Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Boarnsterhim

Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Boarnsterhim
Officiële naam regelingProcedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2010
CiteertitelProcedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

1. Op grond van artikel 28 Wet algemene regels herindeling is deze verordening per 1 januari 2016 vervallen, tenzij de hierna genoemde bestuursorganen de betreffende verordening al eerder vervallen hebben verklaard.

2. De raad van de gemeente Súdwest-Fryslân heeft op 19 december 2013 besloten deze verordening vervallen te verklaren voor zover deze verordening ziet op het grondgebied van de gemeente Boarnsterhim dat vanaf 1 januari 2014 deel gaat uitmaken van de gemeente Súdwest Fryslân.

3. De raad van de gemeente Leeuwarden heeft op 6 januari 2014 besloten deze verordening vervallen te verklaren voor zover deze verordening ziet op het grondgebied van de voormalige gemeente Boarnsterhim dat vanaf 1 januari 2014 deel is gaan uitmaken van de nieuwe gemeente Leeuwarden.

4. Zowel het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerenveen als de gemeenteraad van de gemeente Heerenveen heeft op 2 januari 2014 besloten deze regeling vervallen te verklaren voor zover dit besluit ziet op het grondgebied van de voormalige gemeente Boarnsterhim dat vanaf 1 januari 2014 deel is gaan uitmaken van de nieuwe gemeente Heerenveen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet ruimtelijke ordening, art. 6.7
  2. Besluit ruimtelijke ordening, art. 6.1.3.3.
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-09-201001-01-2014nieuwe regeling

07-09-2010

Op 'e hichte van 14 september 2010

3.05
15-09-201001-01-2016nieuwe regeling

07-09-2010

Op 'e hichte van 14 september 2010

3.05

Tekst van de regeling

Intitulé

Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2010

De raad van de gemeente Boarnsterhim;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van ;

gelet op artikel 6.7 Wet ruimtelijke ordening en artikel 6.1.3.3. Besluit ruimtelijke ordening

besluit vast te stellen de volgende:

Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2010

Artikel 1 Begripsbepalingen.

De regeling verstaat onder:

a. aanvrager: degene die een aanvraag om tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening (Wro) indient;

b. belanghebbende: degene als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid Wro;

c. adviseur: de door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen persoon als bedoeld in artikel 6.1.1.1, onder c, Besluit ruimtelijke ordening (Bro);

d. adviescommissie: schadebeoordelingscommissie als bedoeld in artikel 3, vijfde lid, van deze verordening;

e. besluit: Besluit ruimtelijke ordening;

f. college: het college van burgemeester en wethouders;

g. gemeente: gemeente Boarnsterhim;

h. planologische maatregel: oorzaak als bedoeld in artikel 6.1, tweede lid, Wro;

i. planschade: schade als bedoeld in artikel 6.1, eerste lid, Wro;

j. wet: Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 2 Opdrachtverstrekking.

Binnen twaalf weken na het verstrijken van de termijnen als bedoeld in artikel 6.1.3.1 van het besluit verstrekt het college aan één of meerdere adviseurs gezamenlijk, opdracht om ter zake van een aanvraag advies uit te brengen, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 6.1.3.1 van het besluit of aan artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 3 Adviseur of adviescommissie.

  • 1. Voor de advisering over de op de aanvraag te nemen beschikking wordt door het college een adviseur aangewezen die beschikt over voldoende deskundigheid inzake advisering op het gebied van planschade.

  • 2. Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur, van oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op planschade vanwege inkomensderving en er, gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundigheid wordt door het college een tweede adviseur aangewezen die deskundig is op het gebied van accountancy of van financieel economische bedrijfsvoering.

  • 3. Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur, van oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op planschade vanwege waardevermindering van een onroerende zaak en er, gezien de complexiteit, aard en  omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundigheid wordt door het  college een tweede adviseur aangewezen die deskundig is ter zake van de waardering  van onroerende zaken en van waardevermindering daarvan als gevolg van een planologische verslechtering.

  • 4. Indien naar het oordeel van het college het tweede en het derde lid van toepassing zijn, worden zowel de in het tweede als het derde lid bedoelde adviseurs aangewezen.

  • 5. Bij aanwijzing van meerdere adviseurs vormen deze een adviescommissie, waarvan de in het eerste lid bedoelde adviseur voorzitter is.

  • 6. De adviescommissie wijst uit haar midden een rapporteur aan.

Artikel 4 Deskundigheid en onafhankelijkheid.

  • 1. Voordat een persoon als adviseur wordt aangewezen, kan het college verlangen dat deze aantoont op grond van opleiding en ervaring deskundig te zijn met betrekking tot de in artikel 3, eerste, tweede of derde lid, bedoelde aspecten waarop deze persoon de aanvraag moet beoordelen.

  • 2. Een adviseur mag niet werkzaam zijn onder verantwoordelijk van de raad. Eveneens mag een adviseur niet betrokken zijn bij de planologische maatregel waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 5 Betrokkenheid aanvrager en andere belanghebbenden bij aanwijzing adviseur of adviescommissie.

  • 1. Voordat het college de opdracht tot advisering zoals bedoeld in artikel 2 verstrekt, stelt het  college de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de  belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet schriftelijk  op de hoogte van de aanwijzing van:

    a. een adviseur als bedoeld in artikel 3, eerste lid, of

    b. meerdere adviseurs als bedoeld in artikel 3, vijfde lid.

  • 2. De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de  belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet kunnen  binnen twee weken na de mededeling als bedoeld in het eerste lid schriftelijk en voldoende gemotiveerd een verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs bij het  college indienen.

  • 3. Het college beslist binnen twee weken na het verstrijken van de in het tweede lid bedoelde termijn over een ingediend verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs.

Artikel 6 Werkwijze adviseur of adviescommissie.

  • 1. Het college stelt aan de adviseur of de adviescommissie alle op de aanvraag betrekking hebbende informatie, alsmede de voor de beoordeling daarvan naar het oordeel van de adviseur of van de adviescommissie noodzakelijke bescheiden ter beschikking.

  • 2. Het college wijst uit de ambtelijke organisatie één of meer personen aan die de adviseur of de adviescommissie bij de uitvoering van de adviesopdracht bijstaat.

  • 3. De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie organiseert één of meerdere hoorzittingen, waar de aanvrager en de in het tweede lid bedoelde ambtelijke vertegenwoordiger(s) in de gelegenheid worden gesteld de aanvraag toe te lichten, onderscheidenlijk de voor de advisering over de aanvraag relevante informatie te verschaffen, dan wel een standpunt van de gemeente over de aanvraag aan de adviseur of de adviescommissie kenbaar te maken. Eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet worden eveneens in de gelegenheid gesteld hun standpunt kenbaar te maken.

  • 4. De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie bepaalt het tijdstip waarop de adviseur of de adviescommissie de situatie ter plaatse zal bezichtigen en nodigt de aanvrager voor de plaatsopneming uit.

  • 5. Ten behoeve van een taxatie van een bij de aanvraag betrokken onroerende zaak, wordt door de adviseur of de voorzitter van de adviescommissie met de aanvrager een afspraak gemaakt.

  • 6. Van de in het derde lid bedoelde hoorzitting en van de in het vierde lid bedoelde bezichtiging wordt door, dan wel onder verantwoordelijkheid van, de adviseur of de voorzitter van de adviescommissie een verslag gemaakt, dat onderdeel vormt van het uit te brengen advies.

  • 7. Alvorens een advies uit te brengen zendt de adviseur of de adviescommissie binnen zestien weken na de dagtekening van de opdracht tot advisering een concept daarvan aan de gemeente, aan de aanvrager, aan eventuele andere betrokken bestuursorganen en aan de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet. De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie kan deze termijn onder opgaaf van redenen met een daarbij aan te geven termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

  • 8. De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet worden in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na de toezending van het concept advies schriftelijk hierop te reageren.

  • 9. In het geval tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur of de adviescommissie binnen vier weken na het verstrijken van de in het achtste lid bedoelde termijn een advies uit aan het college, waarbij de betreffende reacties zijn betrokken.

  • 10. In het geval geen of niet tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur of de adviescommissie binnen twee weken na het verstrijken van de in het achtste lid bedoelde termijn een definitief advies uit aan het college.

  • 11 De adviseur of de adviescommissie zendt een afschrift van het definitieve advies aan de aanvrager en de belanghebbende.

Artikel 7 Uitbetaling.

Indien het college een tegemoetkoming van planschade vaststelt, vindt uitbetaling plaats op een door aanvrager aangegeven rekening direct na de besluitvorming van het college op de in het besluit genoemde datum.

Artikel 8 Terugvordering.

Indien het college een tegemoetkoming van planschade vaststelt en er is sprake van een derde belanghebbende, vindt terugvordering van de planschade overeenkomstig de gesloten planschadeverhaalsovereenkomst plaats direct na de besluitvorming van het college.

Artikel 9 Slotbepalingen.

  • 1. Deze regeling treedt een dag na publicatie in werking onder gelijktijdige intrekking van de “Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2008”.

  • 2. Deze regeling wordt aangehaald als “Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2010”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 7 september 2010

De raad van de gemeente Boarnsterhim,

de griffier, A.G.M. Rutten

de voorzitter, T. Baas