Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Schoonhoven

Beheersverordening Algemene Begraafplaats Schoonhoven 2010 + Toelichting

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Schoonhoven
Officiële naam regelingBeheersverordening Algemene Begraafplaats Schoonhoven 2010 + Toelichting
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. bronvermelding
  2. bronvermelding

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2011Actualisatie

16-12-2010

Beheersverordening Algemene Begraafplaats Schoonhoven 2010 + Toelichting
01-01-201101-01-2017Actualisatie

16-12-2010

Beheersverordening Algemene Begraafplaats Schoonhoven 2010 + Toelichting

Tekst van de regeling

Artikel 1

Beheersverordening Algemene Begraafplaats Schoonhoven, 2010

De raad van de gemeente Schoonhoven;

gezien het voorstel van het college van 30 september 2010, SC10/05495;

gelet op het bepaalde in artikel 35 en 90 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 147 van de Gemeentewet, gelezen het voorstel,

besluit vast te stellen:

I. Beheersverordening Algemene Begraafplaats Schoonhoven, 2010.

In te trekken:

II. Verordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaats Schoonhoven, 2004.

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a. begraafplaats: de algemene begraafplaats aan de Wal 5 in Schoonhoven;

b. overledene: een lijk in de zin van de Wet op de lijkbezorging;

c. particulier graf: een (kinder)graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

• het doen begraven en begraven houden van overledenen;

• het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

• het doen verstrooien van as in het graf;

d. algemeen graf: een (kinder)graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot:

• het doen begraven van overledenen;

• het doen bijzetten van asbussen met of zonder urn;

• het doen verstrooien van as in het graf;

e. kindergraf: een graf bestemd voor overleden kinderen beneden 12 jaar;

f. particulier urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

• het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

• het doen verstrooien van as in het graf;

g. algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder de gelegenheid wordt geboden tot:

• het doen bijzetten van asbussen met of zonder urn;

• het doen verstrooien van as in het graf;

h. particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

i. algemene urnennis: een nis bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder de gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urn;

j. urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

k. asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

l. verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

m. grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf, bij een urnennis of bij een verstrooiingsplaats;

n. gedenkteken: voorwerp voor het aanbrengen van opschriften of figuren, daaronder begrepen kettingen en hekwerken;

o. beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

p. rechthebbende: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht op een graf of nis is verleend;

q. belanghebbende: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een ruimte in een algemeen graf, algemeen urnengraf of algemene urnennis in gebruik is gegeven;

r. grafakte: de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college van burgemeester en wethouders een grafrecht wordt verleend;

s. grafrecht: het recht op het begraven en begraven houden in een particulier graf of particulier urnengraf;

Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier kindergraf, particulier urnengraf en particuliere urnennis.

2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'algemeen graf' mede verstaan: algemeen urnengraf, algemeen kindergraf en algemene urnennis.

Hoofdstuk II Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaats(en)

1. De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kan de toegang tijdelijk worden gesloten.

3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

1. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden. Dit verbod is niet van toepassing op motorrijtuigen die gebruikt worden voor de uitvoering van een begrafenis of voor de uitvoering van werkzaamheden mits deze rijden op de daartoe aangewezen rijwegen en hun snelheid niet groter is dan 10 km per uur. De werkzaamheden op de begraafplaats betreffen:

• onderhoudswerkzaamheden aan gedenktekens, beplanting, meubilair, verharding of gebouw;

• (her)plaatsen van gedenktekens;

• grafdelven;

• vervoer van materialen.

2. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de aard, de afmetingen en het gewicht van de motorvoertuigen waarmee het rijden op de begraafplaats(en) ingevolge lid 2 is toegestaan.

3. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust, en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

4. Degenen die zich niet aan de in het 3e lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op de eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5 Aanvullende ordebepalingen

1. Het is verboden op de begraafplaats:

a. (brom)fietsen te berijden, dan wel mee te voeren anders dan met het doel om deze in de daarvoor bestemde bewaarplaats te stallen;

b. honden mee te nemen, met uitzondering van aangelijnde honden;

c. op de graven te lopen of te zitten of de begraafplaats te verontreinigen;

d. bloemen of andere waren te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen met betrekking tot verzorging van grafbedekkingen;

e. afval achter te laten buiten de daartoe bestemde afvalbakken;

f. op enigerlei wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

g. zonder voorafgaande toestemming van de beheerder te fotograferen dan wel film- of video-opnamen te maken;

h. gedenktekens te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;

2. Het verblijf op de begraafplaats is verboden voor:

a. personen, die in kennelijke staat van dronkenschap verkeren;

b. personen, die zich op hinderlijke wijze gedragen;

c. kinderen beneden 14 jaar zonder geleide.

Artikel 6 Plechtigheden

1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten zes werkdagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

2. Deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 7 Opgravingen en ruimen

Behoudens aan opsporingsambtenaren in het kader van hun functie, is het aan andere personen dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast, niet toegestaan aanwezig te zijn bij het opgraven van overledenen en het ruimen van graven.

Hoofdstuk III Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 8 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

1. Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, dient daartoe zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk om 12.00 uur, twee werkdagen voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis te geven aan de beheerder. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om de overledene binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

2. De overledene dient bij aankomst op de begraafplaats te zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk.

3. Het is verboden om in een kist of ander lijkomhulsel voorwerpen of objecten bij te sluiten die niet tot de kist of de overledene behoren, anders dan kleine verteerbare grafgiften.

4. Het college kan bij het ter begraving aanbieden van een kist of ander lijkomhulsel verzoeken om een schriftelijke verklaring omtrent de aanwezigheid van de in voorgaande leden bedoelde materialen en voorwerpen.

5. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. Het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats of de begrafenisondernemer. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder of de begrafenisondernemer geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur, twee werkdagen voorafgaand, mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

6. Zaterdagen, zondagen en algemeen erkende feestdagen gelden voor de toepassing van het bepaalde in lid 1 en 5 niet als werkdag.

Artikel 9 Geluidsinstallatie

Het gebruik van een door derden aangebrachte geluidsinstallatie of van muziekinstrumenten tijdens de begraving, bijzetting of verstrooiing, dient tegelijkertijd met de in artikel 8, eerste lid, bedoelde kennisgeving bij de beheerder te worden aangevraagd.

Artikel 10 Over te leggen stukken

1. Geen begraving, bijzetting van een asbus of verstrooiing van as vindt plaats voordat de beheerder van de begraafplaats de schriftelijke kennisgeving als bedoeld in artikel 8, lid 1, heeft ontvangen. Deze schriftelijke kennisgeving dient te zijn ondertekend door degene die wil doen begraven, een asbus wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien en dient ten minste te bevatten:

a. datum en tijdstip begrafenis, bijzetting of verstrooiing;

b. soort graf;

c. personalia overledene;

d. eigen personalia.

2. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

3. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd, ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

4. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 18, tweede lid.

5. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

6. De beheerder bepaalt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 11 Tijden van begraven en asbezorging

1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

• op werkdagen van 9.00 tot 15.00 uur;

• op zaterdag van 9.00 tot 15.00 uur;

• op zon- en feestdagen van 10.00 tot 15.00 uur, bij zwaarwichtige redenen.

2. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk IV Indeling en uitgifte der graven

Artikel 12 Indeling graven en asbezorging

1. Op de begraafplaats kunnen, voor zover de ruimte daarvoor toereikend is, de volgende mogelijkheden tot begraving en asbezorging worden geboden:

a. algemene graven, algemene kindergraven, algemene urnengraven en algemene urnennissen

b. particuliere graven, particuliere kindergraven, particuliere urnengraven en particuliere urnennissen;

c. aangewezen verstrooiingsplaats;

2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel overledenen en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere en algemene graven en hoeveel verstrooiingen van as er op of in de particulier en algemene graven kunnen plaatshebben.

Artikel 13 Volgorde van uitgifte graven

1. De graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

2. Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 14 Gedeelten voor specifieke doelgroepen

Het college kan bij nader vast te stellen regels gedeelten op de begraafplaats bestemmen voor specifieke doelgroepen.

Artikel 15 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 16 Termijn algemene graven

Algemene (kinder)graven, algemene urnengraven en algemene urnennissen worden uitgegeven voor een termijn van tien jaar. Deze termijn kan niet worden verlengd. Na afloop van de termijn kan:

a. een stoffelijk overschot in een nieuw particulier graf volgens de bepa¬lingen van deze verordening worden herbegraven en het kan ook alsnog gecremeerd worden waarna het in een particulier urnengraf begraven of bijgezet wordt of waarna de as wordt verstrooid op het aangewezen strooiveld op de begraafplaats;

b. een algemeen kindergraf administratief worden omgezet in een particulier kindergraf;

c. een urn in een nieuw particulier urnengraf volgens de bepalingen van deze verordening worden herbegraven of de as worden verstrooid op het aangewezen strooiveld op de begraafplaats.

Artikel 17 Termijn particuliere graven

1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van dertig jaar het recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particulier graf is uitgegeven.

2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde uitsluitend recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag in de periode van twee jaar voorafgaand aan het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

3. Binnen een jaar na de aanvang van de termijn waarin verlenging van het recht kan worden verzocht doet de houder van de begraafplaats aan de rechthebbende wiens adres hem bekend is, schriftelijk mededeling van het verstrijken van de termijn en van het bepaalde in lid 1 of wanneer het adres niet bekend is door het plaat¬sen van een bordje bij het betreffende graf.

4. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 19, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 18 Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening, doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 19 Overschrijving van verleende rechten

1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven, ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad, mits tevens een verklaring van degene op wie het recht dient te worden overgeboekt wordt overgelegd waaruit diens instemming met de overboeking blijkt. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het particulier graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, kan het college het uitsluitend recht vervallen verklaren, waarna het desbetreffende graf kan worden geruimd met inachtneming van de wettelijke grafrusttermijn. Er hoeft geen terugbetaling van een deel van de kosten van het grafrecht plaats te vinden.

4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het college het desbetreffende uitsluitend recht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 20 Einde grafrechten

1. De grafrechten vervallen:

a. door het verlopen van de termijn;

b. indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

c. indien de begraafplaats wordt opgeheven.

2. Het bestuur kan de grafrechten vervallen verklaren:

a. indien de betaling van het gebruiksrecht of een verlenging van het grafrecht niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

b. indien de rechthebbende - ondanks een aanmaning - in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

c. indien de rechthebbende van een graf is overleden en het recht niet binnen één jaar is overgeschreven

3. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, en in het tweede lid, vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten en kan geen aanspraak worden gemaakt op enige vergoeding.

Artikel 21 Sluiting van graven

1. Op aanvraag van de rechthebbende kan het college een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben of asbus worden bijgezet, dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd.

2. Het college bepaalt in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stellen de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf gesloten wordt verklaard.

Hoofdstuk V Grafbedekkingen

Artikel 22 Vergunning grafbedekking

1. Voor het hebben of wijzigen van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

2. De rechthebbende van een particulier graf of de belanghebbende van een algemeen graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

3. Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen.

4. Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

5. Het college kan de vergunning weigeren indien:

a. niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

b. de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

c. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

d. de constructie van het gedenkteken ondeugdelijk is;

6. De vergunning komt van rechtswege te vervallen op het moment dat de grafbedekking ingevolge artikel 24, vierde lid, is komen te vervallen aan de gemeente.

7. Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, onderhouden, herstellen of vernieuwen van een grafbedekking, komen voor rekening van de rechthebbende of de belanghebbende.

Artikel 23 Grafbeplanting

1. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de aard, de afmetingen en de wijze van aanbrengen van grafbeplanting.

2. Zonder voorafgaande waarschuwing, en zonder dat enige aanspraak op een vergoeding kan worden gemaakt, kunnen worden verwijderd:

a. beplantingen die ingevolge de in het eerste lid bedoelde nadere regels niet zijn toegestaan;

b. dode beplantingen;

c. beplantingen die, naar oordeel van de beheerder, in een verwaarloosde staat verkeren;

d. (losse) bloemen, planten, kransen en dergelijke, die verwelkt of dood zijn;

e. losse voorwerpen.

3. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden na verwijdering gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een schriftelijke verzoek heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 24 Verwijdering grafbedekking

1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het college worden verwijderd.

2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door het college bekendgemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij het college bekend is. In dat geval maakt zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend.

3. In afwijking van hetgeen bepaald in het tweede lid zal in geval sprake is van een particulier graf de rechthebbende die reeds op schriftelijke wijze afstand heeft gedaan van het graf geen mededeling meer worden gedaan van het voornemen van het college om de grafbedekking te verwijderen.

4. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 22 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

5. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

a. geen verzoek op grond van het vierde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken;

b. de grafbedekking niet binnen twaalf weken nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

5. De beheerder kan een gedenkteken tijdelijk wegnemen of verplaatsen, indien, en voor de duur van, dit voor de begraving van overledenen in of in de nabijheid van het graf of om andere dringende redenen noodzakelijk is.

Artikel 25 Onderhoud door de rechthebbende of belanghebbende

1. De rechthebbende op een particulier graf of belanghebbende van een algemeen graf is verplicht er voor zorg te dragen dat de grafbedekking zich steeds in goede staat bevindt en dat het daartoe vereiste onderhoud of herstel plaatsvindt zodat deze naar het oordeel van het college het uiterlijke aanzien van de begraafplaats niet schaadt en geen gevaar voor belendende graven of bezoekers kan opleveren.

2. De grafbedekking wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of belanghebbende te zijn aangebracht. De gemeente is niet aansprakelijk voor door derden veroorzaakte schade aan of verlies van door rechthebbende aangebrachte voorwerpen of beplanting, of voor het wegraken daarvan door ontvreemding of welke oorzaak dan ook.

3. De gemeente is evenmin aansprakelijk voor schade als gevolg van brand, storm, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken of schade ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van heesters of andere beplantingen ten behoeve van een bijzetting of opgraving, en eventuele gevolgschade voor derden.

4. Rechthebbenden en belanghebbenden zijn verplicht de – door welke omstandigheden ook – aan een grafbedekking toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het bestuur het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt.

5. Indien de rechthebbende of belanghebbende binnen 8 weken na de dag van aanschrijving nalaat zorg te dragen voor behoorlijk onderhoud of herstel van de grafbedekking, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

6. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

7. Indien een gedenkteken naar het oordeel van de beheerder een gevaar voor bezoekers of buurgraven vormt, kan het direct worden verwijderd, zonder dat de rechthebbende of belanghebbende enig recht op schadevergoeding heeft.

Artikel 26 Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet in:

a. het schoonhouden van de grafstenen wat betreft algengroei;

b. het opnieuw stellen van het gedenkteken na verzakking, alleen in het eerst jaar na begraven of bijzetten;

c. de zorg voor de openbare voorzieningen, o.a. beplantingen, verhardingen en meubilair.

Hoofdstuk VI Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 27 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht.

2. In afwijking van hetgeen bepaald in het eerste lid zal in geval sprake is van een algemeen of particulier graf de rechthebbende wiens adres bekend is uiterlijk 1 jaar voor het genoemde tijdstip schriftelijk worden medegedeeld wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken, tenzij reeds een verzoek om verlenging als bedoeld in artikel 17, lid 2, is ingediend.

3. In afwijking van hetgeen bepaald in het eerste lid zal in geval sprake is van een algemeen of particulier graf de rechthebbende die reeds op schriftelijke wijze afstand heeft gedaan van het graf geen mededeling meer worden gedaan van het voornemen van het college om het graf te ruimen.

4. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van overledenen worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaats.

5. De bij de ruiming van het graf gevonden voorwerpen of objecten die met de overledene zijn meegegeven vervallen aan de gemeente.

6. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

7. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze voor een periode van maximaal twaalf weken ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

8. De rechthebbende op een particulier graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven.

9. De rechthebbende op een particulier urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

10. Verstrooiing van de as binnen de wettelijke termijn voor ruiming van asbussen is mogelijk wanneer een tussentijdse wijziging van de bestemming van de as wordt overeengekomen met degene die de as heeft doen bijzetten.

Hoofdstuk VII Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 28 Lijst

1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

3. Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk VIII Inrichting register

Artikel 29 Voorschriften

1. Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven overledenen en de bezorgde as.

2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Hoofdstuk IX Toezicht

Artikel 30 Opsporingsambtenaren

Met de opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, belast de door het college aan te wijzen ambtenaren, ieder voor zoveel betreft die in het aanwijzingsbesluit vermelde artikelen van deze verordening en onverminderd hetgeen omtrent de toekenning van de bevoegdheid tot opsporing van strafbare feiten is bepaald in artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering.

Artikel 31 Toezicht op de naleving

Met het toezicht op de naleving van deze verordening en de op grond daarvan genomen besluiten zijn belast de door het college aan te wijzen ambtenaren ieder voor zoveel betreft die in het aanwijzingsbesluit vermelde artikelen van deze verordening.

Hoofdstuk X Slotbepalingen

Artikel 32 Extra voorwaarden

1. Het college zal in geval van besmettelijke ziekten of andere buitengewone omstandigheden zodanige voorschriften geven als zij in het belang der openbare orde of gezondheid nodig of nuttig acht.

2. In alle gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 33 Overgangsbepaling

1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens “de Verordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaats Schoonhoven, 2004” gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de “de Verordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaats Schoonhoven, 2004” is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 34 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen 3, derde lid, 4, eerste, derde en vierde lid, 5, eerste en tweede lid, of 6, tweede lid, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 35 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking op een nader door het college te bepalen tijdstip doch niet eerder dan zes weken na de bekendmaking van de vaststelling ervan.

2. Met ingang van de in lid 1 genoemde dag van inwerkingtreding vervalt de bestaande verordening “de Verordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaats Schoonhoven, 2004 (inwerkingtreding 1 januari 2004).

3. Alle op het tijdstip van het inwerking treden van deze verordening bestaande rechtsgeldige aanspraken en rechten, welke voor het van kracht worden van deze verordening zijn gekregen, blijven gehandhaafd.

4. Een uitzondering op het derde lid vormen de rechten op een graf voor de eeuwigheid. Het recht op een graf voor de eeuwigheid vervalt 50 jaren na de inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 36 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening Algemene Begraafplaats Schoonhoven, 2010.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 16 december 2010.

De griffier,                              de voorzitter,

P.A.M. Goedvolk                   A.F. Bonthuis

Toelichting beheersverordening algemene begraafplaats Schoonhoven, 2010

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

Voor een particulier graf, particulier urnengraf en particuliere urnennis gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten. De woorden ‘voorzover van belang’ zijn ingevoegd omdat de bepalingen betreffende het ruimen en het wegnemen van een asbus alleen werken bij een particulier graf, respectievelijk particulier urnengraf.

Voor de algemene graven geldt overeenkomstig hetgeen is opgemerkt bij het eerste lid ten aanzien van de algemene urnengraven.

Artikel 3 Openstelling begraafplaats(en)

Lid 3 van dit artikel is geïntroduceerd met het oog op de strafbaarstelling van personen die zich op de begraafplaats bevinden buiten de uren van openstelling voor bezoekers.

Artikel 4 en 5 Ordebepalingen

Deze artikelen zijn opgenomen om de orde en rust op de begraafplaats te kunnen handhaven. De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen, bieden voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten (bijvoorbeeld het spelen van kinderen op de begraafplaats) op te kunnen treden.

Artikel 6 Plechtigheden

Met dit artikel wordt beoogd om plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat de mededeling zes werkdagen vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis moet volgens de wet uiterlijk op de zesde werkdag na overlijden geschieden.

Bijeenkomsten die het karakter van een plechtigheid te buiten gaan, kunnen het karakter hebben van een openbare manifestatie. Hiervan moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de burgemeester volgens de Wet openbare manifestaties (Stb. 1968, 157) en mogelijk van toepassing zijnde APV-bepalingen.

Artikel 7 Opgravingen en ruimen

De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift om de toegang hierbij van derden te weren.

Artikel 8 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

Een schriftelijke kennisgeving is nodig omdat duidelijk vast moet liggen wat voor graf er wordt gevraagd.

De as kan volgens de wet worden bijgezet in of op een graf dan wel in een bewaarplaats, meestal een urnennis.

Bij het begraven van een lijk binnen 36 uur is omwille van urgentie uitsluitend toestemming van de burgemeester noodzakelijk.

Indien de nabestaanden alle of bepaalde werkzaamheden zelf willen verrichten zijn niettemin de aanwijzingen en de hulp van het personeel van de begraafplaats of de begrafenisondernemer (alleen bij bedienen hulpmiddelen) nodig, ook om redenen van veiligheid, in het bijzonder bij het openen en sluiten van het graf. De werkzaamheden kunnen door de nabestaanden en het personeel van de begraafplaats of de begrafenisondernemer (alleen bij bedienen hulpmiddelen) samen worden verricht. De nabestaanden kunnen bijvoorbeeld een begin maken. Vervolgens kan het personeel de handelingen verrichten waar ervaring voor nodig is of die van de nabestaanden te zware lichamelijke inspanning vragen. Het aanbrengen van de grafranden ter stutting van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die randen voor het sluiten van het graf zal door het personeel moeten geschieden.

Artikel 9 Geluidsinstallatie

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 10 Over te leggen stukken

De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst de beheerder van de begraafplaatsen een eigen bevoegdheid te geven om medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan.

De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing.

Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende zelf in het particulier graf mag worden bijgezet (lid 3).

De wettelijke minimum grafrusttermijn (lid 4) is de termijn dat een lijk volgens de wet ten minste begraven moet blijven voordat het mag worden geruimd.

Artikel 11 Tijden van begraven en asbezorging

De wet verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere dag gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd met uitzondering van zon- en feestdagen. Gemeenten zijn vrij te bepalen dat ook op zondag of een algemeen erkende feestdag wordt begraven. Joodse begrafenissen vinden niet plaats op de sabbat. Het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap heeft er daarom belang bij dat de begraafplaatsen op zon- en feestdagen voor een begrafenis kunnen worden opengesteld. Daarnaast zijn er ook andere gevallen denkbaar waarin de nabestaanden er een belang bij hebben om op een zon- of feestdag een begrafenis of asbezorging te kunnen doen plaatshebben

Een bijzonder geval kan zich voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een lijk binnen 36 uur te begraven. Sommige nabestaanden vragen om toestemming om op zon- en feestdagen te mogen begraven om godsdienstige redenen of omdat er familie uit een het buitenland moet overkomen en de wettelijke begraaftermijn anders niet kan worden gehaald. Daarnaast kan spoed geboden zijn in geval van lijkvinding.

In lid 1 zijn daarom begrafenistijden opgenomen op zon- en feestdagen, alleen geldend bij zwaarwichtige redenen.

Artikel 12 Indeling graven en asbezorging

Naast de particuliere graven noemt dit artikel de verschillende andere soorten van voorzieningen op de begraafplaats. Met deze voorzieningen wordt tegemoetgekomen aan de behoeften van de nabestaanden die de crematie op enige afstand van huis hebben doen plaatsvinden en graag een identificatiepunt in de omgeving hebben om de overledene dichtbij te kunnen gedenken.

Artikel 13 Volgorde van uitgifte graven

Een graf zal alleen buiten de volgorde van ligging worden toegewezen als dit niet bezwaarlijk is voor de situatie op de begraafplaats. Hierbij kan worden gedacht aan het aanzien van de begraafplaats en de gesteldheid van de bodem.

Artikel 14 Gedeelten voor specifieke doelgroepen

Het nader kunnen bestemmen van gedeelten van de begraafplaats voor specifieke doelgroepen is nodig in het kader van de rampenbestrijding of voor geloofsgroepen.

Artikel 15 Categorieën

Een indeling in categorieën is nodig als het college verschillende regels wil vaststellen voor de grafbedekkingen op de graven die liggen op de verschillende delen (categorieën) van de begraafplaats.

Artikel 16 Termijn algemene graven

De wettelijke minimum grafrusttermijn is 10 jaar. Voor de algemene graven is deze minimale termijn als uitgiftetermijn aangehouden.

Artikel 17 Termijn particuliere graven

Lid 1 van artikel 17 is opgenomen omdat sommige rechthebbenden in de veronderstelling verkeren dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van de eerste begraving of bijzetting.

De Wet op de lijkbezorging bepaalt dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn, verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moet het college volgens het wetsvoorstel de rechthebbende op het graf mededelen dat de graftermijn gaat aflopen, hetzij per brief, hetzij door aanplakking op de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen.

Zie verder de toelichtingen op de artikelen 24 en 27. Het is van belang om de rechthebbenden mede te delen dat verlenging van de termijn tijdig moet worden aangevraagd.

Indien er ten tijde van de opheffing van de begraafplaats nog rechten op particuliere graven bestaan, zal in overleg met de rechthebbenden op die graven moeten worden bezien welke beslissingen er ten aanzien van die graven zullen worden genomen.

Het vierde lid stelt buiten twijfel dat bijvoorbeeld ook een stichting rechthebbende kan zijn indien daarvoor gewichtige redenen bestaan (artikel 19, eerste en tweede lid).

Artikel 18 Grafkelder

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 19 Overschrijving van verleende rechten

Het is noodzakelijk dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende kunnen alleen de personen bevoegd worden geacht die belang hebben bij het graf.

Dit zijn in de eerste plaats de bloed- en aanverwanten, genoemd in het eerste lid van dit artikel. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de hiervoor bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan. Deze redenen moeten worden gezocht in de familiaire sfeer, bijvoorbeeld bij afwezigheid van direct betrokken familie en het bestaan van langdurige bewezen vriendschapsbanden. De ervaring heeft geleerd dat het gewenst is om slechts één persoon als rechthebbende te doen aanwijzen. Een uitzondering hierop kan worden gemaakt voor een door de gemeente erkende stichting voor monumentale graven e.d., die zich tot doel heeft gesteld de grafmonumenten in goede staat te houden of te herstellen met waarborging van de grafrust van de bijzettingen tot op dat moment. De stichting moet in dit geval wel afstand doen van het recht op bijzettingen, wanneer er nog grafruimte ongebruikt is.

De termijn waarbinnen de grafrechten moeten worden overgeschreven is in dit artikel gesteld op één jaar. Het vierde lid brengt tot uitdrukking dat de termijn met de nodige soepelheid zal worden gehanteerd.

Het is noodzakelijk dat de overschrijving van het particulier graf schriftelijk aan de nieuwe rechthebbende kenbaar wordt gemaakt. De nieuwe rechthebbende krijgt een op zijn naam gestelde grafakte.

Artikel 20 Einde grafrechten

Dit artikel stelt buiten twijfel dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen.

Artikel 21 Sluiting van graven

Dit artikel is opgenomen om mensen de gelegenheid te geven voor hun eigen overlijden vast te leggen wie er in het graf mag worden bijgezet. Als het graf gesloten is verklaard is het niet meer mogelijk om andere overledenen bij te zetten ook al is er formeel nog ruimte voor. Na het overlijden van de rechthebbende, kunnen de grafrechten niet worden overgeschreven op een ander familielid.

Artikel 22 Vergunning grafbedekking

De vergunningseis geldt voor de grafbedekkingen op algemene en particuliere graven. De grafbedekking zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. Deze eisen zijn nader uitgewerkt in de nadere regels van het college. Zij zijn ruim geformuleerd zodat zelden een verzoek om ontheffing zal worden ingediend.

Artikel 23 Grafbeplanting

In de dagelijkse praktijk rijzen er nog wel eens wat moeilijkheden over verwijderde bloemen en eenjarige planten zoals afrikanen en geraniums. Omdat de bloemen en planten eigendom zijn van de rechthebbenden op de graven is een waarschuwing vooraf op zijn plaats. Het zou veel te omslachtig zijn de rechthebbenden telkenmale per brief te waarschuwen dat de verwaarloosde planten of verwelkte bloemen zullen worden verwijderd. Het verdient aanbeveling om op het mededelingenbord op de begraafplaats doorlopend algemeen bekend te maken hoe daarmee wordt gehandeld. Het is gewenst om verwelkte bloemen niet te snel te verwijderen omdat gezegd mag worden dat zij passend zijn bij de sfeer van de begraafplaats.

Artikel 24 Verwijdering grafbedekking

De bordjes bij de graven met een mededeling voor de grafbezoekers dienen alleen aan de grafbezoeker op te vallen. Op enkele begraafplaatsen zijn goede ervaringen opgedaan met bordjes van 15 x 10 cm in een onopvallende kleur.

De mededeling dat het college voornemens is om de grafbedekking te verwijderen wordt ten minste een jaar van tevoren gedaan, zowel aan de rechthebbende op een particulier graf als aan degene die koos voor een plaats in een algemeen graf en daarop een grafbedekking aanbracht. De mededeling aan de rechthebbende op een particulier graf dat de grafbedekking zal worden verwijderd, kan in veel gevallen gelijktijdig worden gedaan met de mededelingen dat de graftermijn verstrijkt en dat het graf zal worden geruimd (zie ook artikel 17, tweede lid, met de toelichting en artikel 27, eerste lid).

De grafbedekking kan ook worden verwijderd nadat het college het grafrecht vervallen heeft verklaard omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen (artikel 19, derde lid). In dat geval geldt eveneens het vereiste van de voorafgaande mededeling per brief of door het plaatsen van een bordje bij het graf gedurende minstens één jaar.

Artikel 25 Onderhoud door de rechthebbende of belanghebbende

De aard en de afmetingen van de grafbedekkingen op particuliere en algemene graven en de termijn van uitgifte van particuliere graven met het recht om deze termijn telkenmale te verlengen, maken dat bij deze grafbedekkingen niet kan worden volstaan met het minimum aan onderhoud door de gemeente. Daarom zijn de rechthebbenden op particuliere graven en de belanghebbenden op algemene graven verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen.

Artikel 26 Onderhoud door de gemeente

Het onderhoud door de gemeente is een minimale zorg met de bedoeling dat de begraafplaats als geheel een verzorgd aanzien heeft. In de meeste gevallen is het voldoende als de gedenktekens tweemaal per jaar worden gereinigd.

Het verdient aanbeveling om het beleid dat burgemeester en wethouders ter uitvoering van dit artikel voeren mede te delen bij de afgifte van de vergunning voor het hebben van een grafbedekking en/of bekend te maken op het mededelingenbord op de begraafplaats.

Artikel 27 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

De mededeling dat het college voornemens is om de graven te ruimen wordt gedaan zowel aan de rechthebbenden op particuliere graven als aan degenen die kozen voor een plaats in een algemeen graf.

Zie verder hetgeen is vermeld in de toelichting op artikel 24.

Iedere belanghebbende kan van zijn zienswijze doen blijken, bijvoorbeeld omdat het graf van historische betekenis is (zie artikel 28). Aan de rechthebbende op het graf moet ook worden medegedeeld dat hij verlenging van de graftermijn kan vragen volgens artikel 28, eerste lid, van de wet. Hij kan ook vragen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weer in dezelfde grafruimte te doen plaatsen, dan wel elders bij te zetten, volgens artikel 27, zevende lid, van de verordening. Degene die in een algemeen graf heeft doen begraven kan volgens artikel 27, vijfde lid, een aanvraag indienen om de overblijfselen indien mogelijk bijeen te doen brengen voor herbegraving elders. De mededelingen volgens deze bepaling zijn geen voldoende basis om particuliere graven te ruimen.

Het vijfde lid opent de mogelijkheid ook bij ruiming van algemene graven de stoffelijke overblijfselen dan wel de as een andere bestemming te geven dan die welke genoemd is in het derde lid. Dat wil zeggen dat de overblijfselen niet worden begraven in het verzamelgraf (de beenderenkuil) en dat de as niet op een algemeen terrein wordt verstrooid. Die andere bestemming voor zowel algemene als particuliere grafruimten is zo ruim mogelijk omschreven.

Ook is het mogelijk om de overblijfselen opnieuw bij te zetten in een ander graf op dezelfde begraafplaats of deze over te brengen naar een andere begraafplaats.

Artikel 28 Lijst

Het is vaak voorgekomen dat graven die van bijzondere waarde zijn, door de werknemers op de begraafplaats ondoordacht worden geruimd. De graven kunnen van betekenis zijn vanwege de overledene die er begraven ligt dan wel alleen vanwege het gedenkteken. De overledene kan voor de plaatselijke gemeenschap van betekenis zijn geweest zodat wellicht de naam nog bij de volgende generatie bekend is. Het gedenkteken kan opvallen door zijn vormgeving en door het materiaal. Een voorbeeld is het gietijzer gesmeed door een ijzergieterij, vaak subtiel voorzien van symbolen van de dood. Het ijzer herinnert aan een reeds lang verdwenen nijverheid en is alleen al daardoor van waarde. Andere voorbeelden zijn porseleinen beeldjes. Er dient te worden gezorgd dat graven van bekende overledenen niet ondoordacht worden geruimd en dat vrij zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, behouden blijven. Bij twijfel over de betekenis van het gedenkteken, is het gewenst om een deskundige te raadplegen.

De in dit artikel bedoelde lijst is een inventarisatie van gedenkwaardige graven. Daarnaast kan de inhoud van de lijst een hulpmiddel zijn voor het samenstellen van de monumentenlijst. De gemeente verleent medewerking aan het opstellen van de lijst door de historische vereniging of door een door de gemeente nog te erkennen stichting voor monumentale graven e.d. Zij is bereid om bij goedkeuring van rechthebbenden, of bij het ontbreken van rechthebbenden, toestemming te verlenen om de bestaande rechten inclusief onderhoudsverplichting over te dragen aan de nog te erkennen stichting (zie ook de toelichting op artikel 19).

Artikel 29 Voorschriften

Dit artikel spreekt voor zich

Artikel 30 Opsporingsambtenaren

Dit artikel spreekt voor zich

Artikel 31 Toezicht op de naleving

Dit artikel spreekt voor zich

Artikel 32 Extra voorwaarden

Dit artikel spreekt voor zich

Artikel 33 Overgangsbepaling

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 34 Strafbepaling

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 35 Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 36 Citeertitel

In de citeertitel wordt een jaartal opgenomen om de betrokken regeling te onderscheiden van de voorgaande regeling.