Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Anna Paulowna

Verordening begraafplaatsen Anna Paulowna

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Anna Paulowna
Officiële naam regelingVerordening begraafplaatsen Anna Paulowna
CiteertitelVerordening begraafplaatsen gemeente Anna Paulowna
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening op de algemene begraafplaats der gemeente Anna Paulowna, vastgesteld op 5 juli 1950 en gewijzigd op 19 november 1969 en 8 december 1971.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet op de lijkbezorging, artikel 35 en Gemeentewet artikel 147 en 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Uitvoeringsbesluit begraafplaatsen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-02-200912-12-2013Wijziging

09-02-2009

CTR/Polderbode, 18-02-2009

2009.018

Tekst van de regeling

Besluit van de Raad De raad van de gemeente Anna Paulowna;gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 januari 2009; BESLUIT vast te stellen de: VERORDENING BEGRAAFPLAATSEN ANNA PAULOWNA

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder: a. begraafplaatsen: de gemeentelijke begraafplaatsen in Anna Paulowna en Wieringerwaard;b. eigen graf: een graf, een grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot: 1. het doen begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten; 2. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; 3. het doen verstrooien van as; c. algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van stoffelijke overschotten; d. eigen urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot: 1. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; 2. het doen verstrooien van as; e. urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen; f. asbus: een bus ter berging van as van een overledene; g verstrooiingsplaats: een permanent aangewezen plaats waarop as wordt verstrooid; h. grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf; i. beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt; j. rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf. k. eigen urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; 

Artikel 2 Het beheer van de begraafplaatsen

Het beheer van de begraafplaatsen wordt gevoerd onder verantwoordelijkheid van het college. Onder toezicht van het college worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met: a De aanwezige administratie van de begraafplaatsen; b.De dagelijkse leiding van de begraafplaatsen; c Het onderhoud van de begraafplaatsen; d Het delven en openen en sluiten van graven.

Hoofdstuk 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Nieuw Artikel

  • 1 De openingstijden zijn, behoudens door het college te verlenen ontheffing, van zonsopgang tot zonsondergang.

  • 2 Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3 Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1 Het is verboden op de begraafplaats werkzaamheden aan grafbedekkingen te verrichten.

  • 2 Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden:a. elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen. Motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen; b. sneller dan 10 km per uur.

  • 3 Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het tweede lid.

  • 4 Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5 Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1 Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2 De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van stoffelijke overschotten en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3 Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1 Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de gemeente. De zaterdag, zondag en algemeen erkende feestdagen gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het stoffelijke overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de gemeente zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2 Het stoffelijke overschot dient bij aankomst op de begraafplaats te zijn voorzien van een identiteitskenmerk.

  • 3 Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, evenals het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag, zondag en algemeen erkende feestdagen gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8 Over te leggen stukken

  • 1 Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2 Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3 Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de dan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 16, tweede lid.

  • 4 De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven afgerond op gehele jaren.

  • 5 De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 9 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1 De tijd van begraven en het bezorgen van as is op werkdagen van 09.00 tot 15.00 uur en op zaterdag van 09.00 tot 13.00 uur.

  • 2 Op algemeen erkende feestdagen zijn de begraafplaatsen voor het begraven geopend als op zaterdag.

  • 3 Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk 4 Indeling en uitgifte der graven

Artikel 10 Indeling graven en asbezorging

  • 1 Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven: a. eigen graven, eigen urnengraven en eigen urnennissen; b. algemene graven;

  • 2 Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel stoffelijke overschotten en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de graven c.q. nissen en hoeveel verstrooiingen van as er op of in de eigen graven kunnen plaatshebben. Zij bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 11 Volgorde van uitgifte

  • 1 De algemene- en eigen graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2 De urnennissen worden uitgegeven in een vooraf vastgelegd schema van volgorde.

  • 3 Het college kan een eigen graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit voor de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

Artikel 12 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën. Zij bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 13 Termijnen eigen graven

  • 1 Het college verleent, voorzover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen dat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2 Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van 10 jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3 Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 16, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 14 Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder in overeenstemming met de door het college te stellen voorwaarden.

Artikel 15 Overschrijving van verleende rechten

  • 1 Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2 Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3 Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

  • 4 Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het college het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 16 Afstand doen van grafrecht 

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 17 Einde grafrechten

  • 1 De grafrechten vervallen:a. door het verlopen van de termijn;b. indien de rechthebbende afstand doet van het recht;c. indien een begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2 Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:a. indien de betaling van het gebruiksrecht en de onderhoudskosten ten behoeve vande vestiging of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning- nietbinnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;b. indien de rechthebbende of de gebruiker ondanks een aanmaning in verzuim blijfteen op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen ofdaarmee in strijd handelt;c. indien de rechthebbende of de gebruiker van een (urnen)graf is overleden en hetrecht niet binnen de in het tweede lid van artikel 15 gestelde termijn is overgeschreven.

  • 3 In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten.

  • 4 Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken of beplanting kan gedurende 12 weken na het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende of gebruiker van het graf worden verwijderd. Na de 12 weken kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.

Hoofdstuk 5 Grafbedekkingen

Artikel 18 Vergunning grafbedekking

  • 1 Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2 De rechthebbende van een eigen graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

  • 3 Over de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen.

  • 4 Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 5 Het college kan de vergunning weigeren indien: a. niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels; b. de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats; c. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is; d. de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 6 Het vierde lid van artikel 21 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 19 Niet-blijvende grafbeplanting

  • 1 Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

  • 2 Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.

  • 3 Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 20 Verwijdering grafbedekking

  • 1 De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het college worden verwijderd.

  • 2 Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een op het te ruimen graf te plaatsen bordje met daarop een verwijzing naar de mededeling op het informatiebord door het college bekendgemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij het college bekend is. In dat geval maakt zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief haar voornemen bekend.

  • 3 Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 18 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4 De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien: a. geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend, is verstreken; b. de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 21 Onderhoud door de rechthebbende

  • 1 De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2 Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3 De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 4 Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

Artikel 22 Onderhoud door de gemeente

Het college zal na verzakking van het gedenkteken zorgdragen voor het opnieuw stellen van het gedenkteken.

Hoofdstuk 6 Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 23 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1 Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden door middel van een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje met daarop een verwijzing naar de mededeling op het informatiebord ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval deelt zij mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maakt zij uiterlijk één jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

  • 2 De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van stoffelijke overschotten worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaatsen.

  • 3 Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving in een eigen graf op dezelfde begraafplaats of deze over te brengen naar elders.

  • 4 Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 5 De rechthebbende op een eigen graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven.

  • 6 De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk 7 In stand houden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 24 Lijst

  • 1 Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2 Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3 De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 8 Inrichting register

Artikel 25 Voorschriften

  • 1 Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven stoffelijke overschotten en de bezorgde as.

  • 2 Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 26 Intrekking oude regeling

De verordening op de algemene begraafplaats der gemeente Anna Paulowna wordt ingetrokken.

Artikel 27 Overgangsbepaling

Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de verordening op de algemene begraafplaats der gemeente Anna Paulowna gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

Artikel 28 Strafbepaling

Overtreding van artikel 4 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of met een geldboete van de tweede categorie. Tevens kan de rechterlijke uitspraak openbaar gemaakt worden.

Artikel 29 Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking.

Artikel 30 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening begraafplaatsen gemeente Anna Paulowna.