Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Nieuw-West

Afvalstoffenverordening Slotervaart 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Nieuw-West
Officiële naam regelingAfvalstoffenverordening Slotervaart 2009
CiteertitelAfvalstoffenverordening Slotervaart 2009
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerp

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet milieubeheer, art. 10.23
  2. Gemeentewet, art. 149
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-11-200801-11-2009nieuwe regeling

 

Westerpost, 19 november 2008

RDV-2008-09-30-020

Tekst van de regeling

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Paragraaf 1 Inleidende bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
  • In deze verordening en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: Wet milieubeheer;

    • b.

      Afvalstoffen: afvalstoffen als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de Wet milieubeheer;

    • c.

      Huishoudelijke afvalstoffen: huishoudelijke afvalstoffen zoals bedoeld in artikel 1.1 lid 1 van de Wet milieubeheer;

    • d.

      Bedrijfsafvalstoffen: bedrijfsafvalstoffen zoals bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de Wet milieubeheer;

    • e.

      Grof huishoudelijk afval: huishoudelijke afvalstoffen die te groot en/of te zwaar zijn om in een vuilniszak of een ander inzamelmiddel te worden aangeboden, en bouw- en sloopafval dat in kleine hoeveelheden vrijkomt bij particulieren, of grof huisafval:

    • huishoudelijke afvalstoffen die te groot en/of te zwaar zijn om op dezelfde wijze als andere huishoudelijke afvalstoffen in een inzamelmiddel of vuilniszak te worden aangeboden;

    • f.

      Elektrische en elektronische apparatuur: apparaten die elektrische stromen of elektromagnetische velden nodig hebben om naar behoren te kunnen functioneren;

    • g.

      Kca: klein chemisch afval: afvalstoffen die in kleine hoeveelheden vrijkomen en die ingevolge artikel 1.1, eerste lid Wet milieubeheer zijn aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen, of kca: klein chemisch afval: afvalstoffen die in kleine hoeveelheden vrijkomen en die in het Besluit aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen worden aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen, alsmede huishoudelijke afvalstoffen die ingevolge artikel 4, eerste lid van het Besluit aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen niet als gevaarlijke afvalstoffen worden aangemerkt;

    • h.

      Straatafval: huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijn klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel;

    • i.

      Inzamelen: de activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen de gemeente ter verwijdering worden aangeboden en het feitelijk ophalen of innemen daarvan;

    • j.

      Inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel ten behoeve van één huishouden;

    • k.

      Inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel ten behoeve van meerdere huishoudens;

    • l.

      Inzameldienst: de door of namens het Dagelijks Bestuur krachtens artikel aangewezen inzameldienst:

    • m.Inzamelaar:

      de krachtens artikel 2 aangewezen inzameldienst dan wel een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die krachtens deze verordening bevoegd is om afvalstoffen in te zamelen;

    • n.

      Voertuigen: alle rij- of voertuigen, met uitzondering van treinen en trams en van kinderwagens, kruiwagens en dergelijke kleine voertuigen.

    • o.

      Autowrak: autowrak zoals aangegeven in het Besluit beheer autowrakken

    • p.

      Voertuigwrakken: autowrakken en andere voertuigen die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeren.

    • q.

      Wegen: wegen zoals bedoeld in artikel 1 lid 1 van de Wegenverkeerswet.

Artikel 2 Aanwijzen inzamelaars
  • 1. Als inzameldienst belast met het ter uitvoering van de wet, de provinciale milieuverordening en deze verordening inzamelen van afvalstoffen, wordt aangewezen: de afdeling Afvalinzameling van het stadsdeel Slotervaart.

  • 2. Naast de in het eerste lid genoemde inzameldienst kan het Dagelijks Bestuur personen of instanties aanwijzen die zijn belast met het, ter uitvoering van de wet, de provinciale milieuverordening en deze verordening afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 3 Afzonderlijke inzameling
  • 1. Door de, ingevolge artikel 2, aangewezen inzamelaars worden de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk ingezameld:

    • a.

      papier en karton

    • b.

      glas

    • c.

      textiel

    • d.

      grof huishoudelijk afval

    • e.

      elektrische en elektronische apparatuur

    • f.

      groente-, fruit, en tuinafval wordt afzonderlijk ingezameld bij huishoudens waar een daarvoor bestemd inzamelmiddel is verstrekt.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur kan besluiten nieuwe categorieën huishoudelijke afvalstoffen aan te wijzen en daarvoor een wijze van aanbieding en inzameling vaststellen.

Artikel 4 Verbod op afvaltoerisme
  • Het is aan personen die in stadsdeel Slotervaart geen woon- of verblijfplaats hebben verboden binnen Stadsdeel Slotervaart huishoudelijke afvalstoffen achter te laten of deze over te dragen of ter inzameling aan te bieden aan de inzamelaar. Een uitzondering hierop vormt het Afvalpunt aan de Henk Sneevlietweg 22 waar het is toegestaan dat personen die in het stadsdeel Slotervaart geen woon- of verblijfplaats hebben huishoudelijke afvalstoffen achterlaten of deze overdragen of ter inzameling aanbieden aan de inzamelaar.

Artikel 5 Afzonderlijke aanbieding
  • De volgende bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen dienen afzonderlijk aangeboden te worden:

    • a.

      papier en karton

    • b.

      glas

    • c.

      textiel

    • d.

      kca

    • e.

      grof huishoudelijk afval

    • f.

      elektrische en elektronische apparatuur

    • g.

      asbest en asbesthoudend afval

    • h.

      groente-, fruit, en tuinafval wordt afzonderlijk aangeboden bij de percelen waarvoor een daartoe bestemd inzamelmiddel is verstrekt.

Artikel 6 Handelen
  • 1. Handelen in strijd met het in deze verordening bepaalde is verboden.

  • 2. In deze verordening wordt onder handelen tevens verstaan het doen, of het nalaten.

Artikel 7 Aangewezen plaats
  • 1. Het Dagelijks Bestuur kan één of meer plaatsen aanwijzen waar categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 2. Indien krachtens het eerste lid één of meer plaatsen zijn aangewezen stelt het Dagelijks Bestuur dagen, tijden en plaatsen vast waarop aldaar huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden.

Paragraaf 2 Vergunningen en ontheffingen
Artikel 8 Inzamelverbod behoudens vergunning
  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het Dagelijks Bestuur van derden afkomstige huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen en te vervoeren.

  • 2. Het verbod van het eerste lid geldt niet voor het inzamelen en vervoeren van huishoudelijke afvalstoffen door de ingevolge artikel 2 aangewezen inzamelaars.

  • 3. Het vervoersverbod van het eerste lid geldt niet voor:

    • a.

      een inzamelaar die beschikt over een vergunning van Burgemeester en Wethouders of het Dagelijks Bestuur van een ander stadsdeel voor het inzamelen en vervoeren van van derden afkomstige afvalstoffen in een ander deel van de gemeente Amsterdam;

    • b.

      een door Burgemeester en Wethouders of een Dagelijks Bestuur van een ander stadsdeel aangewezen inzamelaar.

  • 4. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor personen of instanties die in het kader van producentenaansprakelijkheid bij Algemene Maatregel van Bestuur een inzamelplicht hebben gekregen.

Artikel 9 Aanvraag vergunning of ontheffing
  • Voor het aanvragen van een vergunning of ontheffing als bedoeld in deze verordening wordt gebruik gemaakt van het door het Dagelijks Bestuur vastgestelde  aanvraagformulier.

Artikel 10 Beslistermijn
  • 1. Het Dagelijks Bestuur beslist omtrent een aanvraag om een vergunning of ontheffing als bedoeld in deze verordening binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur kan zijn beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen. Van dit besluit wordt aanvrager in kennis gesteld.

Artikel 11 Voorschriften en beperkingen
  • 1. Het Dagelijks Bestuur kan aan de vergunning of ontheffing voorschriften en beperkingen verbinden. Het Dagelijks Bestuur kan voorschriften en beperkingen, verbonden aan de vergunning of ontheffing aanvullen, wijzigen of intrekken.

  • 2. De voorschriften en beperkingen als bedoeld in het eerste lid kunnen slechts betrekking hebben op het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of de ontheffing is vereist.

  • 3. De vergunning of ontheffing kan voor bepaalde tijd worden verleend.

Artikel 12 Weigeringsgrond
  • De vergunning of ontheffing wordt in ieder geval geweigerd, indien vaststaat of met reden is te vrezen dat de vergunning of ontheffing niet in het belang is van een doelmatig en/of milieuhygiënisch beheer van afvalstoffen of de bescherming van de openbare ruimte.

Artikel 13 Persoonsgebonden karakter van de vergunning of ontheffing
  • De vergunning is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.

Artikel 14 Intrekking of wijziging van de vergunning of ontheffing
  • De vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd:

    • a.

      indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens blijken te zijn verstrekt;

    • b.

      indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

    • c.

      indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften of beperkingen niet in acht zijn of worden genomen;

    • d.

      indien na verlening van de vergunning of ontheffing daarvan geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijnstelling, binnen een jaar;

    • e.

      indien gedurende langer dan een jaar geen gebruik meer is gemaakt van de vergunning of ontheffing; of

    • f.

      indien de houder dit verzoekt.

Artikel 15 Inzage vergunning of ontheffing
  • De houder van een vergunning of ontheffing is verplicht deze of een gewaarmerkt afschrift daarvan op eerste vordering van een ambtenaar belast met de zorg voor de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening ter inzage af te geven aan deze ambtenaar.

Hoofdstuk 2 Het zich ontdoen van huishoudelijk restafval

Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Artikel 16 Aangewezen inzamelmiddel of -voorziening
  • 1. Het is verboden huishoudelijk restafval anders aan de inzamelaar ter inzameling aan te bieden dan:

    • a.

      indien een inzamelmiddel is verstrekt: in het verstrekte inzamelmiddel;

    • b.

      indien een inzamelvoorziening is aangewezen: in de aangewezen inzamelvoorziening

    • c.

      indien a en b niet van toepassing zijn: in vuilniszakken die voldoen aan de bij of krachtens artikel 26  gestelde eisen.

  • 2. Het verbod van lid 1 geldt niet voor het ter inzameling aanbieden van huishoudelijk restafval op een overeenkomstig artikel 7 aangewezen plaats.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in lid 1 kan het Dagelijks Bestuur een andere wijze van ter inzameling aanbieden van huishoudelijk restafval aan de inzamelaar vaststellen.

Artikel 17 Aangewezen plaats
  • 1. In het belang van een doelmatige inzameling wijst de Raad locaties aan waar huishoudelijk restafval wordt ingezameld nabij elk perceel. De bijlagen 1 t/m 3 geven aan voor welke percelen de huishoudelijke afvalstoffen op een aangewezen locatie worden aangeboden.

  • 2. Op de in bijlage 1 aangewezen locaties worden huishoudelijk rest afval en gft-afval aangeboden in de verstrekte inzamelmiddelen.

  • 3. Op de in bijlage 2 aangewezen locaties wordt huishoudelijk restafval aangeboden in de daarvoor bestemde inzamelvoorzieningen.

  • 4. Op de in bijlage 3 aangewezen locaties wordt huishoudelijk restafval aangeboden in de daarvoor bestemde inpandige inzamelmiddelen.

Artikel 18 Incidenteel aanbieden
  • 1. Het Dagelijks Bestuur kan regels stellen omtrent het incidenteel ter inzameling aanbieden van huishoudelijk restafval.

  • 2. Het is verboden in strijd met deze regels huishoudelijk restafval incidenteel ter inzameling aan te bieden.

Paragraaf 2 Het aanbieden in een verstrekt inzamelmiddel
Artikel 19 Dagen en tijden
  • 1. Het Dagelijks bestuur stelt dagen en tijden vast voor het op de weg inzamelen en ter inzameling aanbieden van huishoudelijk restafval in een inzamelmiddel ten behoeve van één huishouden.

  • 2. Het aanbieden van huishoudelijk restafval op de weg is toegestaan vanaf 06.00 uur op de dag van inzameling tot aan het moment van de inzameling zelf.

  • 3. Het Dagelijks bestuur kan voor winkelstraten, in belang van de vrije doorgang van de trottoirs, de tijd zoals genoemd in lid 2 aanpassen aan de winkelsluitingstijd.

Artikel 20 Wijze van aanbieding van het inzamelmiddel
  • Bij het ter inzameling aanbieden moet de inhoud van het inzamelmiddel:

    • a.

      zonder uitsteeksels in het inzamelmiddel zijn verpakt, zodanig dat zulks geen aanleiding kan geven tot verwondingen;

    • b.

      geen stoffen of objecten bevatten die anderszins een direct gevaar voor mens, dier of omgeving kunnen opleveren.

Artikel 21 Ordelijke aanbieding van huishoudelijk restafval
  • Degene die huishoudelijk restafval aanbiedt, is verplicht dit ordelijk te doen door het inzamelmiddel zo dicht mogelijk bij de rijroute van het inzamelvoertuig te plaatsen. De plaatsing dient zodanig te geschieden dat het verkeer, voetgangers daaronder begrepen, zo min mogelijk hinder daarvan ondervindt.

Artikel 22 Verwijdering inzamelmiddel
  • 1. De houder van een inzamelmiddel moet ervoor zorgen dat het inzamelmiddel na lediging door de inzamelaar zo snel mogelijk doch uiterlijk voor 22.00 uur op een krachtens artikel 19, eerste lid vastgestelde inzameldag van de weg is verwijderd.

  • 2. Indien op grond van artikel 19, lid 3 het tijdstip van aanbieden is aangepast, kan het Dagelijks Bestuur een van lid 1 afwijkende tijd vaststellen.

Paragraaf 3 Het aanbieden in een aangewezen inzamelvoorziening
Artikel 23 Dagen en tijden
  • 1. Het Dagelijks Bestuur kan dagen en tijden vaststellen voor het ter inzameling aanbieden en het inzamelen van huishoudelijk restafval in een inzamelvoorziening.

  • 2. Het is verboden in strijd met de krachtens lid 1 vastgestelde dagen en tijden huishoudelijk restafval in een inzamelvoorziening ter inzameling aan te bieden of in te zamelen.

Artikel 24 Wijze van aanbieden van huishoudelijk restafval
  • 1. Het aanbieden van huishoudelijk restafval in een inzamelvoorziening moet geschieden op zodanige wijze dat geen afvalstoffen buiten de inzamelvoorziening achterblijven.

  • 2. Het huishoudelijk restafval dient bij het ter inzameling aanbieden in een inzamelvoorziening geen stoffen of objecten te bevatten die een direct gevaar kunnen opleveren voor mens, dier of omgeving.

  • 4. De inzamelvoorziening moet na het deponeren van de afvalstoffen goed gesloten worden.

Paragraaf 4 Het aanbieden in vuilniszakken
Artikel 25 De dagen en tijden voor het aanbieden
  • 1. Het dagelijks bestuur stelt dagen en tijden vast voor het op de weg inzamelen en ter inzameling aanbieden van huishoudelijk restafval in een inzamelmiddel ten behoeve van één huishouden.

  • 2. Het aanbieden van huishoudelijk restafval op de weg is toegestaan vanaf 06.00 uur op de dag van de dag van inzameling tot aan het moment van inzameling zelf.

  • 3. Het Dagelijks bestuur kan voor winkelstraten, in belang van de vrije doorgang van de trottoirs, de tijd zoals genoemd in lid 2 aanpassen aan de winkelsluitingstijd.

  • 4. Het is verboden in strijd met de krachtens de lid 1 tot en met 3 vastgestelde dagen en tijden huishoudelijk restafval in vuilniszakken ter inzameling aan te bieden of in te zamelen.

Artikel 26 De wijze van aanbieding van huishoudelijk restafval in vuilniszakken
  • 1. De vuilniszakken moeten gesloten zijn.

  • 2. Bij het ter inzameling aanbieden:

    • a.

      moet de inhoud van de vuilniszakken zonder uitsteeksels in de zakken zijn gepakt, zodanig dat daardoor geen aanleiding kan bestaan tot het scheuren van de zak of tot het veroorzaken van verwondingen;

    • b.

      mag de inhoud van de vuilniszak geen stoffen of objecten bevatten die anderszins een direct gevaar voor mens, dier of de omgeving kunnen opleveren; en

    • c.

      mag de inhoud van de vuilniszak niet zwaarder zijn dan 8 kilogram.

  • 3. Het Dagelijks Bestuur kan nadere eisen stellen aan te gebruiken vuilniszakken.

Artikel 27 Ordelijke aanbieding van huishoudelijk restafval
  • Degene die huishoudelijk restafval in een vuilniszak ter inzameling aanbiedt, is verplicht dit ordelijk te doen door plaatsing van de vuilniszak, op een krachtens artikel 25 eerste lid vastgestelde inzameldag, zo dicht mogelijk bij de rijroute van het inzamelvoertuig. De plaatsing van de vuilniszak dient zodanig te geschieden dat het verkeer, voetgangers daaronder begrepen, zo min mogelijk hinder daarvan ondervindt.

Hoofdstuk 3 Het afzonderlijk ter inzameling aanbieden van bijzondere categorieën van

Paragraaf 1 Het afzonderlijk ter inzameling aanbieden van gft-afval
Artikel 28 Aangewezen inzamelmiddel
  • 1. Indien een inzamelmiddel voor gft-afval is verstrekt dient de aanbieding van gft-afval in het verstrekte inzamelmiddel te geschieden;

  • 2. In het geval bedoeld onder 1 is het gebruik van inzamelmiddelen die niet van gemeentewege zijn verstrekt verboden. Het Dagelijks Bestuur kan hiervan ontheffing verlenen indien een niet aangewezen inzamelmiddel geen belemmering veroorzaakt bij de inzameling.

  • 3. Het is verboden andere huishoudelijke afvalstoffen dan groente-, fruit- en tuinafval te deponeren in de in het eerste en tweede lid bedoelde inzamelmiddelen.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan het Dagelijks Bestuur een andere wijze van het afzonderlijk ter inzameling aanbieden van groente- fruit- en tuinafval vaststellen.

Artikel 29 Wijze van aanbieden
  • Ten aanzien van het inzamelmiddel bedoeld in artikel 28, eerste lid is paragraaf 2 van hoofdstuk 2

Artikel 30 Incidenteel ter inzameling aanbieden
  • Het Dagelijks Bestuur kan regels stellen omtrent het incidenteel ter inzameling aanbieden van gftafval.

Paragraaf 2 Het zich afzonderlijk ontdoen van papier, karton en glas
Artikel 31 Ter inzameling aanbieden in daartoe bestemde inzamelvoorzieningen
  • 1. De afzonderlijke aanbieding van papier en karton en glas aan de inzamelaar dient te geschieden in de daartoe geplaatste inzamelvoorzieningen.

  • 2. Het is verboden andere huishoudelijke afvalstoffen dan papier en karton te deponeren in de inzamelvoorzieningen bestemd voor papier.

  • 3. Het is verboden andere huishoudelijke afvalstoffen dan glas te deponeren in de inzamelvoorzieningen bestemd voor glas.

Artikel 32 Incidenteel ter inzameling aanbieden
  • Het Dagelijks Bestuur kan regels stellen omtrent het incidenteel op andere wijze afzonderlijk aanbieden van papier en karton, glas en textiel.

Artikel 33 Tijden
  • 1. Het is verboden tussen 22.00 uur en 07.00 uur de inzamelvoorzieningen te ledigen of papier, karton, textiel en glas in te zamelen of aan te bieden in de daartoe bestemde inzamelvoorzieningen.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur kan incidenteel ontheffing verlenen van het verbod tot ledigen van inzamelvoorzieningen tussen 22.00 uur en 07.00 uur.

Paragraaf 3 Het zich afzonderlijk ontdoen van klein chemisch afval
Artikel 34 Dagen, tijden, wijzen en plaatsen
  • Het Dagelijks Bestuur kan de dagen, tijden, wijzen en plaatsen vaststellen waarop kca afzonderlijk kan worden overgedragen aan de inzamelaar.

Artikel 35 Verbod onbeheerd plaatsen kca
  • Het is een ieder verboden kca onbeheerd op of aan de openbare weg te plaatsen.

Paragraaf 4 Het zich afzonderlijk ontdoen van grof huisafval en elektrische en elektronische apparatuur
Artikel 36 Het aanbieden op afroep
  • 1. Elektrische en elektronische apparaten worden, voor wat betreft de inzameling, geacht te vallen onder grof huisafval.

  • 2. Het is verboden grof huisafval, zonder voorafgaande afspraak, ter inzameling aan te bieden aan de inzamelaar.

  • 3. Aanbieding en inzameling vinden plaats op een tussen de inzamelaar en de ontdoener afgesproken dag.

  • 4. De inzamelaar draagt er zorg voor dat het grof huisvuil op dezelfde dag, de dag van de in het tweede lid bedoelde afspraak, bij het betreffende perceel wordt ingezameld.

  • 5. Het aanbieden van grof huisafval dient te geschieden tussen 06.00 uur en 07.30 uur op de dag van inzameling.

Artikel 37 Andere wijze van overdragen of aanbieden
  • Het dagelijks bestuur kan in afwijking van het bepaalde in artikel 36 regels stellen voor het op een andere wijze overdragen of aanbieden van grof huisvuil.

Artikel 38 Wijze van aanbieden
  • 1. Grof huisafval dient zoveel mogelijk gescheiden in de door het dagelijks bestuur vastgestelde fracties in één of meer bundels van maximaal 2 meter lengte samengedrukt en/of samengebonden te worden aangeboden.

  • 2. Grofvuil dient te zijn ontdaan van scherpe voorwerpen of uitsteeksels.

  • 3. Het dagelijks bestuur kan een maximale hoeveelheid per keer vaststellen.

  • 4. Degene die grof huisafval ter inzameling aanbiedt aan de inzamelaar, is verplicht dit ordelijk te doen door plaatsing daarvan zo dicht mogelijk bij de rijroute van het inzamelvoertuig. Deze plaatsing dient zodanig te geschieden dat het verkeer, voetgangers daaronder begrepen, zo min mogelijk hinder daarvan ondervindt.

  • 5. Het is verboden grof huishoudelijk afval te plaatsen in de directe omgeving van inzamelvoorzieningen.

Artikel 39 Uitzondering voor asbest en vlakglas
  • 1. Artikel 36 is niet van toepassing op asbest, asbesthoudende materialen of asbesthoudende voorwerpen en vlakglas.

  • 2. Het is verboden asbesthoudend grof huisafval of vlakglas aan op of aan de openbare weg te plaatsen.

Artikel 40 Aangewezen plaats
  • In het belang van een doelmatige inzameling van grof huisafval kan het dagelijks bestuur bepalen dat grof huisafval ter inzameling aangeboden dient te worden op een door hem aangewezen plaats.

Artikel 41 Bijzondere gevallen
  • Het dagelijks bestuur kan voor bijzondere gevallen regels stellen voor het op afroep overdragen of ter inzameling aanbieden van grof huisafval aan de inzameldienst.

Artikel 42 Incidenteel aanbieden
  • Het dagelijks bestuur kan regels stellen omtrent het incidenteel aanbieden van grof huisafval aan de inzameldienst

Hoofdstuk 4 Het zich ontdoen van andere categorieën van afvalstoffen

Paragraaf 1 Afgifte autowrakken
Artikel 43 Afgeven autowrakken
  • Het is de eigenaar of kentekenhouder verboden zich te ontdoen, of laten ontdoen, van een autowrak, anders dan door afgifte aan:

    • a.

      degene die een inrichting drijft als bedoeld in artikel 5, eerste lid van het Besluit beheer autowrakken, niet zijnde een inrichting die uitsluitend vanwege de aanwezigheid van een shredderinstallatie als zodanige inrichting is aan te merken;

    • b.

      degene die een inrichting drijft als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Besluit inrichtingen voor motorvoertuigen milieubeheer, of

    • c.

      degene die in een ander land dan Nederland is gevestigd en die overeenkomstig de EEGverordening overbrenging van afvalstoffen en titel 10.7 van de Wet milieubeheer het autowrak naar dat land brengt.

Artikel 44
  • Het is verboden voertuigen die geen autowrak zijn en die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeeren aanwezig te hebben op een voor het publiek zichtbare plaats.

Paragraaf 2 Bedrijfsafvalstoffen
Artikel 45 Bedrijfsafvalstoffen die gelijk te stellen zijn met huishoudelijke afvalstoffen
  • 1. Met huishoudelijke afvalstoffen gelijk te stellen bedrijfsafvalstoffen dienen bij het gelijktijdig met huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aanbieden van deze afvalstoffen uitsluitend op de in de hoofdstukken 2 en 3 aangegeven wijze te worden aangeboden of overgedragen.

  • 2. Het is verboden de in het eerste lid bedoelde bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden of achter te laten indien de afvalstoffen niet afkomstig zijn van een bedrijf dat, of een bedrijfsvestiging die is gelegen in het stadsdeel Slotervaart

  • 3. Het is verboden bedrijfsafvalstoffen die niet gelijkgesteld kunnen worden met huishoudelijke afvalstoffen, samen met huishoudelijke afvalstoffen in vuilniszakken of in de voor huishoudelijke afvalstoffen bestaande inzamelvoorzieningen aan te bieden.

  • 4. Het is verboden voor bedrijven die geen reinigingsrecht betalen om bedrijfsafvalstoffen gelijktijdig met huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden of achter te laten.

  • 5. Het is verboden meer dan 400 liter per week van de in het eerste lid bedoelde bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden. Indien een bedrijf meer dan 400liter afval per week heeft dan dient het een overeenkomst te sluiten met een afvalinzamelaar. Het afval wordt dan niet ingezameld met het huishoudelijk afval.

  • 6. Het Dagelijks Bestuur kan regels stellen voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen op andere wijze dan in het eerste lid bepaald.

Artikel 46 Overdracht bedrijfsafvalstoffen aan particuliere inzamelaars
  • 1. Bij het inzamelen van bedrijfsafvalstoffen, anders dan bedoeld in artikel 45, dienen de artikelen 47 tot en met 52 in acht te worden genomen.

  • 2. In afwijking van of in aanvulling op de artikelen 47 tot en met 52 kan het Dagelijks Bestuur regels stellen voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan particuliere inzamelaars.

  • 3. Het is verboden bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met de artikelen 47 tot en met 52 of de regels bedoeld in lid 2 van dit artikel.

Artikel 47 Aanbieden in (rol)containers
  • 1. Indien voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen gebruik wordt gemaakt van (rol)containers dienen deze, behoudens het tijdstip van laden en lossen van het transportvoertuig, binnen het bedrijfsterrein van de aanbieder te blijven, niet zichtbaar vanaf de openbare weg.

  • 2. De ter overdracht aan de openbare weg geplaatste containers dienen op zodanige wijze te zijn geplaatst dat het verkeer, voetgangers daaronder begrepen, daarvan zo min mogelijk hinder lediging zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen 2 uur na lediging, van de openbare weg te worden verwijderd.

Artikel 48 Opruimen verontreiniging
  • Verontreinigingen van de omgeving ten gevolge van het inzamelen, laden, lossen of vervoeren van de afvalstoffen moeten onmiddellijk door de inzamelaars worden opgeruimd.

Artikel 49 Geluidshinder tijdens nachtelijke uren
  • 1. Het is verboden tussen 22.00 uur en 7.00 uur glas, zijnde een bedrijfsafvalstof, in te zamelen.

  • 2. Het is verboden met een inzamelvoertuig tussen 22.00 uur en 7.00 uur achteruit te rijden, behoudens bij calamiteiten.

  • 3. Bij inzameling tussen 22.00 uur en 7.00 uur moet geluidshinder zoveel mogelijk worden voorkomen.

Paragraaf 3 Inzamel- en transportmiddel
Artikel 50 Materieel
  • 1. Het materieel voor het inzamelen en vervoeren van de afvalstoffen dient in goede staat te verkeren en zodanig te zijn ingericht en afgedekt dat geen verontreiniging van de omgeving plaatsvindt, dan wel kan plaatsvinden, tijdens het inzamelen, laden, lossen of vervoeren.

  • 2. Het materieel dient zodanig te zijn uitgevoerd en onderhouden dat geluidshinder zoveel mogelijk wordt beperkt.

Artikel 51 Naam inzamelaar
  • Op de vervoermiddelen die voor het inzamelen van afvalstoffen worden gebruikt, dient de naam van de inzamelaar duidelijk te zijn aangebracht. Wanneer laadbakken, vuilniszakken of rolcontainers worden gebruikt, dient daarop duidelijk een volgnummer, alsmede de naam en het telefoonnummer van de inzamelaar te zijn aangebracht.

Artikel 52 Het aanwezig hebben van gereedschap om verontreiniging op te ruimen
  • In of op het voertuig dient gereedschap aanwezig te zijn om verontreiniging, die is ontstaan ten gevolge van de inzamel- of vervoersactiviteit, te kunnen opruimen.

Hoofdstuk 5 Zwerfafval

Artikel 53 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging
  • 1. Het is verboden buiten een daarvoor door het Dagelijks Bestuur bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur kan van het verbod ontheffing verlenen.

  • 3. Het verbod is niet van toepassing op:

    • a.

      het overeenkomstig deze verordening ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen;

    • b.

      het thuiscomposteren van groente-, fruit- en tuinafval;

    • c.

      voor zover de (afval)stoffen tijdelijk op de weg geraken of worden gebracht als onvermijdelijk gevolg van het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen dan wel het verrichten van andere werkzaamheden op of aan de weg.

  • 4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voorzover de Wet bodembescherming of het Bouwstoffenbesluit voorziet in de beoogde bescherming van het milieu.

Artikel 54 Doorzoeken en verwijderen van afvalstoffen
  • 1. Het is verboden afvalstoffen welke in een inzamelmiddel of inzamelvoorziening ter inzameling gereed staan te doorzoeken of te verwijderen.

  • 2. Het verwijderen van grof huishoudelijk afval is toegestaan, mits dit niet gepaard gaat met het veroorzaken van verontreiniging van de omgeving.

  • 3. Het is verboden kennelijk voor inzameling gereedstaand elektrische en elektronische apparatuur te slopen dan wel onderdelen daarvan te demonteren.

Artikel 55 Achterlaten van straatafval
  • 1. Het is verboden straatafval in de openbare ruimte achter te laten zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

  • 2. Het is verboden om andere afvalstoffen dan straatafval achter te laten in daartoe van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

Artikel 56 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
  • De houder of beheerder van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:

    • a.

      een afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp in of nabij de inrichting op een duidelijk zichtbare plaats aanwezig te hebben, waarin het publiek afval kan achterlaten;

    • b.

      zorg te dragen dat deze afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp van een zodanige constructie is dat het afval daarin deugdelijk geborgen blijft en dat die afvalbak, -mand of voorwerp steeds tijdig wordt geledigd;

    • c.

      zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met de toezicht op de naleving van dit artikel, in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voorzover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.

Artikel 57 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal
  • Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek  worden weggeworpen.

Artikel 58 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden
  • 1. Het is verboden afvalstoffen, stoffen of voorwerpen zodanig te laden, te lossen of te vervoeren of andere werkzaamheden te verrichten dat de weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed.

  • 2. Indien bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen deze weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig wordt beïnvloed, is degene die genoemde werkzaamheden verricht alsmede diens opdrachtgever verplicht deze weg te reinigen of te laten reinigen:

    • a.

      direct na het ontstaan van de verontreiniging, indien de verontreiniging gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

    • b.

      direct na beëindiging van de werkzaamheden, indien de verontreiniging geen gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

    • c.

      indien de werkzaamheden langer dan een dag duren, elke dag direct na beëindiging van de werkzaamheden.

Hoofdstuk 6 Overige bepalingen ter bescherming van het milieu

Artikel 59 Opslagverbod in open lucht
  • 1. Het is verboden afvalstoffen op voor het publiek zichtbare plaats in de open lucht en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer op te slaan of opgeslagen te hebben.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

  • 3. Het verbod is niet van toepassing op het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst, andere inzamelaars of aan houders van een inzamelvergunning.

Artikel 60 Opslagverbod binnen perceelsgrenzen
  • 1. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen en met huishoudelijke afvalstoffen gelijk te stellen bedrijfsafvalstoffen langer dan één maand binnen de perceelsgrenzen van een woning of bedrijf op te slaan.

  • 2. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen en met huishoudelijke afvalstoffen gelijk te stellen bedrijfsafvalstoffen op zodanige wijze binnen de perceelgrenzen van een woning of bedrijf op te slaan dat overlast ontstaat voor de omgeving.

  • 3. Het is verboden afvalstoffen zo lang en/of op zodanige wijze in een voertuig of vaartuig op te slaan dat overlast ontstaat voor de omgeving.

Artikel 61 Laadbakken
  • 1. Onverminderd het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening is het verboden afvalstoffen door middel van laadbakken in te zamelen dan wel laadbakken buiten een inrichting te plaatsen of te hebben van vrijdag 18.00 uur tot maandag 06.00 uur en op erkende feestdagen.

  • 2. Van het verbod in het eerste lid kan het Dagelijks Bestuur ontheffing verlenen.

  • 3. Aan de ontheffing bedoeld in het tweede lid kan het Dagelijks Bestuur in ieder geval het voorschrift verbinden dat de laadbak afdoende moet worden afgedekt.

Artikel 62 Ongeadresseerd reclamedrukwerk
  • Het is verboden ongeadresseerd reclamedrukwerk te bezorgen of te doen bezorgen bij een woning, bedrijf of woonschip, indien de gebruiker ervan op een door het Dagelijks Bestuur vastgestelde wijze kenbaar heeft gemaakt geen prijs te stellen op het ontvangen van ongeadresseerd reclamedrukwerk.

Artikel 63 Straatafval
  • Het is verboden andere afvalstoffen dan straatafval achter te laten in daartoe van gemeentewege geplaatste of voorgeschreven bakken.

Hoofdstuk 7 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 64 Strafbepaling
  • 1. Overtreding van het gestelde bij of krachtens de volgende artikelen is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º, Wet op de economische delicten: artikel 4, 5, 15, 16 lid 1 en 3, 18 lid 2, 19, 20, 21, 22, 23 lid 2, 24, 25 lid 4, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36 lid 1 tot en met 3, 37, 38, 39 lid 2, 40, 41, 42, 43, 44 lid 3, 51 lid 1, 52, 53, 54, 55, 56, 57 lid1, 58, 59 lid 1 en 2 en 61.

  • 2. Overtreding van het bepaalde bij of krachtens artikel 60 wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste 3 maanden of een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 65 Opsporing en toezicht
  • De krachtens artikel 18.4, derde lid van de Wet Milieubeheer aangewezen ambtenaren zijn tevens belast met de zorg voor de naleving van deze verordening en de opsporing van de hierin bedoelde strafbare feiten, voor zover de verordening niet strekt tot uitvoering van de wet.

Artikel 66 Betreden dan wel binnentreden van ruimten en plaatsen
  • 1. Zij die belast zijn met de zorg voor de nakoming van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.

  • 2. Zij die belast zijn met de zorg voor de nakoming van het bij of krachtens deze verordening bepaalde, hebben toegang tot alle plaatsen, geen woningen zijnde, voor zover dat redelijkerwijs vereist is in verband met het toezicht op de nakoming en de opsporing daarvan.

  • 3. Het in het eerste en tweede lid bepaalde geldt niet voor zover het betreden dan wel binnentreden nodig is in verband met het toezicht op de nakoming en de opsporing van overtredingen van het bepaalde bij of krachtens de Wet Milieubeheer.

Artikel 67 Overgangsbepaling
  • 1. De besluiten, genomen op grond van de Afvalstoffenverordening Slotervaart van 24 september 2003, nr. DB030382.SW worden geacht besluiten in de zin van deze verordening te zijn.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening aanvragen voor vergunningen en ontheffingen zijn ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding vandeze verordening is nog niet op die aanvragen beslist, dan wordt op deze aanvragen niettemin deze verordening toegepast.

Artikel 68 Intrekking oude afvalstoffenverordening
  • De Afvalstoffenverordening Slotervaart, vastgesteld bij raadsbesluit van 20 december 2006, nr. DB06541.SW vervalt op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 69 Inwerkingtreding
  • Deze verordening treedt in werking op de 1e dag na de dag van publicatie in de Westerpost.

Artikel 70 Citeertitel
  • Deze verordening wordt aangehaald als: Afvalstoffenverordening Slotervaart 2009.

toelichting

Algemene toelichting

Artikel 10.23 van de wet draagt de gemeenteraad op regels vast te stellen inzake het zich ontdoen van huishoudelijke afvalstoffen. Sinds 1 januari 1995 zijn de stadsdelen bevoegd om een (eigen)afvalstoffenverordening vast te stellen. Het doel van de gemeentelijke afvalstoffenverordening is het stellen van regels ter bescherming van het milieu. De afvalstoffen waar het in de Afvalstoffenverordening om gaat, zijn huishoudelijke afvalstoffen, grof huishoudelijk afval, voertuigwrakken en bedrijfsafvalstoffen, voor zover de verwijdering daarvan niet elders is geregeld. De provincie kon voorheen in de Provinciale Milieuverordening regels opnemen over het scheiden van afvalstoffen, die het stadsdeel op grond van het oude artikel 10.7 van de Wet milieubeheer (verder te noemen: de Wm) in de verordening moest overnemen. Deze bevoegdheid is overgegaan naar het Rijk. Hiervoor is een AMvB in de maak. De AMvB die in voorbereiding is, zal op grond van de artikelen 10.61 en 10.28 Wm regels stellen met betrekking tot het opnemen in de gemeentelijke verordeningen van bepalingen over het gescheiden afgeven, overdragen of ter inzameling aanbieden en het afzonderlijk inzamelen van afvalstoffen. Totdat deze van kracht is, geldt het regime op basis van de Provinciale Milieuverordening. Op grond hiervan dienen in de gemeentelijke verordening regels te worden gesteld over de afzonderlijke inzameling van klein chemisch afval (kca), glas, oud papier en karton en textiel.

Op 8 mei 2002 is de wet tot wijziging van de Wet milieubeheer (structuur beheer afvalstoffen) in werking getreden (Stb. 346, 21 juni 2001). De wet brengt een aantal wijzigingen in de taken en bevoegdheden op provinciaal en rijksniveau teweeg. Het Landelijk afvalbeheersplan vormt een van de belangrijkste nieuwe sturingsinstrumenten van het afvalstoffenbeleid. Tevens is het Besluit beheer autowrakken in werking getreden. In de wet is de terminologie in de bepalingen omtrent afvalstoffen volledig in overeenstemming gebracht met de Europese terminologie. Zo is bij de omschrijving van verschillende begrippen, zoals beheer van afvalstoffen, nuttige toepassing en verwijdering, aangesloten bij de Europese omschrijvingen. Op gemeentelijk niveau heeft de wet tot wijziging van de Wet milieubeheer een aantal gevolgen, zoals voor de nieuwe zorgplichtbepaling, het zwerfafval, autowrakken en het vergunningstelsel voor het inzamelen van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen. De werkingssfeer van de zorgplichtbepaling, artikel 10.1 van de wet, is uitgebreid tot de particuliere huishoudens. Dit betekent dat zowel particuliere huishoudens als degenen die beroeps- of bedrijfsmatig die handelingen met afvalstoffen verrichten, op basis van dit artikel verplicht zijn op een zorgvuldige wijze om te gaan met hun afvalstoffen. Met behulp van dit artikel kan worden opgetreden bij onzorgvuldig omgaan met afvalstoffen, voor zover niet op basis van een specifieke bepaling kan worden opgetreden. Door het verdwijnen uit de wet van het verbod om een autowrak op een voor het publiek zichtbare plaats aanwezig te hebben, moet dit nu, desgewenst, in de Afvalstoffenverordening worden opgenomen. Ingevolge artikel 1 van het Besluit beheer autowrakken wordt een auto aangemerkt als wrak als deze kan worden beschouwd als afvalstof in de zin van artikel 1.1, eerste lid Wet milieubeheer. Artikel 6 van het Besluit beheer autowrakken schrijft het opnemen in de gemeentelijke verordening van een specifiek artikel voor. Dit betreft het (verplicht) afgeven van het autowrak aan één van de drie genoemde soorten inrichtingen. Dit is opgenomen in de Afvalstoffenverordening in artikel 43.

Op 8 november 1998 is de Regeling voorwaarden inzamelen huishoudelijke afvalstoffen nabij elk perceel in werking getreden. Bij het inzamelen door middel van ondergrondse containers moet aan de in deze regeling 2 vastgelegde criteria van laagdrempeligheid worden voldaan. In sommige gevallen kan het in verband met het doelmatig beheer handig zijn om huisvuil op een gemarkeerde plaats aan te bieden. Bij het aanwijzen van zo'n plaats moet ook aan de wettelijke eis van laagdrempeligheid worden voldaan. In de bovengenoemde regeling zijn de criteria vastgelegd die deze laagdrempeligheid bepalen. In de artikelsgewijze toelichting wordt nader ingegaan op de te volgen procedure voor het aanwijzen van zo’n plaats. Ook is de gescheiden inzameling voor elektrische en elektronische apparatuur geregeld, hetgeen de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur verplicht. Bepalingen over asbesthoudend grof huishoudelijk afval, het vervoer van afvalstoffen en een verbod op het slopen en demonteren van afgedankte koel- en vriesapparatuur zijn opgenomen ter bescherming van het milieu en de volksgezondheid. Ook zijn een bepaling ter voorkoming van afvaltoerisme en een artikel dat het verspreiden van ongewenst (reclame)drukwerk moet tegengaan opgenomen.

De verordening knoopt wat betreft de hoofdstukindeling zoveel mogelijk aan bij de verschillende afvalcategorieën. Binnen de hoofdstukken is per afvalcategorie aangegeven op welke wijze de afvalstoffen in de gehanteerde inzamelmiddelen of voorzieningen moeten worden aangeboden. Met deze indeling is gepoogd de burger en het bestuur een zo helder mogelijke regeling op het gebied van afvalstoffen te verschaffen. Uiteraard begint de verordening met een hoofdstuk algemene bepalingen. Aan het slot zijn hoofdstukken met bepalingen ter bescherming van het milieu en straf-, overgangs- en slotbepalingen opgenomen.

Artikelsgewijze toelichting
Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen

Dit hoofdstuk bevat de algemene bepalingen van deze verordening, te weten de begripsomschrijvingen en een regeling voor het aanvragen van vergunningen of ontheffingen.

Paragraaf 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Afvalstoffen worden in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer gedefinieerd als 'alle afvalstoffen, preparaten of andere producten, waarvan de houder zich -met het oog op de verwijdering daarvan ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen'. Het begrip afvalstof is dus deels een subjectief begrip. Huishoudelijke afvalstoffen worden in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer gedefinieerd als 'afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, afvalwater en autowrakken daaronder niet begrepen, behoudens voor zover het afgegeven of ingezamelde bestanddelen van die afvalstoffen betreft, die zijn aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen'. Grof huisafval, zoals bijvoorbeeld afgedankte meubels en tapijt, valt onder de wettelijke omschrijving van huishoudelijke afvalstoffen en is in de wet dan ook niet afzonderlijk gedefinieerd. In de verordening is grof huisafval daarentegen wel apart omschreven. De reden hiervoor is dat voor grof huisafval niet de wekelijkse inzamelplicht van artikel 10.11 lid 1 Wet milieubeheer geldt en dat grof huisafval niet op dezelfde manier als kleiner huisafval wordt ingezameld. Voor de definitie van grof huisafval in de verordening is aansluiting gezocht bij de typering in de Memorie van Toelichting bij de Wet milieubeheer. Ook bouw- en sloopafval en grof tuinafval (snoeihout, etc), voor zover het gaat om zeer kleine hoeveelheden (voor bouw- en sloopafval minder dan 30 liter; voor grof tuinafval minder dan 1 m³), worden in deze verordening als grof huishoudelijk afval aangemerkt. Dit betekent echter niet dat alle  bouw- en sloopafval en grof tuinafval huishoudelijk van aard is. Alleen zeer beperkte hoeveelheden, afkomstig van activiteiten die iedere particulier wel eens in zijn woning en tuin doet en die kunnen worden meegenomen binnen de structuur van grof huisvuil, vallen onder het huishoudelijk afval. Bouwen sloopafval en grof tuinafval, afkomstig van activiteiten die doorgaans door bedrijven worden uitgevoerd, ongeacht of deze daadwerkelijk door een aannemer/ hovenier of in eigen beheer door de zelfklussende particulier worden uitgevoerd, wordt beschouwd als bedrijfsafval. In dat geval moet de particulier betalen voor de verwijdering of zelf zorgdragen voor de verwijdering van het bouw- en sloopafval of grof tuinafval. Elektrische en elektronische apparatuur zijn apparaten die elektrische stromen of elektromagnetische velden nodig hebben om naar behoren te kunnen functioneren. Het is een ruimer begrip dan het oude begrip wit- en bruingoed. Onder wit- en bruingoed werd verstaan de verzameling van elektr(on)ische huishoudelijke en kantoorapparaten, variërend van koffiezetapparaten, strijkijzers tot computers en vaatwasmachines. Onder het nieuwe begrip elektrische en elektronische apparatuur vallen ook automaten, fitnessapparaten en medische hulpmiddelen. Ook bepaalde verlichtingsapparatuur, zoals TL-buizen en spaarlampen, valt onder het begrip. De gescheiden inzameling van de verlichtingsapparatuur is verplicht vanaf 13 augustus 2005. Onder glas worden alleen flessen, glazen potten en glazen begrepen en uitdrukkelijk geen vensterglas, ander vlakglas of spiegels. De definitie van kca is overgenomen van het Besluit kca-logo. Straatafval ontstaat buiten een perceel. Het gaat om afvalstoffen van beperkte omvang en gewicht die ‘onderweg’ ontstaan. Om te voorkomen dat deze afvalstoffen als zwerfafval bijvoorbeeld op straat of in het plantsoen terechtkomen zijn in de verordening bepalingen opgenomen over het zich ontdoen van straatafval. Een definitie van zwerfafval is bewust niet in de verordening opgenomen. In de praktijk levert het begrip geen problemen op, maar een juridisch sluitende definitie is moeilijk te geven. Straatafval dat niet in de daarvoor bestemde middelen wordt aangeboden maar in de openbare ruimte terechtkomt is zwerfafval. Maar ook afval wat vanuit een perceel in de openbare ruimte terechtkomt valt onder zwerfafval.

Overigens heeft een definitie van zwerfafval ook geen meerwaarde aangezien er in geen enkele bepaling van de verordening, behalve in een aantal titels, over zwerfafval wordt gesproken. Het inzamelen omvat de activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen het stadsdeel ter verwijdering worden aangeboden en het feitelijk ophalen of innemen daarvan.

Een inzamelmiddel is een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- en/of bewaarmiddel, bijvoorbeeld een huisvuilzak, flatcontainer, minicontainer, afvalemmer, chemobox etc, voor zover dit gebruikt wordt voor het ter verwijdering aanbieden aan de inzamelaar. Als een afvalemmer slechts wordt gebruikt om afval in huis in te zamelen en het afval naar een inzamelvoorziening te brengen, valt de emmer niet onder het begrip inzamelmiddel. Het inzamelen gebeurt dan immers in de inzamelvoorziening, niet in de emmer.

Een inzamelvoorziening is een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd bewaarmiddel of –plaats, bijvoorbeeld een bovengrondse of ondergrondse container, bestemd voor meerdere huishoudens. Het is niet onwaarschijnlijk dat in de nabije toekomst nieuwe inzamelmiddelen hun intrede doen. Deze vallen dan als het goed is automatisch onder het overkoepelende begrip “voorziening”. Vuilniszakken vallen niet onder de omschrijving van inzamelvoorziening, maar onder inzamelmiddel.

De inzameldienst is een door het Dagelijks Bestuur aangewezen dienst die is belast met het inzamelen van afvalstoffen. Deze dienst heeft geen vergunning nodig voor het inzamelen en vervoeren van afvalstoffen en kan zowel een gemeentelijke dienst als een particulier bedrijf zijn. Het begrip inzamelaar is het verzamelbegrip voor de door het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel aangewezen inzameldienst, de (meestal particuliere) natuurlijke en/of rechtspersonen die een vergunning hebben voor het inzamelen van afvalstoffen en de door het Dagelijks Bestuur aangewezen personen die afzonderlijke bestanddelen van afvalstoffen inzamelen. In artikel 2 wordt de aanwijzing van inzamelaars geregeld.

De omschrijving van het begrip voertuigen is ontleend aan artikel 1.2 van de nieuwe APV. Deze omschrijving omvat alle rij- en voertuigen zoals (brom)fietsen, invalidenvoertuigen, motorvoertuigen en (aanhang)wagens.

Voertuigwrakken zijn autowrakken en andere voertuigen die als afvalstof kunnen worden aangemerkt. Voor autowrakken geldt de aparte verwijderingsbepaling van art. 43 van de verordening. De overige voertuigwrakken vallen in principe onder grof huisafval en moeten overeenkomstig de bepalingen voor het aanbieden van grof huisafval van paragraaf 4 van hoofdstuk 3 worden aangeboden.

Artikel 2 Inzameldienst

De krachtens dit artikel aangewezen inzameldienst heeft geen vergunning nodig voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen. Het Dagelijks Bestuur kan zowel een gemeentelijk als een particulier bedrijf aanwijzen als inzameldienst. Ook het inzamelen van huishoudelijke afvalstromen zoals papier of glas uit inzamelvoorzieningen kan gezien worden als het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, dus dient de inzamelaar als inzameldienst te worden aangewezen. Dit kan gebeuren op grond van het tweede lid van het artikel. Ook de op grond van het tweede lid aangewezen inzamelaars hebben geen vergunning nodig.

Artikel 3 Afzonderlijke inzameling

Dit artikel bepaalt welke categorieën afvalstoffen afzonderlijk worden ingezameld. De verplichting voor gemeenten om gft en grof huishoudelijk afval afzonderlijk in te zamelen is opgenomen in artikel 10.21 en 10.22 Wet milieubeheer. De Provinciale milieuverordening verplicht tot het afzonderlijk inzamelen van oud papier en karton, glas, textiel en kca. Deze bevoegdheid is bij wijziging van de Wet milieubeheer, op 8 mei 2002, echter overgegaan naar het Rijk. Hiervoor is een AMvB in de maak. Tot deze van kracht is, geldt het regime op basis van de Provinciale Milieuverordening.

Artikel 3, lid 1 van de Regeling verplicht om ook afgedankte elektrische en elektronische apparatuur afkomstig van particuliere huishoudens, afzonderlijk in te zamelen. Deze plicht moet op twee manieren worden ingevuld: er dient een afzonderlijke inzameling, eventueel tegelijk met de inzameling van grof huishoudelijk afval, plaats te vinden (hoeft niet elke week) en er moet een plaats zijn aangewezen in de gemeente waar leveranciers de van particulieren ingenomen producten gratis kunnen achterlaten.

Huishoudelijk restafval bevat het huishoudelijk afval dat niet als afzonderlijke categorie wordt ingezameld, zoals plastic. Deze restcategorie wordt afzonderlijk van de overige bestanddelen ingezameld. Ook andere categorieën afvalstoffen kunnen afzonderlijk worden ingezameld en moeten dan aan dit artikel worden toegevoegd.

In het Afvalbeleidsplan 2004 is aangegeven dat gft-afval slechts afzonderlijk wordt ingezameld bij laagbouw. Hiervoor worden inzamelmiddelen verstrekt. De inzamelvoorzieningen voor gft-afval bij middel- en hoogbouw werden slecht gebruikt. Er kan slechts sprake zijn van doelmatige inzameling zolang de opbrengst en kwaliteit van het gft-afval voldoende is.

Artikel 4 Verbod op afvaltoerisme

Dit artikel is een poging het afvaltoerisme tegen te gaan. De afvalstoffenverordening beoogt te voorzien in een doelmatige verwijdering van afvalstoffen die in het stadsdeel ontstaan. Het is niet de bedoeling dat bewoners van naburige gemeenten of stadsdelen zich buiten hun woongebied van afval ontdoen, omdat zij buiten hun woongebied geen reinigingsrechten betalen. Aangezien echte toeristen en logés die tijdelijk binnen het grondgebied van het stadsdeel verblijven zich wel van afval moeten kunnen ontdoen, is niet voor de gebruikelijke formulering "zonder vaste woon- of verblijfplaats" maar voor de formulering "geen woon- of verblijfplaats" gekozen.

Artikel 5 Afzonderlijke aanbieding

Dit artikel schrijft voor dat de genoemde bestanddelen gescheiden aan de inzamelaar moeten worden overgedragen. Nu nog op grond van artikel 4.3.1.2 van de Provinciale milieuverordening (PMV) en straks op grond van de nu in voorbereiding zijnde AMvB moeten gemeenten deze verplichting in hun Afvalstoffenverordening opnemen.

Voor de overige categorieën is alleen de afzonderlijke inzameling in de verordening vastgelegd. Het is (nog) niet verplicht om elektrische en elektronische apparatuur gescheiden aan te bieden. Het moet alleen gescheiden ingezameld worden.

Artikel 7 Aangewezen plaats

Dit artikel biedt het Dagelijks Bestuur de gelegenheid om een stortplaats of de gemeentewerf aan te wijzen als plaats waar huishoudelijke afvalstoffen kunnen worden achtergelaten. Onder de in het eerste lid bedoelde plaatsen kunnen in ieder geval worden verstaan de ingevolge artikel 10.22 lid 1 Wm ter beschikking gestelde plaatsen binnen het grondgebied van de gemeente waar in voldoende mate gelegenheid wordt geboden voor het achterlaten van grof huishoudelijk afval en elektrische en elektronische apparatuur. Het aanwijzen van een plaats is ook wettelijk vereist op grond van artikel 10.27 Wm, indien minder dan eenmaal per week wordt ingezameld of indien in een deel van het grondgebied in het geheel geen huisvuil wordt ingezameld. Op grond van dit artikel kan bijvoorbeeld ook een afvalsorteerstation worden aangewezen. Ingevolge de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur moet de gemeente een brengvoorziening tot stand brengen waar detaillisten elektrische en elektronische apparatuur kunnen achterlaten. Voor Amsterdam is hiertoe het Regionaal Overslag Station (ROS) bij de Gemeentelijke Dienst Afvalstoffen opgericht. Stadsdelen kunnen door aan te sluiten bij het in oprichting zijnde ROS voldoen aan de verplichting om een brengvoorziening voor detaillisten te realiseren. Daarnaast zal door de stadsdelen tevens een plaats moeten worden aangewezen waar burgers hun elektrische en elektronische apparatuur kunnen achterlaten, zoals de gemeentewerf of een afvalsorteerstation.

Paragraaf 2 Vergunningen en ontheffingen

De wijzigingen van de Wet milieubeheer (Wet van 8 mei 2002, Stb. 346, 21 juni 2001) brengen met zich  mee dat lagere overheden (gemeenten) geen vergunningen meer mogen verlenen voor het inzamelen en vervoeren van bedrijfsafvalstoffen. Voor zover de rijksregels daartoe ruimte laten, blijven de gemeenten wel bevoegd tot het stellen van aanvullende regels. Deze regels kunnen uitsluitend worden vastgesteld om  mogelijke milieuaspecten van handelingen met afvalstoffen te beperken. Hierbij kan gedacht worden aan een verbod om ter voorkoming van (geluids)overlast afvalstoffen (met name glas) in te zamelen voor zeven uur ‘s ochtends. Dergelijke regels zijn gesteld in paragraaf 2 van hoofdstuk 4. Het blijft wel mogelijk om voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, bijvoorbeeld een charitatieve kledinginzamelaar, een vergunning te verlenen. Op grond van het bepaalde in artikel 9 is het verboden om zonder vergunning van het stadsdeel van derden afkomstige huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen en te vervoeren. Dit verbod geldt niet voor de op grond van artikel 2 aangewezen inzamelaars voor zover deze huishoudelijk afval inzamelen of bedrijfsafval dat gelijktijdig met het huishoudelijk afval mag worden ingezameld (met huishoudelijk afval gelijk te stellen bedrijfsafval). Dit artikel geldt alleen voor vergunningen betreffende huishoudelijke afvalstoffen (inclusief grof huishoudelijk afval). In het kader van deze verordening kunnen alleen vergunningen worden verleend op basis van artikel 9. De mogelijkheden tot ontheffing van het verbod om gedurende het weekend een laadbak buiten een inrichting aanwezig te hebben (artikel 60) en van het verbod om afvalstoffen op of in de bodem te brengen of te houden (artikel 59) zijn de enige in het kader van de Afvalstoffenverordening.

Artikel 8 Inzamelverbod behoudens vergunning

Voor het inzamelen en het vervoeren van van derden afkomstige huishoudelijke afvalstoffen heeft men een vergunning nodig. Alleen de krachtens artikel 2 eerste en tweede lid aangewezen inzamelaars hebben geen vergunning nodig, voorzover zij zich bezighouden met de reguliere inzameling. Het vervoersverbod is opgenomen om de controle op de naleving van het inzamelverbod te vereenvoudigen. Het is immers eenvoudiger het vervoer te controleren dan eventuele illegale inzamelaars op heterdaad te betrappen tijdens het inzamelen van afvalstoffen zonder benodigde vergunning. Het derde lid voorkomt dat de inzamelaar die bevoegd is om in stadsdeel A afvalstoffen in te zamelen en te vervoeren en voor het bereiken van een verwerkingsinrichting/stortplaats door het grondgebied van de stadsdelen B en C moet rijden ook een vergunning van die stadsdelen B en C nodig heeft. Deze bepaling maakt het dus mogelijk voor inzamelaars om bij het afvoeren van de ingezamelde afvalstoffen zonder verdere vergunningverplichtingen stadsdeelgrenzen te overschrijden. Het vierde lid heeft op dit moment alleen betrekking op de inzameling van elektrische en elektronische apparatuur door detaillisten en reparatiebedrijven. Zie ook de toelichting bij de artikelen 2 en 3.

Artikel 9 Aanvraag vergunning of ontheffing

Het Dagelijks Bestuur kan voor het aanvragen van vergunningen of ontheffingen formulieren vaststellen.  Als er aanvraagformulieren zijn vastgesteld, dan moeten deze ook gebruikt worden. In ieder geval zal de vergunningaanvrager de volgende gegevens moeten aanleveren:

  • naam en adres;

  • een specificatie van de categorieën van afvalstoffen (huishoudelijke afvalstoffen, grof huisafval, bepaalde categorieën bedrijfsafvalstoffen) voor het inzamelen waarvan de vergunning wordt gevraagd;

  • een opgave van de wijze van inzamelen en vervoeren, alsmede van hetgeen met de ingezamelde afvalstoffen zal worden gedaan;

  • een opgave van degenen bij wie regelmatig afvalstoffen zullen worden ingezameld;

  • een opgave van de maatregelen die zullen worden getroffen ten behoeve van een doelmatige verwijdering van de afvalstoffen en ter voorkoming van zwerfvuil;

  • de aanwijzing van een opslagmogelijkheid, indien met wisselcontainers wordt ingezameld.

Het bedrag van de verschuldigde leges is te vinden in de Legesverordening van de Gemeente Amsterdam.

Artikel 10 Beslistermijn

De beslissingstermijn en de verlenging van deze termijn zijn gebaseerd op de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 11 Voorschriften en beperkingen

De voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in  verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist. Bij het verlenen van een vergunning voor het inzamelen en vervoeren van huishoudelijke afvalstoffen vormen de doelmatige verwijdering van afvalstoffen en de openbare orde de betrokken belangen. Onder doelmatige verwijdering wordt onder meer een effectieve, efficiënte, continue en milieuhygiënische verwijdering verstaan. Bij het openbare orde-belang moet gedacht worden aan het voorkomen van (geluid)hinder en afval op straat.

Artikel 12 Weigeringsgrond

Indien het evident of zeer aannemelijk is dat het verlenen van een vergunning of ontheffing het doelmatig beheer van afvalstoffen of de bescherming van de openbare ruimte niet ten goede komt, moet de vergunning of ontheffing worden geweigerd.

Artikel 13 Persoonsgebonden karakter van de vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing kan in beginsel alleen worden gebruikt door of namens de (rechts)persoon aan wie de vergunning of ontheffing is verleend. Hierop kan slechts een uitzondering worden gemaakt door dit expliciet in de verordening of op grond van dit artikel te regelen.

Artikel 14 Intrekking of wijziging van de vergunning of ontheffing

Dit artikel geeft een limitatieve opsomming van de omstandigheden die reden kunnen zijn om over te gaan tot intrekking of wijziging van de vergunning of ontheffing. Het onderdeel a ziet toe op onjuiste gegevensverstrekking door de aanvrager of door anderen die in verband met het verlenen van de vergunning of ontheffing gegevens hebben verstrekt. In onderdeel b wordt met de belangen vooral gedoeld op de doelmatige verwijdering van afvalstoffen. De onderdelen d en e zijn ingegeven door doelmatigheidsoverwegingen.

Artikel 15 Inzage vergunning of ontheffing

De plicht om op eerste vordering inzage in de vergunning of ontheffing te verschaffen, brengt in de praktijk een plicht met zich mee om tijdens het inzamelen of het verrichten van activiteiten waarvoor een ontheffing vereist is de vergunning/ontheffing of een gewaarmerkt afschrift daarvan op zak te hebben. Deze verplichting geldt dus ook voor degenen die namens de vergunninghouder deze handelingen verricht. Op deze wijze is controle op de naleving van het inzamelverbod en ontheffingsplichtige activiteiten eenvoudig te realiseren.

Hoofdstuk 2 Het zich ontdoen van huishoudelijk restafval

In dit hoofdstuk wordt aangegeven op welke manier huishoudelijk restafval moet worden aangeboden. In het afvalbeleidsplan is een hernieuwd inzamelsysteem opgenomen. Het systeem levert maatwerk. Ieder bouwtype krijgt het meest geschikte inzamelsysteem. Het nieuwe inzamelsysteem onderscheidt drie bouwtypen, laagbouw, middelbouw (2 tot 5 woonlagen) en hoogbouw (meer dan 5 woonlagen). Voor laagbouw is gekozen voor het aanbieden van gft- en restafval in minicontainers. Bij middenbouw worden ondergrondse containers voor restafval toegepast. De inzameling van restafval bij hoogbouw gebeurt met inpandige containers. In het geval dat inpandige containers niet inpasbaar zijn worden ondergrondse containers toegepast. Gft-afval wordt bij midden- en hoogbouw niet meer afzonderlijk ingezameld. Uit ervaring van andere stadsdelen blijkt dat afzonderlijke inzameling van gft niet doelmatig is. De opbrengst en kwaliteit van het gft-afval in inpandige en ondergrondse containers is onvoldoende.

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 16 Aangewezen inzamelmiddel of -voorziening

Dit artikel schrijft het gebruik van door het stadsdeel, door inzamelaars of door anderen verstrekte inzamelmiddelen of inzamelvoorzieningen voor. Als er geen  nzamelmiddelen of inzamelvoorzieningen zijn verstrekt bij of nabij ieder perceel verstrekt zijn, moet het huisvuil in vuilniszakken worden aangeboden of in de inzamelvoorziening op wijkniveau. De hoofdregel is dat indien inzamelmiddelen of -voorzieningen bij of nabij het perceel zijn verstrekt deze ook daadwerkelijk gebruikt moeten worden. Voor inzamelvoorzieningen op wijkniveau geldt deze plicht niet; deze voorzieningen dienen ter aanvulling op het aanbieden van huishoudelijk restafval bij of nabij ieder perceel. Het in onderdeel a bedoelde inzamelmiddel is op dit moment de rolcontainer en de flatcontainer. De in onderdeel b bedoelde inzamelvoorzieningen zijn op dit moment de verschillende op de openbare weg geplaatste onder- of bovengrondse containers. Het is mogelijk dat er in de toekomst andere inzamelmiddelen of voorzieningen in gebruik genomen zullen worden die eveneens onder één van deze onderdelen vallen.

Onderdeel c voorziet in de mogelijkheid om eisen te stellen aan vuilniszakken. Zo kan op basis van deze bepaling met het oog op het voorkomen van straatvervuiling het gebruik van KOMO-gecertificeerde vuilniszakken worden voorgeschreven.

Het tweede lid is opgenomen om daar waar geen inzamelmiddelen van stadsdeelwegen zijn verstrekt de mogelijkheid te bieden het afval aan te bieden in andere inzamelmiddelen. Een voorwaarde is dan wel dat deze naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur geen belemmeringen veroorzaken bij de inzameling.

Het derde lid biedt het Dagelijks Bestuur de mogelijkheid een andere wijze van het ter inzameling aanbieden van huishoudelijk restafval aan de inzamelaar vast te stellen.

Artikel 17 Aangewezen plaats

Dit artikel maakt gebruik van de mogelijkheid om huishoudelijk afval in te zamelen nabij de percelen. Bij het aanwijzen van een locatie nabij de percelen plaats moet aan de eis van laagdrempeligheid worden voldaan. De criteria die deze laagdrempeligheid bepalen zijn vastgelegd in de Regeling voorwaarden inzamelen huishoudelijke afvalstoffen nabij elk perceel van 8 november 1998. Bij het bepalen van de laagdrempeligheid moet worden gedacht aan factoren als de afstand van de voordeur tot de aangewezen plaats, de wijze van bebouwing en het aantal uren per week waarop burgers zich van afval kunnen ontdoen. Het aanwijzen van locaties is in art. 10.26 Wm toegewezen aan de raad. Op een besluit waarin locaties worden aangewezen is de inspraakverordening van toepassing. Daarnaast moet de Regionale Inspecteur van de VROM-inspectie worden geïnformeerd. Voor de duidelijkheid zijn voor de verschillende inzamelsystemen per bouwtype bijlagen opgenomen waarin de locaties voor het betreffende inzamelsysteem zijn aangewezen. Bij ondergrondse containers is altijd sprake van inzameling nabij de percelen. Alle ondergrondse containers moeten dan ook in de daarvoor bestemde bijlage 2 worden aangewezen. Voor de andere systemen geldt dat nabij de percelen kan worden ingezameld. Is dit voor bepaalde percelen niet geregeld, dan moet per perceel worden ingezameld.

Artikel 18 Incidenteel aanbieden

Dit artikel geeft het Dagelijks Bestuur de bevoegdheid om voor uitzonderlijke situaties een regeling uit te vaardigen voor het aanbieden van huisvuil, bijvoorbeeld in het geval dat een straat is opgebroken en het huisvuil tijdelijk niet in de betreffende straat kan worden opgehaald.

Paragraaf 2 Het aanbieden in een ter beschikking gesteld inzamelmiddel

Deze paragraaf regelt het aanbieden in een inzamelmiddel, zoals een mini-, rolcontainer of clico. Wanneer dergelijke middelen zijn verstrekt dient het huishoudelijk afval daarin te worden aangeboden. Deze paragraaf geldt voor zowel de inzameling van huishoudelijk restafval in minicontainers bij laagbouw als voor de inzameling in inpandige containers bij hoogbouw.

Artikel 19 Dagen en tijden

Lid 1 draagt het Dagelijks Bestuur op dagen en tijden vast te stellen waarop het huisvuil wordt opgehaald. Artikel 10.21 lid 1 van de Wet milieubeheer verplicht tot het minstens eenmaal per week inzamelen. Welke inzameldagen voor welke delen van het stadsdeel gelden is nader aangegeven in een bij deze verordening behorend uitvoeringsbesluit.

Lid 2 staat het aanbieden van huisvuil in een inzamelmiddel vanaf een bepaald tijdstip op de inzameldag toe. Ter voorkoming van zwerfvuil is het in het algemeen niet wenselijk dat de inzamelmiddelen ‘s nachts buiten staan. Daarom mag het huisvuil pas vanaf 06:00 uur worden aangeboden. Lid 3 is opgenomen om te voorkomen dat er overdag huisvuil op straat staat in straten waar het huisvuil pas 's avonds wordt ingezameld (meestal zijn dat winkelstraten).

Artikel 20 Wijze van aanbieden

Om een snelle en schone inzameling van het huisvuil mogelijk te maken, moeten de afvalstoffen zodanig in de inzamelmiddelen zijn verpakt dat dit geen gevaar voor de omgeving kan opleveren. Dit artikel beoogt onder andere de inzamelaars te beschermen tegen agressieve stoffen en scherpe voorwerpen, bijvoorbeeld slecht verpakte injectienaalden die verwondingen kunnen veroorzaken.

Artikel 21 Ordelijke aanbieding van huishoudelijk restafval

De plaatsing van het inzamelmiddel zo dicht mogelijk langs de rijroute van het inzamelvoertuig moet een snelle inzameling mogelijk maken en hinder voor het verkeer zoveel mogelijk beperkt houden.

Artikel 22 Verwijdering inzamelmiddel

Om gevaar of hinder te voorkomen moeten de inzamelmiddelen na lediging zo spoedig mogelijk weer worden verwijderd.

Paragraaf 3 Het aanbieden in een aangewezen inzamelvoorziening, of in een

inzamelvoorziening op wijkniveau

Deze paragraaf regelt het aanbieden in inzamelvoorzieningen zoals onder- en bovengrondse containers.

Bovengrondse containers zijn permanent en op niet al te grote afstand van elkaar op de openbare weg geplaatst. Burgers kunnen in deze containers dagelijks hun huisvuil aanbieden. Ondergrondse containers hebben een ondergrondse opslagruimte voor het verzamelen van afvalstoffen, waarbij het huisvuil door burgers na opening van de deksel wordt aangeboden. Ook bij een ondergronds systeem kunnen voorzieningen voor afvalscheiding zijn aangebracht, zoals voor glas- en papierafval. Bij al deze inzamelvoorzieningen kunnen burgers zich dagelijks van hun huisvuil ontdoen. De paragraaf is van toepassing op zowel de containers voor huishoudelijk restafval als de containers voor inzameling van glas, papier en karton en textiel.

Artikel 23 Tijden

Het aanbieden van huisvuil in containers is, anders dan bij het aanbieden in inzamelmiddelen of vuilniszakken, in beginsel dag en nacht toegestaan, aangezien er geen gevaar bestaat voor het ontstaan van zwerfvuil. Het kan echter toch uit andere hoofde, bijvoorbeeld ter voorkoming van geluidshinder (bijvoorbeeld veroorzaakt door luidruchtige deksels) in de nachtelijke uren of op bepaalde dagen wenselijk zijn om het aanbieden van huisvuil te beperken. Dit artikel biedt het Dagelijks Bestuur daarom de gelegenheid om dagen en tijden vast te stellen voor het aanbieden.

Artikel 24 Wijze van aanbieden van huishoudelijk restafval

De eisen in dit artikel zijn gesteld met het oog op de milieuhygiëne en het voorkomen van straatvervuiling, stankoverlast en ongedierte.

Paragraaf 4 Het aanbieden in vuilniszakken

Het aanbieden van huishoudelijk restafval gebeurt in het nieuwe systeem eigenlijk alleen in de daarvoor bestemde inzamelmiddelen en –voorzieningen. Toch kan onder omstandigheden inzameling in vuilniszakken noodzakelijk zijn. Onder meer in de overgangsfase van het huidige inzamelsysteem naar het nieuwe inzamelsysteem op maat. Daarom is paragraaf over de inzameling van huishoudelijk restafval in vuilniszakken opgenomen.

Artikel 25 De dagen en tijden voor het aanbieden

Lid 1 draagt het Dagelijks Bestuur op dagen en tijden vast te stellen waarop het huisvuil wordt opgehaald.  Artikel 10.21 lid 1 van de Wet milieubeheer verplicht tot het minstens eenmaal per week inzamelen. Welke inzameldagen voor welke delen van het stadsdeel gelden is nader aangegeven in een bij deze verordening behorend uitvoeringsbesluit.

Lid 2 staat het aanbieden van huisvuil in een inzamelmiddel vanaf een bepaald tijdstip op de inzameldag toe. Ter voorkoming van zwerfvuil is het in het algemeen niet wenselijk dat de inzamelmiddelen ‘s nachts buiten staan. Daarom mag het huisvuil pas vanaf 06:00 uur worden aangeboden.

Lid 3 staat het Dagelijks Bestuur toe om voor winkelstraten waar het aanbieden van afval samenvalt met de avondopenstelling, het tijdstip zoals aangegeven in lid 2 aan te passen aan de winkelsluitingstijd. Dit in het belang van de vrije doorgang van de trottoirs, voor het gerief van het winkelende publiek en ter voorkoming van zwerfvuil.

Artikel 26 De wijze van aanbieding van huishoudelijk restafval in vuilniszakken

Om een snelle en schone inzameling van het huisvuil mogelijk te maken, moeten de vuilniszakken goed gesloten zijn. Het tweede lid beoogt de inzamelaars te beschermen tegen agressieve stoffen en scherpe voorwerpen, zoals slecht verpakte injectienaalden die verwondingen kunnen veroorzaken.

Naast deze voorschriften kan het Dagelijks Bestuur op grond van lid 3 nadere eisen aan de te gebruiken vuilniszakken stellen.

Artikel 27 Ordelijke aanbieding van huishoudelijk restafval

De plaatsing van vuilniszakken zo dicht mogelijk langs de rijroute van het inzamelvoertuig moet een snelle inzameling mogelijk maken en hinder voor het verkeer zoveel mogelijk beperkt houden.

Hoofdstuk 3 Het afzonderlijk ter inzameling aanbieden van bijzondere categorieën van huishoudelijke afvalstoffen

Paragraaf 1 Het afzonderlijk ter inzameling aanbieden van gft-afval

Artikel 28 Aangewezen inzamelmiddel

In het nieuwe inzamelsysteem wordt gft-afval alleen gescheiden ingezameld bij laagbouw. Zie hiervoor ook de toelichting bij artikel 3. Voor de gescheiden aanbieding van gft bij laagbouw wordt gebruik gemaakt van daarvoor verstrekte inzamelmiddelen.

Artikel 29 Wijze van aanbieden

Op grond van dit artikel gelden voor de inzameling van gft-afval dezelfde voorschriften als voor het overeenkomstige inzamelmiddel voor huishoudelijk restafval.

Artikel 30 Incidenteel ter inzameling aanbieden

Dit artikel geeft het Dagelijks Bestuur de bevoegdheid om voor uitzonderlijke situaties een regeling uit te vaardigen over het aanbieden van gft-afval, bijvoorbeeld in het geval dat een straat is opgebroken en het gft-afval tijdelijk niet in een bepaalde straat kan worden opgehaald.

Paragraaf 2 Het zich afzonderlijk ontdoen van papier, karton, textiel en glas

Artikel 31 Ter inzameling aanbieden in daartoe bestemde inzamelvoorzieningen

Het gescheiden aanbieden van papier en karton, textiel en glas is verplicht op grond van artikel 5. Papier en karton, textiel en glas, en niets anders dan deze afvalstoffen, kunnen worden aangeboden in de daarvoor bestemde inzamelvoorzieningen. De formulering "in de daartoe geplaatste inzamelvoorzieningen" verbiedt het achterlaten van dozen of tassen met papier, karton, textiel of glas op of bij de papier-, textiel- of glasbakken, wat handhaving mogelijk maakt. Overigens zijn de inzamelaars van papieren karton, textiel en glas op grond van de huidige contracten ook verplicht om de directe omgeving van de bakken "geheel te ontdoen" van papier, karton en glas.

Artikel 32 Incidenteel ter inzameling aanbieden

Dit artikel geeft het Dagelijks Bestuur de bevoegdheid om voor uitzonderlijke situaties een regeling uit te vaardigen omtrent het ter inzameling aanbieden van papier, karton, glas of textiel, bijvoorbeeld in het geval dat een straat is opgebroken en het afval dus -tijdelijk- niet in een bepaalde straat kan worden opgehaald.

Artikel 33 Tijden

Ter voorkoming van (geluid)hinder is het achterlaten van papier, karton, textiel en glas en het legen van papier-, textiel- en glasbakken tijdens de nachtelijke uren verboden.

Paragraaf 4 Het zich afzonderlijk ontdoen van kca

Alhoewel in de Wet milieubeheer de term chemisch afval is vervangen door gevaarlijk afval, is voor gevaarlijk afval afkomstig uit huishoudens de term klein chemisch afval (kca) gehandhaafd. Daarbij is aangesloten bij de terminologie uit het Besluit kca-logo. Overigens betekent dat niet dat het kca-logo beslissend is voor de vraag of sprake is van kca. Doorslaggevend is of het afval in de Regeling Europese afvalstoffenlijst (Eural) als gevaarlijk afval is aangewezen. Sinds 1 juli 1994 zijn producten, zoals batterijen, spaarlampen en verf, die verkrijgbaar zijn op de consumentenmarkt en in het afvalstadium als klein chemisch afval worden aangemerkt, te herkennen aan het zogenaamde kca-logo. Het kca-logo bestaat uit een afbeelding van een rolcontainer met een kruis erdoor.

Het Besluit kca-logo en de Nadere regels kca-logo verplichten producenten en importeurs de door hen op de markt gebrachte producten of de verpakkingen van deze producten, voor zover deze vallen onder de werkingssfeer van het Besluit of de Nadere regels en/of daarbij behorende bijlagen of regelingen, te voorzien van het kca-logo. Het kca-logo, een uitvloeisel van het Nationaal Milieubeleidsplan plus, is voor producenten en importeurs een verplichting.

Het gescheiden aanbieden van kca door consumenten (burgers) is verplicht op grond van artikel 5. De bepalingen in de afvalstoffenverordening stellen het Dagelijks Bestuur in staat een regeling vast te stellen voor de gescheiden inzameling van kca. Kca kan worden ingeleverd bij de detailhandel. Daarnaast kan kca ook worden ingeleverd bij het kca-depot op het Afvalpunt.

Artikel 34 Dagen, tijden, wijzen en plaatsen

Met behulp van dit artikel kan het overdragen van kca aan de chemokar of bij het Afvalpunt geregeld worden.

Artikel 35 Verbod onbeheerd plaatsen kca

Om te voorkomen dat een regeling op basis van artikel 35 als ongewenst neveneffect heeft dat burgers hun kca op een kca-ophaaldag onbeheerd op straat zetten, is dat in dit artikel verboden. Dat verbod geldt dus ook voor kca in goed gesloten verpakking en vormt in die zin een aanvulling op bv artikel 13 van de Wet bodembescherming. Het onbeheerd achterlaten van kca kan er immers toe leiden dat een goed gesloten verpakking door derden wordt verwijderd waardoor bodemverontreiniging zou kunnen ontstaan.

Paragraaf 5 Het zich afzonderlijk ontdoen van grof huisafval en elektrische en

elektronische apparatuur

Grof huisafval valt weliswaar onder de definitie van huishoudelijke afvalstoffen in de Wet milieubeheer, maar er gelden andere wettelijke eisen dan voor het overige huishoudelijk afval. Zo geldt er wel een inzamelplicht voor het stadsdeel, maar grof huisafval hoeft niet minstens eenmaal per week te worden ingezameld. Gezien deze andere wettelijke eisen, de onregelmatige aanbieding van grof huisafval, de andere omvang en de doorgaans andere wijze van inzameling van grof huisafval is in deze verordening gekozen voor een aparte regeling voor grof huisafval. Onder grof huisafval vallen afvalstoffen als meubilair, vloerbedekking, grof tuinafval, witgoed en elektrische apparaten. Elektrische en elektronische apparatuur moet op grond van de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur afzonderlijk worden ingezameld. Met een afzonderlijke inzameling wordt niet gedacht aan een apart inzamelsysteem voor deze producten maar aan een zodanige inzameling dat de ingezamelde producten op eenvoudige wijze aan de producenten of importeurs kunnen worden overgedragen. Gelet hierop is het zinvol de inzameling van grote elektrische en elektronische apparatuur te laten plaatsvinden in het kader van de inzameling van grof huisafval. Kleine elektrische en elektronische apparatuur kan dan aan de chemokar worden meegegeven.

Hoewel niet al het bouw- en sloopafval qua omvang tot grof huisafval gerekend zou hoeven te worden -een baksteen past in ieder inzamelmiddel-, is er nadrukkelijk voor gekozen om bouw- en sloopafval afkomstig uit huishoudens altijd als grof huisafval te bestempelen. De belangrijkste reden voor deze keuze is dat bouwen sloopafval een andere verwerkingswijze vergt dan doorsnee-huisvuil. Zie ook de toelichting bij artikel 1, begripsbepaling. Het is moeilijk precies te definiëren wat onder grof huishoudelijk afval moet worden verstaan. Het eerste aanknopingspunt is uiteraard de omvang van het afval. Wanneer het afval te groot is voor een vuilniszak of inzamelmiddel, valt het onder het begrip grof huisafval. Wanneer te groot afval echter op eenvoudige wijze verkleind kan worden en aldus toch in een inzamelmiddel of vuilniszak kan worden aangeboden, is dat een efficiëntere wijze van verwijdering dan aparte verwijdering via het grofvuil ophaalsysteem. Onwenselijk is echter dat bijvoorbeeld meubilair dat geschikt is voor hergebruik opzettelijk stuk wordt gemaakt om het in een vuilniszak of inzamelmiddel aan te bieden. Door het gebruik van ondergrondse containers wordt verwacht wordt dat het totale aanbod van het grof huishoudelijk afval zal toenemen. Alles wat niet door de inwerpopening past moet apart worden ingezameld. Het is noodzakelijk om een zo laagdrempelig mogelijke grofvuilregeling in stand te houden.

Artikel 36 Dagen, tijden, wijzen en plaatsen

Voor grof huisafval geldt op grond van artikel 10.22 lid 1 van de Wet milieubeheer voor het stadsdeel eveneens de verplichting om bij elk perceel in te zamelen. Voor het inzamelen van grof huisafval is geen minimale frequentie in de wet opgenomen, maar artikel 10.22 lid 1 verplicht wel tot het aanwijzen van één of meer plaatsen binnen de gemeente waar in voldoende mate de gelegenheid wordt geboden om grof huisafval achter te laten. Deze plaatsen kunnen worden aangewezen op grond van artikel 7. Onder de in het eerste lid bedoelde wijzen kunnen in ieder geval worden verstaan het huis aan huis inzamelen, het op afroep overdragen of een combinatie van beide systemen. Vanuit milieuoverwegingen geniet een afroepsysteem de voorkeur, omdat een dergelijk systeem de meeste gelegenheid voor hergebruik biedt. De lid 2 en 3 bieden de mogelijkheid om tijdens bepaalde uren het aanbieden en inzamelen van grof huisafval en grote elektrische en elektronische apparatuur te verbieden.

Artikel 37 Wijze van aanbieden

Grof huisafval moet zoveel mogelijk in handzame bundels worden aangeboden. Asbesthoudend grof huisafval is uitgezonderd van deze bundelplicht, omdat juist bij het breken en verzagen van asbest de schadelijke asbestvezels kunnen vrijkomen.

Artikel 38 Ordelijke aanbieding

Om een snelle inzameling mogelijk te maken en straatvervuiling en hinder voor het verkeer zoveel mogelijk te beperken, moet het grof huisafval en elektrische en elektronische apparatuur dicht bij de rijroute van het inzamelvoertuig worden aangeboden. Met het opnemen van het tweede lid wordt een verbod gesteld op het plaatsen van grof huishoudelijk afval naast de boven- of ondergrondse container.

Artikel 39 Uitzondering voor asbest

Om verspreiding van asbestvezels te voorkomen, is een verbod opgenomen om asbest onbeheerd op straat te zetten. Directe overdracht van asbesthoudend grof huisvuil aan de inzamelaar is op grond van dit artikel noodzakelijk. Voor asbestbevattend grof huisafval kan op basis van artikel 40 (bijzondere gevallen) een afroepsysteem in het leven worden geroepen dat voorziet in een directe aanbieding van het asbest. Ook voor de gevallen waarin de gemeentelijke Bouwverordening een sloopvergunning of een melding (mededeling onder voorschriften) aan Bouw- en woningtoezicht vereisen voor de verwijdering van asbest (denk aan asbestbevattende golfplaten, bepaalde soorten vloerbedekking en platen van asbestcement), zal ervoor gezorgd moeten worden dat het asbest niet onbeheerd op of aan de openbare weg ligt. Deze bepaling biedt dan een basis voor handhaving.

Artikel 40 Bijzondere gevallen

Dit artikel biedt onder meer een basis voor het instellen van een afroepsysteem voor de inzameling van asbestbevattend grof huisafval, voor zover het Asbest-  verwijderingsbesluit en de Bouwverordening nog niet in de verwijdering voorzien. Het gaat vooral om een aanvullende regeling gericht op bijvoorbeeld bloembakken van asbestbevattend materiaal en losse platen van asbestcement. Er zijn ook andere bijzondere gevallen denkbaar waarin een afroepsysteem van pas kan komen, zoals de inzameling van witgoed of van snoeihout in het voorjaar.

Artikel 41 Incidenteel achterlaten

Voor incidentele gevallen kunnen door het Dagelijks Bestuur aparte regels worden uitgevaardigd voor het incidenteel achterlaten van grof huisafval.

Artikel 42 Incidenteel aanbieden

Voor incidentele gevallen kunnen door het Dagelijks Bestuur aparte regels worden uitgevaardigd voor het op afroep overdragen of aanbieden van grof huisafval.

Hoofdstuk 4 Het zich ontdoen van andere categorieën van afvalstoffen

Paragraaf 1 Afgifte autowrakken

Artikel 43 Afgeven autowrakken

De Wet milieubeheer bevat geen rechtstreeks werkende regels meer ten aanzien van autowrakken die vrijkomen bij particuliere huishoudens. Wel biedt de wet de mogelijkheid om bij AMvB regels te stellen met betrekking tot het opnemen van regels in de gemeentelijke afvalstoffenverordening. Dit is gebeurd in artikel 6 van het Besluit beheer autowrakken. In dit artikel worden regels gesteld terzake van de afgifte van autowrakken door particuliere huishoudens. Wanneer een particulier huishouden zich van een gebruikt voertuig ontdoet, zal er doorgaans geen sprake zijn van een autowrak (een afvalstof), maar van een inruil- of schadeauto (een product). Dit artikel heeft dan ook voornamelijk betrekking op voertuigen die op of langs de openbare weg worden aangetroffen en waarvan op grond van de definitie van het begrip “autowrak” als genoemd in artikel 1, onder b, van het Besluit beheer autowrakken moet worden geconstateerd dat sprake is van een autowrak. Autowrakken afkomstig van particuliere huishoudens worden, zolang ze nog niet zijn afgegeven aan een inzamelaar of be- of verwerker, aangemerkt als huishoudelijk afval. In dit artikel krijgt de stadsdeelraad de opdracht om in de afvalstoffenverordening vast te leggen waar particulieren hun autowrakken heen moeten brengen. De gemeente is dus niet verantwoordelijk voor de inname van autowrakken. Particulieren kunnen hun autowrakken inleveren bij:

  • autodemontagebedrijven (onderdeel a),

  • garages en autoschadeherstelbedrijven (onderdeel b), of

  • aan een persoon die in een ander land dan Nederland is gevestigd (onderdeel c).

Bij deze laatste mogelijkheid, moeten de voorschriften van de Europese verordening overbrenging afvalstoffen (EVOA) in acht worden genomen. Deze opsomming is limitatief; andere opties zijn er niet.

Artikel 44

Het is verboden voertuigen die geen autowrak zijn en die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeren aanwezig te hebben op een voor het publiek zichtbare plaats.

Paragraaf 2 Bedrijfsafvalstoffen

Artikel 45 Bedrijfsafvalstoffen

Wanneer een bedrijf afvalstoffen heeft die vergelijkbaar zijn met huishoudelijke afvalstoffen, dan kunnen deze gelijktijdig met de echte huishoudelijke afvalstoffen aan de inzamelaar worden aangeboden. Uiteraard moeten dan wel de voorschriften voor het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen in acht worden genomen. Het Dagelijks Bestuur kan echter voor deze categorie bedrijfsafvalstoffen op basis van het tweede lid een regeling opstellen. Indien er een dergelijke regeling is opgesteld, moeten de afvalstoffen conform deze regeling worden overgedragen of aangeboden.

Artikelen 46 tot en met 52

De volgende bepalingen zijn alleen van toepassing op het inzamelen van bedrijfsafval door anderen dan de gemeentelijke inzameldienst. Indien een bedrijf meer dan 400 liter afval per week heeft, moet het bedrijf een overeenkomst sluiten met een afvalinzamelaar. Het afval wordt dan niet door het stadsdeel ingezameld met het huishoudelijk afval.

Artikel 46 Overdracht bedrijfsafvalstoffen aan particuliere inzamelaars

De gemeente mag sinds de inwerkingtreding van de gewijzigde Wet milieubeheer geen vergunningenstelsel voor het inzamelen van bedrijfsafval meer hanteren. De gemeente mag echter wel regels ten behoeve van de openbare ruimte en het ordelijk en netjes verlopen van de inzameling van bedrijfsafvalstoffen in de verordening opnemen.

Artikel 47 Aanbieden in (rol)containers

Dit artikel is ingevoegd vanwege het straatbeeld en de mogelijke overlast die de containers kunnen veroorzaken. Dit artikel geldt niet voor het bedrijfsafval dat qua aard en hoeveelheid vergelijkbaar is met huishoudelijk afval, dat wordt immers op grond van artikel 43 in vuilniszakken of door middel van containers ingezameld conform de regels voor huishoudelijk afval. Het is van toepassing op het bedrijfsafval dat wordt opgehaald door de particuliere afvalinzamelaars waarmee het bedrijf een contract heeft afgesloten.

Artikel 48 Opruimen verontreiniging

Indien tijdens de inzamelactiviteiten verontreiniging optreedt, doordat er bijvoorbeeld afvalstoffen naast het voertuig vallen, moet dit, vanzelfsprekend, direct worden opgeruimd of schoongemaakt door de inzamelaars.

Artikel 49 Geluidshinder tijdens nachtelijke uren

Glas mag in de nachtelijke uren niet worden ingezameld in verband met de geluidshinder die dat oplevert of  kan opleveren. De nachtelijke uren zijn omschreven als tussen 23.00 uur en 7.00 uur, analoog aan de tijden die in milieuvergunningen en de 8.40-amvb’s worden gehanteerd. De reden dat vrachtwagens ‘s nachts niet achteruit mogen rijden, is vanwege het piepende geluid van de achteruitrijbeveiliging. Verder moet eventuele overlast door nachtelijke inzameling zoveel mogelijk worden voorkomen. Dit kan onder andere inhouden dat de bemanning van het inzamelvoertuig het mondeling overleggen in de nachtelijke uren zoveel mogelijk moet beperken.

Paragraaf 2 Inzamel- en transportmiddel

Artikel 50 Materieel

Dit artikellid is ingevoegd om (zoveel mogelijk) te voorkomen dat er verontreiniging plaatsvindt door ondeugdelijk materieel. Een voorbeeld hiervan is het omvallen van het materieel, vanwege een afgebroken wiel o.i.d., waardoor het afval eruit valt. Vanzelfsprekend moet het materieel afgedekt zijn, zodat er geen afval uit waait of valt. Bij lid 2 kan men bijvoorbeeld denken aan deksels of wielen die geen of weinig geluid veroorzaken.

Artikel 51 Naam inzamelaar

De naam van de inzamelaar moet bekend zijn, zodat deze te achterhalen is bij verontreiniging. Tevens moet het telefoonnummer vermeld staan.

Artikel 52 Het aanwezig hebben van gereedschap om verontreiniging op te ruimen

Indien verontreiniging plaatsvindt ten gevolge van de inzamel- of vervoersactiviteit, moet de inzamelaar, die hier verantwoordelijk voor is, dit direct op kunnen ruimen door bijvoorbeeld een bezem, emmer of iets anders te pakken.

Hoofdstuk 5 Zwerfafval

Nieuwe wettelijke grondslag

Artikel 10.25, onder a en b, Wm is de grondslag voor het opnemen van bepalingen met betrekking tot zwerfafval in de afvalstoffenverordening. Voorheen was deze bevoegdheid gebaseerd op de Gemeentewet en werd e.e.a. voornamelijk in de APV geregeld. Zie hiervoor ook de Memorie van Toelichting mbt 10.25 Wm.

Daarom is in de afvalstoffenverordening een hoofdstuk opgenomen met bepaling ter voorkoming en beperking van zwerfafval.

Artikel 53 Voorkomen diffuse milieuverontreiniging

Dit artikel heeft primair een milieubeschermende functie. Het biedt de mogelijkheid om illegale dumpingen, voorzover er geen hogere wet- of regelgeving van toepassing is, of het ontstaan van zwerfafval tegen te gaan. Met opzet worden in het eerste lid ook de termen “stof” en “voorwerp” gebruikt en niet alleen de term “afvalstof” , omdat niet altijd duidelijk is of de desbetreffende stoffen of voorwerpen afvalstoffen zijn. Uiteraard zal in een aantal gevallen het brengen van stoffen op of in de bodem zodanig kunnen gebeuren dat een hogere wet, zoals de Wet bodembescherming of het Bouwstoffenbesluit van toepassing is (zie lid 4). Het artikel vormt een aanvulling op het bepaalde in de wet, met name categorie 28 uit bijlage I van het Inrichtingen en Vergunningenbesluit. Dit artikel kan ook slaan op zwerfafval. Bij zwerfafval gaat het om afvalstoffen van veelal geringe afmetingen die los of in kleine hoeveelheden, diffuus en zichtbaar in het milieu terecht zijn gekomen. Het is een van de ‘gemengde’ afvalstromen. Naar de letter van de wet zijn het immers, naar gelang hun afkomst en aard, huishoudelijke, bedrijfs- of gevaarlijke afvalstoffen. In de praktijk is dit onderscheid niet te maken. Dit betekent dat er een samenhangende regeling van toepassing moet zijn. Van oudsher is daarbij voor de gemeenten een belangrijke taak weggelegd. Het in hoofdstuk 10 van de Wm opgenomen stortverbod buiten inrichtingen is ook van belang. Ook zwerfafval kan daar onder vallen. Vanzelfsprekend is het ook verboden om afvalstoffen in het water (sloot, gracht e.d.) te werpen. Het verplicht reinigen van de omgeving of het neerzetten van prullenbakken na het uitdelen van reclamemonsters/folders, het bereiden van etenswaren en dergelijke is geregeld in de APV.

Artikel 54 Verbod doorzoeken afvalstoffen

Uit milieuhygiënische overwegingen en ter voorkoming van zwerfvuil is het verboden om inzamelmiddelen en vuilniszakken te doorzoeken. Verwijderen van grof huisafval mag dus wel; het leidt niet tot het ontstaan van zwerfvuil en komt bovendien het hergebruik ten goede. Op grond van art. 18.4 aangewezen reinigingsagenten zijn ingevolge het bepaalde in artikel 5:18 van de Algemene wet bestuursrecht wel bevoegd de zakken te doorzoeken.

Artikel 55 Achterlaten van straatafval

Onder straatafval wordt verstaan: “huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel”. Bij het begrip straatafval gaat het in feite om afval ‘dat onderweg ontstaat’, buiten een perceel, dat niet als zwerfafval op straat of in het plantsoen terecht dient te komen en waarvoor de mogelijkheid wordt geboden om zich ter plekke ervan te ontdoen (voorzover van zeer beperkte omvang en gewicht). Klein chemisch afval is uitdrukkelijk uitgesloten van de omschrijving. Dit afval dient in alle gevallen via de daartoe opgezette inzamelstructuur te worden verwijderd. In de definitie van straatafval wordt uitdrukkelijk gesproken over “buiten een perceel ontstaan”.

Artikel 56 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

Op basis van deze bepaling kan ook de aanwezigheid van bepaalde voorzieningen (bijvoorbeeld een afvalbak bij een snackbar) of het gebruik daarvan worden voorschrijven." Inrichtingen waar eet- en/of drinkwaren worden verkocht zijn bijvoorbeeld een winkel, hal of kraam. Het afval dat hierbij kan vrijkomen zijn bijvoorbeeld papier, etensresten, verpakkingsmateriaal of ander afval. Opgemerkt wordt dat een inrichting, zoals bedoeld in dit artikel, vergunningsplichtig kan zijn op grond van de Wet milieubeheer dan wel meldingsplichtig op grond van het Besluit Horeca-, sport- en recreatieinrichtingen milieubeheer. De verplichting zoals opgenomen onder c van deze bepaling kan in deze gevallen als voorschrift aan een dergelijke vergunning worden verbonden dan wel rechtstreeks voortvloeien uit het Besluit Horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer.

Artikel 57 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

Dit artikel is een uitwerking van artikel 10.25, onder b, Wm in de vorm van een verplichting tot opruimen of laten opruimen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal. Dit artikel is niet in strijd met artikel 7 van de Grondwet. Niet alleen reclamebiljetten worden aan het publiek uitgereikt. Ook ander promotiemateriaal wordt vaak uitgereikt. Gedacht kan worden aan de zogenaamde samplings, monsters of miniverpakkingen, waarin ter promotie een product in een kleine hoeveelheid wordt aangeboden. Op grond van dit artikel kan degene die dergelijk promotiemateriaal uitreikt, worden verplicht het promotiemateriaal, de verpakking of de inhoud daarvan op te ruimen of te laten opruimen.

Artikel 58 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

Het eerste lid beoogt het ontstaan van zwerfafval bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen te voorkomen. Het tweede lid is een verplichting tot het reinigen of laten reinigen van de weg bij het ontstaan van zwerfafval. De opname van het tweede lid heeft vooral betekenis in verband met het op kosten van de overtreder laten reinigen van de weg (bestuursdwang).

Hoofdstuk 6 Overige bepalingen ter bescherming van het milieu

Artikel 59 Opslag in open lucht

In artikel 10.25, onder c, Wm is voortaan de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Bij de afvalstoffenverordening kunnen voortaan in ieder geval regels worden gesteld omtrent het op een voor het publiek zichtbare plaats aanwezig hebben van afvalstoffen. Hieronder valt ook de opslag van auto- en andere voertuigwrakken. Artikel 10.25, onder c, Wm strekt mede ter vervanging van artikel 10.17 Wm (oud) en geldt nu voor de opslag van alle afvalstoffen. Net als bij de bepalingen over zwerfafval, die zijn gebaseerd op artikel 10.25, onder a en b, Wm is ook hier sprake van facultatief medebewind.

Artikel 60 Opslagverbod binnen perceelsgrenzen

Deze bepaling is opgenomen om de hinderlijke opslag van afval en mogelijk daarmee gepaard gaande overlast door stank en het aantrekken van ongedierte tegen te gaan. Met deze bepaling wordt niet beoogd het op nette wijze composteren van groente, fruit en tuin-afval te verbieden. Composteren is immers een vorm van bewerking en geen opslag van afval.

Artikel 61 Laadbakken

Dit artikel beoogt overlast veroorzaakt door het verzamelen van afval in laadbakken gedurende het weekend zoveel mogelijk te voorkomen.

Artikel 62 Ongeadresseerd reclamedrukwerk

Dit artikel verbiedt het bezorgen of doen bezorgen van ongeadresseerd reclamedrukwerk, indien de bewoner of gebruiker van een pand of schip op een door het Dagelijks Bestuur vastgestelde wijze kenbaar heeft gemaakt deze reclame niet te willen ontvangen. De vastgestelde wijze zal doorgaans een - op het stadhuis en de stadsdeelkantoren verkrijgbare - sticker bij of op de brievenbus zijn. Het artikel sluit aan bij de Code verspreiding ongeadresseerd reclamedrukwerk die op 1 januari 1993 in werking is getreden voor de ondertekenaars van de Code, te weten de Stichting stuurgroep reclame, de Raad voor het filiaal- en grootwinkelbedrijf, het Koninklijk Nederlands  Ondernemersverbond en het Nederlands christelijk ondernemersverbond. Onder ongeadresseerd reclamedrukwerk wordt in aansluiting bij de Code verstaan reclamedrukwerk, goederen of monsters die gratis huis aan huis worden verspreid zonder vermelding van adres (of postbus) en woonplaats van de ontvanger. Het is niet van belang of in de adressering een naam is opgenomen; reclamedrukwerk dat is geadresseerd aan "de bewoner van" een specifiek adres wordt derhalve niet als ongeadresseerd beschouwd. Waar de code streeft naar respectering van de stickers door de ondertekenaars en in een klachtenregeling voorziet, dwingt het artikel ook degenen die de Code niet ondertekend hebben de stickers te respecteren. Degenen die vallen onder het verbod om ongeadresseerd reclamedrukwerk te bezorgen of te doen bezorgen zijn naast de afzenders en verspreiders in de zin van de Code ook de directe bezorgers van het reclamedrukwerk (de mensen die het in de brievenbus stoppen).

Artikel 63 Straatafval

De van gemeentewege geplaatste of voorgeschreven bakken zijn niet bedoeld voor andere afvalstoffen dan straatafval. Het is verboden dergelijke andere afvalstoffen in de bakken achter te laten.

Hoofdstuk 7 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 64 Strafbepaling

In de Afvalstoffenverordening kunnen strafbepalingen zijn opgenomen. Overtreding van de verordening is strafbaar gesteld in de Wet op de economische delicten, en wel in artikel 1a, onder 3°, van deze wet. Het delict is een overtreding (artikel 2, vierde lid, WED). De maximale straf is een hechtenis van zes maanden of een boete van de vierde categorie, derhalve _ 11.250 (artikel 6, eerste lid, onder 4, WED jo. artikel 23, vierde lid, Wetboek van Strafrecht). De strafbaarstelling in de Wet op de economische delicten geldt slechts voor zover de bepalingen uit de verordening zijn aangeduid als strafbaar feit. Daarom is in dit artikel een lijst met artikelnummers opgenomen die als zodanig worden aangewezen (lid 1). Dit zijn bijna alle artikelen, behalve die artikelen die logischerwijs niet overtreden kunnen worden, zoals de definities en de bepalingen over vergunningen. Het doel van lid 2 is het stellen van een straf op die artikelen uit de verordening die niet zijn gebaseerd op de Wet milieubeheer, maar op de autonome verordenende bevoegdheid van de gemeente. Het gaat dus alleen om de artikelen die de gemeente autonoom heeft vastgesteld. Doordat de grondslag van de Afvalstoffenverordening in de Wet milieubeheer is uitgebreid, geldt dit nog maar voor een artikel, namelijk artikel 62 Ongeadresseerd reclamedrukwerk.

Artikel 65 Opsporing en toezicht

In deze bepaling is geregeld dat degenen die krachtens artikel 18.4, derde lid van de Wet Milieubeheer toezichthoudende bevoegdheden hebben voor het medebewindsdeel van de Afvalstoffenverordening Slotervaart ook toezichthouder en opsporingsbevoegd zijn voor de autonome bepalingen.

Artikel 66 Betreden dan wel binnentreden van ruimten en plaatsen

De binnentredingsbepaling is aangepast aan de Algemene wet op het binnentreden. In de bepaling wordt een onderscheid gemaakt tussen de bevoegdheid tot binnentreden in woningen en niet-woningen. De laatste bepaling is algemener geformuleerd, de eerste is toegespitst op artikel 149a van de Gemeentewet. De binnentredingsbepaling geldt niet voor de medebewindsbepalingen. De bevoegdheid tot binnentreden in het kader van medebewind is geregeld in de wet. Het derde lid ziet hierop. Bij het betreden of binnentreden op grond van deze bepaling dient ook aan de vereisten van de Algemene wet op het binnentreden te zijn voldaan.

Artikel 67 Overgangsbepaling

Deze overgangsbepaling respecteert de op basis van de oude afvalstoffenverordening verleende vergunningen en ontheffingen voor de duur van de looptijd. Voor het overige is de nieuwe afvalstoffenverordening vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van kracht, behalve op eventueel reeds eerder ingestelde beroepen.