Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Veghel

Havenverordening gemeente Veghel

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Veghel
Officiële naam regelingHavenverordening gemeente Veghel
CiteertitelHavenverordening Veghel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-04-2000Nieuwe regeling

20-04-2000

Stadskrant Veghel, 27-04-2000

19 april 2000

Tekst van de regeling

Intitulé

Havenverordening gemeente Veghel

De raad van de gemeente Veghel;

 

overwegende, dat het wenselijk is in verband met de ordening van het verkeer, de openbare orde en veiligheid en de bescherming van het milieu regels te stellen ten aanzien van het gebruik van de havens en kaden;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 maart 2000;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t:

vast te stellen de navolgende "Havenverordening gemeente Veghel";

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

a. Haven:

de wateren binnen de gemeente, die in beheer zijn van de gemeente en die voor de scheepvaart open staan zoals nader aangegeven op de bijlage bij deze verordening;

 

b. Kade:

de kaden langs de haven en de kade langs de Zuid-Willemsvaart, voor zover in beheer bij de gemeente Veghel, zoals nader aangegeven op de bijlage bij deze verordening;

 

c. Laad- en losplaats:

de laad- en losplaatsen in de haven en aan de Zuid-Willemsvaart, die in beheer bij de gemeente Veghel zijn en welke op bijbehorende tekening nader zijn aangegeven.

 

d. Steigers:

bouwwerken ten behoeve van het meren van schepen in de passantenhaven.

 

e. Passantenplaats:

door bestuursorgaan aangewezen plaats voor het meren van kleine en pleziervaartuigen in de passantenhaven in de periode van 1 april  tot 1 november.

 

f. Winterligplaats:

door bestuursorgaan aangewezen plaats in de passantenhaven voor het innemen van een ligplaats met een pleziervaartuig in de winterperiode.

 

g. Schip:

elk soort van drijvend lichaam, dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen goederen, een drijvend werktuig zoals een werkvlot, pont, elevator, drijvende kraan, sleep- of duwboot, bok, zandzuiger, baggermolen e.d., alsmede balken, stammen, palen, vlotten e.d. die in het water worden vervoerd.

 

h. Zeeschip:

elk schip dat blijkens zijn constructie uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is voor de vaart ter zee.

 

i. Pleziervaartuig:

klein schip, dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor sportieve of recreatieve doeleinden, niet zijnde een cruiseschip of hotelschip of een schip bestemd voor bedrijfsvervoer of vervoer tegen betaling;

 

j. Woonschip:

een schip dat uitsluitend of hoofdzakelijk als woning wordt gebezigd of tot bewoning bestemd is(woonboot of woonark);

 

k. Meren:

het vastmaken van schepen aan de daartoe bestemde middelen, onverschillig of die middelen eigendom van de gemeente of derden zijn, of aan schepen welke aan zodanige middelen zijn vastgemaakt;

 

l. Schipper:

degene die op een schip met de leiding is belast of feitelijk de leiding in handen heeft; bij een woonschip wordt hieronder verstaan de gebruiker respectievelijk de eigenaar ervan;

 

m. Passant:

degene die op doorreis de passantenhaven aandoet;

 

n. Gemeentewater:

vaarwater, dat aan de gemeente Veghel in eigendom behoort, alsmede dat bij de gemeente in onderhoud is of waarover de gemeente het beheer heeft;

 

o. Gevaarlijke stoffen:

stoffen, die gevaar voor explosie, brand, corrosie, vergiftiging, bedwelming of straling kunnen opleveren, zoals vermeld in de International Maritime Dangerous Goods Code, de (International) Code for de Construction en Equipment of Ships Carrying Liquefied Gases in Bulk van de Internationale Maritieme organisatie, dan wel in het Reglement voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Rijn (ADNR), alsmede elke andere stof, die door Het bestuursorgaan als gevaarlijke stof is aangewezen en bekendgemaakt. Tot gevaarlijke stoffen worden tevens gerekend de gevaarlijke afvalstoffen, die zijn aangewezen in het Besluit Aanwijzing Gevaarlijke Afvalstoffen krachtens de Wet milieubeheer.

 

p. B.P.R.:

het Binnenvaartpolitiereglement.

 

q. het college:

het college van burgemeester en wethouders

 

r. Havenmeester:de door het bestuursorgaan aangestelde ambtenaar belast met het toezicht .

Artikel 1.2 Toepassingsbereik

Deze verordening is van toepassing op de havens, kaden, los- en laadplaatsen in de gemeente en alle daartoe behorende kunstwerken.

Artikel 1.3 Vergunningen en ontheffingen
  • 1. Het college kan vergunning of ontheffing verlenen ten aanzien waarvan deze mogelijkheid in deze verordening wordt geboden, en kan daaraan beperkingen en voorschriften verbinden.  De beperkingen en voorschriften mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2. Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

  • 3. De verlening van een vergunning of ontheffing kan uitsluitend in spoedeisende gevallen voor een eenmalige gedraging of handeling van korte duur mondeling geschieden.

  • 4. Een vergunning of ontheffing kan worden geweigerd:

    a. in het belang van de openbare orde;

    b. in het belang van het voorkomen of beperken van overlast;

    c. in het belang van de verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of goederen;

    d. in het belang van de zedelijkheid of gezondheid;

    e. in het belang van de bescherming van het milieu;

    f. in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente;

    g. wegens strijd met het bestemmingsplan.

Artikel 1.4 Persoonlijk karakter van vergunningen en ontheffingen
  • 1. De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.

  • 2. Behoort een schip aan meerdere eigenaren toe, dan heeft het college de bevoegdheid om een van hen als direct verantwoordelijke aan te wijzen. Ieder der eigenaren is hoofdelijk aansprakelijk.

Artikel 1.5 Intrekking of wijziging van vergunningen en ontheffingen

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd,

indien:

  • a.

    ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    op grond van een verandering van omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen, dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door een belang als genoemd in artikel 1.3, vierde lid;

  • c.

    aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een termijn van drie maanden;

  • e.

    hierom door of namens de houder wordt verzocht.

 

Hoofdstuk 2 Gebruik van de haven

Artikel 2.1 Toegankelijkheid

De haven is toegankelijk voor:

a. beroepsvaart, die er moet laden en lossen;

b. rijksschepen, die ter handhaving en naleving van scheepvaartreglementen varen.

c. pleziervaartuigen, zoals in artikel 2.2 omschreven.

d. andere schepen, voor zover het college ontheffing heeft verleend.

 

Artikel 2.2 Passanten
  • 1. Het is verboden buiten de passantenhaven met een pleziervaartuig ligplaats in te nemen

  • 2. Het is verboden in de passantenhaven met een pleziervaartuig ligplaats in te nemen:

    a. anders dan in de periode gelegen tussen 1 april en 1 november;

    b. langer dan 72 uur en zonder een onderbreking van ten minste 72 uur

    c. anders dan overeenkomstig door het college vastgestelde nadere regels.

  • 3. Het college kan voor incidenteel gebruik ontheffing verlenen van het verbod in het tweede lid onder b.

Artikel 2.3 Winterligplaats
  • 1. Het is verboden, behoudens in geval zich een situatie als bedoeld in het vierde lid voordoet, buiten de passantenhaven een winterligtplaats in te nemen.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in artikel 2.2, tweede lid is het verboden zonder ontheffing van het college in de passantenhaven een winterligplaats in te nemen:

    • a.

      anders dan gedurende de gehele periode gelegen tussen 1 december en 1 april;

    • b.

      anders dan overeenkomstig door het college vastgestelde nadere regels.

  • 3. Het is verboden een pleziervaartuig dat een winterligplaats heeft ingenomen te bewonen of daarin te overnachten.

  • 4. Het college kan voor incidenteel gebruik van de passantenhaven de schipper van een schip dat een winterligplaats inneemt aanschrijven om het schip tijdelijk van de winterligplaats te doen verwijderen. De schipper is verplicht aan deze aanschrijving gevolg te geven.

Artikel 2.4 Woonschip

Het is verboden in de haven met een woonschip een ligplaats in te nemen.

Artikel 2.5 Bescherming uiterlijk aanzien van de gemeente

Het college kan de schipper een verbod opleggen om met zijn schip de haven binnen te varen, een ligplaats in te nemen of in de haven op een ligplaats te verblijven indien het schip in een dusdanige verwaarloosde toestand verkeert, of uiterlijke verschijning heeft dat het nadelige gevolgen met zich meebrengt voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.

Hoofdstuk 3 De orde en veiligheid met betrekking tot de scheepvaart in het algemeen

Artikel 3.1 Verbodsbepalingen
  • 1. Het is verboden in de haven:

    a. met een schip sneller te varen dan 3 kilometer per uur;

    b. wedstrijden met schepen te houden of daaraan deel te nemen;

    c. met een schip te varen, indien dit naar het oordeel van het college

    onvoldoende getuigd is dan wel indien het overladen is. Onder overladen zijn wordt mede begrepen het zo diep geladen zijn, dat de onderkant van het ijkmerk in het water ligt

    d. met een schip te varen, nadat dit door het college als zodanig ongeschikt is verklaard.

    e. een schip uitsluitend door middel van een zeil voort te bewegen;

    f. schepen, welke in de gemeente worden gehouden dan wel in hoofdzaak of uitsluitend binnen de gemeente worden gebezigd, in gemeentewater te gebruiken zonder dat die schepen zijn voorzien van een naam en thuishaven of eigenaar, een en ander conform de bepalingen van het B.P.R.;

    g. in de havenzand, baggerspecie of dergelijke stoffen met onder- of zijlossers te vervoeren;

    h. te varen met een zeilplank of een waterscooter;

    i. een waterskiër voort te bewegen of te doen voortbewegen;

    j. te baggeren of naar levenloze voorwerpen te vissen of te zoeken;

    k. te zwemmen, pootje te baden of zich op het ijs te begeven;

    l. zonder daartoe bevoegd te zijn, enig schip los te maken, te verleggen of te verhalen, daarvan trossen te kappen of los te gooien of zich op of in een schip te bevinden.

    m. huisdieren los te laten lopen op steigers en kaden, tenzij anders is aangegeven

    n. gedurende de tijd die het college bij openbare kennisgeving heeft aangegeven ijs in de haven te breken anders dan voor het losmaken van ijs rond schepen

    o. een anker te gebruiken om een schip te stoppen, tenzij de daartoe de noodzaak bestaat ter voorkoming van schade en/of een aanvaring;

    p. met enig voorwerp te steken of te haken in de metselwerken of de daarvoor niet bestemde hout- of ijzerwerken van de brug over de haven.

    q. op een schip zonder noodzaak geluidssignalen te geven of anderszins voor de omgeving geluidhinder of andere hinder of overlast te veroorzaken.

    r. een schip op een ligplaats te gebruiken als opslagplaats, magazijn, werkplaats, expositieruimte of voor het uitoefenen van een bedrijf of beroep

    s. schepen ligplaats te laten nemen met het doel deze voor langere tijd buiten bedrijf te stellen.

    t. zonder daartoe bevoegd te zijn een brug, sluisdeur of daartoe behorende schuif te openen of te sluiten.

  • 2. De in het eerste lid onder g,j,k,l,n,of p. gestelde verboden gelden niet voor de havenmeester of daartoe in opdracht van het college handelende ambtenaren of bedrijven.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van de in het eerste lid opgenomen verboden, met uitzondering van de verboden genoemd onder d, l. en s.

Artikel 3.2 Verplichtingen schipper
  • 1. De schipper is verplicht zijn afvalstoffen op een door het college te bepalen wijze af te voeren naar de daarvoor bestemde plaatsen.

  • 2. De schipper die een hond of honden aan boord van zijn schip heeft, is, indien een ambtenaar bedoeld in deze verordening dit verlangt, verplicht om deze hond of honden bij het betreden van het schip door die ambtenaar en gedurende zijn verblijf aan boord vast te leggen en vastgelegd te houden.

  • 3. De schipper of, bij diens ontstentenis, de beheerder of eigenaar van een gezonken schip of een voor de scheepvaart hinderlijk voorwerp, is verplicht om onmiddellijk na het zinken daarvan kennis te geven aan het college. Zowel bij dag als bij nacht dienen door of vanwege vorengenoemde personen zodanige bakens en/of lichten op of nabij het gezonken schip of het voorwerp te worden geplaatst als door Het college nodig wordt geoordeeld.

  • 4. De schipper of, bij diens ontstentenis, de beheerder of eigenaar, draagt er zorg voor dat het gezonken schip of voorwerp binnen een door het college te stellen termijn uit het water is verwijderd, respectievelijk de lading is verwijderd waarna het wrak wordt gelicht. Wanneer een schip schade heeft gevaren aan een voorwerp, een werk of een inrichting, is de schipper verplicht om hiervan onmiddellijk kennis te geven aan het college.

Artikel 3.3 Voorwerpen in, op en boven het water

Het college is bevoegd de eigenaar/beheerder van voorwerpen, wrakken van schepen daaronder begrepen, welke zich op of boven gemeentewater bevinden, aan te schrijven deze voorwerpen te verwijderen, indien deze naar zijn oordeel een hinderlijk obstakel dan wel een ontsierend element vormen. Degene tot wie de aanschrijving is gericht , of diens rechtsopvolger, is verplicht deze aanschrijving op te volgen.

Artikel 3.4 Onbeheerd drijvende en liggende schepen

Het college is bevoegd onbeheerd drijvende en liggende schepen, te meren, te verhalen en in bewaring te nemen voor rekening en risico van de eigenaars en/of beheerders.

Hoofdstuk 4 Veiligheid en gevolgen voor het milieu in en om de haven

Artikel 4.1 Veroorzaken van nadelige gevolgen voor het milieu
  • 1. Het is verboden rook, roet, dampen, gassen, stof of stoom op een zodanige wijze uit een schip te laten ontsnappen of andere handelingen zodanig uit te voeren of na te laten, dat daardoor gevaar, schade of nadelige gevolgen voor het milieu of hinder iof overlast voor de omgeving ontstaan of kunnen ontstaan.

  • 2. Het college kan stoffen aanwijzen, die in onverpakte toestand bij het laden of lossen in of uit een schip nadelige gevolgen voor het milieu kunnen veroorzaken. Hij maakt de aangewezen stoffen dan openbaar bekend.

  • 3. Het is verboden de krachtens het voorgaande lid aangewezen stoffen onverpakt in of uit een schip te laden of te lossen.

  • 4. De in het eerste en derde lid bedoelde verboden gelden niet voor zover de Wet milieubeheer van toepassing is.

Artikel 4.2 Melding en verwijdering van te water geraakte stoffen of voorwerpen

Degene door wiens toedoen een stof of voorwerp in het water van de haven terecht komt, waardoor de veiligheid in de haven in gevaar wordt gebracht of de waterkwaliteit wordt of kan worden benadeeld, is verplicht er voor zorg te dragen, dat:

a.    daarvan onmiddellijk kennis wordt gegeven aan de havenmeester;

b.    de stof of het voorwerp onmiddellijk uit het water wordt verwijderd, tenzij dit redelijkerwijs niet uitvoerbaar is.

Artikel 4.3 Het bouwen, herstellen, doorzetten en slopen van schepen
  • 1. Het is verboden in de haven schepen te bouwen, te doen bouwen, te verbouwen of te doen verbouwen.

  • 2. Het is verboden om, aan of op een schip herstelwerkzaamheden te verrichten of te doen verrichten, tenzij de werkzaamheden plaatsvinden met ontheffing van het college.

  • 3. Het in het voorgaande lid bedoelde verbod is niet van toepassing op:

    a. schepen, liggend op of aan het terrein van een herstelinrichting, waarvoor een vergunning op grond van de Wet milieubeheer is verleend.

    b. schepen, die geen gevaarlijke stoffen aan boord hebben of van die stof zijn schoongemaakt, mits:

    1.bij de herstelwerkzaamheden geen vuur wordt gebruikt en geen vuur kan ontstaan;

    2.tijdens de herstelwerkzaamheden de bedrijfsgereedheid van het schip  niet wordt belemmerd;

    3.de herstelwerkzaamheden geen gevaar, schade of nadelige gevolgen voor het milieu opleveren  of kunnen opleveren.

    c. in geval van het uitvoeren van noodreparaties en van het uitvoeren van kleine reparaties door of in opdracht van de gezagvoerder op een door Het college aangewezen ligplaats.

  • 4. Het college kan een schipper de verplichting opleggen tot (periodieke) droogzetting van het vaartuig, zulks ten behoeve van een inspectie onder de waterlijn.

  • 5. Het is verboden schepen of droog te zetten op andere dan door het college aangewezen plaatsen.

  • 6. Het is verboden zonder vergunning van het college aan de haven water te onttrekken anders dan nodig is voor de voortstuwing van een vaartuig of het bestrijden van brand.

Artikel 4.4 Ontsmetten van schepen
  • 1. Het is een schipper verboden zijn schip met gassen te behandelen of te doen behandelen met het doel het te ontsmetten.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid genoemde verbod.

Artikel 4.5 Ernstig gevaar, schade of nadelige gevolgen het milieu opleverende schepen
  • 1. Het college kan de gezagvoerder een verbod opleggen om met zijn schip de haven binnen te komen, een ligplaats te nemen of in de haven of op een ligplaats te verblijven, indien het schip ernstig gevaar, ernstige schade of nadelige gevolgen voor het milieu met zich meebrengt of mee kan brengen.

  • 2. Het verbod wordt pas opgelegd, nadat gebleken is, dat geen uitvoering is gegeven aan maatregelen, die in onderhavig geval door het college kunnen worden opgelegd of indien geen maatregelen mogelijk zijn ter voorkoming of beëindiging van het ernstige gevaar, de ernstige schade of de nadelige gevolgen voor het milieu.

  • 3. Het verbod wordt op schrift gesteld. Indien de situatie dermate spoedeisend is dat het college het verbod niet tevoren op schrift kan stellen, zorgt het alsnog zo spoedig mogelijk voor de opschriftstelling en bekendmaking

  • 4. De schipper, aan wie de maatregelen of het verbod is opgelegd, is verplicht daaraan gevolg te geven.

Hoofdstuk 5 Het meren en innemen van ligplaatsen door schepen

Artikel 5.1 Meervoorschriften
  • 1. Het is de schipper verboden met zijn schip te liggen, zijn schip te laden of te lossen, anders dan aan een daartoe bestemde steiger of meergelegenheid.

  • 2. De schipper is verplicht ervoor te zorgen, dat de touwen en/of trossen of draden van zijn schip zodanig met de meergelegenheid zijn verbonden dat aan andere schepen bij de doorvaart van de brug of van de gebruikelijke vaarweg geen hinder kan worden veroorzaakt.

  • 3. De schipper is verplicht ervoor zorg te dragen dat zijn schip, zolang het een ligplaats inneemt, deugdelijk is vastgemaakt.

  • 4. Het vastmaken mag niet anders geschieden dan aan de daartoe bestemde middelen of aan schepen welke aan zodanige middelen zijn vastgemaakt.

Artikel 5.2 Beveiligingsmaatregelen bij het meren

Waar geen remmingwerken aanwezig zijn, is de gezagvoerder verplicht door het aanbrengen van stootwillen of op een andere wijze ervoor zorg te dragen, dat ten gevolge van het meren van zijn schip geen schade aan enig eigendom van derden kan worden veroorzaakt.

Artikel 5.3 Het innemen van een ligplaats
  • 1. De schipper moet, indien hij een ligplaats in de haven wenst in te nemen daarvan bij aankomst in de haven direct melding doen aan het college.De schipper is verplicht alle aanwijzingen van het college en zoals deze op het publicatiebord zijn vermeld, stipt na te komen.

  • 2. Het is verboden zonder vergunning van het college ligplaats in te nemen aan kaden, oevers, steigers, trappen, en andere kunstwerken, welke in eigendom, beheer of onderhoud bij de gemeente zijn. De schipper dient zich bij aankomst te melden bij de havenmeester.

  • 3. De schipper is verplicht zich ervan te overtuigen, dat de ligplaats van zijn schip veilig is.

  • 4. Het is verboden te meren op een plaats, ten aanzien waarvan het college heeft bepaald dat deze uitsluitend is bestemd tot ligplaats voor nader aangeduide categorieën van schepen, waartoe het meergelegenheid zoekende schip niet behoort.

  • 5. Op vordering van het college is de gezagvoerder te allen tijde verplicht zijn schip in de haven te doen stilliggen, te meren, te verhalen of in de aangewezen richting te doen verwijderen, dan wel de vaart van zijn schip te doen verminderen of te doen vermeerderen.

  • 6. Het college is bevoegd, zo er naar zijn oordeel aanleiding toe bestaat, de havens voor gebruik te doen sluiten.

  • 7. Het is de schipper verboden de haven binnen te varen, als dit wordt aangegeven door de voorgeschreven seinen volgens het B.P.R.

Artikel 5.4 Bijzondere verplichtingen voor schippers van zeeschepen
  • De schipper van een zeeschip is verplicht:

  • 1. zo spoedig mogelijk, nadat hij met een dergelijk schip ligplaats heeft ingenomen, aan het college desverlangd te verstrekken:

    a. de naam en de nationaliteit van het vaartuig;

    b. de plaats en herkomst van het vaartuig;

    c. de bruto- en de netto-inhoud van het vaartuig;

    d. de aard en de hoeveelheid van de lading;

    e. de naam van de schipper;

  • 2. voordat een dergelijk schip uit de haven vertrekt, aan het college desverlangd te verstrekken van:

    a. de aard en de hoeveelheid van de lading;.

    b. de plaats van bestemming van het vaartuig;

  • 3. te zorgen dat een dergelijk schip de vlag vertoont van zijn nationaliteit.

Artikel 5.5 Aanwijzing ligplaatsen voor het laden en lossen van gevaarlijke stoffen

Het college kan ligplaatsen aanwijzen voor het laden en/of lossen van ontplofbare, licht ontvlambare, schadelijke, hinderlijke en/of giftige stoffen.

Aan deze aanwijzingen kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 5.6 Het laden en lossen van zand en andere stoffen
  • 1. Het is de schipper verboden in de haven zand, ijzer, puin, graan, steenkool, turfstrooisel of soortgelijke stoffen te lossen of te laden, op zodanige wijze dat die stoffen op enigerlei wijze in het water geraken. Hetzelfde geldt voor de in het voorgaande artikel genoemde stoffen.

  • 2. Het is verboden de kade, los- en laadplaatsen en oevers in gebruik te nemen voor het opslaan van goederen of welke andere doeleinden dan ook, anders dan na overleg met het college en langer dan een door het college te bepalen termijn.

  • 3. Het college kan het laden en lossen aan de openbare kade beperken tot door aan hen aan te wijzen plaatsen.

  • 4. Het is aan de bedrijven, onmiddellijk aan de haven of oevers grenzend, verboden op hun terrein ten behoeve van derden schepen te laden of te lossen of te doen laden of lossen.

  • 5. Het is de in het voorgaande lid bedoelde bedrijven eveneens verboden gebruik te maken van de haven voor het laden en lossen van voertuigen vanaf hun terreinen, tenzij deze bedrijven in overleg met en goedkeuring van het college voorzieningen hebben getroffen aan de oevers en kaden voor het afmeren en laden en lossen.

  • 6. Het is verboden:

    a. hetzij vaste, hetzij verplaatsbare mechanische losinrichtingen, zoals kranen, transporteurs e.d., alsmede lostrechters en andere voorwerpen op de kaden, oevers en los- en laadplaatsen aan de haven te hebben;

    b. in de haven te lossen of te laden door middel van drijvende kranen, transporteurs of soortgelijke inrichtingen.

  • 7. Het college kan van het verbod in het vierde, vijfde en zesde lid ontheffing verlenen.

Hoofdstuk 6 Strafbepalingen

Artikel 6.1 Strafbepaling
  • 1. Overtreding van het bij of krachtens deze verordening gestelde, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie Wet Vermogenssancties.

  • 2. Overtreding van het bij of krachtens deze verordening gestelde kan voorts worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 7.1 Aanwijzing toezichthouders
  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de havenmeesters.

  • 2. Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de door het college aangewezen personen.

Artikel 7.2 Aanwijzingen en bevelen
  • 1. Het college kan aanwijzingen en bevelen geven in het belang van de orde en veiligheid in de haven in het bijzonder ter regeling van het innemen van ligplaats en ter voorkoming en beperking van gevaar, schade of nadelige gevolgen voor het milieu.

  • 2. Degene tot wie een aanwijzing is gericht, is gehouden de aanwijzing onmiddellijk op te volgen.

Artikel 7.3 Binnentreden woningen

Zij, die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften, welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 7.4 Overgangsbepalingen en inwerkingtreding
  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2. Op dat tijdstip vervalt de Scheepvaart- en Havenverordening der gemeente Veghel, vastgesteld bij besluit van 30 november 1995.

  • 3. Vergunningen en ontheffingen verleend krachtens de dan vervallen verordening blijven van kracht totdat de tijd, waarvoor zij zijn verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

Artikel 7.5 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "Havenverordening Veghel".

Ondertekening

 

 

 

Aldus vastgesteld in zijn openbare

vergadering van 20 april 2000.

 

De raad voornoemd,

 

De secretaris,  

drs. A.E.H. van den Berg                        

De burgemeester,

A. Frankfort

Toelichting op de Havenverordening

Ten opzichte van de bestaande Havenverordening zijn de volgende wijzigingen aangebracht:

- bepalingen die in hogere wetgeving - met name het Binnenvaart Politiereglement - zijn opgenomen zijn geschrapt;

- bepalingen zijn waar nodig samengevoegd.

Op de havens blijven de voorschriften en bepalingen van de APV van kracht, tenzij de APV anders bepaalt (zie bijv. hoofdstuk 5, afdeling 3 APV betreffende openbaar water). Dit impliceert dat bijv. voor een evenement als de intocht van Sinterklaas een vergunning op grond van de APV is vereist.