Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Nijefurd

Havenverordening Nijefurd

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Nijefurd
Officiële naam regelingHavenverordening Nijefurd
CiteertitelHavenverordening Nijefurd
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpGeen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-01-199601-01-2013Nieuwe regeling

30-01-1996

Onbekend

Geen

Tekst van de regeling

Nummer 94/1001.

De raad van de gemeente Nijefurd;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 januari 1996, nummer 94/1001;

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende: Havenverordening Nijefurd

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1
  • 1. Deze verordening is van toepassing op het gebied, zoals dat op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte tekening staat aangegeven.

  • 2. De bepalingen van deze verordening zijn voor zoveel mogelijk mede van toepassing op andere bevaarbare wateren voorzover niet zijnde rijkswateren binnen de grenzen van de gemeente Nijefurd, welke voor de openbare dienst bestemd of voor een ieder al dan niet met enige beperking toegankelijk zijn, alsmede op bij de havens of wateren behorende kaden, oevers, wegen los- en laadplaatsen, grond en kunstwerken, onverschillig wie op deze kaden en werken rechthebbende zijn.

Artikel 2

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vaartuig elk vaar- of drijftuig, dat wordt gebezigd dan wel bestemd en/of geschikt is voor het vervoer te water van personen en/of goederen.

  • b.

    pleziervaartuig een jacht of een ander vaartuig, hetwelk uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor sport- of recreatiedoeleinden.

  • c.

    woonschip elk vaar- of drijftuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als of te oordelen naar zijn constructie en/of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd tot dag- en/of nachtverblijf van één of meer personen.

  • d.

    schipper ieder, die aan boord van enig vaartuig voortdurend of tijdelijk het gezag voert of -voor het geval noch de gezagvoerder, noch diens plaatsvervanger aanwezig is- de eigenaar c.q. gebruiker van het vaartuig.

  • e.

    havenmeester degene die als zodanig door het college van burgemeester en wethouders is aangewe­zen, alsmede diens plaatsvervanger(s).

  • f.

    dag de tijd tussen zonsopgang en zonsondergang.

  • g.

    nacht de tijd tussen zonsondergang en zonsopgang.

Artikel 3

Het college van burgemeester en wethouders zijn gemachtigd de uitvoering van één of meer bepalingen - voor zover die uitvoering tot hun bevoegdheid behoort - van deze verordening over te dragen aan de havenmeester.

Hoofdstuk 2 Bepalingen, betreffende de toegang tot de havens en andere wateren

Artikel 4
  • 1. Het innemen van een ligplaats ontheft de schipper niet van zijn verplichting zich er van te overtuigen dat de plaats voor zijn vaartuig veilig is.

  • 2. De schipper is verplicht er voor te zorgen dat het vaartuig, zolang het een ligplaats inneemt, ten genoegen van de havenmeester is vastgemaakt aan de daartoe bestemde ringen of meerpalen.

  • 3. Het is zonder toestemming van de havenmeester verboden een vaartuig met sloten vast te leggen of vastgelegd te houden.

Artikel 5

De schipper is verplicht trossen en kettingen, waarmede zijn vaartuig is gemeerd of verankerd, af te vieren, in te korten, zijn vaartuig te verhalen, te meren en gemeerd te houden op de nieuwe, door de havenmeester aangewezen ligplaats, indien en zodra te kennen is gegeven dat dit vereist is in het belang van de scheepvaart.

Artikel 6

Op vordering van de havenmeester is de schipper te allen tijde verplicht zijn vaartuig in openbare wateren te doen stil liggen, te meren, te verhalen of in de door deze functionaris aangewezen richting te doen verwijderen, dan wel de vaart van zijn vaartuig te doen verminderen of te doen vermeerderen.

Artikel 7
  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders een schip:

    • a.

      in de periode van 1 april tot en met 30 september langer dan 3 x 24 uur achtereen in het daartoe bij besluit van het college van burgemeester en wethouders aangewezen gedeelte van de haven te hebben;

    • b.

      langer dan 30 dagen per kalenderjaar in de haven te hebben.

  • 2. Indien tussen de periodes, waarin een schip in de haven aanwezig is, minder dan twee etmalen zijn gelegen, worden deze periodes voor de bepaling van de in lid 1, sub a, genoemde termijn, als aaneengesloten beschouwd.

  • 3. Het onder lid 1 bepaalde is niet van toepassing voor overschrijding van de daar genoemde termijn indien en voorzover de weersomstandigheden het vertrek van een schip uit de haven naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders of de havenbe­heerders onverantwoord doen zijn.

Hoofdstuk 3 Bepalingen, betreffende orde, veiligheid en milieu in het algemeen

Artikel 8

De schipper is verplicht bij aankomst in een haven terstond hiervan kennis te geven ten kantore van de havenmeester en daarbij op te geven de naam van de schipper, de naam van het vaartuig, en voor zover relevant aard der lading, alsmede herkomst en bestemming daarvan.

Artikel 9
  • 1. Iedere schipper is vanaf het moment, waarop hij met zijn vaartuig een haven binnenvaart of aan de kade aanlegt, verplicht de aanwijzingen van de havenmeester, ter handhaving van de openbare orde of ter voorkoming van brand, aanvaring, hinder of schade gegeven, op te volgen, voor zover deze verplichting niet reeds uit anderen hoofde bestaat.

  • 2. De schipper is verplicht de nodige voorzorgen te nemen, zodat met zijn vaartuig geen brand, aanvaring, hinder of schade wordt veroorzaakt, noch de veiligheid van personen of goederen of de vrijheid of de veiligheid van het verkeer te water wordt belemmerd of in gevaar wordt gebracht.

Artikel 10
  • 1. Het is verboden de orde in de haven te verstoren, onder meer door:

    • a.

      het veroorzaken van geluidshinder, in welke vorm ook, bijvoorbeeld door het onnodig en luid in werking hebben van motoren (ook motoren van lichtaggrega­ten, bromfietsen, motorfietsen en auto's), van radiotoestellen, grammofoons, TV's, bandrecorders, luid­praaiers, misthoorns, muziekinstrumenten, etc.;

    • b.

      het laten slaan of klapperen van vallen en lijnen van vaartuigen.

    • c.

      op enigerlei wijze de rust in de haven te verstoren tussen 22.00 uur 's avonds en 7.00 uur 's morgens.

  • 2. Het is met het oog op de bescherming van het milieu verboden:

    • a.

      het terrein, het water, de gebouwen, de steigers en andere werken in de haven te verontreinigen door vuilnis, olie, chemicaliën, bilgewater, uitwerpselen van honden en katten, etc;

    • b.

      een onderwatertoilet in de haven te gebruiken of het anderszins feacaliën in de haven te storten;

    • c.

      vuilniszakken buiten de daarvoor bestemde containers op te slaan;

    • d.

      in beplanting te snoeien;

    • e.

      honden en katten op het terrein, de steigers en andere werken te laten verblijven of te laten lopen, zonder dat die aangelijnd zijn.

  • 3. Het is in verband met de veiligheid in de haven verboden:

    • a.

      onvoorzichtig om te gaan met vuur, daaronder begrepen het aan te water liggende schepen uitvoeren van werkzaamheden, waarbij hoge temperaturen ontstaan, alsmede het onvoorzichtig omgaan met benzine, gas of andere ontvlambare stoffen;

  • 12.

    • a.

      onvoorzichtig om te gaan met vuur, daaronder begrepen het aan te water liggende schepen uitvoeren van werkzaamheden, waarbij hoge temperaturen ontstaan, alsmede het onvoorzichtig omgaan met benzine, gas of andere ontvlambare stoffen;

    • b.

      de boordmotoren te laten proefdraaien met ingeschakelde schroef;

    • c.

      dozen, kisten, etc. in de buurt van aanlegplaatsen etc. op te slaan;

    • d.

      aanlegtouwen etc. over het loopvlak van steigers of voetpaden te bevestigen;

    • e.

      zonder toestemming van de havenmeester aan steigers of palen te spijkeren of andere voorzieningen te maken;

Artikel 11

De schipper is verplicht kluifhouten en boegsprieten in te nemen of te toppen, alsmede ankers binnen boord te halen zodra dit in het belang van een veilige scheepvaart en goede ordening door de havenmeester wordt bevolen.

Artikel 12

De schipper van een gemeerd of ten anker liggend vaartuig is verplicht er zorg voor te dragen, dat het aan en van boord gaan veilig kan plaatsvinden en dat de toegangsmiddelen tot dat vaartuig voldoen aan de daaraan gestelde wettelijke eisen.

Artikel 13

De schipper is verplicht te allen tijde aan de havenmeester op diens verzoek de geldige meetbrief van het vaartuig, de ladingsdocumenten en passagierslijst ter inzage te verstrekken.

Artikel 14

De schipper van een vaartuig dat naar het oordeel van de havenmeester onjuist is beladen en/of onvoldoende stabiliteit heeft of onvoldoende bemand of getuigd is, is verplicht op door de havenmeester gedane aanzegging de vaart te staken en zijn vaartuig naar een hem aan te wijzen plaats te brengen.

Artikel 15
  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kunnen een vaartuig, zo dikwijls zij dit nodig achten, onderwerpen aan een onderzoek door één of meer door hen aan te wijzen deskundigen, die van het resultaat hunner bevindingen schriftelijk verslag uitbrengen; de schipper is verplicht de nodige medewerking te verlenen om de deskundige of deskundi­gen in staat te stellen het onderzoek te verrichten.

  • 2. Indien het college van burgemeester en wethouders op grond van dat verslag een vaartuig voor gebruik ongeschikt achten, keuren zij dat vaartuig voor gebruik af en geven daarvan binnen acht dagen schriftelijk bericht aan de schipper.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kunnen de schipper gelasten een afgekeurd vaartuig te verwijderen.

  • 4. Het is verboden een afgekeurd vaartuig te gebruiken, in gebruik te geven of te verhuren.

  • 5. Indien een afgekeurd vaartuig is hersteld, mag dit niet eerder in gebruik worden genomen of verhuurd, dan nadat het door het college van burgemeester en wethouders op grond van een nieuw deskundig onderzoek is goedgekeurd.

  • 6. Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing op vaartuigen, als bedoeld in artikel 2, lid 1, van de Passagiersschepenverordening.

Artikel 16
  • 1. Het is verboden een haven binnen te varen met een vaartuig, hetwelk een zodanige diepgang of een zodanige afmeting heeft, dat een veilige ligplaats in de haven niet kan worden gekozen.

  • 2. De schipper van een vaartuig, dat aan de grond is geraakt, is verplicht op eerste aanzegging van de havenmeester zoveel van de lading te lossen of te doen lossen als nodig is om het vaartuig vlot te maken en te doen blijven, dan wel het vaartuig op andere wijze te doen lichten.

Artikel 17

Bij het naderen van een haven moet de schipper de vaart van zijn vaartuig zodanig verminderen, dat het tijdig voor de ingang van de haven kan stoppen.

Artikel 18

Het is verboden met een vaartuig een haven in of uit te varen, anders dan met gestreken zeilen, tenzij dit voor de veiligheid noodzakelijk is. Dit verbod is niet van toepassing op open pleziervaartuigen van geringe afmetingen en wanneer het zeilen betreft van geringe afmetingen op vaartuigen, die in hoofdzaak worden gebruikt voor de beroepsvaart.

Artikel 19
  • 1. Het is de schipper verboden zonder toestemming van de havenmeester te varen met naast elkaar gekoppelde of vastgemaakte vaartuigen.

  • 2. Het is de schipper verboden te varen met een zodanige snelheid dat door golfslag of zuiging schade kan worden toegebracht aan derden of eigendommen van derden.

  • 3. De vaarsnelheid in de haven mag niet meer bedragen dan 6 km. per uur.

Artikel 20

In geval twee vaartuigen elkaar moeten passeren en de ruimte daarvoor onvoldoende is, is de schipper van het vaartuig dat een haven binnenvaart verplicht te wachten totdat het uitvarende vaartuig voorbij is.

Artikel 21

Het is verboden met een vaartuig, dat geheel of gedeeltelijk geladen is met ontplofbare of licht-ontvlambare stoffen, zulks ter beoordeling van de havenmeester, binnen de openbare wateren te komen of te varen.

Artikel 22

De schipper van een vaartuig, waarvan de lading naar het oordeel van de havenmeester nadelig is voor de openbare gezondheid, gevaar oplevert voor de openbare veiligheid of hinder van ernstige aard verspreidt, is verplicht op aanzegging van de havenmeester de haven met zijn vaartuig onmiddellijk te verlaten.

Hoofdstuk 4 Bepalingen, betreffende het laden en lossen

Artikel 23

Onverminderd het bepaalde in de Verordening op de heffing van havengeld is het verboden goederen of voorwerpen van welke aard ook, te laden of te lossen of over te slaan dan met vergunning van of vanwege van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 24

De schipper is verplicht de kwitanties wegens betaalde laad-, los- of overslaggelden te allen tijde te tonen aan de havenmeester.

Artikel 25
  • 1. Het is verboden goederen te laden of te lossen op zodanige wijze dat daarvoor het laden of lossen van andere goederen belemmerd of verhinderd wordt, zulks ter beoordeling van de havenmeester.

  • 2. De schipper is verplicht er voor te zorgen dat, nadat zijn vaartuig is geladen of gelost, de kade behoorlijk wordt gereinigd.

  • 3. Het is verboden goederen op zodanige wijze te laden, te lossen of te verschepen dat gedeelten der lading in het openbaar water kunnen storten. De schipper is verplicht in openbaar water terecht gekomen goederen daaruit onmiddellijk te verwijderen, een en ander volgens aanwijzingen van de havenmeester.

Artikel 26

Het is verboden te laden of te lossen, indien dit in het belang van het scheepvaartverkeer, tot behoud van havenwerken of ter beveiliging van personen door de havenmeester ongewenst wordt geoordeeld en hij van dit oordeel heeft doen blijken.

Artikel 27

Het is verboden een vaartuig op zodanig wijze te laden of te lossen, dat daardoor aan wallen, walbeschoeiïng of andere eigendommen van derden schade kan worden veroorzaakt.

Artikel 28

Het is zonder toestemming van de havenmeester verboden ontplofbare en/of lichtontvlambare stoffen, bedoeld in artikel 21 te laden en/of te lossen.

Artikel 29
  • 1. Het is verboden organische meststoffen te laden of te lossen, anders dan op daartoe door de havenmeester aangewezen plaatsen.

  • 2. Het is verboden op de kade hooi, stro, riet of andere licht-brandbare stoffen op te slaan.

Artikel 30

Het is verboden vis of visprodukten te lossen of te verwerken op een andere dan de daartoe door de havenmeester aangewezen ligplaats. Dit verbod is niet van toepassing op gedroogde, gerookte of op andere wijze verduurzaamde visproducten.

Hoofdstuk 5 Bepalingen, betreffende bruggen en sluizen

Artikel 31

Bij het naderen van sluizen of beweegbare bruggen is de schipper verplicht het personeel dat met de bediening van de sluis of brug is belast tijdig te waarschuwen en de vaart zodanig te verminderen dat het vaartuig op minstens 25 meter voor de sluis of brug tot stilstand komt.

Artikel 32

De schipper is verplicht de door het personeel dat met de bediening van de sluis of brug is belast gegeven bevelen tot het nemen van maatregelen van voorzorg en van die ter bespoediging van de doorvaart, op te volgen.

Artikel 33

De schipper is verplicht er voor zorg te dragen dat zijn vaartuig niet in de doorvaartopening van een brug of sluis blijft vastzitten.

Artikel 34

Behalve de daartoe aangestelde functionarissen, is het een ieder verboden een brug, een sluisdeur, een afsluitboom, een schuif of schuiven van afzonderlijke duikers te openen of te sluiten.

Hoofdstuk 6 Andere bepalingen ter verzekering van de orde en veiligheid in de havens en de openbare wateren

Artikel 35

De schipper van een vaartuig is verplicht, wanneer dit vaartuig in of nabij een haven schade heeft toegebracht aan enig werk, hiervan onmiddellijk kennis te geven aan de havenmeester.

Artikel 36
  • 1. Het is verboden van een gemeerd vaartuig de voorstuwer te laten draaien, tenzij terstond na aankomst ter plaatse van het vaartuig of ter voorbereiding van het vertrek.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing, indien gehandeld wordt na verkregen toestemming van de havenmeester.

  • 3. De schipper van het vaartuig is verplicht er zorg voor te dragen, dat in de gevallen, als bedoeld in het eerste en tweede lid, geen hinder, schade of ongeluk wordt veroorzaakt.

Artikel 37
  • 1. Het is de schipper van een vaartuig verboden te ankeren in de haven, tenzij toestemming is verkregen van de havenmeester.

  • 2. Het verbod als genoemd in het eerste lid is niet van toepassing indien de schipper genoodzaakt is een anker te gebruiken om het vaartuig te doen stoppen of zwaaien, zulks ter voorkoming van schade aan enig vaartuig of kunstwerk.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel is het verboden het anker te gebruiken ter hoogte van kabels en zinkers in de sluis.

Artikel 38
  • 1. Het is zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders verboden in een haven vlotten, balken, viskaren of andere soortgelijke voorwerpen te hebben liggen of te laten drijven.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in de Bouwverordening is het zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders verboden meerpalen, meerboeien en steigers in of boven een haven te hebben, aan te brengen, te leggen of te plaatsen.

Artikel 39
  • 1. Het is verboden op de kade goederen te laten liggen na verloop van de door de havenmeester voor inlading of wegvoering bepaalde termijn.

  • 2. Het is verboden op de kade tot op een afstand van 5 m. van de kademuren of beschoeiïng materialen op te slaan, welke een hoger tonnage hebben dan door de havenmeester toelaatbaar wordt geacht.

  • 3. Het is zonder toestemming van de havenmeester verboden hout of andere voorwerpen, zoals viskaren of visbunnen, op de kade of steigers, plankieren of bermen langs de havens te plaatsen.

Artikel 40

Het is zonder toestemming van de havenmeester verboden al dan niet mechanische los- en laadinrichtingen op de kade te hebben of in gebruik te nemen.

Artikel 41

Het is verboden visafval, steen, puin, zand, modder, as, vuilnis, olie, bilgewater, gebruikte staaldraden of iets dergelijks dat de haven kan verontreinigen in een haven te vegen, te laten vallen, te werpen, te pompen of uit te laten vloeien. Het is eveneens verboden in een haven iets te spoelen, dat onreinheden, kleurstoffen of schadelijke bestanddelen afgeeft.

Artikel 42
  • 1. Het is verboden aan boord van een vaartuig ontplofbare-, licht-ontvlambare of bij ontbranding fel brandende stoffen te smelten, te koken of te verwarmen, dan wel een open of gloeiend vuur te hebben.

  • 2. De schipper van een vaartuig, waarop brand is ontstaan, moet terstond alarm maken en trachten zijn vaartuig uit de nabijheid van andere vaartuigen te verwijderen.

Artikel 43
  • 1. Het is zonder toestemming van de havenmeester verboden in de havens te baggeren of in de havens met een beugel, een haak, een dreg, een magneet of met duikermateriaal naar voorwerpen te zoeken.

  • 2. Een ieder die enig voorwerp uit de havens opvist, is verplicht dit onverwijld aan de havenmeester over te dragen.

  • 3. Van het verlies van ankers, kettingen, trossen en dergelijke voorwer- pen moet onverwijld aan de havenmeester kennis worden gegeven.

Artikel 44
  • 1. De schipper van een gezonken vaartuig is verplicht zodanige bakens of veiligheidsseinen te plaatsen en maatregelen te nemen dat het gezonken vaartuig geen overlast kan veroorzaken. Hij is verplicht het gezonken vaartuig onmiddellijk te verwijderen of te doen verwijderen.

  • 2. De schipper van een in een haven gezonken vaartuig is verplicht hiervan zo spoedig mogelijk kennis te geven aan de havenmeester.

Artikel 45

Het is verboden op een in een haven, aan een kade of een los- en laadplaats liggend vaartuig, buiten het geval van noodzaak, geluidssignalen te geven.

Artikel 46
  • 1. Het is verboden een vaartuig te slopen of op of aan een vaartuig, op een andere plaats dan op een werf, herstellingen of aanpassingen uit te voeren of te doen uitvoeren of zich op een andere plaats dan op een werf met dat vaartuig te bevinden, terwijl daarop of daaraan herstellingen of aanpassingen worden uitgevoerd.

  • 2. Dit verbod is niet van toepassing:

    • a.

      indien wordt gehandeld na verkregen toestemming van de havenmeester;

    • b.

      indien de op of aan het vaartuig uit te voeren herstellingen of aanpassingen als onbelangrijk kunnen worden aangemerkt naar het oordeel van de havenmeester.

Artikel 47

Het is verboden pleziervaartuigen ten behoeve van herstellingen, schoonmaken of anderszins in de haven droog te zetten, anders dan op de daarvoor door de havenmeester aangewezen plaats.

Artikel 48
  • 1. De schipper van een gemeerd of ten anker liggend vaartuig is verplicht zijn vaartuig steeds tot verhalen gereed te houden en zodanig te verhalen of te verleggen als door de havenmeester wordt nodig geoordeeld en wel onmiddellijk of binnen een daartoe door de havenmeester aangezegde tijd.

  • 2. De havenmeester is bevoegd gemeerde, niet of niet voldoende bemande vaartuigen, te verhalen en/of in bewaring te nemen, voor rekening en risico van de betrokkene(n).

Artikel 49

Het is verboden zonder dat men daartoe gerechtigd is, een vaartuig te ontmeren of te verplaatsen.

Artikel 50
  • 1. Het is verboden een vaartuig te gebruiken tot het uitoefenen van een bedrijf, het drijven van handel, het houden van herberg, het verlenen van huisvesting, het houden van vast verblijf of met een vaartuig koopwaar voor de huishouding of scheepsbenodigdheden af te leveren.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kunnen van het onder 1 gestelde verbod ontheffing verlenen.

  • 3. Het is verboden aan of op een vaartuig werkzaamheden te verrichten of te doen verrichten, welke ten doel hebben het vaartuig daarna te gebruiken of te doen gebruiken als, dan wel te bestemmen tot woonschip.

Artikel 51

Het is verboden zonder toestemming van de havenmeester in de havens te vissen. Deze bepaling is niet van toepassing op personen, die de visserij uitoefenen op grond van pacht, huur of vergunning door of vanwege het college van burgemeester en wethouders afgegeven.

Artikel 52

Onverminderd het bepaalde in de "Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Nijefurd" is het de bestuurder van een vaartuig verboden in een haven of ander openbaar water:

  • a.

    te varen met een grotere snelheid dan zes kilometer per uur;

  • b.

    onnodig lang of zonder redelijk doel te varen, dan wel onnodig hinder te veroorzaken voor andere vaartuigen of schepelingen.

Artikel 53

Het is verboden door het in werking hebben van de motor van een vaartuig onnodige geluidshinder te veroorzaken.

Artikel 54

Het is de schipper van een vaartuig verboden dit te besturen of te doen besturen, terwijl hij verkeert onder zodanige invloed van een stof, waarvan hij weet of redelijkerwijs moet weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de vaardigheid in het besturen kan verminderen in die mate, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moet worden geacht.

Artikel 55
  • 1. Het is verboden ijs in wateren te breken.

  • 2. Het in het vorige lid bedoeld verbod geldt niet

    • a.

      voor het losmaken van ijs rond vaartuigen;

    • b.

      voor degene, die handelt in opdracht of met toestemming van de havenmeester.

Artikel 56

Het is verboden een vaartuig op te leggen.

Artikel 57

De schipper, die een hond of honden aan boord van zijn vaartuig heeft, is, indien de havenmeester dit verlangt, verplicht om deze hond of honden bij het betreden van het vaartuig door de havenmeester en gedurende hun verblijf aan boord vast te leggen en vastgelegd te houden.

Artikel 58
  • 1. De schipper van een vaartuig is verplicht voor afdoende bewaking van zijn vaartuig, zowel bij dag als bij nacht, zorg te dragen.

  • 2. Indien een vaartuig voor een aaneengesloten periode van acht uur onbemand wordt achtergelaten, dient de schipper de havenmeester hiervan in kennis te stellen, met vermelding van adres en/of telefoonnummer waar hij/zij te bereiken is.

  • 3. De in de vorige lid opgelegde verplichtingen gelden niet voor roeiboten, kano's en dergelijke andere kleine vaartuigen.

Artikel 59

Het is verboden vaartuigen, welke binnen de gemeente worden gehouden dan wel in hoofdzaak of uitsluitend binnen de gemeente worden gebezigd, in de havens en binnenwateren te gebruiken of ligplaats in te nemen, indien deze vaartuigen niet duideljk en leesbaar zijn voorzien van:

  • a.

    de scheepsnaam aan de weerszijden van de voorsteven;

  • b.

    de scheepsnaam en de thuishaven "....." op de spiegel of aan de weerszijden van de achtersteven;

  • c.

    het Europanummer.

Artikel 60

Ter bescherming van werken of kunstwerken in eigendom, beheer of onderhoud van de gemeente en ter verzekering van het doelmatig en veilig gebruik dier werken, gelden de voorschriften van het Algemeen Reglement van Politie voor rivieren, kanalen, havens, sluizen, bruggen en daartoe behorende werken, onder beheer van het Rijk.

Artikel 61

Waar geen remmingwerken aanwezig zijn, is de schipper verplicht door het aanbrengen van kurkzakken of drijfbalken of op andere wijze ervoor zorg te dragen, dat tengevolge van het meren van zijn vaartuig geen schade aan enig eigendom van derden kan worden veroorzaakt.

Artikel 62

Ingeval aan de buitenkant van een vaartuig één of meer vaartuigen gemeerd zijn, is de schipper van eerstgenoemd vaartuig verplicht op last van de havenmeester zijn plaats in te ruimen, indien hij niet wil toestaan dat personen zich over het vaartuig begeven van de wal naar laatstbedoelde vaartuigen en omgekeerd of dat in de nabijheid liggende vaartuigen over zijn vaartuig laden en lossen.

Artikel 63

Het is verboden in de havens te surfen, met jet-ski's (waterscooters) te varen en te zwemmen.

Hoofdstuk 7 Slot- en strafbepalingen

Artikel 64

Behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordening genoemde opspo­ringsambtenaren, zijn met de zorg voor de handhaving van de bepalingen van deze verordening en het opsporen van overtredingen belast:

  • a.

    de havenmeester.

  • b.

    de door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen functionarissen.

Artikel 65

Ter uitvoering en handhaving van het bij deze verordening bepaalde, zijn de in artikel 64 genoemde personen bevoegd zich, ook tegen de wil van de schipper, te allen tijde aan boord van de vaartuigen te begeven.

Aan hun wordt de last verstrekt de tot woning ingerichte gedeelten van vaartuigen, zelfs tegen de wil van de bewoners te betreden, een en ander met inachtneming van de bepalingen van de wet van 31 augustus 1853, S.83.

Deze last kan te allen tijde ten uitvoer worden gebracht.

Artikel 66

Overtreding van een der bepalingen van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste 2 maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 67
  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Havenverordening Nijefurd".

  • 2. Zij treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt.