Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Noord

Verordening schadeverzoeken op grond van de Wet ruimtelijke ordening en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Noord
Officiële naam regelingVerordening schadeverzoeken op grond van de Wet ruimtelijke ordening en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
CiteertitelVerordening schadeverzoeken op grond van de Wet ruimtelijke ordening en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerpRuimtelijke ordening, grondbeleid en bouwen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: -

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet op de ruimtelijke ordening, artikel 6.1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-10-201030-11-2015nieuwe regeling

29-09-2010

Noord-Amsterdams Nieuwsblad, 19-10-2010

3458-A

Tekst van de regeling

Inhoud

§ 1. bepalingen, gericht op de Wet ruimtelijke ordening

Artikel 1. Begripsbepalingen
  • In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      aanvrager: degene die een aanvraag om tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening indient;

    • b.

      aanvraag: het verzoek om een tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening;

    • c.

      drempelbedrag: de vergoeding te betalen door de aanvrager als bedoeld in artikel 6.4 Wet ruimtelijke ordening;

    • d.

      adviseur: de door het dagelijks bestuur aan te wijzen persoon als bedoeld in artikel 6.1.1.1, onder c, Besluit ruimtelijke ordening;

    • e.

      adviescommissie: schadebeoordelingscommissie als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, van deze verordening;

    • f.

      raad: deelraad van Amsterdam-Noord;

    • g.

      dagelijks bestuur: dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Noord

    • h.

      stadsdeel: stadsdeel Amsterdam-Noord;

    • i.

      planologische maatregel: oorzaak als bedoeld in artikel 6.1, tweede lid, Wet ruimtelijke ordening;

    • j.

      planschade: schade als bedoeld in artikel 6.1, eerste lid, Wet ruimtelijke ordening;

    • k.

      wet: Wet ruimtelijke ordening.

    • l.

      besluit: Besluit ruimtelijke ordening;

Artikel 2  Besluit tot het niet-ontvankelijk verklaren van de aanvrager bij niet-betaling drempelbedrag
  • 1. Indien het drempelbedrag niet binnen vier weken na de dag van verzending van de aanvraag als genoemd in artikel 1.b op de rekening van het stadsdeel  is bijgeschreven of op een aangegeven plaats is gestort, verklaart het dagelijks bestuur de aanvrager niet-ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat aanvrager in verzuim is geweest.

  • 2. Het besluit als bedoeld in lid 1 wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen vier weken na besluitvorming aan aanvrager en aan de derde-belanghebbende toegezonden.

Artikel 3. Opdrachtverstrekking
  • Binnen twaalf weken na het verstrijken van de termijnen als bedoeld in artikel 6.1.3.1 van het besluit verstrekt het dagelijks bestuur aan één of meerdere adviseurs gezamenlijk opdracht om ter zake van een aanvraag advies uit te brengen, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 6.1.3.1 van het besluit of aan artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 4. Adviseur of adviescommissie
  • 1. Voor de advisering over de op de aanvraag te nemen beschikking wordt door het dagelijks bestuur een adviseur aangewezen die beschikt over voldoende deskundigheid inzake advisering op het gebied van planschade.

  • 2. Indien het dagelijks bestuur, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur, van oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op planschade vanwege inkomensderving en er, gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundigheid wordt door het dagelijks bestuur een tweede adviseur aangewezen die deskundig is op het gebied van accountancy of van financieel economische bedrijfsvoering.

  • 3. Indien het dagelijks bestuur, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur, van oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op planschade vanwege waardevermindering van een onroerende zaak en er, gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundigheid wordt door het dagelijks bestuur een tweede adviseur aangewezen die deskundig is ter zake van de waardering van onroerende zaken en van waardevermindering daarvan als gevolg van een planologische verslechtering.

  • 4. Indien naar het oordeel van het dagelijks bestuur het tweede en het derde lid van toepassing zijn, worden zowel de in het tweede als het derde lid bedoelde adviseurs aangewezen.

  • 5. Bij aanwijzing van meerdere adviseurs vormen deze een adviescommissie, waarvan de in het eerste lid bedoelde adviseur voorzitter is.

  • 6. De adviescommissie wijst uit haar midden een rapporteur aan.

Artikel 5. Deskundigheid en onafhankelijkheid
  • 1. Voordat een persoon als adviseur wordt aangewezen, kan het dagelijks bestuur verlangen dat deze aantoont op grond van opleiding en ervaring deskundig te zijn met betrekking tot de in artikel 4, eerste, tweede of derde lid, bedoelde aspecten waarop deze persoon de aanvraag moet beoordelen.

  • 2. Een adviseur mag niet werkzaam zijn onder verantwoordelijk van de raad. Eveneens mag een adviseur niet betrokken zijn bij de planologische maatregel waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 6. Betrokkenheid aanvrager en andere belanghebbenden bij aanwijzing adviseur of adviescommissie
  • 1. Voordat het dagelijks bestuur de opdracht tot advisering zoals bedoeld in artikel 3 verstrekt, stelt het dagelijks bestuur de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet schriftelijk op de hoogte van de aanwijzing van:

    • a.

      een adviseur als bedoeld in artikel 4, eerste lid, of

    • b.

      meerdere adviseurs als bedoeld in artikel 4, vijfde lid.

  • 2. De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet kunnen binnen twee weken na de mededeling als bedoeld in het eerste lid schriftelijk en voldoende gemotiveerd een verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs bij het dagelijks bestuur indienen.

  • 3. Het dagelijks bestuur beslist binnen twee weken na het verstrijken van de in het tweede lid bedoelde termijn over een ingediend verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs.

Artikel 7. Werkwijze adviseur of adviescommissie
  • 1. Het dagelijks bestuur stelt aan de adviseur of de adviescommissie alle op de aanvraag betrekking hebbende informatie, alsmede de voor de beoordeling daarvan naar het oordeel van de adviseur of van de adviescommissie noodzakelijke bescheiden ter beschikking.

  • 2. Het dagelijks bestuur wijst uit de ambtelijke organisatie één of meer personen aan die de adviseur of de adviescommissie bij de uitvoering van de adviesopdracht bijstaat.

  • 3. De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie organiseert één of meerdere hoorzittingen, waar de aanvrager en de in het tweede lid bedoelde ambtelijke vertegenwoordiger(s) in de gelegenheid worden gesteld de aanvraag toe te lichten, onderscheidenlijk de voor de advisering over de aanvraag relevante informatie te verschaffen, dan wel een standpunt van de gemeente over de aanvraag aan de adviseur of de adviescommissie kenbaar te maken. Eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet worden eveneens in de gelegenheid gesteld hun standpunt kenbaar te maken.

  • 4. De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie bepaalt in overleg met de aanvrager de data van de bezichtiging ter plaatste door adviseur of adviescommissie en van de eventuele taxatie van een bij de aanvraag betrokken onroerende zaak.

  • 5. Van de in het derde lid bedoelde hoorzitting en van de in het vierde lid bedoelde bezichtiging wordt door, dan wel onder verantwoordelijkheid van, de adviseur of de voorzitter van de adviescommissie een verslag gemaakt, dat onderdeel vormt van het uit te brengen advies.

  • 6. Alvorens een advies uit te brengen zendt de adviseur of de adviescommissie binnen zestien weken na de dagtekening van de opdracht tot advisering een concept daarvan aan het stadsdeel, aan de aanvrager, aan eventuele andere betrokken bestuurs-organen en aan de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet. De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie kan deze termijn onder opgaaf van redenen met een daarbij aan te geven termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

  • 7. De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet worden in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na de toezending van het concept advies schriftelijk hierop te reageren.

  • 8. In het geval tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur of de adviescommissie binnen vier weken na het verstrijken van de in het zevende lid bedoelde termijn een advies uit aan het dagelijks bestuur, waarbij de betreffende reacties zijn betrokken.

  • 9. In het geval geen of niet tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur of de adviescommissie binnen twee weken na het verstrijken van de in het achtste lid bedoelde termijn een advies uit aan het dagelijks bestuur.

  • 10. Een exemplaar van het advies wordt aan aanvrager /verzoeker toegestuurd.

§ 2. afwijkende bepalingen, specifiek gericht op Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Artikel 8. Begripsbepalingen
  • In deze verordening wordt verstaan onder:

    • Wabo:

      Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Artikel 9. Algemene bepalingen
  • 1. Degene, die een beschikking heeft verkregen op grond van artikel 4.2.1 Wabo kan bij het dagelijks bestuur een verzoek voor een vergoeding wegens schade indienen;

  • 2. het dagelijks bestuur kan uit eigener beweging een vergoeding toekennen wegens schade aan degene, die een beschikking op grond van artikel 4.2.1 Wabo heeft verkregen;

  • 3. De artikelen 1 e t/m h, 4, 5, 6 en 7 van deze verordening zijn ook van toepassing op de toekenning van vergoeding van schade op basis van de Wabo;

Artikel 10. Opdrachtverstrekking
  • Binnen 4 weken na ontvangst van de beschikking als bedoeld in artikel 4.2.1 en 4.2.2 Wabo verstrekt het dagelijks bestuur aan één of meer adviseurs gezamenlijk opdracht om ter zake van een verzoek als genoemd in artikel 9.1 en 9.2 van deze verordening advies uit te brengen

§ 3. Slotbepalingen

Artikel 11
  • 1. Deze regeling treedt in werking de dag na die van bekendmaking daarvan.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening schadeverzoeken op grond van de Wet ruimtelijke ordening en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht".