Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Noord

Bomenverordening Stadsdeel Amsterdam-Noord

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Noord
Officiële naam regelingBomenverordening Stadsdeel Amsterdam-Noord
CiteertitelBomenverordening Amsterdam-Noord
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerp

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201001-01-2013Ingetrokken

 

Noord-Amsterdams Nieuwsblad 25-12-2012

5640-A

Tekst van de regeling

Inhoud

Artikel 1 Begrippenomschrijving
  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      kandelaberen / knotten: het snoeien c.q. innemen van takhout van een boom waarbij het kroonvolume zodanig wordt verwijderd dat de boomvorm verandert en ook het tot op de oude snoeiplaats verwijderen van uitgelopen takhout bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen als periodiek noodzakelijk onderhoud;

    • b.

      snoeien: het verrichten van handelingen om de betreffende boom tot een evenwichtige rechtstammige boom te laten uitgroeien of bij volwassen bomen het verrichten van handelingen in de kroon waarbij de natuurlijke vorm van de boom ten gevolge van deze handelingen niet verandert;

    • c.

      boom: een houtachtig, overblijvend gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 cm op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam;

    • d.

      houtopstand: een of meer bomen en/of hakhout;

    • e.

      hakhout: een of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen;

    • f.

      bebouwde kom: de bebouwde kom, zoals deze is vastgesteld door de Gemeenteraad Amsterdam bij besluit van 19 februari 1969, nr. 105;

    • g.

      boomwaarde: de financiële waarde die aan een houtopstand wordt toegekend bij toepassing van de richtlijnen van de Nederlandse vereniging van Beëdigde Taxateurs van Bomen ;

    • h.

      dunning: velling uitgevoerd als periodiek noodzakelijk onderhoud ter bevordering van het voortbestaan van houtopstand, hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heester en struiken of een beplanting van bosplantsoen. Bosplantsoen: begroeiingen die structuurkenmerken hebben van bossen en struwelen en in hoofdzaak inheemse soorten bevatten;

    • i.

      kapvergunning: de vergunning tot vellen, verplanten, kandelaberen of knotten van een houtopstand;

    • j.

      monumentale boom: een boom die vermeld is op een lijst van monumentale bomen vastgesteld door het Rijk, Provincie, Gemeente of Stadsdeel.

    • k.

      beeldbepalende boom: boom, die zich kenmerkt als blikvanger in zijn omgeving.

    • l.

      dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Noord;

    • m.

      deelraad: de deelraad van het stadsdeel Amsterdam-Noord;

  • 2. onder vellen wordt mede verstaan rooien, met inbegrip van verplanten, het verwijderen van meer dan 40 % van het kroonvolume zonder de vorm van de boom te veranderen, alsmede het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstanden ten gevolge kunnen hebben.

  • BOMEN

Artikel 2 Kapverbod, bescherming bomen
  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het dagelijks bestuur een houtopstand te vellen, te doen vellen, te kandelaberen, te knotten of te verplanten.

  • 2. Het is verboden om houtopstanden, die openbaar eigendom zijn te beschadigen, te bekladden of te beplakken, te snoeien, behoudens door of vanwege ambtenaren ter uitoefening van de hun opgedragen boomverzorgende taak.

  • 3.Het is verboden om een of meer voorwerpen in of aan een openbare houtopstand aan te brengen of anderszins te bevestigen behoudens vergunning van het dagelijks bestuur.

Artikel 3 Onderhoud, dunning, ziekte, noodkap
  • Het in artikel 2 gestelde verbod geldt niet:

  • 1. voor het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud, mits dit niet leidt tot het genoemde onder artikel 1 lid 2;

  • 2. voor het periodiek onderhouden van reeds geknotte of gekandelaberde houtopstanden, mits dit niet leidt tot het genoemde onder artikel 1 lid 2;

  • 3. indien sprake is van direct gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang (noodkap);

  • 4. indien sprake is van een houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving of op last van het dagelijks bestuur of bij door het dagelijks bestuur vastgestelde ziekte van de houtopstand, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 7, 12 en 13 van deze verordening;

  • 5. indien sprake is van dunning;

  • 6. voor houtopstanden buiten de bebouwde kom in de zin van de Boswet, zoals bepaald in de Boswet, indien het betreft;

    • a.

      populieren en wilgen als wegbeplantingen en eenrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, tenzij deze zijn geknot;

    • b.

      fruitbomen, en windschermen om boomgaarden;

    • c.

      fijnsparren of andere coniferen, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

    • d.

      kweekgoed;

    • e.

      houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en niet gelegen is binnen een bebouwde kom tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt en, ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are, ofwel in geval van rijbeplanting, gerekend over het totale aantal rijen, niet meer bomen omvat dan 20.

  • 7. Het dagelijks bestuur bepaalt schriftelijk of de omstandigheden van dit artikel zich voordoen, na ontvangst van het standaard aanvraagformulier kapvergunning.

Artikel 4 Procedure
  • De kapvergunning wordt aangevraagd door de krachtens zakelijk recht of publiekrechtelijk bevoegde rechthebbende over de houtopstand.

Artikel 5 Weigeringgronden
  • 1. De vergunning kan worden geweigerd in verband met:

    • a.

      de natuur- en milieuwaarde van de houtopstand;

    • b.

      de landschappelijke waarde van de houtopstand;

    • c.

      de waarde van de houtopstand voor het stadsschoon;

    • d.

      de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;

    • e.

      de waarde van de houtopstand voor de leefbaarheid;

    • f.

      andere redenen van milieubeheer.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan bij het weigeren, dan wel onder voorschriften verlenen van een vergunning, tevens de boomwaarde als motivering hanteren.

Artikel 6 Bijzondere vergunningsvoorschriften
  • 1. Het dagelijks bestuur verbindt aan de vergunning het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het dagelijks bestuur te geven aanwijzingen wordt herplant, tenzij zwaarwegende argumenten zich tegen de herplant verzetten.

  • 2. Indien herplant niet tot de mogelijkheden behoort, wordt aan de vergunning het voorschrift verbonden dat de monetaire boomwaarde van de gevelde houtopstand wordt gestort in het stadsdeel groencompensatiefonds

  • 3. Wordt een voorschrift als bedoeld in het eerste lid gegeven, dan kan daarbij tevens worden bepaald op welke wijze en binnen welke termijn niet - geslaagde beplanting moet worden vervangen.

  • 4. Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kunnen behoren aanwijzingen ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna.

Artikel 7. Schadevergoeding
  • Het dagelijks bestuur beslist op verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 17, juncto artikel 13 vierde lid van de Boswet.

Artikel 8. Afstand van de erfgrens
  • De afstand als bedoeld in artikel 5:42 van het Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heggen en heesters.

Artikel 9. Intrekken vergunning/toestemming
  • 1. Een kapvergunning kan worden ingetrokken, indien de rechthebbende aanvrager van een kapvergunning niet, niet tijdig, of niet volledig de aanwezigheid heeft gemeld van een beeldbepalende of anderszins waardevolle houtopstand aan het dagelijks bestuur.

  • 2. De vergunning vervalt, indien daarvan niet binnen één jaar na onherroepelijk worden van de vergunning volledig gebruik is gemaakt.

  • 3. Indien de omstandigheden daartoe nopen kan het dagelijks bestuur bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd afwijken van het bepaalde in lid 1 en 2.

Artikel 10. Uitzicht belemmerende beplanting
  • De rechthebbende op een boom, heg, struik of andere beplanting welke aan het wegverkeer het vrije uitzicht belemmert of daarvoor op andere wijze hinder of gevaar oplevert, is verplicht deze beplanting te snoeien, of op te binden, of te verwijderen na aanschrijving door het dagelijks bestuur binnen een door hen te stellen termijn en overeenkomstig hun aanwijzingen.

Artikel 11. Herplant- en instandhoudingplicht
  • 1. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, zonder vergunning van het dagelijks bestuur is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het dagelijks bestuur aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen tot herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzing binnen een door hen te stellen termijn.

  • 2.Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald op welke wijzen en binnen welke termijn niet - geslaagde beplanting moet worden vervangen. Of beplanting wel of niet geslaagd is wordt beoordeeld door het dagelijks bestuur op een bij het opleggen van de verplichting vastgesteld moment.

  • 3.Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd kan het dagelijks bestuur aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevind dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor de bedreiging wordt weggenomen.

  • 4.In het kader van een herplant- of instandhoudingplicht kunnen voorschriften gesteld en maatregelen  genomen worden voor stammen kleiner dan 10 cm dwarsdoorsnede op 1,3 meter boven het maaiveld.

Artikel 12 Iepziektebestrijding, zoals bepaald in de APV Amsterdam
  • 1. Dit artikel verstaat onder:

    • a.

      iepziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostoma (novo)ulmi (Buism.) Nannf. (syn. Ceratocystis ulmi (Buism.) C. Moreau;

    • b.

      iepenspintkever: het insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolytus scolytus (F.), Scolytus multistriatus (Marsho) en Scolytus pygmaeus;

  • 2. Als zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren voor verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkever is de rechthebbende, als hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen een termijn van tien werkdagen:

    • a.

      de iepen te vellen; 

    • b.

      de iepen met inbegrip van het resterende stamdeel direct en ter plaatse te ontbasten en de bast te  vernietigen of

    • c.

      de niet-ontbaste iepen of delen daarvan te versnipperen.

  • 3. Verwijderen van iepen, die vallen in de categorie van lid 2. kan alleen onder toezicht van dan wel in overleg met de afdeling van het stadsdeel, die is belast met het boombeheer.

  • 4. Het is verboden gevelde niet-ontbaste iepen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren tenzij het gaat om versnipperd iepenhout

Artikel 13. Strafbepaling
  • 1. Degene aan wie een voorschrift en/of verplichting als bedoeld in artikel 5, 7, 10, 11, 12 en/of 13 is opgelegd, alsmede diens opvolger, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.

  • 2. Degene die handelt in strijd met artikel 2, dan wel een voorschrift onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in het vorige lid niet nakomt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke veroordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met een boomwaarde.

  • 3. Degene die handelt in strijd met het voorschrift als bedoeld in artikel 11 wordt bestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

  • 4. De op grond van dit artikel ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid tot het instellen door het dagelijks bestuur van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan bomen of houtopstanden waarvan zij rechthebbende zijn.

Artikel 14. Opsporing/toezicht
  • 1. Met de opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn behalve ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de daartoe door het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaren.

  • 2. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaren.

Artikel 15. Betreden van gebouwen en terreinen
  • Zo dikwijls de zorg voor de naleving van enig voorschrift van deze verordening dit vereist, wordt hierbij aan hen die met de zorg voor de naleving daarvan zijn belast of daaraan moeten meewerken de last verstrekt gebouwen, niet zijnde woningen, en terreinen te betreden, desnoods tegen de wil van de rechthebbende.

  • MONUMENTALE BOMEN

Artikel 16. Kapvergunning monumentale bomen
  • 1. Voor een als zodanig door het Rijk, Provincie, Gemeente of Stadsdeel geregistreerde monumentale boom wordt geen kapvergunning afgegeven.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 wordt een kapvergunning voor een monumentale boom slechts afgegeven na advisering door de advies commissie monumentale bomen.

  • 3. In aanvulling op het bepaalde in lid 3.8 en 3.9 Wabo wordt in de publicatie van de aanvraag van de kapvergunning in voorkomende gevallen vermeld dat het een monumentale boom betreft.

Artikel 17. Lijst monumentale bomen
  • 1. Er is een lijst van monumentale bomen. De lijst vermeldt de plaatselijke aanduiding, de tenaamstelling van de eigenaar en een beschrijving van de boom. Tevens worden één of meer foto's en een kaart bijgevoegd met daarop aangeduid de situering van de monumentale boom. Een boom is monumentaal als deze vermeld is op de lijst van monumentale bomen.

  • 2. Er is een adviescommissie monumentale bomen. De samenstelling, functioneren en werkwijze daarvan zijn vastgelegd in het Reglement adviescommissie monumentale bomen. Het dagelijks bestuur is bevoegd het Reglement te wijzigen en vast te stellen.

  • 3. De eigenaar van een boom die op de lijst staat, is verplicht schriftelijk aan het dagelijks bestuur mededeling te doen van:de eigendomsoverdracht van de boom;

  • 4. Het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van de boom anders dan door velling op grond van een verleende vergunning;

  • 5. De dreiging dat de boom geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan als gevolg van voorgenomen werkzaamheden van welke aard dan ook. De mededeling dient te geschieden binnen vier weken na de eigendomsoverdracht c.q. het geheel of gedeeltelijk tenietgaan, dan wel onmiddellijk indien sprake is van dreiging dat de boom geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan. Het dagelijks bestuur informeert onverwijld de adviescommissie monumentale bomen.

Artikel 18. Procedure
  • 1. De deelraad besluit, al dan niet op aanvraag van belanghebbenden, omtrent vaststelling of wijziging van de lijst met monumentale bomen. Indien de aanvraag wordt ingediend door een ander dan de eigenaar, wordt de eigenaar zo spoedig mogelijk van de aanvraag op de hoogte gesteld.

  • 2. De deelraad besluit over plaatsing op de lijst na het inwinnen van advies bij de adviescommissie monumentale bomen. Deze commissie kan bij het uitbrengen van haar advies verenigingen of stichtingen, die de bescherming van bomen tot hun statutaire doelstelling hebben, raadplegen.

  • 3. De deelraad besluit binnen een jaar na ontvangst van de in het eerste lid genoemde aanvraag. De deelraad kan alleen gemotiveerd afwijken van het advies van de adviescommissie monumentale bomen.

Artikel 19. Criteria monumentale bomen
  • 1. Bij de beslissing omtrent plaatsing van een boom op de lijst wordt in ieder geval rekening gehouden met de ouderdom en de conditie van de boom.

  • 2. Tevens moet voldaan worden aan ten minste één van de volgende criteria:

    • a.

      een voor de soort karakteristieke vorm;

    • b.

      beeldbepalend voor de omgeving;

    • c.

      verweven met de geschiedenis van de omgeving;

    • d.

      bijzondere of zeldzame soort;

    • e.

      zeldzaam door omvang of hoogte;

    • f.

      cultuurhistorische waarde;

    • g.

      natuurwetenschappelijke waarde;

    • h.

      leeftijd: minimaal 50 jaar oud;

    • i.

      ecologische waarde.

Artikel 20. Overgangsbepaling
  • De kap- of verplantvergunningsaanvragen, die zijn ingediend voor inwerkingtreding van deze verordening , vallen onder de verordening die van kracht was voorafgaande aan deze verordening.

Artikel 21. Slotbepaling
  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als Bomenverordening Stadsdeel Amsterdam-Noord.

  • 2. Zij treedt in werking op 1 januari 2010. Op datzelfde tijdstip vervalt de Bomenverordening Stadsdeel Amsterdam-Noord 2004.