Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nederlandse Antillen

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 11de augustus 1999 ter uitvoering van artikel 5, eerste lid, van de Landsverordening schadefonds olietank-schepen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Overheidsorganisatie Nederlandse Antillen
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 11de augustus 1999 ter uitvoering van artikel 5, eerste lid, van de Landsverordening schadefonds olietank-schepen
CiteertitelLandsbesluit opgave bijdragende olie
Vastgesteld doorGouverneur van de Nederlandse Antillen
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpverkeer en vervoer; milieu

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling is vastgesteld bij landsbesluit van 19-1-2000 (P.B. 2000, no. 6).

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Landsverordening schadefonds olietank-schepen, art. 5, eerste lid

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Beschikking opgaveformulier bijdragende olie

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-02-200015-08-1999Nieuwe regeling

11-08-1999

P.B. 1999, no. 123

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 11de augustus 1999 ter uitvoering van artikel 5, eerste lid, van de Landsverordening schadefonds olietank-schepen

Artikel 1

In dit landsbesluit en de daarop berustende bepalingen wordt onder "landsverordening" verstaan: de Landsverordening schadefonds olietankschepen (P.B. 1998, no. 170).

Artikel 2

  • 1. Bijdragende olie wordt aangemerkt als te zijn ontvangen in de zin van artikel 5, eerste lid, van de landsverordening zodra deze, na een aanvoer over zee als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder a of b, van het Verdrag, in de Nederlandse Antillen wordt opgeslagen.

  • 2. Als degene, die in een kalenderjaar bijdragende olie heeft ontvangen, wordt aangemerkt een in de Nederlandse Antillen gevestigde persoon die in dat kalenderjaar:

    • a.

      bijdragende olie in de Nederlandse Antillen voor zichzelf heeft bewerkt of verwerkt, dan wel heeft doen bewerken of verwerken, dan wel

    • b.

      bijdragende olie op de binnenlandse markt heeft verhandeld, voor zover de in dat jaar ontvangen bijdragende olie door hem of te zijnen behoeve door een ander bij de ontvangst in opslag is genomen.

  • 3. Voor zover niet ingevolge het tweede lid een persoon wordt aangemerkt als degene die in een kalenderjaar bijdragende olie heeft ontvangen, wordt voor de toepassing van het bij of krachtens artikel 5, eerste lid, van de landsverordening bepaalde als zodanig aangemerkt degene, die de in dat jaar ontvangen bijdragende olie al dan niet ten behoeve van een ander bij de ontvangst in opslag heeft genomen.

Artikel 3

  • 1. Degene die in de Nederlandse Antillen in een kalenderjaar in totaal 100.000 ton of minder bijdragende olie heeft ontvangen, is voor wat betreft dat kalenderjaar vrijgesteld van de verplichting tot het doen van de opgave, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de landsverordening.

  • 2. Het eerste lid vindt geen toepassing, indien het totaal van de door de betrokkene en door één of meer met hem geassocieerde personen als bedoeld in artikel 1, derde lid, van de landsverordening in de Nederlandse Antillen ontvangen hoeveelheden bijdragende olie in het betreffende kalenderjaar meer dan 100.000 ton bedraagt.

Artikel 4

  • 1. Ter voldoening aan de verplichting, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de landsverordening, wordt in ieder geval opgave gedaan van:

    • a.

      de hoeveelheden bijdragende olie, ontvangen op de wijze, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder a, van het Verdrag onderverdeeld naar herkomst vanuit andere staten enerzijds en andere herkomst anderzijds;

    • b.

      de hoeveelheid bijdragende olie, ontvangen op de wijze, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder b, van het Verdrag, alsmede de onderscheiden staten van herkomst van die hoeveelheden en de onderscheiden wijzen van vervoer naar de Nederlandse Antillen;

    • c.

      de naam en het adres van de ontvanger en van de met hem geassocieerde personen, alsmede de naam, het adres en de functie van degene, die het in het derde lid bedoelde formulier ondertekent.

  • 2. De hoeveelheden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, worden uitgedrukt in tonnen, op de in de Nederlandse Antillen gebruikelijke wijze, afgerond op hele tonnen.

  • 3. Bij ministeriële beschikking met algemene werking worden het model van het opgaveformulier en de toelichting daarop vastgesteld. Deze beschikking wordt bekendgemaakt in de Curaçaosche Courant.

  • 4. De opgave geschiedt met gebruikmaking van het opgaveformulier, bedoeld in het derde lid.

Artikel 5

  • 1. De opgave over een kalenderjaar geschiedt vóór 15 februari van het daaropvolgende kalenderjaar.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geschiedt de opgave over het jaar 1998 vóór de dertigste dag na de datum van inwerkingtreding van dit landsbesluit.

Artikel 6

Dit landsbesluit treedt in werking op een bij landsbesluit te bepalen tijdstip.

Artikel 7

Dit landsbesluit kan worden aangehaald als: Landsbesluit opgave bijdragende olie.