Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Spijkenisse

Reglement op de weekmarkt Spijkenisse 2005

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Spijkenisse
Officiële naam regelingReglement op de weekmarkt Spijkenisse 2005
CiteertitelMarktreglement Spijkenisse 2005
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

1. Deze regeling vervangt de Reglementen op de dinsdag- en de zaterdagweekmarkt

2. Deze regeling bevat:

  • a.

    algemeen verbindende voorschriften in hoofdstuk 1, met uitzondering van artikel 2, lid 1, en in hoofdstuk 3 en 5;

  • b.

    een besluit van algemene strekking in artikel 2, lid 1

  • c.

    een besluit tot instelling van de Marktcommissie in hoofdstuk 2

  • d.

    beleidsregels in hoofdstuk 4

3. De datum van inwerkingtreding is overgenomen uit de tekst van de bekendmaking van deze regeling

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Marktverordening Spijkenisse 2004
  2. Gemeentewet, art. 160, lid 1, onder h.
  3. Gemeentewet, art. 84
  4. Algemene wet bestuursrecht, art. 4:81

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-200520-02-2013nieuwe regeling

17-05-2005

Gemeentelijke voorlichtingskrant, 20-06-2005

R5ROM

Tekst van de regeling

Burgemeester en wethouders van de gemeente Spijkenisse;

overwegende dat het wenselijk is nadere regels te stellen voor een ordelijk verloop van de markten alsmede beleidsregels vast te stellen ter beoordeling van aanvragen en het nemen van besluiten aangaande de markten;

gelet op artikel 160 van de Gemeentewet, artikel 3 en 5 van de Marktverordening Spijkenisse 2004 en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

de Marktcommissie hierover gehoord hebbende d.d. 6 januari 2004 en 8 juni 2004;

besluiten:

  • I.

    in te trekken het Reglement op de dinsdagweekmarkt d.d. 13 juni 1995, alsmede het Reglement op de zaterdagweekmarkt d.d. 3 september 1996;

  • II.

    vast te stellen de volgende uitvoeringsbesluiten, nadere regels en beleidsregels met bijbehorende bijlagen, genaamd:

REGLEMENT OP DE WEEKMARKT SPIJKENISSE 2005

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De begripsomschrijvingen zoals genoemd in artikel 1 van de Marktverordening Spijkenisse 2001 [Red: 2004] zijn op dit Reglement van overeenkomstige toepassing.

De Marktverordening Spijkenisse 2004 wordt in dit Reglement aangehaald als "verordening".

Artikel 2 Instelling markt; dag, tijd en plaats van de markt

  • 1. De markt vindt plaats op dinsdag van 09.00 uur tot 16.30 uur en op zaterdag van 09.00 uur tot 16.00 uur op het terrein nabij de Dorpsstraat, gelegen aan de 1e Heulbrugstraat, zoals aangegeven op bijgaande tekening (bijlage 1)1) zie voetnoot

    _________________________

    1) Bij besluit van 11 april 2000, verlengd bij besluit van 29 juni 2004, is het marktterrein tijdelijk verplaatst naar de locatie Breestraat tot uiterlijk juni 2008. [Red: bij besluit van 4 juni 2009, bekendgemaakt in het Weekblad Spijkenisse van 30 juni 2009, is de tijdelijke verplaatsing verlengd tot 1 juni 2013] 

  • 2. Op grond van dringende redenen kan, in afwijking van het eerste lid, worden bepaald dat de markt tijdelijk wordt opgeheven of tijdelijk zal plaatsvinden:

    • a.

      op een andere dag;

    • b.

      op een andere tijd;

    • c.

      op een andere plaats.

  • 3. Wanneer Nieuwjaarsdag, eerste Kerstdag, tweede Kerstdag of de dag dat de verjaardag van de Koningin gevierd wordt, valt op een dinsdag of zaterdag, dan wordt de markt niet op deze dag gehouden, tenzij uit een enquête, verder uitgewerkt bij beleidsregel, blijkt dat voldoende vergunninghouders hun standplaats in zullen nemen.

  • 4. Ingeval van grootschalige evenementen in het Stadscentrum zal op zaterdag of dinsdag geen markt worden gehouden, zulks ter beoordeling van het college, gehoord hebbende de Marktcommissie.

  • 5. Het marktterrein kan tijdelijk voor andere doeleinden worden gebruikt ter uitvoering van gemeentewerken of indien dringende redenen hiertoe noodzaken.

Artikel 3 Vaststelling inrichting van de markt; branche-indeling

  • 1. a. Het aantal standplaatsen op de dinsdagmarkt is vastgesteld op 79.

    b. Het aantal standplaatsen op de zaterdagmarkt is vastgesteld op 87.

  • 2. Voor standplaatsen gelden voor de dinsdagmarkt en de zaterdagmarkt de volgende afmetingen:

    • a.

      standplaats met behulp van een kraam en/of uitstallingen: maximaal 7,5 meter op de dinsdagmarkt en maximaal 2 x 5 meter op de zaterdagmarkt;

    • b.

      standplaats met behulp van eigen materiaal: maximaal 8 meter;

    • c.

      standplaats ten behoeve van een standwerker: maximaal 3 meter;

    • d.

      standplaats ten behoeve van ideële doeleinden: maximaal 3 meter.

  • 3. De opstelling en indeling van de dinsdagmarkt respectievelijk zaterdagmarkt geschiedt overeenkomstig de bij dit besluit behorende tekeningen (bijlage 2a respectievelijk 2b) met standplaatsnummers.

  • 4. a. Voor de dinsdagmarkt zijn de volgende standplaatsnummers aangewezen als vaste standplaats: 1 t/m 83 m.u.v. 11, 24, 31, 61.

    b. Voor de zaterdagmarkt zijn de volgende standplaatsnummers aangewezen als vaste standplaats: 1 t/m 92 m.u.v. 13, 16, 29, 49, 67.

    c. Voor de dinsdagmarkt zijn de volgende standplaatsnummers aangewezen als standwerkersplaats: stw 1, 2, 3.

    d. Voor de zaterdagmarkt zijn de volgende standplaatsnummers aangewezen als standwerkersplaats: stw 1, 2, 3.

    e. De plaatsbepaling voor een ideële standplaats vindt op aanwijzing van de marktmeester plaats.

  • 5. Uit oogpunt van veiligheid mogen uitsluitend de hierna genoemde standplaatsnummers worden uitgegeven voor de verkoop van artikelen die ter plaatse worden (voor)bereid door middel van bakken, koken, frituren, grillen of anderszins met behulp van verwarmingstoestellen en/of gasflessen:

    • a.

      voor de dinsdagmarkt de standplaatsnummers: 1, 54, 55, 79, 83;

    • b.

      voor de zaterdagmarkt de standplaatsnummers: 1, 60, 85, 88, 89, 92.

    De exacte opstelling van die standplaatsen (met toebehoren) wordt bepaald in overleg met en op aanwijzing van de Intergemeentelijke Brandweer Voorne-Putten.

  • 6. a. Voor de dinsdagmarkt is de lijst met branches aangewezen zoals weergegeven in bijlage 3a, met daarbij het maximum aantal standplaatsen per branche.

    b. Voor de zaterdagmarkt is de lijst met branches aangewezen zoals weergegeven in bijlage 3b, met daarbij het maximum aantal standplaatsen per branche.

HOOFDSTUK 2 MARKTCOMMISSIE

Artikel 4 Instelling Marktcommissie

  • 1. Door het college wordt een Marktcommissie ingesteld welke als taak heeft het college, gevraagd en ongevraagd te adviseren over aangelegenheden betreffende de weekmarkten te Spijkenisse.

  • 2. De (her)benoeming van de leden van de Marktcommissie vindt plaats bij afzonderlijk besluit.

Artikel 5 Samenstelling en werkwijze Marktcommissie

  • 1. De Marktcommissie is als volgt samengesteld:

    • -

      de portefeuillehouder van het college is voorzitter;

    • -

      drie door het college te benoemen vertegenwoordigers namens de marktkooplieden van de dinsdagmarkt;

    • -

      drie door het college te benoemen vertegenwoordigers namens de marktkooplieden van de zaterdagmarkt;

    • -

      twee door het college te benoemen leden namens de Centrale Vereniging voor Ambulante Handel.

  • 2. Als secretaris van de commissie treedt op een medewerker van de vakgroep Ruimtelijke Ordening en Milieu.

  • 3. De Marktcommissie vergadert zo vaak als dit door de voorzitter of tenminste drie leden nodig wordt geacht. De vergadering vindt bij voorkeur plaats op de avond na afloop van de dinsdagmarkt.

  • 4. De vergaderingen van de Marktcommissie zijn openbaar.

  • 5. De Marktcommissie kan zich tijdens de vergaderingen laten bijstaan door deskundigen, zulks ter beoordeling van de voorzitter.

  • 6. De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd ten aanzien van een bepaald onderwerp. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 7. Ingeval van stemming brengen de leden hun stem uit door het woord “voor” of “tegen” uit te spreken.

  • 8. In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de notulen vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben onthouden.

  • 9. Bij advisering wordt uitgegaan van een meerderheid van stemmen van de benoemde personen. De voorzitter en de secretaris nemen niet deel aan stemming.

  • 10. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen.

  • 11. Bij staking van stemmen is de stem van de Centrale Vereniging voor Ambulante Handel van doorslaggevend belang.

  • 12. Van elke vergadering wordt een verslag gemaakt, welke wordt toegezonden aan de leden. Indien binnen twee weken na verzending van het verslag geen opmerkingen zijn binnengekomen, wordt het verslag als juiste weergave beschouwd en als zodanig betrokken bij eventuele besluitvormingprocedures. Het verslag wordt wel ter vaststelling voorgelegd aan de commissie in de eerstvolgende vergadering.

HOOFDSTUK 3 NADERE REGELS

Paragraaf 1 Nadere regels van algemene aard

Artikel 6 Voorschriften en beperkingen
  • 1. Onverminderd de in de verordening en dit Reglement genoemde gebods- en verbodsbepalingen zijn de in bijlage 5 behorende bij dit Reglement genoemde voorschriften op alle vergunningen van toepassing.

  • 2. Wanneer omstandigheden of gewijzigde inzichten daartoe aanleiding geven, kan het college besluiten om naast de in het eerste lid bedoelde voorschriften, nog andere voorschriften te verbinden aan een vergunning. Deze bevoegdheid kan ook na verlening van de vergunning worden toegepast.

  • 3. In bijzondere gevallen kan, indien een vergunninghouder daarom verzoekt, een in het eerste en tweede lid bedoeld voorschrift niet van toepassing worden verklaard dan wel worden gewijzigd. Een beslissing op dat verzoek wordt schriftelijk meegedeeld aan verzoeker en maakt onderdeel uit van de vergunning.

  • 4. Wanneer omstandigheden of gewijzigde inzichten daartoe aanleiding geven, kan een beperking op het gebruik van een vergunning op verzoek dan wel ambtshalve worden opgelegd. Dit besluit wordt schriftelijk meegedeeld aan vergunninghouder en maakt onderdeel uit van de vergunning.

  • 5. Aan ontheffingen als bedoeld in artikel 7, lid 7 juncto artikel 27 (eigen materiaal), artikel 18 juncto artikel 28 (geluidsapparatuur) alsmede artikel 19 juncto artikel 29 (verwarmingsapparatuur) worden ten minste de in bijlage 6 genoemde voorschriften verbonden.

  • 6. Wanneer dit naar het oordeel van het college nodig wordt geacht, kunnen naast de in het vijfde lid bedoelde voorschriften, nog andere voorschriften worden verbonden aan een ontheffing, al dan niet na verlening van de ontheffing.

Artikel 7 Inhoud vergunning
  • 1. Bij de vergunning wordt aan de vergunninghouder een registratiebewijs uitgereikt, die hij te allen tijde gedurende de markt voorhanden moet hebben.

  • 2. Onder identificatie in artikel 10, tweede lid van de verordening wordt verstaan een recente, duidelijke pasfoto.

  • 3. Gelet op het bepaalde in artikel 10, lid 1 sub c van de verordening wordt als standaardvoorwaarde in een vergunning opgenomen dat de vergunninghouder verplicht is op de markt gebruik te maken van door of namens de gemeente ter beschikking gestelde marktkramen, tenzij wordt beschikt over een ontheffing als genoemd in lid 7 van dit artikel.

  • 4. Het bepaalde in lid 3 geldt niet voor een standwerker.

  • 5. Het is de vergunninghouder, bij gebruikmaking van een marktkraam, toegestaan om binnen de begrenzing van de standplaats een voertuig of aanhanger, niet zijnde een verkoopwagen, op te stellen.

  • 6. Het gestelde in lid 5 geldt niet voor een standwerker.

  • 7. Het college kan aan een vergunninghouder van een vaste standplaats ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3 voor het gebruik van eigen materiaal in plaats van een marktkraam.

Paragraaf 2 Nadere regels t.a.v. het aanvragen en verlenen van de vergunning

Artikel 8 Toewijzing vaste standplaatsvergunning (zogenoemde plaatswisselprocedure)
  • 1. a. Een standplaats komt vrij als gevolg van opzegging door de vergunninghouder of overlijden van een vergunninghouder en deze niet wordt vervangen, dan wel als gevolg van ambtshalve intrekking van een vergunning.

    b. Een standplaats die als gevolg van het overlijden of arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 15 van de verordening vrijkomt, wordt niet als vrijgekomen standplaats aangemerkt indien de termijn van 2 maanden als bedoeld in datzelfde artikel nog niet verstreken is.

  • 2. a. Toepassing van de zogenoemde plaatswisselprocedure vindt aan het eind van elk kalenderjaar plaats voor iedere aangewezen weekmarkt afzonderlijk.

    b. De plaatswisselprocedure vindt vaker dan 1 maal per jaar plaats, per weekmarkt afzonderlijk, indien er minstens twee standplaatsen vrijgekomen zijn wegens natuurlijk verloop en bovendien minstens twee vaste standplaatsvergunninghouders schriftelijk het verzoek hebben gedaan om de plaatswisselprocedure toe te passen. In totaal moeten er minstens vier standplaatsen toe te wijzen zijn.

  • 3. Een verzoek van een vaste standplaatsvergunninghouder tot (tussentijdse) plaatswissel wordt beschouwd als een verzoek in de zin van artikel 14, derde lid onder a van de verordening. De beslissing op dat verzoek wordt aangehouden totdat ingevolge het tweede lid is bepaald dat de plaatswisselprocedure wordt ingezet.

  • 4. De standplaats van een vaste standplaatsvergunninghouder die om plaatswissel heeft gevraagd, wordt beschouwd als beschikbare plaats voor toewijzing van een vaste standplaats met ingang van de dag waarop door of namens het college bepaald wordt dat de plaatswisselprocedure ingezet wordt.

  • 5. Het college brengt het besluit tot toepassing van de plaatswisselprocedure schriftelijk ter kennisgeving van alle vergunninghouders van de betreffende weekmarkt door middel van het uitreiken of toezenden van een aanvraagformulier.

  • 6. Een aanvraag tot plaatswissel wordt niet in behandeling genomen voor de eerstkomende plaatswisselprocedure, wanneer de aanvraag niet op de laatste dag van de gegunde aanvraagtermijn is ontvangen. Een aanvraag wordt eveneens niet in behandeling genomen wanneer deze niet is voorzien van een handtekening.

  • 7. Het college stelt zo spoedig mogelijk na sluiting van de termijn voor het indienen van een aanvraag tot plaatswissel een lijst samen analoog de volgorde als genoemd in artikel 14 van de verordening. Daarbij worden alle vrijgekomen standplaatsnummers vermeld.

  • 8. Tot aan het moment van benadering van de eerste gegadigde door het college, is het niet meer mogelijk om een aanvraag tot plaatswissel in te trekken.

  • 9. Het college stelt de eerste gegadigde in de gelegenheid om een keuze te maken uit de vrijgekomen standplaatsnummers. Dit kan zowel mondeling, telefonisch als schriftelijk gebeuren al naar gelang de bereikbaarheid van de gegadigde. Wanneer een gegadigde minimaal 2 dagen niet bereikbaar is, wordt er ambtshalve een keuze voor hem gemaakt, daarbij rekeninghoudend met de wensen zoals aangegeven op het aanvraagformulier.

  • 10. a. Een gegadigde, zijnde ingeschrevene als vergunninghouder op de anciënniteitslijst, is verplicht om een keuze te maken uit de beschikbare plaatsen, tenzij hij schriftelijk te kennen heeft gegeven af te willen zien van enige standplaats. Een dergelijke kennisgeving houdt in dat de "oude" vaste standplaatsvergunning wordt ingetrokken en de inschrijving op de anciënniteitslijst wordt doorgehaald. Hij kan zich daarna wel weer laten inschrijven op de wachtlijst als bedoeld in artikel 12 van de verordening.

    b. Een gegadigde, zijnde ingeschrevene op de wachtlijst, is gerechtigd om maximaal twee maal achtereenvolgend een vaste standplaatsvergunning te weigeren, waarbij dit geen gevolgen heeft voor zijn inschrijving op de wachtlijst. Na een derde weigering wordt hij ambtshalve van de wachtlijst afgevoerd. Eventueel kan hij zich opnieuw onderaan de wachtlijst laten inschrijven.

  • 11. Zodra een gegadigde zijn keuze heeft gemaakt, maakt het college direct een inhoudelijke beoordeling op de volgende aspecten:

    • a.

      beschikbaarheid van de gewenste plaats;

    • b.

      grootte van de kraam/wagen/anderszins ten opzichte van de gekozen plaats;

    • c.

      brandveiligheidsvoorschriften (met name ingeval van bakkramen); al dan niet na raadpleging van de Intergemeentelijke Brandweer Voorne-Putten;

    • d.

      overlast aspecten;

    • e.

      beschikbare voorzieningen (elektra, water etc).

    Voorwaarde hierbij is dat er geen onnodige inspanningen mogen worden verricht om tegemoet te kunnen komen aan de wensen, indien de beoordeling op één van bovengenoemde aspecten zou stranden of discutabel is. De gewenste plaats wordt in dat geval niet toegekend. Wel kan nog een keuze worden gemaakt uit de overige beschikbare plaatsen.

  • 12 Wanneer alle gegadigden een keuze hebben gemaakt, wordt er een definitieve lijst van invulling van de standplaatsen gemaakt door het college. Binnen twee weken worden de (gewijzigde) vergunningen verleend.

  • 13 De standplaatsinname op de (nieuwe) locatie vangt aan met ingang van de eerstvolgende marktdag na de dag van uitreiking of toezending van de (gewijzigde) vergunning.

  • 14. Gedurende de tijd na de plaatswisselprocedure en de eerstvolgende plaatswissel procedure worden vrijgekomen standplaatsen aangemerkt als dagplaats ingevolge artikel 14, eerste lid van de verordening.

Artikel 9 Toewijzing dagplaats
  • 1. Een gegadigde voor een dagplaats hoeft geen schriftelijke aanvraag, behoudens de aanvraag als bedoeld in artikel 9 van de verordening, in te dienen maar kan volstaan met melding in persoon bij de marktmeester op de dag van de betreffende markt.

  • 2. De toekenning van dagplaatsen vindt plaats op de betreffende marktdag tussen 08.30 uur en 09.00 uur.

  • 3. Wanneer de beschikbare standplaatsen reeds zijn uitgegeven als dagplaats, wordt dit andere gegadigden die zich gemeld hebben zo spoedig mogelijk mondeling meegedeeld door de marktmeester.

  • 4. Een gegadigde die voor een dagplaats in aanmerking komt, ontvangt een factuur, zijnde een vergunning, met daarop vermeld:

    • a.

      de naam en voornamen, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

    • b.

      de toegewezen dagplaats onder vermelding van het plaatsnummer en de afmetingen van de standplaats;

    • c.

      de kraam of andere verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken;

    • d.

      de branche waarvoor de dagplaats geldt;

    • e.

      de datum waarop de vergunning geldig is;

    • f.

      de verplichting voor de vergunninghouder om zelf zorg te dragen voor inzameling en afvoer van afval en het schoon opleveren van de standplaats na afloop van de marktdag;

    • g.

      welke geluidsapparatuur op de standplaats is toegestaan, en

    • h.

      welke kook-, bak- en verwarmingsapparatuur zijn toegestaan.

  • 5. Aan de vergunning voor een dagplaats wordt geen middel ter identificatie gehecht.

Artikel 10 Toewijzing standwerkersplaats
  • 1. Er worden maximaal 3 vergunningen voor standwerkersplaatsen per marktdag uitgegeven.

  • 2. Een ieder die wil deelnemen aan de loting tot het verkrijgen van een standwerkersplaats op de markt, dient in het bezit te zijn van een door het college uit te geven standwerkerskaart, met uitzondering van het bepaalde in lid 3.

  • 3. Een persoon die voor het eerst in aanmerking wil komen voor een standwerkersplaats, dient een bewijs van inschrijving van de Kamer van Koophandel (KvK) en het Centraal registratie kantoor (Crk) te overleggen. Hierna kan men deelnemen aan de loting ter bepaling of hij in aanmerking komt voor een vergunning voor die betreffende marktdag. Indien naar het oordeel van de marktmeester voldaan is aan de bepalingen van een standwerker en de standwerkersplaats, ontvangt men een inschrijfformulier tot het verkrijgen van een standwerkerskaart.

    Indien naar het oordeel van het college geen sprake is geweest van standwerken in de zin van de verordening, zal de standwerker schriftelijk in kennis worden gesteld van het feit dat hij gedurende zes maanden geen aanspraak kan maken op een standwerkerskaart en derhalve geen aanspraak kan maken op een vergunning voor een standwerkersplaats.

  • 4. Een gegadigde voor een standwerkersplaats dient zijn standwerkerskaart aan de marktmeester af te geven voordat tot loting wordt overgegaan. Tevens moet hij opgeven met welk artikel door hem zal worden gewerkt.

  • 5. Indien het artikel c.q. de branche reeds onder de branche van vaste standplaatshouders wordt vertegenwoordigd, wordt aan de standwerker niet meer dan één keer per vier weken een standwerkersplaats toegewezen voor datzelfde artikel. Deelname aan loting of toewijzing van een vergunning wordt geweigerd indien niet voldaan wordt aan deze bepaling.

  • 6. Indien een standwerker zich wil doen bijstaan, meldt hij dit vooraf aan de marktmeester onder vermelding van de naam van degene die hem zal bijstaan. Degene die hem zal bijstaan, mag niet op eigen naam deelnemen aan de loting.

  • 7. Standwerkers die gezamenlijk willen optreden, kunnen slechts gezamenlijk voor de vergunning voor een standwerkersplaats loten en gezamenlijk slechts een soort artikel op de voor standwerkers geboden wijze ten verkoop aanbieden.

  • 8. De loting voor standwerkersplaatsen vindt plaats om 08.45 uur op de volgende wijze: de gegadigde die zich als eerste bij de marktmeester heeft gemeld ontvangt nummer 1, de tweede gegadigde nummer 2 enz.

    • -

      al naar gelang het aantal gegadigden, wordt op voorbedrukte genummerde lootjes het aantal in een ondoorzichtig zakje gedaan

    • -

      gegadigde nummer 1 trekt als eerste een lootje uit het zakje. Het nummer dat getrokken wordt correspondeert met het nummer van de gegadigde. Deze gegadigde mag als eerste een standwerkersplaats kiezen.

    • -

      gegadigde nummer 2 trekt als tweede een lootje etc., totdat de drie standplaatsen vergeven zijn.

  • 9. Hij, die volgens de loting in aanmerking komt voor een standwerkerplaats, is verplicht een plaats te kiezen.

  • 10. De standwerkerskaart van de gegadigde, die volgens de loting niet in aanmerking komt voor een standwerkersplaats, wordt direct na de loting aan de rechthebbende teruggegeven.

  • 11. Hij, die volgens de loting in aanmerking komt voor een standwerkersplaats, mag op de markt niet als assistent van een standwerker optreden.

  • 12. Een standwerker mag de aan hem toegewezen plaats niet tezamen met een ander benutten, waaronder mede wordt verstaan dat hij zich niet door een ander mag doen aflossen. Bij tijdelijke afwezigheid van de standwerker mogen er geen goederen verkocht worden. Het bovenstaande geldt niet voor degenen bedoeld in het zevende lid van dit artikel.

  • 13. De standwerker dient voldoende handel bij zich te hebben om de gehele marktdag een plaats te kunnen bezetten.

  • 14. De standwerker dient daadwerkelijk als standwerker op te treden in de zin van artikel 1 van de verordening. Hij mag uitsluitend met het artikel werken dat hij vóór de loting aan de marktmeester heeft opgegeven.

  • 15. Het gebruik van prijs- en aanduidingskaarten, alsmede van weegwerktuigen, is niet toegestaan.

  • 16. De standwerker ontvangt zijn standwerkerskaart terug bij het beëindigen van de markt, behoudens in de gevallen genoemd onder lid 17 van dit artikel.

  • 17. Overtreding van de voor standwerkers geldende bepalingen kan schorsing gedurende 4 marktdagen tot gevolg hebben dan wel intrekking van de standwerkerskaart. Bij ernstige inbreuk op de bepalingen kan de standwerkerskaart direct worden ingehouden en kan een verbod tot verkoop worden opgelegd.

  • 18 Een (volgende) aanvraag om vergunning voor een standwerkersplaats wordt geweigerd indien:

    • a.

      het maximum aantal uit te geven vergunningen voor standwerkersplaatsen reeds is verleend voor de betreffende marktdag;

    • b.

      niet voldaan wordt aan het bepaalde in lid 2 van dit artikel;

    • c.

      sprake is van een situatie als bedoeld in lid 17 van dit artikel.

  • 19 Maatgebonden artikelen en gebruikte dan wel 2e hands goederen zijn uitgesloten van deelname aan de loting.

Artikel 11 Ideële standplaats
  • 1. Een vergunning voor een ideële standplaats wordt slechts vier keer per jaar aan dezelfde persoon c.q. ten behoeve van dezelfde instelling verleend.

  • 2. Voor het verkrijgen van een vergunning voor het innemen van een ideële standplaats op een markt dient een schriftelijke aanvraag, gericht aan het college, minimaal een week voor de dag waarop de aanvraag betrekking heeft, bij het college worden ingediend.

  • 3. Indien meerdere aanvragen zijn ingediend, is de datum van aanvraag bepalend. Bij gelijktijdig ingediende aanvragen vindt loting plaats op een door het college te bepalen dag en tijdstip. Indien de aanvrager niet persoonlijk of via een gemachtigde bij de loting aanwezig kan zijn, machtigt de aanvrager de marktmeester om de loting zonder aanwezigheid te verrichten.

  • 4. Voor het aanvragen van een vergunning voor een ideële standplaats gelden de vereisten m.b.t. de publiekrechtelijke verplichtingen als bedoeld in artikel 9 van de verordening niet.

  • 5. Een vergunning voor een ideële standplaats wordt uitsluitend verleend indien:

    • a.

      de aangeboden dienst of producten niet zijn aan te merken als artikelen die onder de aangewezen branches vallen;

    • b.

      er geen sprake is van enige verkoop ter plekke (vrijwillige donaties en abonnering uitgezonderd).

  • 6. Indien naar het oordeel van het college gebleken is dat er sprake is van enige vorm van verkoop, kan het college bevelen de verkoop onmiddellijk te stoppen en de standplaats te ontruimen.

  • 7. Een (volgende) aanvraag om vergunning voor een ideële standplaats wordt geweigerd indien:

    • a.

      er geen vrije standplaatsen beschikbaar zijn en/of deze niet ingepast kunnen worden op het marktterrein;

    • b.

      niet voldaan wordt aan het bepaalde in lid 5 van dit artikel;

    • c.

      in het afgelopen jaar sprake is geweest van een situatie als bedoeld in het zesde lid.

Paragraaf 3 Nadere regels over het gebuik van de standplaats en/of het marktterrein

Artikel 12 Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen
  • 1. De sluitingstijd van de markt is op dinsdag gesteld op 16.30 uur en op zaterdag op 16.00 uur. Om 16.00 uur (dinsdag) respectievelijk 15.30 uur (zaterdag) mag een vergunning-houder aanvangen met het inpakken van de goederen en/of waren. Om 16.30 uur (dinsdag) respectievelijk 16.00 uur (zaterdag) mag pas aangevangen worden met het verlaten van het marktterrein, behoudens ingeval van een verleende ontheffing als bedoeld in artikel 25, lid 2 van de verordening.

  • 2. Het is een ieder verboden op marktdagen ná 09.00 uur en vóór 16.00 uur (dinsdag) respectievelijk 15.30 uur (zaterdag) met een (motor)voertuig op de markt te rijden. Onder dit verbod wordt mede verstaan het aan de hand meevoeren van een fiets of motorfiets.

  • 3. Het college kan uit oogpunt van veiligheid bepalen dat vergunninghouders en gegadigden voor een dagplaats niet verplicht zijn hun standplaats te bezetten of bezet te houden indien sprake is van de volgende weersomstandigheden:

    • a.

      windkracht 6 of meer;

    • b.

      zeer zware regenval;

    • c.

      zware sneeuwval;

    • d.

      matige tot strenge vorst;

    • e.

      dichte mist;

    • f.

      extreme warmte/tropische temperaturen.

  • 4. Toepassing van lid 3 vindt niet eerder plaats dan nadat navraag is gedaan over de weersverwachtingen bij het KNMI en het college zich ervan vergewist heeft dat dit in het belang van de veiligheid nodig is.

  • 5. Indien het college toepassing heeft gegeven aan lid 3, sub a gelden voor degenen die toch standplaats willen innemen de volgende voorwaarden:

    • a.

      het gebruiken van spanbanden teneinde op- of omwaaien van de kramen te voorkomen is verplicht;

    • b.

      artikelen of materialen die niet vastgezet of beschermd kunnen worden tegen op-, om- of wegwaaien, mogen niet uitgestald worden;

    • c.

      standplaatshouders zijn verplicht de aanwijzingen van de marktmeester tot het deugdelijk aanbrengen van spanbanden op te volgen.

  • 6. Indien naar het oordeel van het college de in artikel 5 genoemde voorwaarden niet voldoende zijn om de veiligheid van vergunninghouders dan wel het publiek te waarborgen, kan het college besluiten de markt in zijn geheel af te gelasten voor de betreffende marktdag. Eenzelfde bevoegdheid komt het college toe ingeval het marktterrein door zware sneeuwval of extreme gladheid onbegaanbaar is en alle mogelijke maatregelen ter voorkoming of bestrijding van die omstandigheden niet voldoende zijn (gebleken) om de veiligheid van het publiek te garanderen. In deze gevallen is het verboden om een standplaats in te nemen.

  • 7. Indien zich vóór het tijdstip van 07.30 uur meerdere vergunninghouders hebben afgemeld als gevolg van de hiernagenoemde omstandigheden, kan het college besluiten aanwezige vergunninghouders bij aankomst op de markt een andere plaats toe te wijzen, ter bevordering van de eenheid van de markt. Het recht op standplaatsinname op de locatie die bij vergunning was toegewezen, komt daarmee voor de betreffende marktdag te vervallen.

    De omstandigheden betreffen:

    • a.

      windkracht 6 of meer;

    • b.

      zeer zware regenval;

    • c.

      zware sneeuwval;

    • d.

      matige tot strenge vorst;

    • e.

      dichte mist;

    • f.

      extreme warmte/tropische temperaturen;

    • g.

      de dag die met toepassing van artikel 2, lid 3 is bepaald.

  • 8. Het college kan op basis van de in lid 7 genoemde omstandigheden eveneens besluiten om het recht van gegadigden van dagplaatsen tot keuzemogelijkheid tussen vrijgekomen standplaatsen te beperken, ter bevordering van de eenheid van de markt.

Artikel 13 Aantal keren innemen standplaats
  • 1. De in artikel 21 van de verordening vervatte regeling inzake de verplichting tot een regelmatige bezetting van een toegewezen vaste standplaats, teneinde de verkregen rechten op de standplaats te behouden, blijft per kalenderjaar ten hoogste vier weken buiten werking, indien de rechthebbende, na te hebben voldaan aan de in artikel 22 van de verordening bedoelde mededeling, wegens vakantie afwezig is.

  • 2. Voorts kan de vergunninghouder aanspraak maken op buitenwerkingstelling van de verplichting genoemd in artikel 21 van de verordening, indien hij in het bezit is van een ontheffing als bedoeld in artikel 23, lid 1 van de verordening wegens:

    • a.

      langdurige ziekte vanaf 4 achtereenvolgende weken, ingaande vanaf de vierde marktdag van afwezigheid;

    • b.

      langdurige vakantie van 4 t/m 6 achtereenvolgende weken, ingaande vanaf de vierde marktdag van afwezigheid, met dien verstande dat hierop slechts 1x per jaar een beroep kan worden gedaan;

    • c.

      bijzondere omstandigheden.

Artikel 14 Kortstondige afwezigheid
  • 1. Kortstondige afwezigheid tot maximaal 1 uur is zonder mededeling of ontheffing toegestaan.

  • 2. De standplaats mag gedurende die tijd niet onbeheerd worden achtergelaten. De standplaats mag gedurende die tijd ook niet ontruimd worden.

  • 3. Gedurende de afwezigheid van de vergunninghouder als bedoeld in lid 1 mag de verkoop enkel worden voortgezet door:

    • a.

      een relatiepartner;

    • b.

      een bloedverwant in de eerste graad;

    • c.

      personeel dat bij hem in loondienst is of door hem ingehuurd is.

  • 4. Degene die de vergunninghouder gedurende zijn afwezigheid vervangt, mag zich niet schuldig maken aan wangedrag of bedrog.

  • 5. Het in eerste lid bepaalde geldt niet voor het moment van aanvang van de markt of het voortijdig verlaten van de markt.

Artikel 15 Ontheffing afwezigheid; vergunning vervanging bij ziekte of vakantie
  • 1. Vervanging als bedoeld in artikel 23, lid 2 van de verordening is enkel toegestaan door:

    • a.

      een relatiepartner;

    • b.

      een bloedverwant in de eerste graad;

    • c.

      personeel dat bij hem in loondienst is of door hem ingehuurd is.

  • 2. Degene die de vergunninghouder vervangt, mag zich niet schuldig maken aan wangedrag of bedrog en dient alle bepalingen bij of krachtens de verordening in naam van de vergunninghouder na te leven.

  • 3. Een vergunning tot vervanging vervalt van rechtswege op het moment dat er binnen de termijn waarvoor de vergunning was verleend, weer persoonlijk standplaats wordt ingenomen door de vergunninghouder. Vanaf dat moment loop de termijn als bedoeld in artikel 21 van de verordening door.

Artikel 16 Verbieden artikelen
  • 1. Het college kan, indien hem dit in het belang van de orde op de markt of dat van de volksgezondheid of veiligheid noodzakelijk voorkomt, de handel in bepaalde artikelen gedurende een bepaalde tijd verbieden.

  • 2. Het is verboden artikelen, die krachtens het besluit van het college niet op de markt mogen worden verhandeld, op de markt uit te stallen, ten verkoop aan te bieden of te verkopen.

Artikel 17 Elektriciteit

Het is de standplaatshouder zonder ontheffing verboden op zijn standplaats:

  • a.

    gebruik te maken van andere dan de ter beschikking gestelde elektrische voorzieningen;

  • b.

    elektriciteit te betrekken van een ander dan degene die door het college voor het leveren daarvan is aangewezen, dan wel om hierin zelf te voorzien;

  • c.

    elektrische kachels, koffiezetapparaten, waterkokers en andere grootverbruikers, welke niet direct relateren aan het gebruik van de standplaats, aanwezig te hebben.

Artikel 18 Geluidsapparatuur
  • 1. Het is verboden op de standplaats gebruik te maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van het geluid.

  • 2. Het aanwezig hebben van radio’s, cd-spelers en overige geluidsapparatuur op de standplaats, voor een ander doel dan verkoop daarvan, is evenmin toegestaan.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van de in het eerste en tweede lid gestelde verboden, onder door hem te stellen voorwaarden.

Artikel 19 Kook-, bak- en verwarmingsapparatuur en gasflessen
  • 1. Het is de vergunninghouder verboden verwarmingstoestellen of bak- en kookinstallaties alsmede gasflessen te gebruiken.

  • 2. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen onder door hem te stellen voorwaarden.

HOOFDSTUK 4 BELEIDSREGELS

Artikel 20 Dag, tijd en plaats van de markten

  • 1. Alvorens een besluit op grond van artikel 2, lid 2 genomen wordt, wordt de Marktcommissie om advies gevraagd.

  • 2. Bij aanwijzing van een andere plaats voor de markt, vindt de indeling van de alternatieve locatie plaats aan de hand van de anciënniteitenlijst, met dien verstande dat de opstelling van de bakplaatsen en de standplaatsen die ingenomen mogen worden met een verkoopwagen als eerste worden ingedeeld in overleg met de Intergemeentelijke Brandweer Voorne-Putten.

  • 3. Indien tijdelijk een andere plaats voor het houden van de markt is aangewezen, zijn de vergunninghouders gehouden hun standplaats in te nemen. Niet-aanwezigheid wordt aangemerkt als overtreding in de zin van artikel 21 van de verordening.

  • 4. De enquête als bedoeld in artikel 2, lid 3 vindt plaats op een van te voren bekendgemaakte dag, onder de op de dag van enquête aanwezige vergunninghouders van vaste standplaatsen.

  • 5. De aanwezige vergunninghouders dienen op de door de marktmeester te overhandigen enquêtelijst het woord “ja” of “nee”, voorzien van een handtekening en naam, in te vullen. Een niet ingevuld of niet-ondertekend vakje wordt aangemerkt als "nee".

  • 6. De uitkomst van de enquête wordt zo spoedig mogelijk na besluitvorming bekendgemaakt aan de vergunninghouders en door publicatie in de gemeentelijke Voorlichtingskrant of in een huis-aan-huisblad.

  • 7. Indien de markt op een in artikel 2, lid 3 genoemde dag toch doorgang vindt, zijn degenen die blijkens de enquêtelijst “ja” hebben ingevuld, verplicht een standplaats in te nemen. Niet-aanwezigheid wordt aangemerkt als overtreding in de zin van artikel 21 van de verordening.

  • 8. Bij een besluit tot het afgelasten van een markt op basis van artikel 2, lid 5 van de verordening worden de volgende overwegingen betrokken:

    • a.

      allereerst dient beoordeeld te worden of verplaatsing van de markt mogelijk is waarbij van doorslaggevend belang is:

      • 1e.

        of er voldoende parkeergelegenheid beschikbaar blijft ter voorkoming van onoverkomelijke parkeerproblemen;

      • 2e.

        of het alternatieve terrein qua grootte en indeling overeenkomt;

      • 3e.

        of de kosten die verplaatsing met zich meebrengen niet onevenredig hoog worden in verhouding tot het afgelasten van de markt;

    • b.

      de ervaringen van de afgelopen jaren zoals de lage opkomst van marktkooplieden;

    • c.

      beperkte doorgang voor hulpdiensten bij opbouw, ten tijde van, en afbraak van de markt;

    • d.

      de onevenredige benadeling voor marktkooplieden gezien de frequentie van het gebruik maken van deze bevoegdheid gedurende de afgelopen twee jaren.

  • 9. Onder dringende redenen als bedoeld in artikel 2, lid 5 van de verordening wordt bedoeld: infrastructurele werkzaamheden.

Artikel 21 Inrichting van de markt; branche-indeling

  • 1. Een verzoek tot uitbreiding van het maximaal aantal meters voor een vaste standplaats dient te zijn voorzien van een goede motivering.

  • 2. Een verzoek tot uitbreiding wordt uitsluitend ingewilligd indien:

    • a.

      de vergunninghouder minimaal drie jaar over een vaste standplaatsvergunning beschikt; en

    • b.

      de vergunninghouder over een ontheffing voor gebruik van eigen materiaal beschikt, dan wel daarvoor een aanvraag heeft ingediend; en

    • c.

      de naastgelegen standplaats is vrijgekomen; en

    • d.

      er gedurende de aanvang van de plaatswisselprocedure geen verzoeken zijn ingediend voor die vrijgekomen locatie.

  • 3. Indien uitbreiding van een vaste standplaats met eigen materiaal tot gevolg heeft dat het aantal standplaatsen op de markt afneemt, wordt eerst advies gevraagd aan de Marktcommissie alvorens een besluit wordt genomen op het verzoek tot uitbreiding. De toekenning van een vaste standplaatsvergunning aan een gegadigde op de wachtlijst wordt aangehouden totdat beslist is op het verzoek tot uitbreiding.

  • 4. Tegelijkertijd met de beslissing op het verzoek om uitbreiding wordt artikel 3, lid 1 en lid 4 van dit Reglement aangepast, alsmede de tekening als bedoeld in lid 3 van dat artikel. De wijziging wordt bekendgemaakt in een huis-aan-huisblad of in de gemeentelijke Voorlichtingskrant.

  • 5. Incidentele afwijking van de afmetingen zoals bedoeld in artikel 3, lid 2 is slechts mogelijk, indien blijkt dat er nog standplaatsen beschikbaar zijn, nadat de standplaatsen die zijn aangewezen als vaste standplaats, dagplaats en ideële standplaats voor de betreffende marktdag zijn ingenomen in volgorde van artikel 17 en 19 van de verordening. Toestemming voor deze incidentele afwijking wordt uitsluitend verleend indien en in volgorde van:

    • a.

      vaste standplaatshouders van de naastgelegen vrije standplaats, analoog de volgorde van de anciënniteitenlijst, hun standplaats voor die marktdag willen uitbreiden;

    • b.

      dagplaatshouders, analoog de volgorde van inschrijving op de wachtlijst, de naastgelegen vrije standplaats voor die marktdag in gebruik willen nemen;

    • c.

      ideële standplaatshouders, analoog de volgorde van datum van aanvraag, de naastgelegen vrije standplaats voor die marktdag in gebruik willen nemen.

  • 6. Toevoeging van branches aan de lijsten als bedoeld in artikel 3, lid 6 van dit Reglement, dan wel wijziging van het maximaal aantal standplaatsen per branche, vindt niet eerder plaats dan nadat de Marktcommissie daarover advies heeft uitgebracht.

  • 7. Een vergunning kan uitsluitend voor één branche worden verleend. Wanneer twijfel bestaat of een artikel tot de branche kan worden gerekend waarvoor vergunning is verleend, dient de vergunninghouder een verklaring van geen bezwaar aan te vragen om het artikel op de standplaats aanwezig te hebben en/of te verkopen.

  • 8. Een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in lid 7 wordt geweigerd, indien de marktcommissie negatief advies heeft uitgebracht.

Artikel 22 Vereisten

  • 1. Een aanvraag om standplaatsvergunning dient te worden aangevraagd middels het vastgestelde aanvraagformulier volgens bijlage 4 en dient te zijn ondertekend.

  • 2. Bij de aanvraag dienen alle op het formulier gevraagde bescheiden te zijn bijgevoegd, voordat de aanvraag in behandeling kan worden genomen.

  • 3. Mondelinge of telefonische aanvragen worden niet in behandeling genomen.

  • 4. Een persoon die een aanvraag om vergunning heeft ingediend voldoet aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie, indien dit blijkt uit:

    • a.

      een recent (niet ouder dan twee jaar) en geldig inschrijvingsbewijs in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

    • b.

      een kopie van de vestigingsvergunning afgegeven door de Kamer van Koophandel indien van toepassing voor de betreffende artikelgroep;

    • c.

      een kopie van een geldig registratiebewijs van het Centraal Registratiekantoor voor de Ambulante Handel.

  • 5. Bij twijfel over de handelingsbekwaamheid van een aanvrager, bijvoorbeeld ingeval van faillissement, doet het college navraag bij een rechterlijke instantie. Deze bevoegdheid komt het college eveneens toe nadat de vergunning is verleend, maar dient te worden ingetrokken gelet op artikel 16, tweede lid, sub b van de verordening.

Artikel 23 Inschrijving op anciënniteitslijst

  • 1. De inschrijving op deze lijst geeft aan wie de eerste rechten heeft bij eventuele keuzemogelijkheden als gevolg van (tijdelijke) verplaatsing of herindeling van de markt, de plaatswisselprocedure en andere besluiten.

  • 2. Ingeval van overdracht van de vergunning als bedoeld in artikel 15 van de verordening, wordt daarvan aantekening gemaakt op de anciënniteitslijst.

Artikel 24 Inschrijving op wachtlijst

  • 1. Er is een wachtlijst opgemaakt voor de dinsdagmarkt en de zaterdagmarkt afzonderlijk.

  • 2. Gegadigden voor een vaste standplaats worden ingeschreven op een doorlopend genummerde lijst met vermelding van naam, geboortedatum en branche en in volgorde van de datum van inschrijving.

  • 3. Wanneer twee of meer aanvragen voor dezelfde branche tegelijkertijd zijn ontvangen, geschiedt de volgorde van inschrijving op de doorgenummerde lijst door middel van loting.

  • 4. De loting vindt plaats door de volledige namen van de aanvragers op afzonderlijke briefjes te noteren. De trekking vindt plaats door de marktmeester waarbij de eerst getrokken naam de eerste volgende inschrijving op de wachtlijst krijgt toegewezen.

  • 5. Wanneer inschrijving op de wachtlijst met behulp van de loting heeft plaatsgevonden, wordt dit in het schriftelijk bewijs van inschrijving vermeld.

Artikel 25 Overschrijving vaste standplaatsvergunning

  • 1. Indien niet voldaan wordt aan artikel 15 van de verordening kan:

    • a.

      de vergunning voor dezelfde standplaats worden toegekend aan de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde; of

    • b.

      een vergunning voor een standplaats worden toegekend aan een kind van de vergunninghouder mits hij ten minste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd en zich heeft laten inschrijven op de wachtlijst;

    • c.

      een vergunning voor een standplaats worden toegekend aan een medewerker van de vergunninghouder, mits deze minimaal drie jaar onafgebroken in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar (bijv. als vennoot of aandeelhouder) in dat bedrijf heeft gefunctioneerd en zich heeft laten inschrijven op de wachtlijst.

  • 2. Bij notariële akte dient te worden aangetoond dat de onderneming in eigendom van de medewerker is overgegaan en dat de marktplaats geen economische factor in de overname is.

Artikel 26 Ontheffing afwezigheid; vergunning vervanging bij ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden

Ziekte

  • 1.

    Een ontheffing van de verplichting tot het innemen van een standplaats, kan ingeval van ziekte worden verleend voor de periode zolang de ziekte duurt, echter niet langer dan twee jaar, gerekend vanaf de eerste dag dat geen standplaats is ingenomen.

  • 2.

    De ontheffing als bedoeld in het eerste lid wordt verleend onder voorwaarde dat het recht wordt voorbehouden om dezelfde standplaats in te nemen indien de ziekteperiode niet langer duurt dan twee jaar.

    Een vergunninghouder behoudt gedurende de in de ontheffing genoemde periode het recht om terug te keren, met dien verstande dat hij minimaal twee weken van tevoren zijn terugkeer gemeld heeft bij het college en hiervan een bevestiging heeft ontvangen. Bij het nalaten van het doen van bedoelde melding wordt de dag van terugkeer aangemerkt als zijnde een dag dat hij geen standplaats heeft ingenomen.

  • 3.

    Aan een ontheffing als bedoeld in het eerste lid wordt voorts het voorschrift verbonden dat de ontheffing van rechtswege vervalt op het moment dat er binnen de termijn waarvoor de ontheffing was verleend, toch weer persoonlijk standplaats wordt ingenomen door de vergunninghouder.

    De ziekteperiode als bedoeld in lid 1 loopt door wanneer de vergunninghouder zich binnen 4 maanden na de betermelding wederom ziek heeft gemeld op basis van dezelfde ziekteverschijnselen en blijft de ontheffing van kracht.

    In overige gevallen loopt de termijn als bedoeld in artikel 21 van de verordening door.

  • 4.

    De vergunninghouder kan zich in geval van ziekte voor een periode van ten hoogste twee jaren laten vervangen door:

    • a.

      een relatiepartner;

    • b.

      een bloedverwant in de eerste graad;

    • c.

      personeel dat bij hem in loondienst is of door hem ingehuurd is.

  • 5.

    De vergunninghouder dient minimaal 1 week van te voren schriftelijk mee te delen wanneer hij vervangen wordt en door wie.

    De in het vierde lid bedoelde vervanger dient bij aanvang van de eerste marktdag waarvoor de vervanging geldt, aan de marktmeester een identiteitsbewijs te overhandigen en ingeval van lid 4, sub c een verklaring van de werkgever dat de plaatsvervanger in loondienst is. Pas daarna kan de vergunning tot vervanging verleend worden.

  • 6.

    Indien niet wordt voldaan aan het bepaalde in lid 4 of 5 wordt de vergunning tot vervanging geweigerd.

Vakantie

  • 7.

    Een ontheffing van de verplichting tot het innemen van een standplaats, kan ingeval van vakantie worden verleend voor de periode van maximaal 6 achtereenvolgende marktdagen.

  • 8.

    a. De vergunninghouder kan zich in geval van vakantie voor ten hoogste zes marktdagen per kalenderjaar laten vervangen, met dien verstande dat de vervanger geen vaste standplaatshouder is op dezelfde markt en geen ingeschrevene is op de in artikel 12 van de verordening bedoelde wachtlijst.

    b. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing indien de vervanger een relatiepartner, een bloedverwant in de eerste graad of een personeelslid is dat bij de vergunninghouder in loondienst is.

  • 9.

    De vergunninghouder dient in de kennisgeving als bedoeld in artikel 22 van de verordening aan te geven op welke dagen hij vervangen wordt en door wie. De vereisten als bedoeld in artikel 9 van de verordening worden bij vervanging wegens vakantie buiten beschouwing gelaten.

Bijzondere omstandigheden

  • 10.

    Een ontheffing van de verplichting tot het innemen van een standplaats, kan ingeval van bijzondere omstandigheden worden verleend voor een periode van maximaal zes maanden, ingaande vanaf de eerste dag dat geen standplaats is ingenomen.

    Als bijzondere omstandigheid wordt in ieder geval aangemerkt:

    • a.

      een overbruggingsperiode voor het maken van een keuze over de toekomst door de vergunninghouder;

    • b.

      een rustperiode als gevolg van lichamelijke en/of geestelijke klachten.

  • 11.

    De ontheffing als bedoeld in lid 10, sub a en b wordt verleend onder voorwaarde dat het recht wordt voorbehouden om een standplaats in te nemen na afloop van de ontheffingtermijn. Binnen de ontheffingperiode kan wel worden teruggekeerd op dezelfde locatie, mits minimaal twee weken van te voren schriftelijk melding is gedaan van de terugkeer en hiervan een bevestiging is gestuurd naar de vergunninghouder.

  • 12.

    Indien dit ten behoeve van de beoordeling van de ontheffingaanvraag nodig is, kan van de aanvrager een doktersverklaring of een medisch onderzoek verlangd worden.

  • 13.

    Vervanging wordt in ieder geval in de omstandigheden als genoemd in lid 10, sub a en b niet toegestaan. Er wordt in deze gevallen geen vergunning tot vervanging verleend.

Artikel 27 Ontheffing eigen materiaal

  • 1. Een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 7, lid 7 dient minimaal 8 weken voor het beoogde gebruik te zijn ingediend, onder overlegging van een duidelijke schets en foto van het eigen materiaal, de afmetingen en een beschrijving van de samenstelling van het materiaal.

  • 2. Een ontheffing voor eigen materiaal en/of verkoopwagen kan alleen worden verleend indien het eigen materiaal technisch inpasbaar is, waaronder wordt verstaan:

    • a.

      geen visuele belemmeringen voor de naastgelegen kramen;

    • b.

      geen belemmeringen m.b.t. de werkzaamheden van de marktkramenexploitant;

    • c.

      geen grotere ruimte wordt ingenomen dan waarvoor vergunning is verstrekt;

    • d.

      geen kleinere ruimte wordt ingenomen dan waarvoor vergunning is verstrekt;

    • e.

      de uitstraling van het eigen materiaal in de lijn ligt van de totale uitstraling van de op de markt gebruikte verkoopmiddelen.

  • 3. De beslissing op de aanvraag om ontheffing wordt aangehouden indien er tevens een verzoek om uitbreiding van de standplaats is gedaan en op dat verzoek nog geen beslissing is genomen.

  • 4. De inwerkingtreding van een verleende ontheffing kan worden opgeschort indien binnen afzienbare tijd toepassing plaatsvindt van de plaatswisselprocedure als bedoeld in artikel 14 van de verordening.

Artikel 28 Ontheffing geluidsapparatuur

  • 1. Een aanvraag om ontheffing van het in artikel 18, lid 1 of 2 gestelde verbod dient tegelijkertijd met de aanvraag om standplaatsvergunning, dan wel minimaal vier weken voor het beoogde gebruik te zijn ingediend, onder overlegging van een beschrijving van de te gebruiken apparatuur en een motivering van de reden waarom de ontheffing noodzakelijk is voor de uitoefening van de standplaats.

  • 2. De ontheffing wordt ingetrokken indien in de afgelopen twee jaren reeds 2 maal een overtreding is begaan van de voorschriften van de ontheffing.

Artikel 29 Ontheffing kook-, bak- en verwarmingsapparatuur en gasflessen

  • 1. Een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 19, lid 2 dient tegelijkertijd met de aanvraag om standplaatsvergunning, dan wel minimaal vier weken voor het beoogde gebruik te zijn ingediend, onder overlegging van een beschrijving van de te gebruiken apparatuur, materialen en stoffen.

  • 2. De ontheffing wordt ingetrokken indien in de afgelopen twee jaren reeds 2 maal een overtreding is begaan van de voorschriften van de ontheffing.

  • 3. De ontheffing wordt geweigerd indien de Intergemeentelijke Brandweer Voorne-Putten negatief advies heeft uitgebracht ten aanzien van het gebruik van de aangevraagde apparatuur, materialen of stoffen.

HOOFDSTUK 5 OVERGANGSRECHT

Artikel 30 Overgangsbepalingen

  • 1. Gebods- of verbodsbepalingen waarvoor een ontheffing is vereist krachtens dit Reglement en niet voorkomend in de Marktverordening Spijkenisse 1995 of het Reglement op de dinsdagweekmarkt d.d. 13 juni 1995 dan wel het Reglement op de zaterdagweekmarkt d.d. 3 september 1996, zijn niet van toepassing, gedurende drie maanden na inwerkingtreding van dit Reglement.

  • 2. Indien binnen de termijn als bedoeld in lid 1 een aanvraag om ontheffing wordt ingediend en daarop nog niet is beslist, treden de voorschriften of beperkingen opgelegd krachtens dit Reglement onverminderd in werking na drie maanden na bekendmaking van dit Reglement.

  • 3. Tot het moment als bedoeld in lid 2 blijven de voorschriften of beperkingen krachtens het Reglement op de dinsdagweekmarkt d.d. 13 juni 1995, alsmede het Reglement op de zaterdagweekmarkt d.d. 3 september 1996 van toepassing.

  • 4. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 32, lid 3 van de verordening worden aanvragen om vergunning op grond van de Marktverordening Spijkenisse 1995 waarop nog niet definitief op de aanvraag is beslist, met toepassing van de beleidsregels in dit Reglement beoordeeld.

Artikel 31 Citeertitel

Dit reglement wordt aangeduid als "Marktreglement Spijkenisse 2005".

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders d.d. 17 mei 2005

de secretaris,
J. Pol
de burgemeester,
J. Broekhuis

Bijlagen

BIJLAGE 1

TEKENING MARKTTERREIN BREESTRAAT [Klik hier om het document te downloaden]

(tijdelijke locatie tot juni 2008 [Red: bij besluit van 4 juni 2009, bekendgemaakt in het Weekblad Spijkenisse van 30 juni 2009, is de tijdelijke verplaatsing verlengd tot 1 juni 2013])

BIJLAGE 2A

OPSTELLING EN INDELING DINSDAGMARKT [Klik hier om het document te downloaden]

BIJLAGE 2B

OPSTELLING EN INDELING ZATERDAGMARKT [Klik hier om het document te downloaden]

BIJLAGE 3A

ARTIKELGROEPEN/BRANCHES VOOR DINSDAGMARKT behorende bij het Reglement op de weekmarkt

Op grond van artikel 4 [Red: 3], lid 6 van het Reglement juncto artikel 3, lid 2 van de Marktverordening Spijkenisse 2004 zijn door het college van burgemeester en wethouders voor de dinsdagmarkt de volgende artikelgroepen/branches aangewezen, alsmede het volgende maximaal aantal standplaatsen per artikelgroep/branche vastgesteld :

Artikelgroepen/branchesmaximaal aantal standplaatsen
Consumptie-artikelen 
1. Aardappelen, groenten en fruit7 standplaatsen
2. Brood, koek en banket2 standplaatsen
3. Buitenlandse verswaren2 standplaatsen
4. Buitenlandse snacks1 standplaats
5. Chocolade, drop en suikerwerken1 standplaats
6. Dierenbenodigdheden1 standplaats
7. IJs1 standplaats
8. Noten en zuidvruchten1 standplaats
9. Patates-frites en andere snacks2 standplaatsen
10. Bloemen, planten, heesters, bomen, bloembollen en zaden4 standplaatsen
11. Poelierswaren1 standplaats
12. Reformartikelen1 standplaats
13. Rookartikelen1 standplaats
14. Stroopwafels2 standplaatsen
15. Turks brood1 standplaats
16. Vietnamese loempia's1 standplaats
17. Vis en visprodukten3 standplaatsen
18. Vlees en vleeswaren1 standplaats
19. Warme en koude dranken1 standplaats
20. Zuivelprodukten2 standplaatsen
Kramerij-artikelen 
21. Ansichtkaarten2 standplaatsen
22. Beeld-, geluid- en telefonie-artikelen1 standplaats
23. Bijouterieën 2 standplaatsen
24. Cadeau- en kraammanden1 standplaats
25. Computerbenodigdheden (hardware)1 standplaats
26. Computerspelen, bespeelde dvd's en videobanden1 standplaats
27. Foundations1 standplaats
28. Glas, porselein en aardewerk1 standplaats
29. Goud, zilver, horloges2 standplaatsen
30. Hobby-artikelen1 standplaats
31. Huishoud textiel2 standplaatsen
32. Huishoudelijke artikelen2 standplaatsen
33. Kinderkleding2 standplaatsen
34. Kleding voor volwassenen10 standplaatsen
35. Kleinvakartikelen3 standplaatsen
36. Kousen en sokken (beenkleding)2 standplaatsen
37. Kunstbloemen en planten1 standplaats
38. Kunstnijverheid1 standplaats
39. Lederwaren1 standplaats
40. Muziek cd's1 standplaats
41. New age artikelen1 standplaats
42. Onder- en nachtkleding2 standplaatsen
43. Oosterse kunstartikelen1 standplaats
44. Parfumerie en cosmetica2 standplaatsen
45. Rijwiel- en motortechnische artikelen1 standplaats
46. Schoeisel1 standplaats
47. Speelgoed1 standplaats
48. Sportartikelen en sportkleding2 standplaatsen
49. Stoffen en lappen1 standplaats
50. Wol en wolartikelen1 standplaats
51. Woningtextiel2 standplaatsen
52. Woon- en tuindecoratie2 standplaatsen

BIJLAGE 3B

ARTIKELGROEPEN/BRANCHES VOOR ZATERDAGMARKT behorende bij het Reglement op de weekmarkt

Op grond van artikel 4 [Red: 3], lid 6 van het Reglement juncto artikel 3, lid 2 van de Marktverordening Spijkenisse 2004 zijn door het college van burgemeester en wethouders voor de zaterdagmarkt de volgende artikelgroepen/branches aangewezen, alsmede het volgende maximaal aantal standplaatsen per artikelgroep/branche vastgesteld : 

Artikelgroepen/branchesmaximaal aantal standplaatsen
Consumptie-artikelen 
1. Aardappelen, groenten en fruit4 standplaatsen
2. Brood, koek en banket3 standplaatsen
3. Buitenlandse verswaren2 standplaatsen
4. Buitenlandse snacks1 standplaats
5. Chocolade, drop en suikerwerken1 standplaats
6. Dierenbenodigdheden1 standplaats
7. IJs1 standplaats
8. Noten en zuidvruchten1 standplaats
9. Patates-frites en andere snacks2 standplaatsen
10. Bloemen, planten, heesters, bomen, bloembollen en zaden4 standplaatsen
11. Poelierswaren1 standplaats
12. Reformartikelen1 standplaats
13. Rookartikelen1 standplaats
14. Stroopwafels1 standplaatsen
15. Turks brood1 standplaats
16. Vietnamese loempia's1 standplaats
17. Vis en visprodukten4 standplaatsen
18. Vlees en vleeswaren1 standplaats
19. Warme en koude dranken1 standplaats
20. Zuivelprodukten2 standplaatsen
21. Griekse delicatessen1 standplaats
Kramerij-artikelen 
22. Ansichtkaarten1 standplaats
23. Beeld-, geluid- en telefonie-artikelen1 standplaats
24. Bijouterieën 2 standplaatsen
25. Cadeau- en kraammanden1 standplaats
26. Computerbenodigdheden (hardware)1 standplaats
27. Computerspelen, bespeelde dvd's en videobanden1 standplaats
28. Foundations1 standplaats
29. Glas, porselein en aardewerk1 standplaats
30. Goud, zilver, horloges2 standplaatsen
31. Hobby-artikelen1 standplaats
32. Huishoud textiel2 standplaatsen
33. Huishoudelijke artikelen2 standplaatsen
34. Kinderkleding2 standplaatsen
35. Kleding voor volwassenen7 standplaatsen
36. Kleinvakartikelen2 standplaatsen
37. Kousen en sokken (beenkleding)2 standplaatsen
38. Kunstbloemen en planten1 standplaats
39. Kunstnijverheid1 standplaats
40. Lederwaren1 standplaats
41. Muziek cd's1 standplaats
42. New age artikelen1 standplaats
43. Onder- en nachtkleding2 standplaatsen
44. Oosterse kunstartikelen1 standplaats
45. Parfumerie en cosmetica2 standplaatsen
46. Posters en lijsten1 standplaats
47. Rijwiel- en motortechnische artikelen1 standplaats
48. Schoeisel1 standplaats
49. Speelgoed1 standplaats
50. Sportartikelen en sportkleding2 standplaatsen
51. Stoffen en lappen1 standplaats
52. Wol en wolartikelen1 standplaats
53. Woningtextiel2 standplaatsen
54. Woon- en tuindecoratie2 standplaatsen

BIJLAGE 4

AANVRAAGFORMULIER VERGUNNING

aanvraagformulier vaste standplaatsvergunning (inschrijving wachtlijst) warenmarkt dinsdag [Klik hier om het document te downloaden]

aanvraagformulier vaste standplaatsvergunning (inschrijving wachtlijst) warenmarkt zaterdag [Klik hier om het document te downloaden]

aanvraagformulier standwerkersvergunning [Klik hier om het document te downloaden]

BIJLAGE 5

VOORSCHRIFTEN AAN VERGUNNINGEN

Op grond van artikel 6 van het Reglement zijn aan standplaatsvergunningen op de marktdagen de volgende voorschriften verbonden:

Paragraaf 1 Milieuhygiënische aspecten

Artikel 1 Voorschriften m.b.t. lucht

  • 1.1

    Verwarmings- en stookinstallaties moeten zo zijn afgesteld dat een optimale verbranding plaatsvindt.

  • 1.2

    Binnen een marktkraam mogen geen andere brandstoffen dan propaangas, butaangas of petroleum worden verstookt.

  • 1.3

    Dampen die bij het grillen, dan wel frituren of bakken in olie of vet, vrijkomen, moeten in een marktkraam waarin deze voedingsmiddelen worden bereid, direct boven de bereidingsplaats (frituur, kook- of bakplaat) worden afgezogen. De afvoerleiding voor de dampen moeten gasdicht zijn uitgevoerd.

  • 1.4

    De afgezogen dampen moeten alvorens in de buitenlucht te worden afgevoerd, worden geleid door een verwisselbaar of reinigbaar vetvangend filter. Het vetvangend filter moet zo vaak als voor een goede werking nodig is, vervangen of schoongemaakt worden.

  • 1.5

    Indien de afgezogen dampen worden afgevoerd binnen een straal van 25 meter van woningen van derden, dan moeten de afgezogen dampen tevens een doelmatige ontgeuringsinstallatie passeren voor zij naar de buitenlucht worden afgevoerd.

  • 1.6

    De ontgeuringsinstallatie moet de geurdragende componenten daadwerkelijk afvangen en niet door het vermengen met andere stoffen maskeren.

  • 1.7

    De ontgeuringsinstallatie moet zo vaak als voor een goede werking nodig is, vervangen of geregenereerd worden.

Artikel 2 Voorschriften m.b.t. geluid

  • 2.1

    Motoren van bevoorradingsvoertuigen mogen alleen in werking zijn, wanneer dit voor het transport, koelen en het laden of lossen strikt noodzakelijk is.

  • 2.2

    De muziek- of geluidsinstallatie van een bevoorradingsvoertuig moet zijn uitgeschakeld.

  • 2.3

    Het gebruik van geluidsapparatuur ter aanprijzing van de handelswaar is verboden, tenzij hiervoor ontheffing is verleend als bedoeld in artikel 18 van het Reglement.

  • 2.4

    Het equivalente geluidniveau (LAeq) afkomstig van ventilatiesystemen, luchtbehandelings-, of koelinstallaties mag op de gevels van woningen op 1,5 meter hoogte niet meer bedragen dan 50 dB(A). Het meten en berekenen van de geluidniveaus en het beoordelen van de meetresultaten moet plaatsvinden overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen industrielawaai, ICG rapport IL-HR-13-01, met uitzondering van de gevelreflectie.

  • 2.5

    Op de markt is het gebruik van benzine- of dieselaggregaten verboden, tenzij hiervoor ontheffing is verleend.

Artikel 3 Voorschriften m.b.t. bodembescherming

  • 3.1

    Het is verboden vloeistoffen op of in de bodem te brengen. Hemelwater of drinkwater zijn hiervan uitgezonderd indien hieraan geen verontreinigende (vloei)stoffen zijn toegevoegd.

  • 3.2

    Gemorste vloeistoffen moeten direct worden geabsorbeerd.

  • 3.3

    Bij het in voorraad hebben van frituurolie moeten voldoende middelen aanwezig zijn (opvangvat en absorberende korrels) om bij calamiteiten (bijv. bij omvallen van voorraadvat met olie of de frituurbak) de vloeistoffen te immobiliseren.

  • 3.4

    Indien bij calamiteiten vloeistoffen gemorst zijn, moet hiervan melding worden gedaan bij de marktmeester.

  • 3.5

    Frituurolie en schoonmaakmiddelen moeten worden bewaard in dichte en voldoende sterke verpakking. De verpakking moet geschikt zijn voor de desbetreffende stof. De verpakking moet, nadat de olie c.q. het schoonmaakmiddel is afgetapt of is toegevoegd, direct worden afgesloten met de hiervoor bedoelde afsluitdop.

  • 3.6

    Lege, niet gereinigde verpakking moet worden opgeslagen als volle.

Artikel 4 Voorschriften m.b.t. afval

  • 4.1

    Afvalstoffen die binnen de standplaats ontstaan, moeten zodanig worden opgeslagen dat verspreiding op het marktterrein wordt voorkomen.

  • 4.2

    Bij standplaatsen die voor directe consumptie voedsel en/of drinkwaren verkopen, moeten bij de standplaats voldoende afvalbakken voor het publieke gebruik aanwezig zijn. De afvalbakken dienen zo dikwijls als dit nodig is te worden geleegd ter voorkoming van zwerfvuil.

  • 4.3

    Binnen de standplaats ontstane afvalstoffen moeten door de gebruiker van de standplaats worden meegenomen na afloop van de markt.

  • 4.4

    Voordat de vergunninghouder het marktterrein verlaat, dient hij zijn standplaats veegschoon achter te laten.

Artikel 5 Voorschriften m.b.t. afvalwater

  • 5.1

    Het is verboden afvalwater in het riool te lozen, indien dit afvalwater:

    • a.

      grove of snel bezinkende bedrijfsafvalstoffen bevat;

    • b.

      een gevaarlijke afvalstof is of bevat;

      stankoverlast veroorzaakt;

    • c.

      een temperatuur heeft hoger dan 30ºC;

    • d.

      een zuurgraad heeft, uitgedrukt in pH (waterstofionenexponent), lager dan 6,5 of hoger dan 10;

    • e.

      brand- of explosiegevaar veroorzaakt;

    • f.

      plantaardige of dierlijke oliën bevat met een gehalte aan vet hoger dan 300 mg.

Artikel 6 Voorschriften m.b.t. veiligheid

  • 6.1

    Een frituurtoestel moet thermisch zodanig beveiligd zijn dat de temperatuur van het bakmedium niet boven 200ºC kan oplopen. Nabij een frituurtoestel moet voor iedere frituurbak een passend metalen deksel aanwezig zijn waarmee de bakken ingeval van brand kunnen worden afgedekt.

  • 6.2

    Een frituurtoestel moet zodanig zijn ingericht of opgesteld dat overlopende olie niet met open vuur in aanraking kan komen.

  • 6.3

    Teneinde een begin van brand doeltreffend te kunnen bestrijden, moet nabij:

    - in gebruik zijnde gasflessen;

    - een in werking zijnde gaskachel;

    een draagbare brandblusser aanwezig zijn waarvan de inhoud ten minste 5 kg koolzuur- of 6 kg poederblusstof bedraagt.

  • 6.4

    Brandblusmiddelen moeten jaarlijks gecontroleerd worden door een instantie die is erkend op basis van de “Regeling voor de erkenning van onderhoudsbedrijven kleine blusmiddelen” of een ten minste gelijkwaardige instelling.

  • 6.5

    Een blustoestel moet zijn voorzien van een rijkskeurmerk met rangnummer.

  • 6.6

    Elektrische gloeilampen dienen zo te worden gemonteerd dat zij niet in aanraking kunnen komen met brandbare stoffen (zoals plastic, zeil, versiering, kleding).

  • 6.7

    Losse kabels moeten zich op een hoogte van tenminste 2,5 meter boven de grond bevinden of kabels, die in de looppaden op de grond liggen, moeten afgedekt worden met afdekmatten, zulks ter goedkeuring van de marktmeester en/of de Intergemeentelijke Brandweer Voorne-Putten.

  • 6.8

    Er mag geen stroom opgewekt worden met eigen aggregaten, tenzij hiervoor ontheffing is verleend.

  • 6.9

    Voor verwarmingsdoeleinden mag alleen propaangas toegepast worden.

  • 6.10

    Op de marktstandplaats is voor het gebruik van elektriciteit van overeenkomstige toepassing:

    • -

      artikel 2 van Bijlage 3 van de Bouwverordening (verlichting/elektrische installatie)

    • -

      artikel 1 van Bijlage 4 van de Bouwverordening (uitgangen en vluchtwegen)

  • Voor een actuele versie van de voorschriften kan contact opgenomen worden met de vakgroep Bouw- en Woningtoezicht (tel. 0181-696432) [Red: vanaf medio 2010 is dit het team Vergunningen van de afdeling Veiligheid, Vergunningen en Handhaving (tel. 0181-696971)].

Paragraaf 2 Gedragsvoorschriften

  • 2.1

    Het is zonder toestemming van de marktmeester verboden op het marktterrein en bij de uitoefening van de markthandel zelf voorzieningen te treffen of veranderingen aan te brengen aan de standplaats.

  • 2.2

    Het is de standplaatshouder verboden:

    • a.

      zich, behoudens toestemming van de marktmeester, langer dan 1 uur van zijn standplaats te verwijderen; gedurende deze tijd mag hij zijn standplaats niet onbeheerd achterlaten;

    • b.

      op het marktterrein op een andere dan voor de markt bestemde tijd goederen of waren te koop aan te bieden, te verkopen of af te leveren;

    • c.

      meer ruimte in te nemen dan hem is toegewezen in de vergunning;

    • d.

      de opstal op zijn standplaats tijdens de markt af te breken of te verplaatsen;

    • e.

      de doorgang in de wandelgangen op en langs het marktterrein op enigerlei wijze te hinderen of te belemmeren;

    • f.

      zich, behoudens toestemming van de marktmeester, aan de voorzijde van de standplaats op te houden bij het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of waren;

    • g.

      op de standplaats andere goederen of waren in voorraad te hebben dan die waarvoor vergunning is verleend.

  • 2.3

    Een vergunninghouder mag de op de vergunning aangebrachte pasfoto niet verwijderen, veranderen of vervangen, noch enige andere wijziging aanbrengen.

  • 2.4

    Ingeval van vervanging van de vergunninghouder, blijft de vergunninghouder verantwoordelijk voor het handelen door de vervanger en eventuele overtredingen aan de vergunninghouder toegerekend.

  • 2.5

    De aanwezigheid van zwak-alcoholische en sterke drank alsmede drugs is ten strengste verboden gedurende de markttijden.

Paragraaf 3 Voorschriften m.b.t. gebruik standplaats

  • 3.1

    De vergunninghouder is verplicht op de markt gebruik te maken van door of namens de gemeente ter beschikking gestelde marktkramen, tenzij wordt beschikt over een ontheffing als genoemd in artikel 7, lid 7 van het Reglement.

Paragraaf 4 Openbare orde

  • 4.1

    Het is verboden bij de standplaats levende dieren aanwezig te hebben die hinder of gevaar opleveren voor passanten.

Paragraaf 5 Zedelijkheid en gezondheid

  • 5.1

    Onverminderd het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening Spijkenisse is het ook op het marktterrein verboden de natuurlijke behoefte te doen buiten de daarvoor bestemde plaats.

BIJLAGE 6

VOORSCHRIFTEN AAN ONTHEFFINGEN

Aan ontheffingen op grond van artikel 27, 28 en 29 van het Reglement zijn de volgende voorschriften verbonden:

  • 1.

    Ontheffing voor gebruik van kook-, bak- en verwarmingsapparatuur en gasflessen

  • 1.1

    De exacte opstelling c.q. indeling van de standplaats (met toebehoren) wordt bepaald in overleg met de Intergemeentelijke Brandweer Voorne-Putten. De vergunninghouder is verplicht alle aanwijzingen van de Intergemeentelijke Brandweer Voorne-Putten op te volgen.

  • 1.2

    Op het gebruik van gasflessen is de “Regeling gebruik van een gasflesseninstallatie in combinatie met verwarmingstoestellen en/of bak-kooktoestellen voor mobiele inrichtingen” van de Intergemeentelijke Brandweer Voorne-Putten van toepassing. Alle in deze regeling vermelde voorschriften dienen strikt te worden nageleefd. Bij de ontheffing ontvangt de vergunninghouder een exemplaar van de Regeling. Voor vragen over de Regeling kan contact opgenomen worden met de Intergemeentelijke Brandweer Voorne-Putten, afdeling preventie (tel 0181-677754). Controle op deze voorschriften vindt plaats door de Intergemeentelijke Brandweer Voorne-Putten. Eventuele aanwijzingen dan wel nadere voorschriften op basis van de regeling dient u onmiddellijk op te volgen.

  • 2.

    Ontheffing voor het gebruik van geluidsapparatuur

  • 2.1

    Het maximale geluidsniveau dient te worden afgesteld op de aanwijzingen van de marktmeester.

  • 2.2

    Het aanbrengen van luidsprekers en eventuele andere geluidsdragers dienen op aanwijzing van de marktmeester plaats te vinden.

  • 3.

    Ontheffing voor gebruik van eigen materiaal en/of verkoopwagen

  • 3.1

    Het eigen materiaal dient volledig (inclusief eventuele dissel) te passen binnen de eigen standplaats en dient een minimale doorloophoogte te hebben van 2.00 meter.

  • 3.2

    Wanneer een verkoopwagen wordt geplaatst in een kramenrij, dient de voorkant van de verkoopwagen op één lijn te staan met de voorste staanders van de kramenrij.

  • 3.3

    Het is verboden bij het gebruik van eigen materiaal hinder of overlast, in welke vorm dan ook, aan derden te veroorzaken, zowel bij het opbouwen en afbreken van de markt als gedurende de markt.

  • 3.4

    De houder van de ontheffing van eigen materiaal dient te zorgen voor een zodanige aansluiting van zijn eigen materiaal op de eventuele marktkramen aan weerzijden van zijn eigen materiaal, zodat geen overlast door regeninslag of wind ontstaat door het gebruik van het eigen materiaal.

  • 3.5

    De houder van de ontheffing van eigen materiaal dient ervoor te zorgen dat het verlichtingsnoer ongehinderd door zijn standplaats loopt.

  • 3.6

    Indien gebruik wordt gemaakt van afdekzeilen, moet dit materiaal brandvertragend zijn.

  • 3.7

    Het aanbrengen van verlengers, verbreders en verhogers is niet toegestaan indien dit ten tijde van de aanvraag niet is vermeld.

  • 3.8

    Indien toch een kleinere ruimte ingenomen wordt dan de originele verkoopruimte en er geen opvulling kan plaatsvinden met standaard materiaal, dan is de ontheffinghouder aansprakelijk voor de opengevallen ruimte.

  • 3.9

    Kosten welke dienen te worden gemaakt ten behoeve van het te plaatsen eigen materiaal dienen gedragen te worden door de ontheffinghouder. Hierbij kan gedacht worden aan aanpassing van bijv. verlichtingskabels.

TOELICHTING OP HET REGLEMENT OP DE WEEKMARKT SPIJKENISSE 2005

ALGEMENE TOELICHTING

Het “Reglement op de weekmarkt Spijkenisse 2004” is een verzameling van besluiten die bij of krachtens de wet of de Marktverordening zijn opgedragen zijn aan het college van burgemeester en wethouders, alsmede een verzameling van nadere regels waarvan het college de bevoegdheid heeft toegewezen gekregen.

Het Reglement is voor de overzichtelijkheid ingedeeld in hoofdstukken.

Hoofdstuk 1 bestaat uit instellings- en vaststellingsbesluiten van het college.

Hoofdstuk 2 regelt de wijze en samenstelling van de Marktcommissie.

In hoofdstuk 3 zijn nadere regels opgenomen.

In hoofdstuk 4 zijn beleidsregels opgenomen.

Tenslotte bevat hoofdstuk 5 overgangsbepalingen.

Omdat in de praktijk vaak onduidelijkheid bestaat over het onderscheid tussen de verschillende regels, volgt hieronder een korte uiteenzetting van nadere regels en beleidsregels.

Het college kan nadere regels stellen op grond van artikel 5 van de marktverordening. Nadere regels zijn algemene regels die te karakteriseren zijn als algemeen verbindende voorschriften.

Een algemeen verbindend voorschrift is een naar buiten werkende voor de daarbij betrokkenen bindende regel, uitgegaan van het openbaar gezag dat de bevoegdheid daartoe aan de wet ontleend.

Als het ware scheppen nadere regels, net als de bepalingen in de marktverordening, geboden en verboden die externe werking hebben en derhalve voor de marktkooplieden als “wet” gezien moeten worden, waar vervolgens op gehandhaafd kan worden door het college.

Van nadere regels is geen afwijking mogelijk, tenzij het college besluit de nadere regels te wijzigen of in te trekken.

Met name sinds de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur, zijn er meer bevoegdheden aan het college toegekend. De raad heeft bij wijze van de bepalingen van de marktverordening de hoofdlijnen vastgesteld, waaraan nadere richting kan worden gegeven door het college.

Tegen de vaststelling van algemeen verbindende voorschriften staat geen bezwaar of beroep open.

Het college kan beleidsregels opstellen ten aanzien van de gekregen bevoegdheden (artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht). Beleidsregels zijn algemene regels omtrent de toepassing van bevoegdheden welke kunnen inhouden:

- de afweging van belangen;

- de vaststelling van feiten;

- de uitleg van wettelijke voorschriften.

Deze regels hebben voornamelijk interne werking.

Ze geven aan op welke wijze het college gebruik maakt van haar bevoegdheid om bijvoorbeeld ontheffing te verlenen of te weigeren.

Voor een buitenstaander is het niet altijd zichtbaar welke beleidslijn het college voert, bijvoorbeeld ten aanzien van het gebruik van eigen materiaal en wat dit voor gevolgen heeft voor individuele besluiten. Ter voorkoming van rechtsongelijkheid is het van belang om de bestaande bestuurspraktijk vast te leggen in beleidsregels.

Op grond van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht dient een bestuursorgaan een uitzondering op een beleidsregel te maken indien bijzondere omstandigheden daartoe nopen. Dit wordt de “inherente afwijkingsbevoegdheid” genoemd. Hierdoor zijn beleidsregels flexibeler dan nadere regels.

Bij de totstandkoming van dit reglement is getracht te bepalen of afwijkingen op bepaalde regels mogelijk moeten worden geacht. In dat geval is ervoor gekozen om de bepalingen onder te brengen onder de beleidsregels. Enkel in de gevallen waar geen uitzondering op gemaakt kan of dient te worden, zijn deze opgenomen onder de nadere regels als bedoeld in hoofdstuk 3 van dit reglement.

Bij het formuleren van de beleidsregels is zoveel mogelijk aangesloten op praktijkervaringen.

Het is niet mogelijk om alle bijzondere gevallen bij voorbaat te regelen. Ook is het niet altijd goed te regelen aan welke belangen van marktkooplieden meer gewicht moet worden toegekend. Een gunstig besluit voor de een, kan nadelig zijn voor een ander.

Met onderhavige beleidsregels is dan ook niet getracht om uitputtend te zijn. Bij het nemen van besluiten door het college, dan wel in mandaat door de marktmeester, zal allereerst het algemeen belang voor een ordelijk verloop van de markt voorop komen te staan. Indien het betreft een afweging van belangen waar twee of meer individuen bij betrokken zijn, zal, indien toepassing van de verordening of het reglement geen uitsluitsel kan geven, de minst bezwaarlijke weg worden gevolgd, daarbij rekening houdend met de omstandigheden van het geval.

Daarbij wordt ook rekening gehouden met het feit dat vergunninghouders van een vaste standplaats meer rechten hebben dan gegadigden voor een vaste standplaats.

Tegen een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, die al of niet met toepassing van een beleidsregel tot stand is gekomen, staat de mogelijkheid van bezwaar en beroep open voor belanghebbenden.

Voor de overzichtelijkheid is bij de aanhef van de artikelen zoveel mogelijk de tekst aangehouden zoals deze in de marktverordening staan vermeld. Hierdoor is het makkelijker terug te zoeken op welke bepaling de nadere regel of beleidsregel is gebaseerd.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 2 Instelling markt; dag, tijd en plaats van de markt

Sinds de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur op 7 maart 2002 zijn in de gemeente de bevoegdheden van de raad en het college ontvlecht. In het kader van de ontvlechting van raad en college zijn de bestuursbevoegdheden van de Gemeentewet geconcentreerd bij het college en zijn de kaderstellende en controlerende bevoegdheden van de raad versterkt. Artikel 160 van de Gemeentewet regelt de overheveling van de gemeentewettelijke bestuursbevoegdheden aan het college. Hieronder valt de bevoegdheid om jaarmarkten of gewone marktdagen in te stellen, af te schaffen of te veranderen (artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet).

Alhoewel deze bevoegdheid door middel van afzonderlijk instellingsbesluit genomen kan worden, is ervoor gekozen om dit in het reglement uit te werken, teneinde het geheel van bepalingen en besluiten ten aanzien van de markt niet uit het oog te verliezen.

Het blijft wel mogelijk om bij afzonderlijk besluit nadere uitvoering te geven aan dit artikel.

Het instellingsbesluit is te karakteriseren als een besluit van algemene strekking, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift. Hiertegen kan dus bezwaar en beroep worden ingediend op grond van de Algemene wet bestuursrecht.

Lid 1

In juni 2000 zijn de weekmarkten tijdelijk verplaatst van de Eerste Heulbrugstraat naar de Breestraat vanwege de realisering van gebouwen naast eerstgenoemd terrein. De verplaatsing zou voor de duur van drie jaar zijn. Deze termijn is inmiddels verstreken, zodat een verlengingsbesluit is genomen. Dit is reeds geschiedt bij besluit van 29 juni 2004, bekend gemaakt op 23 augustus 2004. De verlenging geldt tot juni 2008.

Het ligt in de bedoeling om de markt weer terug te plaatsen naar de Eerste Heulbrugstraat zodra de bouwactiviteiten aldaar zijn afgerond en het terrein beschikbaar is.

Lid 2

De woorden “dringende redenen” en “tijdelijk” dient beperkt te worden opgevat.

Het is niet de bedoeling dat de markt veelvuldig verplaatst wordt.

Het behoort niet tot het normaal maatschappelijk risico van vergunninghouders om regelmatig met wijzigingen te worden geconfronteerd.

Het is ook mogelijk om de markt tijdelijk op te heffen in plaats van verplaatsing van de markt.

Om de rechtszekerheid te waarborgen, zijn hierover beleidsregels opgesteld in artikel 20 in het reglement.

Zowel het besluit tot verplaatsen als tot tijdelijk opheffen zijn besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht en zijn voor bezwaar en beroep vatbaar.

Lid 3

Op grond van artikel 2 van de Winkeltijdenwet is het verboden op zondagen en feestdagen in de uitoefening van een bedrijf, anders dan in een winkel, goederen te koop aan te bieden of te verkopen aan en in rechtstreekse aanraking met particulieren.

Gezien het feit dat de markt op dinsdag en zaterdag wordt gehouden, zijn enkel Nieuwjaarsdag en eerste en tweede Kerstdag feestdagen die op een van deze dagen kunnen vallen. Koninginnedag is geen officiële feestdag in de zin van de Winkeltijdenwet. 

Met name op genoemde feestdagen kiezen marktkooplieden er zelf voor om vrij te zijn.

Omdat de werkzaamheden van de marktmeesters volgens de rechtspositieregeling op deze feestdagen als zondagswerk wordt aangemerkt, dienen de kosten die met het organiseren van de markt zijn gemoeid wel rendabel te zijn gezien het aantal in te nemen standplaatsen. Derhalve is in lid 3 bepaald dat de markt op deze feestdagen geen doorgang vindt, tenzij blijkens enquête minimaal 60% van de vergunninghouders hun standplaats in zullen nemen.

Lid 4

Ook met deze bevoegdheid dient terughoudend te worden omgegaan. Derhalve zijn hiervoor in artikel 20 beleidsregels uitgewerkt.

Lid 5

Er is sprake van dringende redenen ingeval van infrastructurele werkzaamheden zoals het verrichten van bestratings- en rioleringswerkzaamheden op het marktterrein.In dergelijke gevallen vervalt de marktdag.

Artikel 3 Inrichting van de markt; branche-indeling

Dit artikel bevat een nadere uitwerking van de bevoegdheid die aan het college is toegekend in artikel 3 van de verordening.

Ook hier geldt dat deze bevoegdheid door middel van een afzonderlijk aanwijzingsbesluit genomen kan worden, maar dat ervoor gekozen is om dit in het reglement vast te leggen teneinde het geheel van bepalingen en besluiten ten aanzien van de markt niet uit het oog te verliezen.

Het besluit tot vaststelling van het aantal standplaatsen op de markt, de afmetingen, de opstelling en indeling is als algemeen verbindend voorschrift niet vatbaar voor bezwaar en beroep. Het betreft hier niet een besluit waarin nader naar tijd, plaats of object de toepasselijkheid van in de verordening reeds besloten liggende normen worden bepaald, maar de vaststelling van zelfstandige normen.

De regels ten behoeve van de brancheverdeling lenen zich voor herhaalde toepassing. De brancheverdeling is daarmee aan te merken als een algemeen verbindend voorschrift, waar geen bezwaar en beroep tegen openstaat.

Lid 1

Het aantal vastgestelde standplaatsen is gebaseerd op de afmetingen zoals vastgesteld in het tweede lid in relatie tot de totale grootte van het marktterrein en met inachtneming van de benodigde ruimte voor het winkelend publiek en hulpverlenende diensten.

Lid 2

Teneinde rechtsongelijkheid te voorkomen is gekozen voor het vaststellen van een maximum afmeting per (soort) standplaats. Wel moet het in bijzondere gevallen mogelijk zijn om af te wijken van deze stelregel. In artikel 21 zijn beleidsregels hiervoor opgenomen.

Lid 5

Bij de opstelling en indeling van de markt is rekening gehouden met de verschillende branches. Voor bakkramen wordt veelal gebruik gemaakt van verwarmingsapparatuur en gasflessen. Bij verkeerd gebruik, slijtage of een ongeval, kan dit gevaar opleveren. Teneinde snel tot ontruiming, bluswerkzaamheden of anderszins over te kunnen gaan, is het noodzakelijk dat de standplaatsen zich op een zodanige plek bevinden die snel en makkelijk bereikbaar zijn voor hulpverlenende diensten. Met name de standplaatsen aan de buitenranden van de markt zijn hiervoor geschikt.

Derhalve is ervoor gekozen om voor deze standplaatsen vaste locaties aan te wijzen waarop deze ingenomen mogen worden.  De exacte opstelling en/of wijzigingen hiervan worden doorgesproken met de Intergemeentelijke Brandweer Voorne-Putten.

Lid 6

Het aantal branches is in principe onbeperkt. Getracht is alle voorkomende branches aan te wijzen. De artikelen die niet onder één van de branches zijn aangewezen, vallen onder de branche “overig”.

Wel is gekozen voor een maximum te verlenen vergunningen per branche. Hiermee wordt beoogd dat op de markt een zo groot mogelijke verscheidenheid aan branches aanwezig is en wordt voorkomen dat te veel kooplieden van één branche op de markt optreden. Hierdoor wordt de markt aantrekkelijker voor de consument. In artikel 21 zijn nog enkele beleidsregels opgenomen ten aanzien van de branchering.

Hoofdstuk 2 Marktcommissie

Artikel 4 Instelling Marktcommissie

Op grond van artikel 84 van de Gemeentewet kan het college een commissie instellen.

De Tijdelijke referendumwet is van toepassing op artikel 4, lid 1. Omdat door het college reeds afzonderlijk een besluit (d.d. 13 april 2004, bekendgemaakt in de gemeentelijke Voorlichtingskrant d.d. 24 mei 2004 en 21 juli 2004) tot instelling van de Marktcommissie is genomen op grond van artikel 4, lid 1, zal bij de bekendmaking van dit Reglement geen melding worden gemaakt van het instellingsbesluit en de van toepassing zijnde Tijdelijke Referendumwet.

Artikel 5 Samenstelling en werkwijze Marktcommissie

Bij raadsbesluit 16 december 1998 was de samenstelling van de Marktcommissie geregeld. Artikel 5 van dit Reglement komt daarmee overeen, met dien verstande dat het op basis van de Wet dualisering gemeentebestuur een rechtstreekse bevoegdheid van het college is geworden dit te regelen. Het raadsbesluit van 16 december 1998 dient dan ook als ingetrokken te worden beschouwd. Aangezien de Nederlandse Vereniging van Ambulante Kooplieden (NVAK) niet meer bestaat en is overgegaan naar de Centrale Vereniging voor Ambulante Handel (CVAH), worden er in tegenstelling tot eerdere besluiten 2 vertegenwoordigers van de CVAH aangewezen.

Over de werkwijze van de Marktcommissie zijn nimmer regels gesteld. Hierin is in onderhavig artikel wel voorzien.

Hoofdstuk 3   Nadere regels

Artikel 6 Voorschriften en beperkingen

Lid 1

In plaats van het per vergunning verbinden van voorschriften of het opleggen van beperkingen, is er voor gekozen om de voorschriften en beperkingen van te voren vast te stellen en deze op alle vergunningen van toepassing te verklaren. Ingeval van wijzigingen behoeft enkel de bijlage te worden aangepast. Uiteraard zal een wijziging van voorschriften aan vergunninghouders bekend gemaakt moeten worden voordat deze in werking kunnen treden.

Lid 2

Het college behoudt zich het recht voor om bij omstandigheden of nieuwe inzichten andere voorschriften op te leggen aan een vergunninghouder.

Lid 3

Het is mogelijk dat een voorschrift in bepaalde gevallen niet redelijk is dan wel feitelijk niet na te leven valt. De vergunninghouder kan dan het verzoek doen aan het college om het voorschrift niet van toepassing te verklaren, dan wel deze te wijzigen.

Lid 4

Het college behoudt zich het recht voor om aan het gebruik van een vergunning een beperking op te leggen.

Lid 5

In verschillende artikelen in de verordening en dit reglement is de mogelijkheid van ontheffingverlening geboden. In plaats van per ontheffing verbinden van voorschriften, is er voor gekozen om de voorschriften van te voren vast te stellen. Ingeval van wijzigingen behoeft enkel de bijlage te worden aangepast. Uiteraard zal een wijziging van voorschriften aan ontheffingen bekendgemaakt worden voordat deze in werking kunnen treden.

Lid 6

Het college behoudt zich het recht voor om andere voorschriften aan ontheffingen te verbinden indien dit nodig wordt geacht.

Artikel 7 Inhoud vergunning

Voor de orde op de markt is het van belang te bepalen welke materialen worden toegelaten.

Teneinde het oorspronkelijke beeld van warenmarkten zoveel mogelijk in stand te laten, verdient het de voorkeur om zoveel mogelijk marktkramen te behouden. Gezien de maatschappelijke ontwikkelingen is het niet meer mogelijk om aan dit standpunt vast te houden. De CVAH is van mening dat de keuze om wel of niet met eigen materiaal op de markt te komen, bij de ondernemer moet liggen.

Het gebruik van eigen materiaal of verkoopwagens kan nodig zijn in verband met medische noodzaak en uit oogpunt van efficiënte bedrijfsvoering. Deze eisen zijn echter nauwelijks te controleren door de gemeente. Hierdoor is het niet meer mogelijk van te voren locaties aan te wijzen waarop met verkoopwagens of ander eigen materiaal standplaats mag worden ingenomen.

In artikel 27 zijn beleidsregels opgenomen waaraan ontheffingaanvragen voor eigen materiaal getoetst worden.

Artikel 8 Toewijzing vaste standplaatsvergunning (zogenoemde plaatswisselprocedure)

Eind 2002/begin 2003 zijn in overleg met de Marktcommissie afspraken gemaakt over de wijze waarop de plaatswisselprocedure dient plaats te vinden, omdat deze niet duidelijk in de oude verordening was geregeld. In artikel 14 van de verordening is de volgorde van toewijzing bepaald. In onderhavig artikel is de wijze waarop dit geschiedt vastgelegd.

De bepalingen spreken voor zich.

Artikel 9 Toewijzing dagplaats

Behoudens een verleende ontheffing op de aanwezigheidsplicht, is het op voorhand niet bepaalbaar welke standplaatsen op welke dagen als dagplaats worden aangemerkt.

Een gegadigde voor een dagplaats (altijd zijnde een ingeschrevene op de wachtlijst!) behoeft dan ook geen aanvraag in te dienen voor elke dag dat hij dagplaats in wilt nemen. Het persoonlijk melden op de desbetreffende dag is voldoende.

In tegenstelling tot de oude regeling, is het volgens deze procedure niet mogelijk ruim van te voren te kennen te geven een dagplaats te willen innemen op een bepaalde dag. De toewijzing kan uitsluitend op de betreffende marktdag zelf geschieden.

Dit is anders ingeval van langdurige afwezigheid van een vaste standplaatshouder en de eerste gegadigde op de wachtlijst gedurende die tijd de standplaats als dagplaats kan innemen, omdat met zekerheid is vast te stellen dat diegene de eerste keuze heeft en dit geen strijd met het maximum aantal standplaatsen per branche oplevert.

Artikel 10 Toewijzing standwerkersplaats

In deze nadere regels is weergegeven op welke wijze de loting plaatsvindt voor toewijzing van een standwerkersplaats en welke voorwaarden gelden voor standwerkers.

Lid 1

In artikel 4 is bepaald welke standplaatsen als standwerkersplaatsen zijn aangewezen. Er zijn drie plaatsen aangewezen zodat er 3 vergunningen per marktdag afgegeven kunnen worden.

Lid 5

Om te voorkomen dat telkens dezelfde artikelen verkocht worden op standwerkersplaatsen, is in lid 4 bepaald dat voor hetzelfde artikel niet meer dan één keer per vier weken een standwerkersplaats wordt toegewezen. Gegadigden voor een standwerkersplaats kunnen van te voren informeren bij de marktmeester of het artikel in de voorgaande drie weken is verkocht zodat hij niet ter plekke met een weigering tot deelname aan de loting wordt geconfronteerd.

Lid 16 en 17

Indien de marktmeester constateert dat er geen sprake is van standwerken als bedoeld in de zin van artikel 1 van de verordening, kan de marktmeester aanwijzingen geven om alsnog op de daarvoor bedoelde wijze de standwerkersplaats uit te oefenen. Bij het negeren en niet opvolgen van die aanwijzingen, dient de marktmeester een sanctiemiddel ter beschikking te hebben om te voorkomen dat men op dezelfde wijze blijft doorgaan en hiermee afbreuk doet aan het begrip standwerkersplaats. De marktmeester kan dan besluiten de verkoop te verbieden en de standplaats te ontruimen, als voorloper op de onmiddellijke verwijdering van de markt als bedoeld in artikel 29 van de verordening.

Het ter plekke laten ontruimen van de standplaats kan in enkele gevallen niet wenselijk zijn omdat dit het ordelijk verloop op de markt kan verstoren. Het weigeren van een vergunning voor vier marktdagen is dan de meest effectieve sanctiemaatregel om te voorkomen dat een standwerker terugkeert en weigert de aanwijzingen van de marktmeester op te volgen. Het aantal van vier marktdagen vloeit voort uit artikel 28 van de verordening.

Indien herhaaldelijke overtreding van de bepalingen plaatsvindt, zal de standwerkerskaart ingetrokken worden.

Artikel 11 Ideële standplaats

De markt trekt veel publiek aan. Ideële organisaties kiezen bij uitstek locaties die goed toegankelijk zijn voor publiek om hun diensten of producten aan te bevelen, leden ter werven etc. Essentieel voor een ideële standplaats is dat er ter plekke geen verkoop van artikelen plaatsvindt. Om te voorkomen dat dezelfde personen c.q. instellingen gebruik maken van deze mogelijkheid en een permanent karakter krijgen, is ervoor gekozen om het aantal te verlenen vergunningen per jaar te beperken tot vier voor dezelfde aanvragers.

Benadrukt wordt dat ideële standplaatsen pas kunnen worden toegewezen wanneer er vrije plaatsen beschikbaar zijn op de markt. Deze aanvragers hebben dus geen voorrang op vaste standplaatshouders, gegadigden voor een vaste standplaats of standwerkers.

Artikel 12 Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

Lid 1

Op grond van artikel 2 is bepaald op welke tijden de markt plaatsvindt. Dit zijn de tijden waarop de verkoop mag plaatsvinden. De praktijk wijst uit dat het publiek na 16.00 uur sterk afneemt, zodat het niet onredelijk is om de vergunninghouders vanaf dat moment de spullen in te laten pakken, zodat zij om 16.30 uur het marktterrein kunnen verlaten.

Lid 2

In dit verbod is nadrukkelijk het begrip “een ieder” opgenomen om aan te geven dat ook het publiek of leveranciers gehouden zijn tot naleving van de bepaling.

Lid 3, 4, 5 en 6

Deze leden hebben verband met elkaar en zijn in overleg met de CVAH tot stand gekomen.

Ervaring leert dat, met name bij veel wind en ijzel, de marktkooplieden terughoudend zijn met het innemen van een standplaats uit oogpunt van hun eigen veiligheid. Omdat deze omstandigheden niet voorspelbaar zijn en meerdere malen per jaar kunnen plaatsvinden, is het onredelijk om het de vergunninghouders aan te rekenen dat ze geen standplaats innemen. De marktmeester is dan bevoegd te bepalen dat de verplichting tot standplaatsinname niet geldt.

Dit kan zowel vooraf als achteraf bepaald worden, waarmee eventuele overtredingen van de aanwezigheidsverplichting worden gedoogd.

Ook is de bevoegdheid tot het aflasten van een marktdag uit veiligheidsoverwegingen opgenomen.

Lid 7

Deze bepaling strekt ertoe de marktmeester de bevoegdheid te geven om ter bescherming van het uiterlijk aanzien van de markt een kramenrij op te vullen, en daarmee te voorkomen dat er losse, niet aaneensluitende standplaatsen worden ingenomen.

Met deze bevoegdheid dient terughoudend te worden omgegaan, zodat het woord “meerdere vergunninghouders” zo dient te worden opgevat, dat het zonder discussie vaststaat dat er grote gaten in de kramenopstelling vallen bij hun afwezigheid.

Daarnaast heeft toepassing van deze bevoegdheid nog een bijkomend voordeel ingeval van veel wind. De wind veroorzaakt minder hinder of gevaar indien de kramenrij aaneensluit. Er wordt als het ware een buffer tegen windvlagen gevormd, hetgeen de veiligheid voor publiek en standplaatshouders ten goede komt.

Lid 8

Alhoewel dagplaatshouders niet het recht hebben op een vooraf bepaalde locatie, hebben ze volgens de procedure als bedoeld in artikel 17 van de verordening wel een keuzemogelijkheid indien er meerdere dagplaatsen te verdelen zijn. Op basis van lid 8 van dit artikel kan de marktmeester in de bedoelde omstandigheden besluiten om dit recht tot keuzemogelijkheid te beperken tot de dagplaatsen die daardoor een aansluitend geheel van de kramenrij vormen.

De marktmeester geeft dan aan tussen welke dagplaatsen er gekozen kan worden of bij geen keuze, welke wordt toegewezen.

Artikel 13 Aantal keren innemen standplaats

Lid 1 strekt ertoe een vergunninghouder de gelegenheid te geven om op vakantie te gaan, zonder dat hiermee een overtreding wordt begaan. Het blijft wel verplicht om vooraf mededeling te doen van de vakantie.

In de verordening is de verplichting tot regelmatige standplaatsinname gesteld op eenmaal per twee weken en tenminste tienmaal per dertien weken. Hiermee is afgeweken van de oude verordening, welke zevenmaal per kwartaal verplicht stelde. Daartegenover is in lid 2 van dit artikel gekozen voor een systeem waarbij op buitenwerkingstelling van die verplichting kan worden gerekend, naast het bepaalde in lid 1.

In de oude verordening was ingeval van ziekte of andere omstandigheden geen mogelijkheid opgenomen om zich van de verplichting tot standplaatsinname te ontdoen zonder het risico te lopen een overtreding te begaan met als gevolg intrekking van de vergunning.

In de beleidsregels in artikel 23 is opgenomen in welke gevallen ontheffing kan worden verleend.

Artikel 14 Kortstondige afwezigheid

Deze bepalingen worden voor het eerst geregeld. Alhoewel hier in de praktijk soepel mee omgegaan werd, verdient het uit oogpunt van het gelijkheidsbeginsel de voorkeur om dit “recht” vast te leggen. Wel wordt er een voorwaarde aan verbonden, om te voorkomen dat elk willekeurig persoon de standplaats gedurende de afwezigheidsduur overneemt.

Lid 5 geeft nadrukkelijk aan dat het “recht” van afwezigheid niet mag worden aangewend om later op de markt te verschijnen of eerder te vertrekken dan is toegestaan.

Artikel 15 Ontheffing afwezigheid; vergunning vervanging

Teneinde te voorkomen dat een ieder een standplaats kan vervangen bij afwezigheid van de vergunninghouder, is de vervangingsmogelijkheid beperkt tot genoemde groep van personen.

In de beleidsregels in artikel 26 is opgenomen in welke gevallen ontheffing kan worden verleend voor vervanging.

Artikel 16 Verbieden marktartikelen

Dit artikel zal slechts in uitzonderlijke gevallen mogen worden toegepast.

Onder “orde op de markt” kan het gaan om artikelen die aanstootgevend zijn voor het publiek en/of vergunninghouders. Ingeval van de volksgezondheid of veiligheid gaat het om het materiaal, stof of bestanddeel van het betreffende artikel dat gevaar kan veroorzaken.

Artikel 17 Elektriciteit

Teneinde de veiligheid te waarborgen is het behoudens ontheffing toegestaan om andere elektriciteitsvoorzieningen te gebruiken dan welke zijn toegewezen.

Artikel 18 Geluidsapparatuur

Teneinde de orde op de markt te bewaren is het noodzakelijk regels te stellen over het gebruik van geluidsapparatuur. In de beleidsregels in artikel 28 is opgenomen in welke gevallen ontheffing kan worden verleend voor het gebruik van geluidsapparatuur.

Artikel 19 Kook-, bak- en verwarmingsapparatuur en gasflessen

Teneinde de veiligheid op de markt te waarborgen is het behoudens ontheffing toegestaan om kook-, bak- en verwarmingsapparatuur alsmede gasflessen te gebruiken. Het is noodzakelijk dat zorgvuldig omgegaan wordt met het gebruik. De Intergemeentelijke Brandweer Voorne-Putten is de instantie die aanwijzingen kan geven omtrent het veilig gebruik en toeziet op handhaving van de voorschriften die aan een ontheffing zijn verbonden.

In de beleidsregels in artikel 29 is opgenomen in welke gevallen ontheffing kan worden verleend.

Hoofdstuk 4   Beleidsregels

Artikel 20 Dag, tijd en plaats van de markten

In deze bepalingen is uitgewerkt op welke wijze het college gebruik maakt van haar bevoegdheid om de dag, tijd en plaats van de markten te bepalen en op welke wijze de schriftelijke enquête als bedoeld in artikel 2, lid 3 wordt toegepast.

Artikel 21 Inrichting van de markt; branche-indeling

Het eerste t/m vierde lid geven aan in welke gevallen permanente uitbreiding van een vaste standplaats mogelijk is en op welke wijze de procedure van besluitvorming verloopt. Omdat vaste standplaatshouder vaak meer investeringen doen bij gebruik van eigen materiaal, moet het mogelijk zijn om de bedrijfsvoering zo effectief mogelijk te laten plaatsvinden.

Dit mag niet worden belemmerd door het enkele gegeven dat uitbreiding onmogelijk is omdat het college het aantal standplaatsen en de afmetingen voor de markt heeft vastgesteld. Wel dient telkens een zorgvuldige afweging te worden gemaakt. Wijziging van het aantal standplaatsen heeft immers gevolgen voor de gegadigden die op de wachtlijst zijn ingeschreven.

Het is denkbaar dat een gegadigde op de wachtlijst al gedurende een langere periode op een vaste standplaats wacht, terwijl de vaste standplaatshouder recentelijk pas een standplaats toegewezen heeft gekregen en al direct vraagt om uitbreiding. Derhalve is de voorwaarde opgenomen dat een verzoek om uitbreiding door een vaste standplaatshouder pas gedaan kan worden op het moment dat hij minstens drie jaar over een vaste standplaatsvergunning beschikt voor de betreffende markt.

Het moge duidelijk zijn dat uitbreiding van enige standplaats die met een kraam wordt  ingenomen niet toegestaan wordt. Dit zou een onevenredige inbreuk doen op artikel 3, lid 1 en lid 2 van dit Reglement.

Lid 5

Op het stelsel van artikel 3, lid 1 en 2 wordt geen inbreuk gedaan indien blijkt dat op een marktdag een standplaats vrijblijft. Om de markt dan op te vullen bestaat er geen bezwaar tegen het incidenteel uitbreiden door de naaste standplaatshouder. Wel is er een rangorde aangebracht omdat een vaste standplaatshouder meer rechten heeft dan een dagplaatshouder. 

Artikel 22 Vereisten

In deze beleidsregels is opgenomen op welke wijze de aanvraag om vergunning dient te geschieden en welke eisen daaraan zijn gesteld, ter nadere uitwerking van artikel 9 van de verordening.

Artikel 23 Inschrijving op anciënniteitslijst In dit artikel is nadere uitleg gegeven over de inschrijving op de anciënniteitslijst als bedoeld in artikel 11 van de verordening.

Artikel 24 Inschrijving op wachtlijst

In dit artikel is aangegeven op welke wijze de wachtlijst wordt ingedeeld en op welke wijze de inschrijving plaatsvindt.

Een combinatie van 2 artikelengroepen en branches op 1 standplaats is niet mogelijk.

Het college bepaalt onder welke artikelengroep of branche de te verkopen waren vallen. Indien de aanvrager het daar niet mee eens is, kan hij tegen de inschrijving op de wachtlijst een bezwaarschrift indienen aangezien het een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht betreft.

Artikel 25 Overschrijving vaste standplaatsvergunning

Het college zal per geval moeten beoordelen of overschrijving, anders dan genoemd in de gevallen als bedoeld in artikel 15 van de verordening, geoorloofd is.

Met dit artikel wordt beoogd om aan te geven wie wanneer in aanmerking kan komen voor overschrijving van een vaste standplaatsvergunning.

Artikel 26 Ontheffing afwezigheid; vergunning vervanging bij ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden

In dit artikel is vastgelegd in welke gevallen ontheffing kan worden verleend van de verplichting tot het innemen van een standplaats.

Lid 1

Ingeval van ziekte is het gebruikelijk aan de ontheffing aan een maximumduur te verbinden van 2 jaar. Indien de ziekte langer dan twee jaar duurt, is veelal sprake van blijvende arbeidsongeschiktheid.

Lid 2

Om de voortgang op de markt niet te belemmeren (o.a. plaatswisselprocedures) is ervoor gekozen om te vermelden dat de vergunninghouder het recht op terugkeer op dezelfde locatie als waarvoor hij vergunning had.

De melding van terugkeer minimaal 2 weken van te voren strekt ertoe eventuele dagplaatshouders die de betreffende standplaats gedurende de afwezigheidsperiode hebben mogen innemen, in de gelegenheid te stellen van dit feit.

Lid 3

Om misbruik te voorkomen is bepaald dat de ontheffing van rechtswege vervalt indien de vergunninghouder tussentijds weer standplaats inneemt.

Lid 4, 5 en 6

Omdat de afwezigheidsperiode van maximaal 2 jaar zeer lang is en zware afbreuk doet aan het beginsel van persoonlijke standplaatsinname, wordt de mogelijkheid tot vervanging aan beperkingen onderworpen. Misbruik wordt hiermee zoveel mogelijk tegengegaan.

Lid 7

Ingeval van vakantie is een maximumduur van zes weken gebruikelijk.

Lid 8 en 9

De eisen van vervanging zijn voor wat betreft de vakantieperiode minder zwaar dan ingeval van ziekte.

Lid 10

Getracht is om de bijzondere omstandigheden zoals die in de praktijk zijn voorgekomen vast te leggen. Een afwezigheidsduur van zes maanden moet in de genoemde gevallen ruim voldoende zijn voor een vergunninghouder.

Indien een andere omstandigheid wordt aangevoerd zal per geval moeten worden beoordeeld of de ontheffingsduur korter of langer dient te worden gesteld.

Lid 11

Deze bepaling betekent dat de vergunninghouder geen aanspraak kan maken op dezelfde locatie als waarvoor hij vergunning had. Het voorschrift dient te voorkomen dat de vorderingen op de markt worden belemmerd (te denken valt aan permanente uitbreiding van standplaatsen, gewijzigde opstelling, plaatswisselprocedure). Het zou niet redelijk zijn om niet tegemoet te kunnen komen aan de wensen van vergunninghouders die wel altijd aanwezig zijn, omdat een andere vergunninghouder, in ieder geval indien sprake is van een bijzondere omstandigheid als bedoeld in sub a en b van lid 10, nog geen keuze kan maken of niet in staat is aanwezig te zijn. In ander bijzondere omstandigheden zal per geval een afweging gemaakt moeten worden of opname van bedoeld voorschrift redelijk is.

Lid 12

Er is uitdrukkelijk bepaald dat vervanging in deze gevallen niet toegestaan is, om te voorkomen dat er sprake is van schijnbeheer wanneer de vergunninghouder elders wel werkzaam is.

In andere gevallen dient per geval beoordeeld te worden of vervanging al dan niet kan worden toegestaan.

Artikel 27 Ontheffing eigen materiaal

Het hanteren van al te strenge regels voor de beoordeling van ontheffingaanvragen is niet wenselijk, omdat een marktkoopman al zoveel mogelijk rekening dient te houden met het feit dat elke gemeente voor het eigen materiaal zijn eigen regelgeving betreffende formaat en inrichting hanteert. Bovendien zijn de investeringen die de aanschaf van eigen materiaal en/of een verkoopwagen met zich meebrengen groot voor de marktondernemer. Het aantal ondernemers dat wil overgaan tot de aanschaf van eigen materiaal neemt iets toe. De marktondernemer kan met eigen materiaal vaak veiliger, efficiënter en kwalitatief beter werken. In overleg met de CVAH zijn de regels dan ook zo geformuleerd zoals dit noodzakelijkerwijs redelijk is gezien het doel van de bepalingen. 

Een uitzondering op de verplichting om standplaats in te nemen met een marktkraam, zal te allen tijde moeten worden gemaakt voor branches met de verkoop van aan bederf onderhevige producten, bijvoorbeeld vis en kaas. De eisen die de Warenwet stelt zijn zo streng dat verkoop vanuit een kraam praktisch gezien niet mogelijk is. Ook hebben ondernemers tegenwoordig te maken met de Arbowet ter voorkoming van gezondheidsklachten.

Alhoewel de gemeente niet het bevoegde gezag is om op naleving van die voorschriften toe te zien, zou het niet redelijk zijn om de verplichting tot het gebruik van marktkramen te handhaven voor bepaalde branches of locaties, met als gevolg dat feitelijk niet voldaan kan worden aan andere regelgeving en daarmee overtredingen in de hand gewerkt worden.

Bij de verlening van ontheffingen dient wel rekening te worden gehouden met de overeenkomst die de gemeente Spijkenisse heeft gesloten met de kramenverhuurder.

Indien de kramenverhuurder het aantal niet meer rendabel vindt, kan hij de overeenkomst beëindigen. Wanneer de kramenverhuurder immers te kennen geeft ermee te zullen stoppen, zullen de ondernemers zelf zorg moeten dragen voor een kraam.

De trend tot toelating van eigen materiaal is landelijk waarneembaar.

Het voordeel van versoepeling van de regels ten aanzien van eigen gebruik zijn:

geen wachttijden meer voor eigen wagens, de koopman heeft de vrije keus en kan op zijn plek blijven.

Daarentegen zal het marktaanzicht enigszins veranderen en worden de inkomsten voor de kraamverhuurder onzeker. Echter, hierover kunnen afspraken worden gemaakt.

Om de “kramenmarkt” qua uitstraling en aanzien van de markt toch zoveel mogelijk te behouden, wordt aan een ontheffing het voorschrift verbonden dat het inpasbaar moet zijn binnen de maximaal toegestane afmetingen van een standplaats, dat de doorloophoogte minimaal 2 meter moet zijn en dat het eigen materiaal gelijk moet staan met de voorste staanders van de kramen.

Lid 2

De criteria zoals deze in dit lid zijn opgenomen, zijn afkomstig van de CVAH.

Ingeval de beoordeling leidt tot een weigering, zal in de beslissing op de aanvraag gemotiveerd worden aangegeven op welke punten niet voldaan wordt.

Lid 3

Het gebruik van eigen materiaal kan tot gevolg hebben dat de maximale afmetingen van de standplaats niet afdoende zijn. In dat geval dient tevens een verzoek tot uitbreiding te worden ingediend (zie artikel 21 van dit Reglement).

Artikel  28 Ontheffing geluidsapparatuur

Een ontheffingaanvraag dient overeenkomstig de beleidsregels te worden behandeld. Uitzonderingen zijn enkel toegestaan ingeval sprake is van onevenredig nadeel in de zin van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel  29 Ontheffing kook-, bak- en verwarmingsapparatuur en gasflessen

Een ontheffingaanvraag dient overeenkomstig de beleidsregels te worden behandeld. Uitzonderingen zijn enkel toegestaan ingeval sprake is van onevenredig nadeel in de zin van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 5   Overgangsrecht

Artikel 30       Overgangsbepalingen

Lid 1 en 2

Vergunninghouders hebben drie maanden de tijd om een ontheffing aan te vragen, indien deze voorheen nog niet vereist was.

De voorschriften die aan dergelijke ontheffingen worden verbonden blijven dan ook drie maanden na bekendmaking van het vastgestelde reglement buiten werking. Na die drie maanden treden de voorschriften wel in werking, ook al is een ontheffingaanvraag nog niet beoordeeld. Het rechtszekerheidsbeginsel en gelijkheidsbeginsel komt hiermee ten goede.

Lid 3

Gedurende het overgangsrecht blijven de oude bepalingen van de Marktverordening 1995 en het Reglement 1995 van kracht.

Lid 4

Aanvragen die zijn binnengekomen vóór inwerkingtreding van de nieuwe Marktverordening, maar waarop nog geen beslissing is gevallen, zullen toch zoveel mogelijk worden beoordeeld aan de (beleidscriteria) in dit reglement.