c.

      € 25,40 per vier weken voor meerpersoonshuishoudens, indien één van beiden jonger is dan 65 jaar, of beiden jonger zijn dan 65 jaar, met een gezamenlijk verzamelinkomen tot € 27.902,--;

    • d.

      € 25,40 per vier weken voor meerpersoonshuishoudens van 65 jaar of ouder met een gezamenlijk verzamelinkomen tot € 22.100,--.

  • 2. Voor personen met een (verzamel)inkomen boven het inkomen zoals genoemd in lid 1 geldt dat de eigen bijdrage voor huishoudelijke hulp verhoogd wordt met een inkomensafhankelijk deel. Dit inkomensafhankelijk deel is 1/13 deel van 15% van het verschil tussen het (verzamel)inkomen en het inkomen genoemd in lid 1, waarbij de kostprijs van de geleverde dienst niet mag worden overschreden.

  • 3. De in lid 1 en 2 genoemde bepalingen en bedragen zijn ontleend aan de op 1 januari 2011 geldende tekst van de AMvB ‘Besluit maatschappelijke ondersteuning’. Bij aanpassing van dit besluit zullen lid 1 en 2 automatisch worden aangepast.

  • 4. Bij de berekening van de eigen bijdrage als bedoeld in lid 2, geldt dat in de gemeente Bernisse de eigen bijdrage voor hulp bij het huishouden € 13,00 per geleverd uur hulp bij het huishouden mag bedragen.

  • 5. Het maximum als genoemd in lid 4 is gelijk aan de eigen bijdrage voor zorg zonder verblijf uit de AWBZ. Indien dit bedrag wordt aangepast, wordt het maximum in lid 4 automatisch ook aangepast.

  • 6. De eigen bijdrage voor alle andere voorzieningen uit dit besluit bedraagt € 0,00.

  • 7. Het eigen aandeel voor alle andere voorzieningen uit dit besluit bedraagt € 0,00.

PARAGRAAF 3 HULP BIJ HET HUISHOUDEN

Artikel 4 Bandbreedte

Bij noodzaak tot structurele positieve of negatieve afwijking van het geïndiceerde aantal uren huishoudelijke hulp, vindt er een nieuwe indicatie plaats.

Artikel 5 Omvang van het persoonsgebonden budget

De omvang van het persoonsgebonden budget voor huishoudelijke hulp 1 en 2, als bedoeld in artikel 13 van de verordening, wordt gevormd door het aantal uren geïndiceerde hulp vermenigvuldigd met:

  • a.

    € 12,75 voor huishoudelijke hulp 1 uitgevoerd door een particuliere hulp;

  • b.

    € 20,35 voor huishoudelijke hulp 1 uitgevoerd door een medewerker in dienst van een organisatie of voor huishoudelijke hulp 2 uitgevoerd door een particuliere hulp;

  • c.

    € 24,95 voor huishoudelijke hulp 2 door een gespecialiseerde medewerker in dienst van een organisatie.

PARAGRAAF 4 WOONVOORZIENINGEN

Artikel 6 Omvang van het persoonsgebonden budget
  • 1. Het persoonsgebonden budget voor individuele woonvoorzieningen, als bedoeld in artikel 14 sub c van de Verordening, wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening. Deze waarde blijkt uit een door het college geaccepteerde (standaard)offerte.

  • 2. Het persoonsgebonden budget kan worden verhoogd met instandhoudingkosten. Hieronder worden kosten voor reparatie en onderhoud verstaan.

  • 3. Het persoonsgebonden budget voor de aanschaf van een woonvoorziening wordt in één keer betaald aan de budgethouder.

  • 4. Instandhoudingskosten worden, binnen 30 kalenderdagen, nadat cliënt een factuur heeft overlegd, vergoed. De gemaakte kosten worden alleen vergoed voor zover het reparaties of onderhoud betreft als gevolg van normaal gebruik van de voorziening. Kosten die veroorzaakt zijn door onoordeelkundig of onzorgvuldig gebruik dan wel nalatigheid worden niet vergoed.

Artikel 7 Omvang van de financiële tegemoetkoming
  • 1.

    Het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding als bedoeld in artikel 16 sub a van de verordening bedraagt voor een huishouden een forfaitair bedrag van € 5.327,--.

  • 2.

    De financiële tegemoetkoming in de kosten van woningsanering als bedoeld in artikel 16 sub c van de verordening wordt vastgesteld aan de hand van de volgende bedragen:

    • a.

      normbedrag vloerbedekking/vinyl, incl. legkosten: € 13,50 per m2;

    • b.

      gordijnen/lamellen: € 12,50 per m2 raam;

    • c.

      normbedrag bankstel: € 625,00 per bankstel.

Is het te vervangen artikel jonger dan 2 jaar oud, dan vindt financiering plaats o.b.v. 100%;

Is het te vervangen artikel tussen 2 en 4 jaar oud, dan vindt financiering plaats o.b.v. 75%;

Is het te vervangen artikel tussen 4 en 6 jaar oud, dan vindt financiering plaats o.b.v. 50%;

Is het te vervangen artikel tussen 6 en 8 jaar oud, dan vindt financiering plaats o.b.v. 25%;

Is het te vervangen artikel ouder dan 8 jaar, dan wordt geen financiële tegemoetkoming verstrekt.

Artikel 8 Bezoekbaar maken van een woning

Het bedrag dat als maximum wordt verstrekt bij het bezoekbaar maken van een woning, als bedoeld in artikel 20 lid 4 van de verordening, bedraagt € 1.077,85.

Artikel 9 Afschrijvingsschema waardevermeerdering koopwoningen
  • 1. Het in artikel 22 van de van de verordening genoemde afschrijvingsschema luidt als volgt:

    • -

      1 jaar 90 % 6 jaar 40 %

    • -

      2 jaar 80 % 7 jaar 30 %

    • -

      3 jaar 70 % 8 jaar 20 %

    • -

      4 jaar 60 % 9 jaar 10 %

    • -

      5 jaar 50 % 10 jaar 0 %

  • 2. De in artikel 22 van de verordening bedoelde terugbetaling is een uit een wettelijk voorschrift voortvloeiende verplichting tot betaling van een geldschuld.

  • 3. Terugbetaling geschiedt aan het college

  • 4. a. de verplichting tot betaling van een geldsom wordt bij beschikking vastgesteld;

    • b.

      de beschikking vermeldt in ieder geval:

      • -

        de te betalen geldsom”;

      • -

        de termijn waarbinnen de betaling moet plaatsvinden.

  • 5. De betaling geschiedt binnen zes weken nadat de beschikking op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, tenzij de beschikking een later tijdstip vermeldt.

  • 6. a. betaling geschied door bijschrijving op een daartoe door de gemeente Bernisse bestemde bankrekening;

    • b.

      betaling geschiedt in euro;

    • c.

      betaling door bijschrijving op een bankrekening geschiedt op het tijdstip waarop de rekening van de gemeente wordt gecrediteerd.

  • 7. De schuldenaar is in verzuim indien hij niet binnen de voorgeschreven termijn heeft betaald.

  • 8. Het verzuim heeft de verschuldigdheid van wettelijke rente tot gevolg overeenkomstig de artikelen 119, eerste en tweede lid, en 120, eerste lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 9. Het college stelt het bedrag van de verschuldigde wettelijke rente bij beschikking vast.

Artikel 10 Bijzondere reden toekenning woonvoorziening

Er is sprake van een bijzondere reden als bedoeld in artikel 21 lid sub a van de verordening, indien redelijkerwijs niet meer van de aanvrager verwacht kan worden dat hij de woonlasten draagt en het huis hierdoor verkocht moet worden.

PARAGRAAF 5 HET ZICH LOKAAL VERPLAATSEN PER VERVOERMIDDEL

Artikel 11 Omvang van het persoonsgebonden budget
  • 1. Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen, als bedoeld in artikel 23 sub c van de Verordening, wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening. Deze waarde blijkt uit een door het college geaccepteerde (standaard)offerte.

  • 2. Het persoonsgebonden budget kan worden verhoogd met instandhoudingkosten. Hieronder worden kosten van reparatie, onderhoud en, indien nodig, de kosten voor een WA-verzekering verstaan.

  • 3. Het persoonsgebonden budget voor de aanschaf van een vervoersvoorziening wordt in één keer betaald aan de budgethouder.

  • 4. Instandhoudingskosten worden, binnen 30 kalenderdagen, nadat cliënt een factuur heeft overlegd, vergoed. De gemaakte kosten worden alleen vergoed voor zover het reparaties of onderhoud betreft als gevolg van normaal gebruik van de voorziening. Kosten die veroorzaakt zijn door onoordeelkundig of onzorgvuldig gebruik dan wel nalatigheid worden niet vergoed.

Artikel 12 Omvang financiële tegemoetkoming

De financiële tegemoetkoming voor individuele vervoersvoorzieningen, als bedoeld in artikel 23 sub c van de verordening, bedraagt per jaar voor het gebruik van:

  • a.

    een (eigen) auto / taxi / vervoer door derden € 1.296,74;

  • b.

    een rolstoeltaxi € 1.971,54.

Artikel 13 Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen

Er wordt geen voorziening of vergoeding verstrekt voor een auto of een met een auto vergelijkbare voorziening en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten, indien het inkomen meer bedraagt dan 1,5 maal het hieronder genoemde bedrag.

  • a.

    alleenstaanden jonger dan 65 jaar: € 14.890,-;

  • b.

    alleenstaanden van 65 jaar en ouder: € 13.290,-;

  • c.

    meerpersoonshuishoudens, indien één van beiden jonger is dan

    65 jaar of beiden jonger zijn dan 65 jaar: € 19.380,-;

  • d.

    meerpersoonshuishoudens van 65 jaar of ouder: € 18.160,-.

PARAGRAAF 6 ROLSTOELEN

Artikel 14 Omvang van het persoonsgebonden budget
  • 1. Het persoonsgebonden budget voor rolstoelen, als bedoeld in artikel 27 sub c van de Verordening, wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening. Deze waarde blijkt uit een door het college geaccepteerde (standaard)offerte.

  • 2. Het persoonsgebonden budget kan worden verhoogd met instandhoudingkosten. Hieronder worden kosten van reparatie, onderhoud en, indien nodig, de kosten voor een WA-verzekering verstaan.

  • 3. Het persoonsgebonden budget voor de aanschaf van een rolstoel wordt in één keer betaald aan de budgethouder.

  • 4. Instandhoudingskosten worden, binnen 30 kalenderdagen, nadat cliënt een factuur heeft overlegd, vergoed. De gemaakte kosten worden alleen vergoed voor zover het reparaties of onderhoud betreft als gevolg van normaal gebruik van de voorziening. Kosten die veroorzaakt zijn door onoordeelkundig of onzorgvuldig gebruik dan wel nalatigheid worden niet vergoed.

Artikel 15 Omvang van de financiële tegemoetkoming

De financiële tegemoetkoming voor de aanschaf en het onderhoud van een sportrolstoel, als bedoeld in artikel 27 sub d van de verordening, bedraagt € 2.712,30 voor een periode van drie jaar.

PARAGRAAF 7 HET VERKRIJGEN VAN VOORZIENINGEN EN HET MOTIVEREN VAN BESLUITEN

Artikel 16 Samenhangende afstemming

Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek, indien van toepassing, aandacht besteed aan:

  • a.

    de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager;

  • b.

    de beperkingen die de aanvrager in zijn functioneren ondervindt als gevolg van

    ziekte of gebrek;

  • c.

    de woning en de woonomgeving van de aanvrager;

  • d.

    het psychisch en sociaal functioneren van de aanvrager;

  • e.

    de sociale omstandigheden van de aanvrager.

Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.

PARAGRAAF 8 SLOTBEPALINGEN

Artikel 17 Tarieventabel

Op grond van artikel 38 van de verordening, verhoogt het college jaarlijks de in de verordening en in dit besluit genoemde bedragen met minimaal het inflatiepercentage belastingen- en tarieven uit de Kadernota. Alle bedragen zijn opgenomen in de tarieventabel (bijlage 1).

Artikel 18 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bernisse 2011.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2011. Met ingang van deze datum wordt tevens het Uitvoeringsbesluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bernisse 2010 ingetrokken.

Bijlage 1 Tarieventabel

Artikel*Omschrijving20102011
3, lid 1Minimale eigen bijdrage HbH per 4 weken:    
 Alleenstaanden€ 17,20€ 17,80
 Meerpersoonshuishoudens€ 24,60€ 25,40
3, lid 1 en 2Inkomen, waarboven verhoging eigen bijdrage HbH toegepast wordt:    
 Alleenstaanden jonger dan 65 jaar€ 21.703,00€ 22.636,00
 Alleenstaanden van 65 jaar en ouder€ 14.812,00€ 15.838,00
 Meerpersoonshuishoudens, met minimaal 1 persoon jonger dan 65 jaar€ 26.535,00€ 27.902,00
 Meerpersoonshuishoudens van 65 jaar en ouder€ 20.431,00€ 22.100,00
3, lid 4Maximale eigen bijdrage per uur HbH€ 13,00€ 13,00
3, lid 6Eigen bijdrage overige voorzieningen Besluit€ 0,00€ 0,00
3, lid 7Eigen aandeel overige voorzieningen Besluit€ 0,00€ 0,00
5HbH1 door zelfstandige€ 12,50€ 12,75
 HbH 1 door organisatie€ 20,00€ 20,35
 HbH 2 door zelfstandige€ 20,00€ 20,35
 HbH 2 door organisatie€ 24,50€ 24,95
7, lid 1Verhuiskosten huishouden€ 3.178,02€ 5.327,00
7, lid 2Sanering Vloerbedekking per m2€ 13,77€ 13,50
 Leg / lijmkosten per m2€ 8,49
 Gordijnen / lamellen per m2 raam€ 11,66€ 12,50
 Bankstel€ 622.47€ 625,00
8Bezoekbaar maken woning€ 1.059,32€ 1.077,85
12Eigen auto / taxi / vervoer door derden€ 1.287,09€ 1.296,74
 Rolstoeltaxi€ 1.937,54€ 1.971,54
13Maximaal inkomen voor een vergoeding voor een auto of een met een auto vergelijkbare voorziening en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten:**    
 Alleenstaanden jonger dan 65 jaar€ 21.927,00€ 22.335,00
 Alleenstaanden van 65 jaar en ouder€ 19.035,00€ 19.935,00
 Meerpersoonshuishoudens, met minimaal 1 persoon jonger dan 65 jaar€ 27.270,00€ 29.070,00
 Meerpersoonshuishoudens van 65 jaar en ouder€ 26.082,00€ 27.240,00
17Sportrolstoel€ 2.665,66€ 2.712,30

* Nummering Besluit 2011

** Het gaat om de bedragen uit artikel 13, vermenigvuldigd met 1,5.

TOELICHTING

BESLUIT VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING BERNISSE 2011

ALGEMEEN DEEL

Algemeen

De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is op 1 januari 2007 in werking getreden. In de Wmo zijn delen van de Welzijnswet, de Wet voorzieningen gehandicapten en de huishoudelijke verzorging uit de AWBZ opgegaan.

Op grond van de Wmo hebben gemeenten een verordening opgesteld. In de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Bernisse (2007) staan bepalingen die nadere uitwerking behoeven in een besluit.

In het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning zijn alle bedragen bij elkaar gebracht, die op basis van de verordening zijn vastgesteld. Daarnaast zijn alle regels waarvoor de verordening een delegatiebepaling voor het college bevat, in het besluit ingevuld.

PARAGRAAF 1 ALGEMEEN

Artikel 1 Begripsbepaling

Dit artikel behoeft geen toelichting.

PARAGRAAF 2 DE VERSTREKKING VAN INDIVIDUELE VOORZIENINGEN

Artikel 2 Bezwaren van overwegende aard

De wijze waarop uitvoering c.q. invulling wordt gegeven aan dit artikel, is beschreven in de beleidsregels (het Verstrekkingenboek).

Artikel 3 Omvang van de eigen bijdragen bij huishoudelijke hulp

Lid 1 en 3

De eigen bijdrageregeling wordt jaarlijks, binnen het kader dat de rijksoverheid biedt, in de

Algemene Maatregel van Bestuur, vastgesteld. Indien de bedragen worden gewijzigd, worden de bedragen in lid 1 automatisch mee aangepast.

Lid 2

Formule eigen bijdrage huishoudelijke hulp voor alleenstaanden:

€ 17,80 + (15% x (jaarinkomen – norminkomen)) /13 ≤ aantal geïndiceerde uren x € 13,00

Formule eigen bijdrage huishoudelijke hulp voor meerpersoonshuishoudens:

€ 25,40 + (15% x (jaarinkomen – norminkomen)) /13 ≤ aantal geïndiceerde uren x € 13,00

Lid 4 en 5

Dit bedrag is overeenkomstig de door het Rijk vastgestelde eigen bijdrage per uur voor zorg zonder verblijf uit de AWBZ. Indien dit bedrag wordt aangepast wordt ook het in dit lid genoemde bedrag automatisch aangepast.

Lid 6 en 7

Er wordt geen eigen bijdrage of eigen aandeel geheven voor voormalige Wvg-voorzieningen.

PARAGRAAF 3 HULP BIJ HET HUISHOUDEN

Artikel 4 Bandbreedte

Alleen indien er tijdelijk een toe- of afname van hulp nodig is, kan dit zonder dat er opnieuw een indicatie gesteld moet worden. De gemeente heeft gekozen voor het werken met een bandbreedte. Dit heeft voor de gemeente en de aanvrager het voordeel dat indien de behoefte aan hulp stijgt of daalt binnen de bandbreedte, er geen nieuwe indicatie hoeft plaats te vinden. Hierbij wordt aangesloten bij de raamovereenkomst Huishoudelijke hulp.

Artikel 5 Omvang van het persoonsgebonden budget

De gemeente hanteert drie verschillende uurtarieven voor een PGB hulp bij het huishouden. Welk tarief van toepassing is, hangt af van de aard van de ontvangen hulp. De tarieven voor medewerkers in dienst van een thuiszorgaanbieder (€ 20,35 voor HH1 en € 24,95 voor HH2) zijn gebaseerd op de gemiddelde kostprijs van het product in 2010, die op de internetveiling tot stand komt.

De vergoeding voor HH1, geleverd door een particuliere hulp (dit kan bijvoorbeeld een alphahulp, freelancer of familielid zijn), is gebaseerd op het tarief dat alphahulpen nu uitbetaald krijgen van de thuiszorgaanbieders, te weten € 12,75 per uur. De vergoeding voor HH2, geleverd door een particuliere hulp is gelijkgesteld aan het tarief voor een HH1 medewerker in dienst, te weten € 20,35 per uur.

PARAGRAAF 4 WOONVOORZIENINGEN

Artikel 6 Omvang van het persoonsgebonden budget

De wijze waarop uitvoering c.q. invulling wordt gegeven aan dit artikel, is beschreven in de beleidsregels (het Verstrekkingenboek).

Artikel 7 Omvang van de financiële tegemoetkoming

Lid 1

Dit bedrag is gelijk aan het bedrag dat jaarlijks in de “Regeling minimumbijdrage verhuis- en inrichtingkosten bij renovatie” wordt vastgesteld. Daar het bedrag jaarlijks per 1 maart wordt vastgesteld geldt in dit Besluit het bedrag dat per 1 maart 2010 is vastgesteld.

Lid 2

De bedragen uit sub a t/m sub c zijn normbedragen. De gemeente Bernisse sluit zich aan bij de normbedragen van de gemeente Spijkenisse.

Artikel 8 Bezoekbaar maken van een woning

Dit bedrag is voldoende om kleine aanpassingen in de woning te verrichten, zoals bijvoorbeeld het aanbrengen van een drempelhulp of een handgreep in het toilet.

Artikel 9 Afschrijvingsschema waardevermeerdering koopwoningen

Lid 1

Dit lid geeft aan volgens welk schema een waardevermeerdering van een woning wordt afgeschreven, die het gevolg is van een aanpassing, die in het kader van de Wmo door de gemeente is gefinancierd. De waardevermeerdering dient volgens dit schema aan het college te worden terugbetaald. Om de waardevermeerdering te bepalen, dient de woning voor en na het aanbrengen van de voorziening te worden getaxeerd. Hoe de meerwaarde in een specifiek geval is bepaald, moet gemotiveerd in de beschikking worden weergegeven.

Lid 2 t/m 9

Hierin wordt de procedure bij terugbetaling weergegeven. Hierbij is aangesloten bij de in te voeren vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht. Zodra de vierde tranche in werking treedt, kan de op dat moment in het leven geroepen regeling gebruikt worden.

Artikel 10 Bijzondere reden verhuizing

In artikel 21 onder a van de Verordening wordt de verhuizing naar een inadequate woning genoemd als weigeringsgrond voor woonvoorzieningen. Niet de ondervonden beperking, maar de verhuizing naar een niet geschikte woning is dan de voornaamste oorzaak van de ondervonden problemen. Deze bepaling heeft voornamelijk betrekking op de zogenaamde wensverhuizing. Uitzondering op deze bepaling zijn “belangrijke redenen”. Daarbij moet gedacht worden aan een verhuizing vanwege samenwoning, huwelijk of het aanvaarden van werk elders. Bij de beoordeling kan ook de financiële situatie een rol spelen en de vraag of bij samenwoning, huwelijk of scheiding de adequate woning niet door de cliënt en/of de verzorgende partner bewoond kan blijven.

PARAGRAAF 5 HET ZICH LOKAAL VERPLAATSEN PER VERVOERMIDDEL

Artikel 11 Omvang van het persoonsgebonden budget

De wijze waarop uitvoering c.q. invulling wordt gegeven aan dit artikel, is beschreven in de beleidsregels (het Verstrekkingenboek).

Artikel 12 Omvang financiële tegemoetkoming

Dit artikel legt de bedragen vast voor de autokostenvergoeding, de taxikostenvergoeding en de vergoeding van de rolstoeltaxi. (De scootmobiel valt hier niet onder, aangezien hiervoor een persoonsgebonden budget wordt verstrekt) Bij de vaststelling van de bedragen is aangesloten bij de regeling die in de Wvg werd gehanteerd. Onder welke voorwaarden de bedragen worden toegekend, volgt uit de verordening. Deze voorwaarden zijn in de beleidsregels (Verstrekkingenboek) uitgewerkt.

Artikel 13 Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen

Dit artikel legt vast vanaf welke inkomensgrens de auto algemeen gebruikelijk wordt geacht. Het in komen, bedoeld in dit artikel, bestaat uit het inkomen over het peiljaar van de ongehuwde persoon dan wel de gehuwde personen tezamen en bedraagt:

Indien met betrekking tot het peiljaar een aanslag inkomstenbelasting is of wordt vastgesteld: het verzamelinkomen, bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001, in het peiljaar;

in de overige gevallen: het belastbare loon, bedoeld in artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, in het peiljaar.

De inkomensgrenzen worden jaarlijks aangepast aan de door het ministerie van SZW gepubliceerde norminkomens. Deze norminkomens bedragen 120% van het sociaal minimum. De in artikel 14 genoemde bedragen zijn vervolgens omgerekend naar 100% van het sociaal minimum.

PARAGRAAF 6 ROLSTOELEN

Artikel 14 Omvang van het persoonsgebonden budget

De wijze waarop uitvoering c.q. invulling wordt gegeven aan dit artikel, is beschreven in de beleidsregels (het Verstrekkingenboek).

Artikel 15 Omvang van de financiële tegemoetkoming

Bij de vaststelling van het bedrag is aangesloten bij de regeling die eerder in de Wvg werd gehanteerd.

PARAGRAAF 7 HET VERKRIJGEN VAN VOORZIENINGEN EN HET MOTIVEREN VAN BESLUITEN

Artikel 16 Samenhangende afstemming

De verordening bepaalt in artikel 33 dat in dit Besluit bepaald moet worden op welke wijze de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend wordt afgestemd op de situatie

van de aanvrager. Er is aangesloten bij de eisen die het Zorgindicatiebesluit stelt ten aanzien van het onderzoek inzake de AWBZ. Hierdoor is enerzijds de samenhang met de AWBZ gewaarborgd, maar wordt anderzijds ook een ruime hoeveelheid informatie vergaard waarmee het college een zorgvuldig, op de individuele situatie afgestemd besluit kan nemen.

PARAGRAAF 8 SLOTBEPALINGEN

Artikel 17 Tarieventabel

De aangepaste tarieven worden vermeld in de in de bijlage 1 opgenomen tarieventabel.

Artikel 18 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.