Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Spijkenisse

Verordening op de warenmarkten voor de gemeente Spijkenisse 2004

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Spijkenisse
Officiële naam regelingVerordening op de warenmarkten voor de gemeente Spijkenisse 2004
CiteertitelMarktverordening Spijkenisse 2004
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

1. Deze regeling is bekendgemaakt in de Gemeentelijke voorlichtingskrant van 20-12-2004, met het besluit van het college van burgemeester en wethouders dat over dit raadsbesluit een referendum kon worden gehouden op grond van de Tijdelijke referendumwet. De tweede bekendmaking staat in de Gemeentelijke voorlichtingskrant van 20-06-2005, waarvan de datum inwerkingtreding is overgenomen

2. Deze regeling vervangt de Marktverordening Spijkenisse 1995

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Marktreglement Spijkenisse 2005

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-200523-11-2010nieuwe regeling

24-11-2004

Gemeentelijke voorlichtingskrant, 20-06-2005

R5rom/2004/97

Tekst van de regeling

De raad der gemeente Spijkenisse;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 november 2004;

besluit:

  • I.

    in te trekken de Marktverordening Spijkenisse 1995, zoals vastgesteld op 28 juni 1995 en gewijzigd op 5 juni 1996;

  • II.

    vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING OP DE WARENMARKTEN VOOR DE GEMEENTE SPIJKENISSE 2004

Paragraaf 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      markt: de door het college ingestelde warenmarkt;

    • b.

      standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt op het marktterrein is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

    • c.

      vaste standplaats: de standplaats die op een markt tot wederopzegging ter beschikking is gesteld aan een vergunninghouder;

    • d.

      dagplaats: de standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste standplaats is toegewezen dan wel ingenomen;

    • e.

      standwerken: de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot de aankoop van een artikel;

    • f.

      standwerkersplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

    • g.

      vergunninghouder: degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;

    • h.

      wachtlijst: de lijst van gegadigden voor een vaste plaats;

    • i.

      anciënniteitslijst: de lijst van vergunninghouders van een vaste plaats;

    • j.

      marktmeester: de persoon, die als zodanig is aangewezen door het college;

    • k.

      ideële standplaats: standplaats bedoeld voor het zonder winstoogmerk aanbieden van diensten of producten dan wel het verstrekken van informatie over charitatieve instellingen.

  • 2. Waar in deze verordening de mannelijke persoonsvorm is vermeld, wordt daarmee - voor zover van toepassing - tevens de vrouwelijke persoonsvorm bedoeld.

Artikel 2 Dag, tijd en plaats van de markten

Overeenkomstig artikel 160 van de Gemeentewet besluit het college tot instelling, afschaffing en verandering van gewone marktdagen.

Artikel 3 Inrichting van de markt; branche-indeling

  • 1. Het college bepaalt ten aanzien van de markt:

    • a.

      het aantal standplaatsen;

    • b.

      de afmetingen van de standplaatsen;

    • c.

      de opstelling en indeling van de markt;

    • d.

      welke standplaatsen worden toegewezen als vaste plaats, als standwerkersplaats en als ideële standplaats;

    • e.

      welke gedeelten van het marktterrein eventueel bestemd worden voor het verhandelen van bepaalde branches.

  • 2. Het college kan voor de markt vaststellen:

    • a.

      een lijst met branches;

    • b.

      een maximum aantal standplaatsen per branche.

Artikel 4 De marktcommissie

Overeenkomstig artikel 84, eerste lid, van de Gemeentewet besluit het college tot instelling van een adviescommissie voor marktaangelegenheden.

Artikel 5 Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 6 Voorschriften en beperkingen

  • 1. Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2. Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te leven.

Paragraaf 2 BEPALINGEN OVER HET AANVRAGEN EN VERLENEN VAN DE VERGUNNING

Artikel 7 Standplaatsvergunning

Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van het college.

Artikel 8 Toewijzing standplaatsen

Een standplaats wordt toegewezen als vaste standplaats, dagplaats, standwerkersplaats of ideële standplaats.

Artikel 9 Vereisten

  • 1. Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college en die daarbij tevens aantoont dat hij persoonlijk voldoet aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie.

  • 2. De aanvrager van een vergunning voor een standplaats dient zich eveneens te legitimeren door middel van een paspoort, rijbewijs of Europees identiteitsbewijs. Documenten waarover een vreemdeling ingevolge de Vreemdelingenwet 2000 zich dient te legitimeren ter vaststelling van zijn identiteit en verblijfsrechtelijke positie, is een verblijfsvergunning.

Artikel 10 Inhoud vergunning

  • 1. Een vaste standplaatsvergunning vermeldt in ieder geval:

    • a.

      de naam en voornamen, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

    • b.

      een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste standplaats met vermelding van het nummer en de afmetingen daarvan;

    • c.

      de kraam of andere verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken;

    • d.

      de branche waarvoor de vergunning is bedoeld;

    • e.

      de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend;

    • f.

      dat de vergunninghouder zelf zorgdraagt voor inzameling en afvoer van zijn afval en dat hij zijn standplaats schoon oplevert.

  • 2. Aan de vergunning wordt een middel ter identificatie gehecht.

Artikel 11 Inschrijving op de anciënniteitslijst

Vergunninghouders van vaste standplaatsen worden ingeschreven op een doorlopend genummerde lijst met vermelding van en in volgorde van de datum waarop aan hen voor het eerst een vaste standplaats is toegewezen. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld de branche waarvoor de vergunning is verleend.

Artikel 12 Inschrijving op de wachtlijst

  • 1. Het college schrijft de aanvrager, niet zijnde een standwerker, op zijn verzoek in op de wachtlijst, indien hij voldoet aan de in artikel 9 gestelde vereisten, maar aan hem geen vaste standplaats kan worden toegewezen.

  • 2. Het college vermeldt bij de inschrijving in ieder geval:

    • a.

      de naam en voornamen, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de aanvrager;

    • b.

      de datum waarop de complete aanvraag door hem is ontvangen, alsmede de datum van inschrijving;

    • c.

      de branche waarvoor de aanvraag is ingediend;

    • d.

      de kraam of andere verkoopmaterialen die de aanvrager wil gebruiken.

  • 3. Het college verstrekt de aanvrager een schriftelijk bewijs van inschrijving op de wachtlijst.

  • 4. Een natuurlijk persoon kan zich slechts 1 maal laten inschrijven op de wachtlijst, ongeacht de branche.

  • 5. De inschrijving op de wachtlijst blijft gehandhaafd, indien de ingeschrevene jaarlijks voor 1 januari schriftelijk verlenging heeft aangevraagd.

Artikel 13a Doorhalen inschrijving op anciënniteitslijst

De inschrijving op de anciënniteitslijst wordt doorgehaald:

  • a.

    indien de ingeschrevene is overleden en er geen sprake is van een aanvraag als bedoeld in artikel 15, derde lid;

  • b.

    op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene;

  • c.

    indien niet meer aan de vereisten van artikel 9 wordt voldaan;

  • d.

    indien sprake is van intrekking van de vergunning voor een vaste standplaats ingevolge artikel 16 of artikel 27.

Artikel 13b Doorhalen van inschrijving op wachtlijst

De inschrijving op de wachtlijst wordt doorgehaald:

  • a.

    indien de ingeschrevene niet jaarlijks voor 1 januari een verzoek om verlenging heeft ingediend;

  • b.

    op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene;

  • c.

    bij overlijden van de ingeschrevene;

  • d.

    wanneer aan de ingeschrevene een vergunning voor een vaste standplaats is verleend, tenzij hij deze op grond van bijzondere omstandigheden niet aanvaardt;

  • e.

    indien niet meer aan de vereisten van artikel 9 wordt voldaan;

  • f.

    indien hij voor een derde maal een vaste standplaatsvergunning heeft geweigerd krachtens het bepaalde in artikel 14.

Artikel 14 Volgorde toewijzing vaste standplaatsen (zogenoemde plaatswisselprocedure)

  • 1. Een vrijgekomen standplaats wordt als dagplaats beschouwd en blijft als zodanig aangemerkt, zolang zij niet als vaste standplaats is toegewezen.

  • 2. Minstens één keer per kalenderjaar worden de dagplaatsen opgevuld als vaste standplaats.

  • 3. Indien voor de toewijzing van een beschikbare vaste standplaats meerdere aanvragen zijn ingediend, wordt de standplaats in de hieronder genoemde volgorde toegewezen aan:

    • a.

      de vergunninghouder van een vaste plaats die aan het college schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven van standplaats te willen

    • b.

      veranderen, in volgorde van inschrijving op de anciënniteitslijst;

    • c.

      degene die zich op de wachtlijst heeft laten inschrijven in volgorde van inschrijving op deze lijst, met dien verstande dat:

      • 1e

        eerst een standplaats wordt toegewezen aan ingeschrevenen die hetzelfde artikel voeren als waarvoor een vaste plaats is vrijgekomen;

      • 2e

        vervolgens aan ingeschrevenen die een branche voeren dat op de markt nog niet aanwezig is;

      • 3e

        dan aan ingeschrevenen die een branche voeren waarvoor op de markt reeds een plaats beschikbaar is gesteld;

      • 4e

        vervolgens aan ingeschrevenen die een branche voeren waarvoor op de markt twee standplaatsen beschikbaar zijn gesteld, drie plaatsen enz.

  • 4. De toewijzing van vaste standplaatsen voor een bepaalde branche mag het vastgesteld maximum aantal standplaatsen in dezelfde branche niet overschrijden.

  • 5. Het college is bevoegd te bepalen dat de plaatswissel- en toewijzingsprocedure meer dan één keer per jaar plaatsvindt.

Artikel 15 Overschrijving vaste standplaatsvergunning

  • 1. In geval van overlijden of blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder, kan de vaste standplaatsvergunning worden overgeschreven op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde.

  • 2. Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een kind van de vergunninghouder de vergunning voor een vaste standplaats krijgen indien hij ten minste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd en zich heeft laten inschrijven op de wachtlijst.

  • 3. Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden van de vergunninghouder of nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld.

  • 4. Het college is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van het bepaalde in dit artikel.

Artikel 16 Intrekking vaste standplaatsvergunning

  • 1. Het college trekt een vaste standplaatsvergunning in:

    • a.

      op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij op grond van artikel 15 de vergunning wordt overgeschreven.

  • 2. Het college kan een vaste standplaatsvergunning intrekken:

    • a.

      indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      indien de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in artikel 9 genoemde vereisten.

  • 3. Indien degene op wie een vergunning ingevolge artikel 15 is overgeschreven, reeds vergunning heeft voor een andere vaste standplaats op dezelfde markt, wordt laatstgenoemde vergunning ingetrokken.

Artikel 17 Toewijzing dagplaats

  • 1. Toewijzing van een dagplaats geschiedt door afgifte van een vergunning door het college op het moment dat de standplaats niet als vaste plaats wordt ingenomen.

  • 2. De dagplaats wordt toegewezen overeenkomstig de plaats op de wachtlijst van de gegadigden, die zich daarvoor op de dag zelf vóór 08.30 uur aanmelden bij de marktmeester, met dien verstande dat:

    • a.

      eerst een plaats wordt toegewezen aan een ingeschrevene die hetzelfde artikel voert als waarvoor de standplaats als vaste standplaats is toegewezen;

    • b.

      vervolgens aan een ingeschrevene die een artikel voert dat op de markt nog niet aanwezig is;

    • c.

      dan aan een ingeschrevene die een artikel voert waarvoor op de markt reeds een plaats beschikbaar is gesteld;

    • d.

      vervolgens aan een ingeschrevene die een artikel voert waarvoor op de markt twee plaatsen beschikbaar zijn gesteld, drie plaatsen enz.

  • 3. De toewijzing van dagplaatsen voor een bepaalde branche mag het vastgesteld maximum aantal plaatsen in dezelfde branche niet overschrijden.

Artikel 18 Toewijzing standwerkersplaats

  • 1. Het is uitsluitend op daartoe door het college aangewezen standplaatsen toegestaan als standwerker op te treden.

  • 2. De toewijzing van standwerkersplaatsen geschiedt door het college per marktdag af te geven vergunningen. Genoemde toewijzing geschiedt bij loting ter bepaling van de volgorde waarin gegadigden een plaats kiezen, zulks met inachtneming van de wijze van werken.

  • 3. Het is een ingeschrevene op de wachtlijst niet toegestaan deel te nemen aan de loting voor een standwerkersplaats zolang deze inschrijving niet definitief is vervallen.

  • 4. Door het college kan een lijst van artikelen worden vastgesteld die uitgesloten worden van standwerken.

Artikel 19 Toewijzing ideële standplaats

  • 1. De toewijzing van een ideële standplaats geschiedt door het college per marktdag af te geven vergunningen.

  • 2. De vergunningplicht op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening Spijkenisse blijft buiten toepassing in deze gevallen.

Paragraaf 3 BEPALINGEN OVER HET GEBRUIK VAN DE STANDPLAATS

Artikel 20 Persoonlijk innemen standplaats

De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

Artikel 21 Aantal keren innemen vaste standplaats

De vergunninghouder neemt ten minste eenmaal per twee weken en ten minste tienmaal per dertien weken zijn plaats op de markt in, dit met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 22 en 23.

Artikel 22 Afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden

  • 1. De vergunninghouder van een vaste standplaats die wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste plaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mee aan het college. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

  • 2. De schriftelijke mededeling wordt tijdig voor de betreffende marktdag gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester vóór 08.30 uur gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan aan het college.

Artikel 23 Ontheffing afwezigheid; vergunning vervanging

  • 1. In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste standplaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting om ten minste eenmaal per twee weken en tien maal per dertien weken de standplaats op de markt in te nemen.

  • 2. Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder hem vergunning verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon ingeval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden, onder overlegging van een geldig identiteitsbewijs.

Artikel 24 Identiteit vergunninghouder

Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient op eerste aanvraag van de marktmeester aan te tonen dat hij de vergunning-houder is.

Artikel 25 Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

  • 1. Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein meer dan drie uur vóór aanvang en meer dan 1,5 uur ná afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen dan wel goederen aan of af te voeren.

  • 2. De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Het college kan van deze verplichting ontheffing verlenen.

  • 3. Indien de vergunninghouder zich niet uiterlijk om 08.30 uur heeft gemeld voor standplaatsinname, wordt de betreffende standplaats voor die dag als dagplaats aangemerkt. In bijzondere gevallen kan deze tijd worden bijgesteld door het college.

  • 4. Het bepaalde in het derde lid is niet van toepassing indien de vergunninghouder de marktmeester vóór dit tijdstip, onder opgave van een geldige reden die hem belet tijdig aanwezig te zijn, heeft verzocht zijn standplaats voor hem beschikbaar te houden.

Paragraaf 4 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 26 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 27 Intrekking en schorsing vaste standplaatsvergunning

Onverminderd artikel 16 kan het college een vergunning voor een vaste plaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of een persoon die hem bijstaat of vervangt:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet tenminste één maal per twee weken en tien maal per dertien weken zijn plaats op de markt inneemt;

  • d.

    gedurende een tijdvak van vierentwintig maanden, van het recht op het innemen van een vaste standplaats persoonlijk geen of nagenoeg geen gebruik heeft kunnen maken wegens ziekte of andere bijzondere omstandigheden;

  • e.

    de marktmeester belemmert in de uitoefening van zijn taak dan wel de door de marktmeester gegeven aanwijzingen niet naleeft;

  • f.

    direct of indirect de goede gang van zaken op de markt in gevaar brengt of verstoort;

  • g.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 28 Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker

Het college kan een vergunninghouder van een dagplaats of een standwerkersplaats van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkersplaats uitsluiten voor ten hoogste vier marktdagen, indien deze:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkersplaats;

  • d.

    de marktmeester belemmert in de uitoefening van zijn taak dan wel de door de marktmeester gegeven aanwijzingen niet naleeft;

  • e.

    direct of indirect de goede gang van zaken op de markt in gevaar brengt of verstoort;

  • f.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 29 Onmiddellijke verwijdering

Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen, indien hij:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkersplaats;

  • d.

    de marktmeester belemmert in de uitoefening van zijn taak dan wel de door de marktmeester gegeven aanwijzingen niet naleeft;

  • e.

    direct of indirect de goede gang van zaken op de markt in gevaar brengt of verstoort.

Artikel 30 Toezichthouders

  • 1. De dagelijkse leiding op de markten berust bij de marktmeesters die als zodanig zijn aangesteld.

  • 2. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de marktmeesters en de bij het besluit van het college aangewezen personen.

Artikel 31 Intrekking oude regeling

De Marktverordening Spijkenisse 1995, vastgesteld op 28 juni 1995, wordt ingetrokken.

Artikel 32 Overgangsbepalingen

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Marktverordening Spijkenisse 1995 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. De bestaande anciënniteits- en wachtlijsten worden geacht anciënniteits- en wachtlijsten in de zin van deze verordening te zijn.

  • 3. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Marktverordening Spijkenisse 1995 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet definitief op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 33 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van uitgifte van de gemeentelijke voorlichtingskrant waarin zij is geplaatst.

Artikel 34 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Marktverordening Spijkenisse 2004”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Spijkenisse d.d. 24 november 2004

de griffier,
mr. H.C. Landheer
de voorzitter,
J. Broekhuis

TOELICHTING OP DE MARKTVERORDENING SPIJKENISSE 2004

A. Algemene toelichting

De totstandkoming van de marktverordening

Voor deze marktverordening is gebruik gemaakt van de Modelmarktverordening 2003 van de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten (VNG).

Afwijkingen van de modelmarktverordening zijn opgenomen in overleg met de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel en de gemeentelijke Marktcommissie.

Grondslag en belang verordening

In artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet is bepaald dat gemeentelijke verordeningen door de raad worden vastgesteld voor zover de bevoegdheid daartoe niet bij de wet of door de raad krachtens de wet aan het college of de burgemeester is toegekend. Ingevolge artikel 149 van de Gemeentewet maakt de raad de verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig acht. Sinds de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur op 7 maart 2002 zijn in de gemeente de bevoegdheden van de raad en het college ontvlochten. In het kader van de ontvlechting van raad en college zijn de bestuursbevoegdheden van de Gemeentewet geconcentreerd bij het college en zijn de kaderstellende en controlerende bestuursbevoegdheden van de raad versterkt.

Artikel 160 van de Gemeentewet regelt de overheveling van de gemeentelijke bestuursbevoegdheden aan het college. Hieronder valt de bevoegdheid om jaarmarkten of gewone marktdagen in te stellen, af te schaffen of te veranderen. Aangezien deze bestuursbevoegdheid tot 7 maart 2002 bij de raad beruste (op grond van het vervallen van artikel 151 van de Gemeentewet) diende de marktverordening van de gemeente Spijkenisse te worden herzien.

De marktverordening beoogt de gemeentelijke belangen te beschermen. Het gaat hier om belangen van openbare orde, zedelijkheid en gezondheid, beperking van overlast, regulering van het woon- en leefklimaat en de (verkeers)veiligheid binnen de gemeente.

Inhoud

Paragraaf 1 van de marktverordening bevat een aantal algemene bepalingen die betrekking hebben op de markt in zijn geheel. Paragraaf 2 bevat de regelingen die van belang zijn voor de vergunningaanvraag en de vergunningverlening, bezien vanuit de gemeente. De procedure voor het verkrijgen van een vaste standplaats, dagplaats, standwerkersplaats en ideële standplaats zijn daarbij beschreven. In paragraaf 3 worden de algemene verplichtingen voor de vergunninghouder genoemd die hij met betrekking tot zijn standplaats in acht moet nemen.

Paragraaf 4 bevat de straf-, sanctie-, overgangs- en slotbepalingen.

Ontheffingen

In de marktverordening is op verschillende plaatsen een mogelijkheid tot ontheffing gegeven. Het gebruik van de term ontheffing geeft aan dat het in bijzondere omstandigheden mogelijk is om in individuele gevallen een uitzondering op de algemene regel te maken.

Toepassing

De marktverordening is van toepassing op alle markten in de gemeente Spijkenisse, zoals die door het college zijn aangewezen.

Overige regelgeving

In de marktverordening wordt een regeling gegeven voor de plaatselijke warenmarkt.

Voor de goede orde wordt hierbij opgemerkt dat de bepalingen in de Algemene Plaatselijke Verordening Spijkenisse onverminderd van kracht zijn op handelingen die op het marktterrein plaatsvinden, voor zover deze niet geregeld of nadrukkelijk uitgesloten zijn bij of krachtens de in deze Marktverordening opgenomen bepalingen. Deze gelden zowel voor de marktkooplieden als voor het publiek.

Ter illustratie:

  • -

    wanneer een marktkoopman ter viering van een feestelijke aangelegenheid activiteiten wenst te organiseren nabij zijn standplaats (bijv. het oplaten van ballonnen), is hiervoor een vergunning vereist op grond van de APV. Een aanvraag dient, met medeweten van de marktmeester, te worden aangevraagd bij de afdeling Juridische en Bestuurlijke Zaken;

  • -

    wanneer een ieder zijn hond meeneemt op het marktterrein, is de regeling in de APV van toepassing met betrekking tot de aanlijnplicht e.d.

  • -

    voor het plaatsen van reclameborden buiten de marktstandplaats is een vergunning vereist op grond van artikel 2.1.5.1 van de APV, welke wordt getoetst aan de hand van het geldende reclamebeleid.

Voorts dienen marktkooplieden ieder voor zich te voldoen aan o.a. de Warenwet, de Arbowet  en mogelijkerwijs de Wet milieubeheer.

Vrijhouden van het marktterrein

Aangezien de gemeente Spijkenisse niet beschikt over een Wegsleepverordening, is het parkeren van voertuigen op het marktterrein wel strafbaar gesteld in de Marktverordening. Het desbetreffende voertuig kan met toepassing van “normale” bestuursdwang als bedoeld in artikel 125 Gemeentewet juncto de Algemene wet bestuursrecht worden verwijderd.

B. Artikelgewijze toelichting

Er is voor gekozen om niet alle artikelen automatisch van een toelichting te voorzien. In beginsel kan de artikelgewijze toelichting van de VNG behorende bij de Modelmarkt-verordening 2003 worden gebruikt.

Hieronder wordt slechts een toelichting gegeven, indien de regeling afwijkt van het model of wanneer ter voorkoming van interpretatiegeschillen een nadere uitleg noodzakelijk wordt geacht.

Artikel 2 Dag, tijd en plaats van de markt

De bevoegdheid tot instelling, afschaffing en verandering van de markt is een bevoegdheid die als gevolg van de Wet dualisering gemeentebestuur van de raad is overgegaan naar het college.

Artikel 6 Voorschriften en beperkingen

Door aan een vergunning of ontheffing voorschriften en beperkingen te verbinden, wordt een verfijning van de gewenste rechtstoestand aangebracht. De in het eerste lid genoemde belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist, zijn de gemeentelijke belangen van openbare orde, zedelijkheid en gezondheid, beperking van overlast, regulering van het woon- en leefklimaat en de veiligheid binnen de gemeente.

Niet-nakoming van voorschriften die aan een vergunning of ontheffing verbonden zijn, kan grond opleveren voor intrekking van de vergunning of ontheffing of voor toepassing van andere bestuursrechtelijke sancties. De strafbepaling van artikel 26 is eveneens van toepassing.

Artikel 9 Vereisten

Tijdens het jaarlijkse congres van de Nederlandse Vereniging voor Markbeheerders (NVM) in oktober 2003 is geconstateerd dat er ten onrechte geen melding in de door de VNG uitgebrachte Model-Markverordening wordt gemaakt van de controle van de identificatie- en arbeidsplicht voor vreemdelingen terwijl dat wel in de Vreemdelingenwet 2000 voorgeschreven wordt. Deze verificatieplicht geldt ook voor aanvragers van vergunningen voor standplaatsen.

Het eerste lid van artikel 10 van de Vreemdelingenwet 2000 (VW2000) bepaalt het koppelingsbeginsel en geeft aan dat een vreemdeling die geen rechtmatig verblijf heeft geen aanspraak kan maken op verstrekkingen, voorzieningen en uitkeringen bij wege van beschikking van een bestuursorgaan.

In het eerste lid van genoemd artikel is bepaald dat hetgeen in eerste volzin genoemd wordt ook van toepassing is voor de verstrekking van ontheffingen en vergunningen, nader uitgewerkt in het Vreemdelingenbesluit 2000. In het Vreemdelingenbesluit 2000 bepaalt artikel 8.3, tweede lid dat de vreemdeling die geen rechtmatig verblijf heeft op grond van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000 geen aanspraak kan maken op de toekenning van vergunningen en ontheffingen door bestuursorganen van gemeenten, voorzover die vergunningen of ontheffingen betrekking hebben op standplaatsen, markten, venten, collecteren, evenementen of beroepsmatige dan wel bedrijfsmatige activiteiten.

Het gaat met name om de vreemdeling die wel legaal verblijft maar onder bepaalde voorwaarden arbeid al dan niet in loondienst mag verrichten.

Voornoemde artikelen hebben gevolgen voor de verlening van vergunningen aan vreemdelingen op grond van de Marktverordening. De bevoegdheid tot verificatie van de verblijfsdocumenten is toebedeeld aan het bestuursorgaan die de vergunningen verstrekt.

Bestuursorganen zijn derhalve verplicht alvorens te besluiten tot verlening van een ontheffing of vergunning, na te gaan of de betrokken persoon aan de hand van zijn verblijfsdocument zich als zelfstandige mag profileren.

Aan verblijfsdocumenten zijn een aantal modellen in omloop. Een overzicht van de diverse verblijfsdocumenten is terug te vinden op de website van de IND: www.ind.nl, onder het kopje: Dutch ID's-Vreemdelingendocumenten. Op de diverse verblijfsdocumenten is de verblijfstitel gekoppeld aan het al dan niet mogen verrichten van arbeid.

De verblijfsdocumenten met aan de voorkant een Romeinse cijfer duidt de verblijfstitel aan.

De achterkant van deze documenten vermeld of men al dan niet arbeid mag verrichten. Indien een persoon die als zelfstandige gaat werken een verblijfsdocument bezit waarop vermeld wordt "arbeid vrij toegestaan, geen TWV (Tewerkstellingsvergunning) vereist", dan mag hij als zelfstandige een inkomen verwerven.

Wanneer een vreemdeling een verblijfsdocument bezit waarop aan de achterkant vermeld wordt dat "een TWV is vereist", dan kan de betrokken persoon in loondienst bij een werkgever die een TWV aanvraagt. Indien men zich hiermee als zelfstandige meldt dan is de verblijfsvergunning hiervoor niet geldig. Hij zal dit verblijfsdocument bij de Vreemdelingenpolitie moeten laten wijzigen in de beperking "arbeid als zelfstandige".

De Vreemdelingendienst c.q. het IND toetst dan of er met het bedrijf een wezenlijk Nederlands belang gediend wordt.

Kortom, deze personen kunnen pas voor een vergunning in aanmerking komen wanneer zij naast alle andere gestelde vereisten ook het geldige verblijfsdocument hebben verkregen.

Om discriminatie en rechtsongelijkheid te voorkomen, adviseert de VNG om middels het in het tweede lid genoemde artikel, legitimatie voor een ieder die om een vergunning verzoekt, verplicht te stellen.

In het kader van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) mag op grond van artikel 8 en 18 gegevens worden verzameld voor controle en verificatie van de identiteit van betrokkene. In het Vrijstellingsbesluit Wbp is in artikel 22 bepaalt dat de verwerking van deze gegevens met het oog op het door de verantwoordelijke ingevolge een wettelijk voorschrift verlenen van vergunningen, ontheffingen of machtigingen niet hoeft te worden gemeld aan het college bescherming persoonsgegevens of de privacyfunctionaris.

Dit betekent dat persoonsgegevens mogen worden verzameld en geverifieerd en dat de verzamelde gegevens in het dossier van belanghebbende opgeborgen worden zonder het doen van melding bij voornoemd college.

Indien de aanvrager niet voldoet aan de vereisten in artikel 9 van deze verordening kan dit reden zijn de vergunning te weigeren of in te trekken.

Artikel 11 Inschrijving op anciënniteitslijst

De anciënniteitslijst is van belang in verband met de in artikel 14 opgenomen mogelijkheid om te zijner tijd in aanmerking te komen voor een andere plaats op de markt.

De anciënniteitslijst wordt ambtshalve bijgehouden. Een ieder die in het bezit komt van een vaste standplaatsvergunning wordt daarop ingeschreven. In artikel 13a zijn de gevallen genoemd waarbij de inschrijving wordt doorgehaald.

Artikel 12 Inschrijving op wachtlijst

Voor het goed functioneren van de markt is een goede registratie van de marktkooplieden noodzakelijk. De wachtlijst is bedoeld voor die personen die graag een vaste standplaats op de markt willen verwerven, maar aan wie op het moment dat zij de aanvraag doen geen plaats kan worden toegewezen. Om rechtszekerheid aan de aanvrager te verschaffen krijgt hij van zijn inschrijving als gegadigde voor een vaste standplaats een schriftelijk bewijs.

In tegenstelling tot de oude marktverordening is er thans geen sprake meer van zogenoemde meelopers. Een gegadigde hoeft zich derhalve niet iedere keer te melden. Ook geldt niet meer de verplichting dat een gegadigde pas in aanmerking komt voor een vergunning indien hij gedurende 12 weken heeft “meegelopen”. Gedurende de inschrijving is het mogelijk voor gegadigden om in aanmerking te komen voor een dagplaats, analoog de procedure als bedoeld in artikel 17.

Ingevolge het vierde lid dient de aanvrager op eigen initiatief zijn inschrijving te verlengen. Het verzoek dient voor 1 januari van elk jaar te zijn gedaan.

Zowel de gemeente als de branche-organisaties achten het redelijk voor de inschrijving en voor elke verlenging leges te heffen. Zodoende worden de kosten van instandhouden van de wachtlijst niet door de standplaatshouders gedragen. Daarnaast wordt hiermee bereikt dat slechts de serieuze kandidaten zich op de wachtlijst laten plaatsen. De leges voor inschrijving en verlenging daarvan worden geheven met ingang van 1 januari 2005.

Artikel 13a Doorhalen inschrijving op anciënniteitslijst

Dit artikel komt niet voor in de Modelmarktverordening. Omdat er een duidelijk verschil bestaat tussen de wachtlijst en de anciënniteitslijst en deze los van elkaar moeten worden gezien, is ervoor gekozen om voor beide lijsten de doorhalingsgronden vast te leggen.

Artikel 14 Volgorde toewijzing vaste standplaatsvergunning (zogenoemde plaatswisselprocedure)

In dit artikel is de volgorde van toewijzing van vaste standplaatsen op de markt geregeld. Aangezien niet alle standplaatsen dezelfde mogelijkheden bieden, is bepaald dat in eerste aanleg aan vergunninghouders van een vaste standplaats de gelegenheid wordt geboden een naar hun oordeel betere standplaats te verkrijgen. Dit wordt de “plaatswisselprocedure” genoemd. Vervolgens kunnen de ingeschrevenen op de wachtlijst in aanmerking komen voor een vaste standplaats indien er nog beschikbare plaatsen aanwezig zijn. De volgorde van inschrijving op de wachtlijst is hierbij bepalend, maar ook de branche-verdeling.

Artikel 17 Toewijzing dagplaats

De onderhavige bepaling is uitgebreider dan die van de modelmarktverordening. Teneinde te voorkomen dat het maximum aantal standplaatsen per branche niet wordt overschreven, is het gewenst de beoordeling van de toewijzing nauwkeurig vast te leggen.

Artikel 18 Toewijzing standwerkersplaats

Standwerkers hebben een eigen wijze van werken. Bij de benadering van het publiek treden zij geheel anders op dan de zogenaamde stille kramers. Zij verhogen de levendigheid van de markt en maken deze daardoor aantrekkelijker voor het publiek.

Teneinde verstarring tegen te gaan en om te voorkomen dan de standwerker, die jaar in jaar uit dezelfde plaats bezet, langzamerhand een stille kramer wordt, wordt het ongewenst geacht om aan deze categorie kooplieden vaste plaatsen toe te wijzen. Ook door de officiële landelijke organisatie van standwerkers (Stibesta) wordt dit standpunt met klem naar voren gebracht. Vandaar dat in artikel 12 is opgenomen dat een standwerker zich niet kan laten inschrijven als gegadigde voor een vaste standplaats en zal bij de door de college aan te wijzen plaatsen rekening moeten worden gehouden met het aanwijzen van standwerkers-plaatsen. Wanneer standwerkersplaatsen worden toegewezen, dient dit zo objectief mogelijk te gebeuren om de bekende en de minder bekende standwerkers een gelijke kans te geven. In het twee lid is daarop bepaald dat de toewijzing geschiedt door loting.

De bevoegdheid genoemd in het vierde lid is opgenomen ter bewaking van de zedelijkheid, gezondheid of het ordelijk verloop op de markt.

Artikel 19 Toewijzing ideële standplaats

In de modelmarktverordening komt dit artikel niet voor. Omdat er met enige regelmaat vraag is naar ideële standplaatsen, is ervoor gekozen om deze mogelijkheid bij verordening vast te leggen Het college is bevoegd te bepalen of en zoja op welke plaats een ideële standplaats is toegestaan en onder welke voorwaarden.De vergunningplicht op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening Spijkenisse is niet van toepassing indien de ideële standplaats wordt ingenomen binnen de grenzen van het marktterrein op de aangewezen marktdagen.