Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Nieuw-West

Algemene Subsidieverordening Stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Nieuw-West
Officiële naam regelingAlgemene Subsidieverordening Stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer 2009
CiteertitelAlgemene Subsidieverordening Stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer 2009
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerpMaatschappelijke zorg, ondersteuning en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De Algemene Subsidieverordening Stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer 2009 is met ingang van 1 maart 2010 ingetrokken en vervangen door de Algemene subsidieverordening stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer 2010. De Algemene Subsidieverordening Stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer 2009 blijft nog wel van toepassing voor de vaststelling van subsidies die op grond van deze verordening zijn verstrekt en voor de beoordeling van aanvragen die vóór 1 maart 2010 zijn ingediend en die betrekking hebben op het jaar 2010 of eerder.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht, Titel 4.2
  2. Gemeentewet,

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-200901-03-2010art. 7 lid 4 en 5 ingevoegd

30-06-2009

Westerpost 07-07-2009

-

Tekst van de regeling

Verordening

Hoofdstuk 1 Algemeen deel
§ 1.1 Algemene bepalingen
Art. 1 Begripsomschrijvingen
  • In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. Aanvrager: een (rechts)persoon die door middel van het indienen van een schriftelijke aanvraag een verzoek heeft ingediend subsidie te verkrijgen.

  • b. Activiteit: de prestatie gericht op de behartiging van belangen van ideële en/of materiële aard van (een deel van) de inwoners van het stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer, die door de aanvrager zal worden uitgevoerd anders dan het leveren van goederen en diensten.

  • c. Activiteitenplan: Het overzicht van activiteiten en de daarmee nagestreefde doelstellingen. Het dagelijksbestuur kan nadere beleidsregels vaststellen met betrekking tot de inhoud van het activiteitenplan.

  • d. Awb: Algemene wet bestuursrecht.

  • e. Bestemmingsreserve: Geoormerkt deel van het eigen vermogen.

  • f. Dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van het stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer.

  • g. Deelraad: de deelraad van het stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer.

  • h. Effect: de verandering die het geheel aan activiteiten teweegbrengt naar het gehele werkgebied. Dus ook naar bewoners die niet deelgenomen hebben aan het activiteitenaanbod.

  • i. Gelieerde rechtspersonen: een rechtspersoon die voornamelijk dient ter financiële ondersteuning van de subsidieaanvrager, blijkend uit een of meer van de volgende kenmerken:

  • - een rechtspersoon aan wie de subsidieaanvrager in het verleden een bedrag om niet ter beschikking heeft gesteld en over dit bedrag kan de aanvrager op enig moment weer beschikking krijgen;

  • - een rechtspersoon ten aanzien van wie de aanvrager een beslissende invloed heeft op de besteding van de middelen dan wel op de benoeming van een of meer bestuursleden;

  • - een rechtspersoon, die statutaire bepalingen kent op grond waarvan bij liquidatie gelden aan de subsidie aanvrager kunnen toevloeien;

  • - een rechtspersoon waarbij statutair bepaald is dat deze mede ten doel heeft de subsidie aanvrager financieel te ondersteunen.

  • j. Kwalitatieve eisen: Eisen die worden gesteld aan de uitvoering van de prestatie of de voorwaarden waaronder de prestatie verricht dient te worden: eisen die gesteld worden aan beroepskrachten, het minimaal en maximaal aantal activiteiten, informatie over de tevredenheid over het product, etc.

  • k. Kwantitatieve eisen: Prestaties uitgedrukt in getallen bijvoorbeeld in de vorm van een streefgetal of kengetal.

  • l. Prestatie: Dat wat door de instelling is gepresteerd, verricht (bijvoorbeeld: aantal en soort activiteiten, aantal en soort te bereiken deelnemers, ingezette uren en middelen).

  • m. Prestatie-eenheden:Meetbare en controleerbare benadering van prestaties.

  • n. Registergoederen: Registergoederen zijn goederen waarvoor bij overdracht of vestiging inschrijving in daartoe bestemde openbare registers noodzakelijk is, zoals onroerende zaken en schepen.

  • o. Reserve: (Deel van) het eigen vermogen.

  • p. Resultaat: De veranderingen die het geheel aan activiteiten teweeg brengt bij de deelnemers aan de activiteiten of bij derden binnen het stadsdeel.

  • q. Subsidie: De aanspraak op financiële middelen, door het dagelijks bestuur verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan betaling voor aan het stadsdeelbestuur geleverde goederen en diensten.

  • r. Subsidieontvanger: Een (rechts)persoon waaraan, al dan niet onder voorbehoud, voorwaarden en beperkingen, een subsidie is verleend.

  • s. Subsidieperiode: Het bij de subsidieverlening of –vaststelling bepaalde tijdvak waarvoor de subsidie wordt verstrekt. Dit tijdvak kan gelijk zijn aan het kalenderjaar.

  • t. Subsidieplafond: Het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift.

  • u. Subsidievaststelling: het (ingevolge afdeling 4.2.5) definitief bepalen van de hoogte van het bedrag van de subsidie waarmee de aanspraak op betaling van het bedrag ontstaat.

  • v. Subsidieverlening: het (ingevolge afdeling 4.2.3. Awb) toekennen van een subsidie voor een bepaalde activiteit waardoor de aanvrager een aanspraak krijgt op financiële middelen mits hij daadwerkelijk de gesubsidieerde activiteit verricht en zich aan de bij de verlening opgelegde verplichtingen houdt

  • w. Subsidieverstrekking: de verlening of vaststelling van een subsidie.

  • x. Uitvoeringsovereenkomst: Het contract dat wordt gesloten door de subsidieontvanger en het dagelijks bestuur, ter uitvoering van de subsidiebeschikking. Daarin worden in ieder geval aangegeven: een nadere uitwerking van de te verrichten activiteiten, de doelgroep met betrekking tot de te leveren activiteiten en de wijze waarop verantwoording dient te worden afgelegd door de subsidieontvanger.

  • y. Voorziening: een voorziening als bedoeld in artikel 374, eerste lid, boek 2 van het Burgerlijk wetboek, voor    zover deze als zodanig door het dagelijks bestuur wordt aangemerkt.

Art. 2 Reikwijdte van deze verordening
  • 1. Deze verordening is van toepassing op alle subsidies die door of namens bestuursorganen van het stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer worden verstrekt, tenzij op grond van een wettelijk voorschrift een afzonderlijke verordening dient te worden vastgesteld of een subsidie rechtstreeks op grond van een wettelijk voorschrift wordt verstrekt.

  • 2. Subsidie kan worden verstrekt voor de beleidsvelden zoals opgenomen in de stadsdeelbegroting.

  • 3. De deelraad kan bepalen dat deze verordening niet of slechts ten dele van toepassing is op bepaalde subsidies dan wel groepen van subsidies voor activiteiten in of ten behoeve van de ingezetenen van Geuzenveld-Slotermeer.

  • 4. De deelraad kan voor bepaalde beleidsvelden een bijzondere subsidieregeling vaststellen.

Art. 3 Competentie tot uitvoering van deze verordening

Het dagelijks bestuur is bevoegd tot het nemen van alle besluiten ter uitvoering van deze verordening en oefent ter zake van de in deze verordening geregelde subsidies de in titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht aan het “bestuursorgaan” toegekende bevoegdheden uit.

Art. 4 Subsidieplafonds
  • 1. Het bedrag, dat op de begrotingspost waaruit de subsidie dient te worden bekostigd, voor subsidieverlening beschikbaar is, geldt als subsidieplafond in de zin van artikel 4:22 en 4:25 van de Awb.

  • 2. De subsidieplafonds worden jaarlijks vastgesteld door het dagelijks bestuur.

  • 3. Het dagelijks bestuur stelt jaarlijks beleidsregels vast met beleidsprioriteiten en criteria voor de wijze van verdeling van de onder de subsidieplafonds vallende bedragen. Deze beleidsregels worden uiterlijk gelijk met het subsidieplafond bekend gemaakt.

  • 4. Het dagelijks bestuur kan in een beleidsregel het subsidieplafond verlagen en/of bepalen dat ten laste van het op een begrotingspost voor subsidieverstrekking beschikbare budget in tranches subsidie kan worden verleend.

Art. 5 Begrotingsvoorbehoud

Ten aanzien van verleende subsidies die zullen worden bekostigd ten laste van een begroting die nog niet door de deelraad is vastgesteld of ten laste van middelen die nog door middel van een wijziging van de begroting door de deelraad beschikbaar dienen te worden gesteld, geldt het voorbehoud dat zij zijn verleend onder de ontbindende voorwaarde dat de begroting c.q. de begrotingswijziging die voor hun bekostiging noodzakelijk is, door de deelraad wordt vastgesteld.

§ 1.2 Algemene voorwaarden en vereisten voor de subsidieverstrekking
Art. 6 Algemene eisen ten aanzien van de aanvrager van de subsidie
  • 1. Om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen dient de aanvrager:

    • a

      ) activiteiten te (gaan) verrichten:

      • die passen binnen de doelstellingen van het stadsdeel ten aanzien van beleidsvelden zoals deze blijken uit de stadsdeelbegroting;

      •  die in overwegende mate ten dienste staan van de bevolking van stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer;

      •  die geen politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke vorming beogen of feitelijk betreffen;

    • b

      ) een rechtspersoon te zijn met een volledige rechtsbevoegdheid die niet het oogmerk heeft winst te maken;

    • c

      ) de behoefte aan de activiteiten aannemelijk te maken;

    • d

      ) aan te tonen dat de verwachting gerechtvaardigd is dat, met inbegrip van de aangevraagde subsidie, de financiële middelen beschikbaar zijn om de aangevraagde activiteiten te kunnen realiseren;

    • e

      ) waar mogelijk zijn activiteiten af te stemmen op die van soortgelijke instellingen en met dergelijke instellingen samen te werken; het dagelijks bestuur kan terzake voorschriften in een beschikking tot  verlening van subsidie stellen;

    • f

      ) te voldoen aan de overige in deze verordening en in de beschikking tot subsidieverlening gestelde voorschriften;

    • g

      ) geen activiteiten te verrichten die in strijd zijn met de wet.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid sub b subsidie verlenen aan rechtspersonen die het maken van winst na streven mits de subsidie wordt verstrekt op de grondslag van kwantificeerbare prestatie eenheden als bedoeld in artikel 26, lid 1 sub b van deze verordening. Indien op basis van gekwantificeerde prestatie eenheden subsidie wordt verstrekt aan een subsidieontvanger die het streven heeft winst te maken, blijft artikel 9 buiten toepassing.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid sub b kan het dagelijks bestuur aan natuurlijke personen een waarderingssubsidie verlenen als bedoeld in artikel 25, tweede lid.

Art. 7 Weigeringsgronden
  • 1. De subsidieverlening of subsidievaststelling (indien aan de subsidievaststelling geen subsidieverlening vooraf is gegaan) kan naast de in artikel 4:25 en 4:35 van de Awb genoemde gevallen worden geweigerd indien gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet in overwegende mate ten dienste staan van de bevolking van het stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer;

    • b.

      de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd in onvoldoende mate bijdragen aan de doeleinden waarvoor subsidiegelden beschikbaar worden gesteld;

    • c.

      de gelden niet of in onvoldoende mate zullen worden besteed aan de activiteiten waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    • d.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met wettelijke bepalingen, het algemeen belang of de openbare orde;

    • e.

      de aanvrager zonder subsidieverstrekking over voldoende middelen, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit  middelen van derden, kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

    • f.

      de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van het stadsdeel;

    • g.

      de financiële continuïteit of de continuïteit van de bedrijfsvoering van de aanvrager niet is gegarandeerd.

  • 2. De aanvrager niet heeft voldaan aan één of meer verplichtingen betrekking hebbend op een subsidieverstrekking over een vorige subsidieperiode.

  • 3. Geen subsidie wordt verstrekt, indien doelstellingen, activiteiten, statuten of reglementen van de aanvrager dan wel het beoogde gebruik van de subsidie aantoonbare discriminatie oplevert wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, burgerlijke staat, seksuele gerichtheid, leeftijd of op welke grond dan ook. Onder discriminatie wordt in dit verband niet begrepen, onderscheid ter opheffing van een maatschappelijke achterstand.

  • 4. Het dagelijks bestuur kan een subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren dan wel intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, indien de officier van justitie gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid ingevolge artikel 26 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 5. Voordat toepassing wordt gegeven aan het vierde lid, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

Art. 8 Andere inkomsten
  • 1. Bij de verlening van een subsidie wordt er rekening mee gehouden of, en in hoeverre, een aanvrager op andere wijze de beschikking heeft, dan wel kan krijgen, over de voor zijn activiteiten benodigde geldmiddelen;

  • 2. Het dagelijks bestuur kan regels vaststellen met betrekking tot de hoogte en de wijze van vaststelling en inning van contributies, deelnemersbijdragen en eigen bijdragen.

Art. 9 Eigen vermogen
  • 1. Indien uit de bij de aanvraag gevoegde gegevens of anderszins blijkt dat het eigen vermogen van een aanvrager meer bedraagt dan 15% van de totale begroting gedurende het eerstvolgende jaar, brengt het dagelijks bestuur het meerdere in mindering op het te verlenen subsidiebedrag.

  • 2. Indien uit de bij een rekening gevoegde balans blijkt dat het eigen vermogen van een subsidieontvanger meer bedraagt dan 15% van de totale begroting gedurende het verstreken jaar, brengt het dagelijks bestuur bij de subsidievaststelling het meerdere op het vast te stellen subsidiebedrag in mindering.

  • 3. Het eerste en tweede lid blijven buiten toepassing indien het eigen vermogen van een aanvrager of subsidieontvanger minder bedraagt dan € 10.000,-.

  • 4. De verlaging als bedoeld in lid 1 en 2 vindt plaats voor zover de verlaging niet leidt tot een eigen vermogen dat minder bedraagt dan € 10.000.-.

  • 5. Tot het eigen vermogen, bedoeld in het eerste en tweede lid, worden eveneens gerekend voorzieningen en bestemmingsreserves van de aanvrager c.q. subsidieontvanger waarvan de noodzaak niet is aangetoond.

  • 6. Slechts met voorafgaande toestemming, die door of namens het dagelijks bestuur kan worden verleend, is het toegestaan een voorziening of bestemmingsreserve te vormen. Voorzieningen en bestemmingsreserves waarvoor toestemming is verleend worden niet betrokken bij de in het eerste en tweede lid bedoelde vermogenstoets.

  • 7. Een verzoek als bedoeld in het vijfde lid dient uiterlijk op 31 december van het betreffende boekjaar te worden ingediend bij het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur neemt hierop binnen zes weken een beslissing.

Art. 10 De inhoud van een beschikking tot het verlenen van subsidie

De beschikking tot subsidieverlening vermeldt in ieder geval:

  • a.

    de subsidiesoort zoals genoemd in artikel 25

  • b.

    de periode waarvoor subsidie wordt verstrekt;

  • c.

    het doel waarvoor de subsidie wordt verstrekt;

  • d.

    een omschrijving van de activiteiten die met de subsidie worden gerealiseerd;

  • e.

    de hoogte van het te verstrekken bedrag;

  • f.

    de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald;

  • g.

    de wijze waarop dit bedrag betaalbaar zal worden gesteld;

  • h.

    de datum wanneer subsidieontvanger een aanvraag voor definitieve vaststelling in moet dienen;

  • i.

    ingeval artikel 11 eerste lid van toepassing is wordt in de beschikking vermeld dat nadere afspraken omtrent de activiteiten zijn vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst;

  • j.

    dat op de verstrekte subsidie van toepassing is de voorwaarden zoals gesteld in de Algemene Subsidie Verordening van het stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer.

Art. 11 De uitvoeringsovereenkomst
  • 1. In een beschikking tot verlening van een subsidie wordt zoveel mogelijk de voorwaarde opgenomen dat de subsidieontvanger verplicht is medewerking te verlenen aan de totstandkoming van een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de wet.

  • 2. In de uitvoeringsovereenkomst worden opgenomen de kwalitatieve en kwantitatieve eisen ten aanzien van de uitvoering van de activiteiten.

  • 3. In de uitvoeringsovereenkomst wordt geregeld dat de subsidieontvanger verplicht is de activiteiten inclusief de voorwaarden waaronder deze plaats dienen te vinden en waarvoor subsidie is verleend uit te voeren.

  • 4. Ter voorbereiding van deze overeenkomst wordt een onderhandelingsgesprek gevoerd door het dagelijks bestuur en de vertegenwoordiger van de aanvrager.

  • 5. Het onderhandelingsgesprek wordt afgerond met het opstellen van de conceptovereenkomst.

Art. 12 Afwijking van de subsidiebeschikking c.q. de uitvoeringsovereenkomst
  • 1. Van een beschikking tot subsidieverlening c.q. een uitvoeringsovereenkomst kan door het dagelijks bestuur noch door de instelling worden afgeweken, tenzij er sprake is van:

    • a.

      niet voorziene calamiteiten, die niet vallen onder de algemeen aanvaardbare en hanteerbare (bedrijfs-)risico’s en die direct invloed hebben op de gemaakte afspraken in de overeenkomst; of

    • b.

      ingrijpende wijzigingen in wet- en regelgeving die direct van invloed zijn op de activiteiten/afspraken tijdens de lopende subsidieperiode.

  • 2. In geval van lid 1, a of b, zal overleg tussen de subsidieontvanger en het dagelijks bestuur plaatsvinden over de wijze waarop van de beschikking c.q. de uitvoeringsovereenkomst zal worden afgeweken.

§ 1.3 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Art. 13 Eisen aan de administratie
  • 1. De administratie dient op een overzichtelijke wijze te worden gevoerd en steeds toegankelijk te zijn ten behoeve van door het stadsdeel aan te wijzen functionarissen uit te voeren controles.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan nadere regels stellen met betrekking tot de inrichting van de administratieve organisatie.

Art. 14 Toepasselijkheid artikel 4:71 van de Algemene wet bestuursrecht
  • 1. Het in artikel 4:71 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde vereiste van toestemming is van toepassing op per boekjaar verstrekte subsidies, met dien verstande dat de in artikel 4:71, lid g Algemene wet bestuursrecht vereiste toestemming voor het vormen van fondsen en reserveringen van toepassing is indien het totaal van deze fondsen en reserveringen meer zal bedragen dan 15% van het subsidiebedrag op jaarbasis.

  • 2. De subsidieontvanger dient vooraf schriftelijke goedkeuring van het dagelijks bestuur te vragen voor door haar genomen besluiten tot:

    • a.

      de aan- of verkoop van registergoederen;

    • b.

      het sluiten van geldleningen;

    • c.

      het bezwaren of vervreemden van eigendommen;

    • d.

      het aan gaan van schikkingen;

    • e.

      in het algemeen besluiten die leiden tot uitgaven buiten de lopende begroting dan wel tot belasting van een toekomstige begroting.

Art. 15 Beheer van geld en goederen
  • 1. De subsidieontvanger beheert de tot zijn beschikking staande middelen zorgvuldig en treft maatregelen ter voorkoming van vermogensschade.

  • 2. De subsidieontvanger is verplicht zijn roerende en onroerende zaken voldoende te verzekeren en verzekerd te houden op basis van herbouw- of vervangingswaarde tegen in elk geval het risico van brandschade.

  • 3. De subsidieontvanger is verplicht het bij hem in dienst zijnde personeel en de voor hem werkzame vrijwilligers gedurende de tijd dat dezen voor hem werkzaam zijn, voldoende te verzekeren tegen de gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid.

Art. 16 Tegengaan vervreemding
  • 1. Het is een subsidieontvanger niet toegestaan, behoudens vooraf verkregen schriftelijke toestemming van het dagelijks bestuur, bedragen om niet aan derden ter beschikking te stellen.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan voorwaarden verbinden aan de in het eerste lid bedoelde toestemming.

Art. 17 Levering van goederen en diensten aan derden
  • 1. Een subsidieontvanger die aan derden goederen ter beschikking stelt of voor derden diensten verricht brengt daarvoor een vergoeding in rekening die tenminste kostendekkend is, tenzij het derden betreft voor wie de gesubsidieerde activiteiten bestemd zijn.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan ook andere gevallen aanwijzen waarin deze bepaling niet geldt.

Art. 18 Restitutie vermogensvorming
  • 1. De subsidieontvanger is een vergoeding aan het stadsdeelbestuur verschuldigd voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, indien sprake is van de in art 4:41, tweede lid Awb genoemde gevallen.

  • 2. Indien de subsidieontvanger zijn inkomsten geheel of in overwegende mate ontleent aan de subsidie, wordt de maximale vergoeding verstrekt.

  • 3. Indien het tweede lid niet van toepassing is, wordt de hoogte van de vergoeding bepaald naar evenredigheid van de hoogte van het subsidiebedrag op het totaal van de inkomsten.

  • 4. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in het geval van ontvangst van schadevergoeding, wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding dor de subsidieontvanger wordt ontvangen.

  • 5. Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijke deskundige.

  • 6. Bij het vervreemden van eigendommen, die met subsidie van het stadsdeel zijn verkregen of in stand gehouden, dient een eventueel voordelig verschil tussen boekwaarde en de op het moment van de vervreemding geldende marktwaarde ten gunste van het resultaat te worden gebracht

Art. 19 Liquidatiesaldo
  • 1. Bij ontbinding van een subsidieontvanger behoeft de bestemming van een eventueel batig liquidatiesaldo vooraf goedkeuring van het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur houdt daarbij rekening met de herkomst en samenstelling van het liquidatiesaldo.

  • 2. Het dagelijks bestuur neemt een besluit binnen acht weken na ontvangst van het voorstel van de subsidieontvanger.

  • 3. Indien het dagelijks bestuur het voorstel van de subsidieontvanger afwijst, geeft het dagelijks bestuur tevens een aanwijzing met betrekking tot de gewenste bestemming.

  • 4. Indien de subsidieontvanger binnen de door het dagelijks bestuur te bepalen termijn geen gevolg geeft van de aanwijzing, kan het dagelijks bestuur bepalen dat gehele of gedeeltelijke storting in de stadsdeelkas plaatsvindt.

  • 5. In de statuten van subsidieontvanger wordt rekening gehouden met het bepaalde in het eerste lid.

Art. 20 Meldingsplicht bij wijziging omstandigheden
  • 1. De aanvrager die een subsidie heeft aangevraagd c.q. een subsidieontvanger waaraan een subsidie is verleend doet zo spoedig mogelijk mededeling aan het dagelijks bestuur van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de beslissing op de aanvraag dan wel een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie. Daarbij worden de relevante stukken overlegd.

  • 2. De subsidieontvanger stelt het dagelijks bestuur in kennis van het voornemen tot statutenwijziging en de inhoud daarvan.

  • 3. Een voornemen tot opheffing of fusie brengt subsidieontvanger tenminste 13 weken voor het definitieve besluit wordt genomen ter kennis van het dagelijks bestuur.

Art. 21 Medewerking aan stadsdeelonderzoek

Een subsidieontvanger werkt mee aan een door of namens het stadsdeel ingesteld onderzoek dat is gericht op het verkrijgen van inlichtingen ten behoeve van de ontwikkeling van beleid dan wel de controle op de rechtmatigheid en doelmatigheid van de besteding van subsidies.

Art. 22 Verklaring omtrent het gedrag
  • 1. Een subsidieontvanger draagt er zorg voor dat personeelsleden, vrijwilligers en anderen die uit hoofde van hun functie in contact komen met minderjarigen of wilsonbekwame personen aan hem een verklaring omtrent het gedrag overleggen. De inhoud van deze verklaring mag geen beletsel vormen voor het functioneren binnen het kader van de aanvraag.

  • 2. De verklaring dient aan het bestuur van de rechtspersoon die als subsidieontvanger in een beschikking is aangemerkt te worden overlegd voordat betrokkene zijn of haar werkzaamheden aanvangt.

  • 3. Het bepaalde in het eerste en tweede lid is niet van toepassing indien de verplichting tot het overleggen van een verklaring omtrent het gedrag reeds op basis van een ander wettelijk voorschrift bestaat.

  • 4. Indien de subsidieaanvrager een natuurlijk persoon is kan het dagelijks bestuur bij de subsidieaanvraag om een verklaring omtrent het gedrag vragen.

Art. 23 Toegankelijkheid accommodaties

Indien activiteiten uitgevoerd worden in een accommodatie wordt de subsidieontvanger geacht zoveel mogelijk zorg te dragen voor de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid voor gehandicapten.

Art. 24 Democratisering en emancipatoir personeelsbeleid
  • 1. Van de subsidieontvanger wordt verwacht dat deze het personeel en de vrijwilligers alsmede degenen ten behoeve van wie de activiteiten worden georganiseerd in de gelegenheid worden gesteld invloed uit te oefenen op het beleid ten aanzien van de activiteiten.

  • 2. De subsidieontvanger wordt geacht een klachtenregeling in te stellen voor deelnemers.

  • 3. Van de subsidieontvanger wordt verwacht dat deze in het personeelsbeleid ook gelijke kansen biedt aan vrouwen, etnische minderheden en lichamelijk gehandicapten.

Hoofdstuk 2 Bepalingen ten aanzien van de subsidiesoorten
§ 2.1 Subsidiesoorten en bekostigingsmethoden
Art. 25 Subsidiesoorten
  • 1. Subsidie kan op verzoek van een aanvrager worden verstrekt:

    • a.

      voor een periode van een jaar, een periodieke subsidie; een per boekjaar of aantal boekjaren verstrekte subsidie zoals bedoeld in art. 4:58 van de Awb;

    • b.

      voor een periode van meerdere jaren met een maximum vier jaren, een periodieke subsidie.

    • c.

      voor een project, een projectsubsidie: een eenmalig verstrekte subsidie ten behoeve van activiteiten van aanvrager, niet zijnde een waarderingssubsidie;

  • 2. Op verzoek of zonder voorafgaand verzoek kan een subsidie worden verstrekt als blijk van waardering voor een bepaalde activiteit of als eenmalige stimulans voor bepaalde activiteiten: een waarderingssubsidie.

  • 3. Een waarderingssubsidie, als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, bedraagt maximaal € 1.250,-.

Art. 26 Bekostigingsmethoden
  • 1. Bij de verlening van de subsidie bepaalt het dagelijks bestuur uitdrukkelijk op basis van welke van de volgende bekostigingsmethoden de subsidie wordt verleend:

    • a.

      gekwantificeerde prestatie-eenheden die in een beschikking tot subsidieverlening worden gedefinieerd;

    • b.

      een activiteitenplan;

    • c.

      de kosten.

  • 2. In de beschikking tot subsidieverlening worden zoveel mogelijk gekwantificeerde prestatie-eenheden gehanteerd als basis voor de bepaling van het bedrag waarop de subsidie wordt bepaald.

  • 3. Indien het niet mogelijk blijkt of wenselijk is om gekwantificeerde prestatie-eenheden te hanteren als grondslag voor de bepaling van het bedrag van de subsidie, wordt de subsidie verleend op basis van een activiteitenplan.

  • 4. Indien naar het oordeel van het dagelijks bestuur subsidieverlening op basis van gekwantificeerde prestatie-eenheden of een activiteitenplan niet mogelijk of wenselijk is, kan een subsidie worden verleend op basis van kosten.

  • 5. De hoogte van een subsidie wordt niet gerelateerd aan de financiële resultaten die een aanvrager boekt gedurende een exploitatiejaar of met een bepaalde activiteit.

Art. 27 Overige subsidiecriteria
  • 1. In een beschikking tot subsidieverlening worden naast de soort subsidie en de bekostigingsmethode, de kwalitatieve eisen opgenomen waaraan de activiteiten van de aanvrager, waarvoor subsidie is verleend, dienen te voldoen.

  • 2. De beoordeling achteraf van deze kwalitatieve eisen wordt niet betrokken bij de vaststelling van de hoogte van de subsidie maar wel bij de beoordeling van een eventuele subsidieaanvraag voor een nieuwe periode.

Art. 28 Nadere bepalingen met betrekking tot de subsidiebekostigingsmethode
  • 1. Subsidie op basis van prestatie-eenheden:

    • a.

      Bij subsidiëring op basis van prestatie-eenheden wordt de hoogte van de subsidie bepaald door het product van het aantal prestatie-eenheden en het subsidiebedrag per prestatie-eenheid.

    • b.

      In de beschikking tot subsidieverlening bepaalt het dagelijks bestuur welke prestatie-eenheden voor subsidiëring in aanmerking komen, de definitie van die prestatie-eenheden en het bedrag van de subsidie  per prestatie-eenheid.

    • c.

      De subsidieontvanger kan, indien zij de prestatie-eenheden heeft verricht tegen minder kosten dan aangegeven in de beschikking tot verlening, de niet bestede subsidiegelden naar eigen inzicht aanwenden    ter verwezenlijking van zijn doelstellingen dan wel deze middelen reserveren.

    • d.

      Het dagelijks bestuur kan in een beschikking tot subsidieverlening de voorwaarde opnemen dat een subsidieontvanger eventueel niet bestede subsidiegelden besteedt voor bepaalde activiteiten.

  • 2. Subsidie op basis van een activiteitenplan:

    • a.

      Bij subsidiëring op basis van een activiteitenplan, wordt de hoogte van de subsidie bepaald aan de hand   van de in een door het dagelijks bestuur goedgekeurd activiteitenplan opgenomen activiteiten, waarbij de subsidieontvanger vrij is in de wijze waarop de subsidie wordt besteed, met inachtneming van het bepaalde in deze verordening en in de beschikking tot subsidieverlening.

    • b.

      In de beschikking tot subsidieverlening bepaalt het dagelijks bestuur welke activiteiten tenminste moeten worden gerealiseerd.

  • 3. Subsidie op basis van kosten:

  • a ) De hoogte van een subsidie op basis van kosten wordt bepaald aan de hand van een door het dagelijks bestuur bij de subsidieverlening goedgekeurde exploitatiebegroting.

  • b ) In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan het dagelijks bestuur, indien de aard van de subsidiëring dat verlangt, de hoogte van de subsidie bepalen op basis van:

    • -

      een raming van kosten van te realiseren voorzieningen,

    • -

      een goed te keuren kostenbegroting of berekening van winst, stagnatieschade of huur.

  • c ) In de beschikking tot subsidieverlening bepaalt het dagelijks bestuur per te subsidiëren kostensoort de       maximale hoogte van de subsidie en de wijze waarop deze zal worden vastgesteld.

§ 2.2 Periodieke subsidie
Art. 29 Toepasselijkheid afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht

Afdeling 4.2.8 van de Awb is van toepassing op per boekjaar te verstrekken subsidies als bedoeld in artikel 25 lid 1, sub a en b, voor zover daarvan in deze regeling niet wordt afgeweken.

Art. 30  Aanvraag periodieke subsidie
  • 1. De aanvraag voor een periodieke subsidie als bedoeld in artikel 25 lid 1 sub a en b, wordt bij het dagelijks bestuur ingediend voor 1 mei van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd of, indien sprake is van een meerjarige subsidie, het eerste jaar van de meerjarige periode waarvoor de subsidie wordt verzocht.

  • 2. Bij de aanvraag voor een periodieke subsidie als bedoeld in artikel 25 lid 1 sub a en b, dienen de volgende gegevens te worden overlegd:

    • a.

      een activiteiten- of werkplan, waarin activiteiten, prestaties en effecten, tenzij aantoonbaar onmogelijk, of naar de mening van het dagelijks bestuur onwenselijk, in meetbare en toetsbare grootheden zijn uitgedrukt;

    • b.

      een begroting voor het realiseren van de activiteiten, waarin per activiteitensoort de baten en lasten zichtbaar zijn gemaakt, waarin eventuele andere subsidies expliciet vermeld zijn en waarbij met in begrip van de gevraagde subsidie sprake is van een sluitende exploitatie;

    • c.

      indien de subsidieontvanger meerdere activiteiten uitvoert, dienen de in de begroting opgenomen baten en lasten te worden toegerekend aan alle activiteiten. De niet direct aan deze activiteiten toe te rekenen baten en lasten dienen op een transparante wijze te worden toegerekend;

    • d.

      de meest recente geaccordeerde jaarrekening;

    • e.

      de meest recente nog niet geaccordeerde jaarrekening, indien deze recenter is dan de in lid d van dit artikel genoemde jaarrekening;

    • f.

      een opgave van eventueel geldende tarieven en contributies;

    • g.

      een verklaring waaruit blijkt dat de aanvrager al dan niet bij andere instellingen subsidie heeft aangevraagd en of die subsidie is toegekend of geweigerd.

  • 3. Bij een eerste aanvraag van de in het eerste lid genoemde subsidies overlegt de aanvrager tevens:

    • a.

      de stukken zoals vermeld in art. 4:64 van de Awb;

    • b.

      een uittreksel uit het verenigingen c.q. stichtingenregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken;

    • c.

      een opgave van de aan aanvrager gelieerde rechtspersonen, de aard van deze betrekkingen en een  beschrijving van de financiële positie van deze rechtspersonen, zoals deze bestaat op het moment waarop de aanvraag wordt ingediend.

  • 4. Het dagelijks bestuur kan naar aanleiding van de aanvraag en beoordeling daarvan aan de aanvrager verzoeken meer bescheiden dan de in het tweede en derde lid genoemde gegevens in te dienen.

  • 5. Het dagelijks bestuur kan met betrekking tot de in te dienen bescheiden aanwijzingen geven en modellen voorschrijven.

  • 6. Het dagelijks bestuur kan ten behoeve van de subsidieaanvraag aanwijzingen geven en modellen voorschrijven

Art. 31 Besluit tot verlening van de periodieke subsidie
  • 1. Het dagelijks bestuur beslist op een aanvraag om een één – of meerjarige subsidie binnen 6 weken na vaststelling van de stadsdeelbegroting.

  • 2. Ter nadere uitwerking van de beschikking tot subsidieverlening kan door het dagelijks bestuur met de aanvrager een uitvoeringsovereenkomst worden gesloten.

  • 3. In deze uitvoeringsovereenkomst zijn tenminste de volgende voorwaarden opgenomen:

    • a.

      de te verrichten activiteiten en de doelgroep;

    • b.

      de frequentie van deze activiteiten;

    • c.

      de looptijd van de subsidie;

    • d.

      het subsidiebedrag;

    • e.

      de mogelijkheid tot reservevorming indien de instelling niet het gehele subsidiebedrag heeft besteed als gevolg van een efficiënte werkwijze;

    • f.

      de wijze en tijdstippen waarop de instelling verantwoording dient af te leggen.

Art. 32 Voorschotten en verrekening
  • 1. Het dagelijks bestuur kan het aan de subsidieontvanger verleende subsidiebedrag geheel of gedeeltelijk bij wijze van voorschot uitbetalen.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan huurbedragen voor stadsdeelaccommodaties en overige vorderingen rechtstreeks met de voorschotten verrekenen.

  • 3. Voorschotten worden bij vaststelling van de subsidie verrekend. Op eerste aanzegging door of namens het dagelijks bestuur stort een subsidieontvanger het te veel ontvangen voorschot terug in de stadsdeelkas.

  • 4. Indien uit het financiële verslag van subsidieontvanger blijkt dat meer aan voorschotten is verleend dan waarop subsidieontvanger ingevolge de vaststelling recht zal krijgen, kan het dagelijks bestuur, vooruitlopend op de subsidievaststelling:

    • a.

      bepalen dat het verschil wordt teruggestort in de stadsdeelkas;

    • b.

      het verschil in mindering brengen op te verstrekken voorschotten op andere subsidies.

  • 5. Het dagelijks bestuur verleent geen voorschotten zodra het kennis heeft genomen van het ontbinden van een subsidieontvanger, conservatoir beslag op (een deel) van het vermogen van subsidieontvanger, een ten aanzien van een subsidieontvanger verleende surséance van betaling dan wel uitgesproken faillissement.

Art. 33 Aanvraag vaststelling periodieke subsidie
  • 1. Een aanvraag tot vaststelling van een per boekjaar verstrekte subsidie dient voor 1 mei van het jaar dat volgt op het jaar waarvoor de subsidie is verleend, bij het dagelijks bestuur te zijn ingediend.

  • 2. Als sprake is van een meerjarige subsidie dient na afloop van elk jaar boekjaar waarop de subsidie betrekking heeft voor 1 mei van het daaropvolgende jaar, een aanvraag tot vaststelling te worden ingediend, door middel de in het vierde lid genoemde gegevens.

  • 3. In afwijking van het eerste en tweede lid kan het dagelijks bestuur bij de subsidieverlening een andere termijn voor indiening van de aanvraag voor vaststelling bepalen.

  • 4. De subsidieontvanger waaraan een subsidie voor één of meer boekjaren, is verleend dient ten behoeve van de aanvraag tot definitieve vaststelling in:

    • a.

      een inhoudelijk verslag van de tijdens de subsidieperiode verrichtte activiteiten;

    • b.

      indien met de subsidieontvanger een uitvoeringsovereenkomst is afgesloten dient het inhoudelijk verslag conform hetgeen is overeengekomen in de uitvoeringsovereenkomst opgesteld te worden;

    • c.

      een financieel verslag c.q. geaccordeerde jaarrekening over de subsidieperiode inclusief balans met toelichting;

    • d.

      indien de verleende subsidie meer bedraagt dan € 25.000 dient de jaarrekening vergezeld te gaan van een accountantsverklaring als bedoeld in artikel 393, eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 5. Het dagelijks bestuur kan met betrekking tot de in te dienen stukken met inbegrip van de accountantsverklaring aanwijzingen geven en modellen voorschrijven.

  • 6. Het dagelijks bestuur kan bepalen dat de subsidieontvanger andere dan in lid 4 van in dit artikel genoemde gegevens in dient.

  • 7. Het dagelijks bestuur kan bij de subsidieverlening aanvullende voorschriften stellen met betrekking tot tussentijdse verslaglegging en/of verslaglegging binnen een bepaalde termijn na afloop van de activiteit.

  • 8. Het dagelijks bestuur houdt zich het recht voor, indien hij daar aanleiding toe ziet, een al dan niet aanvullend accountantsonderzoek te laten verrichten. De kosten van dit onderzoek worden op de subsidieontvanger verhaald.

Art. 34 Besluit tot vaststelling periodieke subsidie
  • 1. Het dagelijks bestuur stelt een subsidie vast binnen 6 maanden na ontvangst van de in artikel 33 bedoelde aanvraag, verantwoordingen en jaarrekeningen. Het dagelijks bestuur kan zijn beslissing voor de duur van maximaal 6 maanden verdagen.

  • 2. Een besluit tot verdaging wordt schriftelijk meegedeeld aan de subsidieontvanger, onder vermelding van de reden van verdaging en termijn waarbinnen de beslissing kan worden tegemoet gezien.

  • 3. De subsidie kan, naast de in artikel 4:46, lid 2 en 3 van de Awb genoemde gevallen, lager worden vastgesteld indien:

    • a.

      blijkt dat de subsidie niet of niet geheel aan de activiteiten is besteed waarvoor deze is toegekend;

    • b.

      de subsidieontvanger niet of niet voldoende overeenkomstig de doelstellingen werkzaam is geweest;

    • c.

      de subsidieontvanger kennelijk financieel wanbeleid heeft gevoerd.

§ 2.3 Projectsubsidie
Art. 35  Aanvraag projectsubsidie
  • 1. De aanvraag voor een projectsubsidie als bedoeld in artikel 25 lid 1 sub c. wordt bij het dagelijks bestuur ingediend voor 1 mei van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd of, indien sprake is van een meerjarige subsidie, het eerste jaar van de meerjarige periode waarvoor de subsidie wordt verzocht.

  • 2. In afwijking van de in het eerste lid opgenomen hoofdregel kan het dagelijks bestuur besluiten een projectsubsidie gedurende een lopend boekjaar te verlenen.

  • 3. Een aanvraag voor een projectsubsidie als bedoeld in het tweede lid dient tenminste 17 weken voor het begin van de te subsidiëren activiteit te worden ingediend. Het dagelijks bestuur kan in bijzondere gevallen een kortere termijn toestaan.

  • 4. Artikel 30 lid 2 tot en met 6 is van overeenkomstige toepassing.

Art. 36 Besluit tot verlening van een projectsubsidie
  • 1. Het dagelijks bestuur beslist op een aanvraag om projectsubsidie binnen 6 weken na vaststelling van de stadsdeelbegroting.

  • 2. Indien artikel 35 lid 3 van toepassing is, beslist het dagelijks bestuur binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag over de verlening of weigering van de projectsubsidie.

  • 3. Ter nadere uitwerking van de beschikking tot subsidieverlening kan door het dagelijks bestuur met de aanvrager een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 11 worden gesloten.

  • 4. In deze uitvoeringsovereenkomst worden tenminste de volgende onderwerpen opgenomen:

    • a.

      de te verrichten activiteiten en de doelgroep;

    • b.

      de frequentie van deze activiteiten;

    • c.

      de looptijd van de subsidie;

    • d.

      het subsidiebedrag;

    • e.

      de mogelijkheid tot reservevorming indien de instelling niet het gehele subsidiebedrag heeft besteed als gevolg van een efficiënte werkwijze;

    • f.

      de wijze en tijdstippen waarop de instelling verantwoording dient af te leggen.

  • 6. Artikel 32 is van overeenkomstige toepassing.

Art. 37 Aanvraag tot vaststelling van een projectsubsidie
  • 1. Een aanvraag tot vaststelling van een projectsubsidie dient binnen vier maanden na afloop van de gesubsidieerde activiteit te worden ingediend.

  • 2. Indien een activiteit waarvoor een projectsubsidie is verleend, zich over meerdere boekjaren uitstrekt is de subsidieontvanger in navolging van het bepaalde in artikel 33, tweede lid verplicht jaarlijks een aanvraag tot vaststelling te richten aan het dagelijks bestuur.

  • 3. Artikel 33 lid 3 tot en 9 is van overeenkomstige toepassing.

Art. 38 Besluit tot vaststelling van een projectsubsidie

Artikel 34 is van overeenkomstige toepassing.

§ 2.4 Waarderingssubsidie
Art. 39 Aanvraagtermijn voor een waarderingssubsidie
  • 1. Een aanvraag voor waarderingssubsidies als bedoeld in artikel 25 lid 2, kan tijdens het jaar, doch uiterlijk voor 31 december van dat jaar, waarop de subsidie betrekking heeft worden ingediend.

  • 2. Ten behoeve van een aanvraag voor waarderingssubsidie worden in ieder geval de volgende gegevens overlegd:

    • a.

      een omschrijving van het werkterrein van de aanvrager;

    • b.

      de activiteit waar de subsidie wordt aangevraagd;

    • c.

      indien van toepassing het te verwachten aantal bezoekers van of het aantal deelnemers aan de activiteit;

    • d.

      een begroting betrekking hebbend op de te subsidiëren activiteit;

    • e.

      indien van toepassing de jaarrekening voorafgaande aan het jaar waarin de subsidieaanvraag wordt ingediend en een beschrijving van de financiële positie van de aanvrager;

    • f.

      een kopie-identiteitsbewijs indien de aanvrager een natuurlijk persoon is.

  • 3. Artikel 30 lid 4 tot en met 6 is van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Indien een waarderingssubsidie wordt verstrekt ingevolge artikel 25 lid 2, wordt geen aanvraag ingediend.

Art. 40 Besluit tot vaststelling van een waarderingssubsidie
  • 1. Het dagelijks bestuur beslist op een aanvraag voor een waarderingssubsidie binnen 8 weken nadat de aanvraag formeel is ingediend.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan zijn beslissing voor de duur van maximaal 6 weken verdagen. Een besluit tot verdaging wordt schriftelijk meegedeeld aan de subsidieontvanger, onder vermelding van de reden van verdaging en termijn waarbinnen de beslissing kan worden tegemoet gezien.

  • 3. Voor de vaststelling van een waarderingssubsidie die wordt verstrekt zonder voorafgaande aanvraag geldt dat deze op elk moment kan worden vastgesteld, mits dit gebeurd na afloop van de activiteiten of de periode waarvoor de subsidie wordt verstrekt.

Art. 41 Uitzondering op verplichtingen van de subsidieontvanger

De bepalingen van de artikelen 14, 15, 18 en 19 zijn niet van toepassing op de ontvanger van een waarderingssubsidie als bedoeld in artikel 25, tweede lid.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotbepalingen
Art. 42 Bijzondere gevallen 

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het dagelijks bestuur.

Art. 43 Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 mei 2009 en is van toepassing op de subsidieaanvragen die betrekking hebben op het jaar 2010 of later.

  • 2. Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing op waarderingssubsidies en subsidies die gedurende het gehele jaar kunnen worden aangevraagd.

  • 3. Met ingang van 1 mei 2009 wordt ingetrokken de Algemene aanvullende subsidieverordening stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer 2005, vastgesteld door de deelraad op 8 februari 2005, laatstelijk gewijzigd op 1 november 2005, met dien verstande dat zij van toepassing blijft voor de vaststelling van de subsidies die onder toepassing van de in dit lid genoemde verordening zijn verleend.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als Algemene Subsidieverordening stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer 2009.