Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Nieuw-West

Verordening stimuleringsregeling detailhandel Slotervaart

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Nieuw-West
Officiële naam regelingVerordening stimuleringsregeling detailhandel Slotervaart
CiteertitelStimuleringsregeling detailhandel
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerp

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-200931-12-2009nieuw artikel 10a met toelichting

 

Westerpost 10 juni 2009

SLOV/2009/4415
01-01-200501-07-2009nieuwe regeling

 

Westerpost

DB040544.WW

Tekst van de regeling

verordening

Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
  • a. aanloopgebied: een aanloopstraat tot een winkelconcentratiegebied, waarin zowel detailhandel, bedrijven, kantoren en consumentgerichte dienstverlening mogelijk is. Komt overeen met de aanloopgebieden uit de Detailhandelsnota 2001 (zie bijlage 1) ; 

  • b. concentratiegebied: een winkelconcentratiegebied, waarin detailhandel en in beperkte mate consumentgerichte dienstverlening mogelijk is. Komt overeen met de concentratiegebied uit de Detailhandelsnota 2001 (zie bijlage 1) ; 

  • c. consumentgerichte dienstverlening: het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan personen, zoals makelaars, reisbureaus, kappers, niet zijnde telefoneerinrichtingen, geldwisselkantoren of internetcafés.

  • b. DB of Dagelijks Bestuur: het Dagelijks Bestuur van stadsdeel Slotervaart;

  • c. detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van goederen aan de eindgebruiker;

  • d. eigenaar: de eigenaar van een onroerende zaak, of, indien de desbetreffende onroerende zaak is gebouwd op grond waarop een erfpachtrecht rust, degene die het recht van erfpacht op de grond heeft; onder eigenaar wordt tevens begrepen degene die een opstalrecht, een appartementsrecht of een ander recht heeft verkregen danwel het lidmaatschapsrecht heeft verkregen van een coöperatie waaraan verbonden het recht van gebruik en bewoning;

  • e. horeca: het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf en/of van ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken, dan wel het exploiteren van zaalaccomodatie, daarbij wordt een onderverdeling gemaakt naar horeca I (een voorziening, uitsluitend zijnde een restaurant, café lunchroom of ijssalon) horeca II (een voorziening, uitsluitend zijnde een snackbar, automatiek, loketverkooppunt of fastfoodrestaurant) en horeca III (nachtzaken, discotheken, dancings, seksinrichtingen, coffeeshops en overige voorzieningen, niet zijnde horeca I en II).

  • f. huurder: een natuurlijk of rechtspersoon die een pand, of gedeelte daarvan, huurt.

  • g. gevel: de voor- en/of zijgevel en/of achtergevel van een gebouw voor zover deze naar de openbare weg is gekeerd;

  • h. ondernemer: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtmatig een onderneming drijft;

  • d. ontmoedigingsgebied: gebied buiten de aanloop- en concentratiegebieden waar detailhandel op termijn vervangen dient te worden voor andere functies. Komt overeen met de “overige winkelgebieden” uit de Detailhandelsnota 2001 (zie bijlage 1) ; 

  • i. verhuurder: een natuurlijk persoon of een rechtspersoon die een pand, of een gedeelte daarvan,  verhuurt. 

  • j. vvo: verkoop vloeroppervlak

  • k. woningcorporatie: een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 70, lid 1 van de Woningwet.

De onderdelen waarop subsidie aangevraagd kan worden
Artikel 2 Verplaatsingsregeling detailhandel
  • 1. Aan een ondernemer in de detailhandel kan een bijdrage worden verstrekt wanneer de winkel van een ontmoedigingsgebied naar een van de concentratie- of aanloopgebieden in het stadsdeel wordt verplaatst. 

  • 2. De verplaatsingssubsidie kan slechts worden toegekend indien de eigenaar van de onroerend zaak akkoord is met het beëindigen de winkelfunctie van het pand. (zie ook subsidie voor eigenaren!)

  • 3. Als bewijs van goedkeuring van de eigenaar dient het erfpachtcontract in overeenstemming te worden gebracht met de nieuwe functie van het pand. De aktekosten van die wijziging worden vergoed tot een maximaal bedrag van €600,-

  • 4. De verplaatsingssubsidie bestaat uit een combinatie van bijdrage in de verhuiskosten (artikel 2.1), bijdrage in de huur (artikel 2.2) en een bijdrage in verbouwings- en herinrichtingskosten (artikel 2.3).

  • 5. De totale bijdrage is eenmalig en bestaat uit een tegemoetkoming van de opgetelde kosten met een minimum van €500,- en een maximum van €20.000,-

Artikel 2.1: Verhuiskosten
  • 1. Aan een ondernemer in de detailhandel kan een bijdrage in de verhuiskosten worden verleend als onderdeel van de verplaatsingssubsidie (zie artikel 2).

  • 2. De bijdrage is eenmalig en bestaat uit vergoeding van de verhuiskosten van de verplaatsing, voor  zover die door facturen kunnen worden aangetoond. De maximum bijdrage is €3000,-

Artikel 2.2:  Bijdrage in de huur
  • 1. Aan een ondernemer in de detailhandel kan een bijdrage in de huur worden verstrekt als onderdeel van de verplaatsingssubsidie (zie artikel 2).

  • 2. Het Dagelijks Bestuur kan een tegemoetkoming in de huur van een winkelruimte toekennen voor maximaal vier jaar indien er op de nieuwe locatie een hogere huur geldt. De aanvraag wordt per jaar gedaan.

  • 3. De bijdrage is voor het eerste jaar maximaal €40,00 in het huurverschil per m2 vvo per jaar. Voor de drie jaren daarop is de maximale bijdrage €20,00 in het huurverschil per m2 vvo per jaar. Het maximum aan van de totale bijdrage is €8000,- 

  • 4. De aanvraag is ondernemergebonden.

Artikel 2.3: Herinrichtingskosten/verbouwingskosten
  • 1. Aan een ondernemer in de detailhandel kan een bijdrage in de herinrichtings/verbouwingskosten worden verstrekt als onderdeel van de verplaatsingssubsidie (zie artikel 2). 

  • 2. De bijdrage is eenmalig en bestaat uit een bijdrage van max. 40% van de noodzakelijke kosten die gemaakt worden voor het gebruiksklaar maken van het te betrekken pand. De maximale bijdrage is €9000,-

  • 3. Tot de verbouwingskosten worden gerekend:

    • a.

      wijziging van de indeling door verwijdering, plaatsing of verplaatsing van binnenmuren en/of vloeren en tussenvloeren;

    • b.

      herstel van buitenmuren, voor zover nodig in verband met het wegbreken van aanhorigheden;

    • c.

      aanpassen van gas-, water- en elektriciteitsleidingen in verband met het verbouwen;

    • d.

      afwerking van het verbouwde gedeelte.

  • 4. Tot de herinrichtingskosten worden gerekend de kosten die voortvloeien uit herinrichting, waaronder kosten ten behoeve van het aanbrengen van voorzieningen die aard- en nagelvast dienen te worden aangebracht.

  • 5. Alle maatregelen moeten voldoen aan redelijke eisen van welstand. Indien het gaat om vergunningplichtige maatregelen dan moet een bouwvergunning worden aangevraagd. 

Artikel 3 Beëindigingssubsidie detailhandel
  • 1. Aan een ondernemer in de detailhandel gevestigd in een ontmoedigingsgebied kan een bedrag worden uitgekeerd voor het beëindigen de detailhandelsfunctie op die plek. 

  • 2. De beëindigingssubsidie kan slechts worden toegekend indien de eigenaar van de onroerend zaak akkoord is met het beëindigen de winkelfunctie van het pand na het vertrek van de zittende ondernemer. (zie ook artikel 4)

  • 3. Als bewijs van goedkeuring van de eigenaar dient het erfpachtcontract in overeenstemming te worden gebracht met de nieuwe functie van het pand. De aktekosten van die wijziging worden vergoedt tot een maximaal bedrag van €600,-

  • 4. er schriftelijke afspraken zijn gemaakt met de eigenaar van het onroerend goed ten aanzien van het beëindigen van de winkelfunctie die op het pand rust (zie ook subsidie voor eigenaren!)

  • 5. De subsidie bedraagt €750 per kalenderjaar dat de ondernemer op die plek gevestigd was tot een maximum van € 7500, - .

Artikel 4 Functiewijziging mogelijk gemaakt door de eigenaar
  • 1. Aan een eigenaar van winkelruimte in een van de ontmoedigingsgebieden waarvan de detailhandelsfunctie wordt omgezet naar een bedrijfsfunctie (bedrijf, kantoor of een maatschappelijke instelling) wordt een vergoeding verstrekt wanneer hij het erfpachtcontract voor het pand in overeenstemming brengt met de nieuwe en gewenste functie op die plek.   

  • 2. De bijdrage bestaat uit alle aktekosten die bij een erfpachtwijziging gemoeid zijn tot een maximum van €600.-.

Artikel 5 Reservering winkelruimte voor gewenste huurder
  • 1. Aan een eigenaar of verhuurder van een onroerend zaak in een concentratie-of aanloopgebied kan een bijdrage worden verleend indien zij de ruimte op verzoek van het Stadsdeel beschikbaar houden voor huurders uit een ontmoedigingsgebied. 

  • 2. De periode waarvoor een vergoeding wordt gegeven is niet langer dan de werkelijke leegstand en kan oplopen tot maximaal acht maanden.

  • 3. Maximaal 50% van de huurprijs wordt vergoed tot een maximale bijdrage van €6000,-

  • 4. Voor het vaststellen van de bijdrage wordt uitgegaan van de huurprijs die de laatste huurder heeft betaald. Die laatst ontvangen huur dient aangetoond te worden door huurrekeningen c.q. huuroverschrijvingen betreffende de laatste drie maanden voor het moment van leegstand.  

Artikel 6 Bijdrage maatregelen die de uitstraling verbeteren.
  • 1. Aan een ondernemer of eigenaar in de detailhandel of horeca (in categorie I en II) of consumentgerichte dienstverlening in de concentratiegebieden en aanloopgebieden kan een bijdrage worden verleend voor het nemen van maatregelen die de uitstraling van het pand verbeteren. 

  • 2. Een bijdrage in de maatregelen die de uitstraling verbeteren is eenmalig voor die ondernemer op dat adres en kan worden toegekend in de volgende gevallen:

    • a.

      herstel van buitenmuren, voor zover nodig in verband met het wegbreken van aanhorigheden;

    • b.

      schoonmaken van de gevel, voor zover nodig in verband met oud schilderwerk, graffiti etc.

    • c.

      vergunningplichtige maatregelen ten behoeve van uitbreiding van het aantal m2 winkelareaal.

    • d.

      aanschaf van zonneschermen, slagbestendig glas en rol-of schuifhekken die voor 75% of meer open of doorzichtig zijn. 

    • e.

      aanbrengen en vervangen van afvoervoorzieningen die leiden tot een zichtbare verbetering in de uitstraling van de gevel.

  • 3. Alle maatregelen moeten voldoen aan redelijke eisen van welstand. Indien het gaat om vergunningplichtige maatregelen dan moet een bouwvergunning worden aangevraagd. 

  • 4. De subsidie is eenmalig en bedraagt maximaal 60% van de totale investeringen (excl BTW), met een mimimumbedrag van €400,- en een maximumbedrag van €10.000,-

Artikel 7   Bijdrage in etalage inrichting
  • 1. Aan een eigenaar of verhuurder van een onroerende zaak in een concentratie-of aanloopgebied kan een bijdrage worden verleend voor het inrichten van de etalage gedurende de periode van leegstand.

  • 2. Het inrichten van de etalage voldoet aan de eisen van voldoende uitstraling: een deugdelijk ingerichte etalage, met in ieder geval overdag en s´avonds verlichting en voldoende doorzicht. Er mogen geen dichte rolluiken worden gemonteerd.

  • 3. De aanvraag dient vergezeld te zijn van een omschrijving van de werkzaamheden, inclusief begroting. Na de beoordeling kan een maximaal bedrag van €1500,- worden verstrekt.    

Bepalingen voor de aanvraag, toekenning, vaststelling of weigering van de bijdrage
Artikel 8  De aanvraag en aanvraagbescheiden
  • 1. Een aanvraag voor alle vormen van subsidies dient schriftelijk te worden ingediend bij het DB van  stadsdeel Slotervaart op door middel van het stadsdeel opgestelde formulieren (zie bijlage 2). 

  • 2. De aanvraag dient vergezeld te zijn van:

    • a.

      een (kopie van het) inschrijfbewijs van de Kamer van Koophandel.

    • b.

      een kopie van een geldig identiteitsbewijs.

    • c.

      een kopie van het huurcontract.

    • d.

      een gespecificeerde begroting van de beoogde activiteiten

    • e.

      indien het gaat om artikel 2 en 3 een bewijs (gewijzigd erfpachtcontract of intentieverklaring) dat de eigenaar akkoord is met functiewijziging.

    • f.

      indien het gaat om artikel 5 een bewijs van het huurniveau vóór de periode van leegstand. 

  • 3. Indien een aanvraag naar het oordeel van het Stadsdeel niet voldoet aan de eisen en/of niet volledig is, dan heeft de aanvrager een maand om zijn aanvraag schriftelijk aan te vullen c.q. aan te passen nadat hij van het in gebreke blijven door het stadsdeel op de hoogte is gesteld.

  • 4. Indien de aanvrager deze gelegenheid ongebruikt voorbij heeft laten gaan, dan wel naar het oordeel van het stadsdeel de aanvraag onvoldoende is aangevuld of aangepast, dan kan het Dagelijks Bestuur binnen vier weken nadat de aanvraag aangevuld of aangepast had behoren te zijn dan wel onvoldoende is aangevuld of aangepast, besluiten de aanvraag niet te behandelen.

Artikel 9 Algemene toekenningsvoorwaarden bijdrage
  • 1. Een bijdrage kan slechts worden toegekend indien:

    • a.

      het een onderneming betreft met niet meer dan 10 fulltime arbeidsplaatsen;

    • b.

      het bedrijf ingeschreven is als onderneming bij de Kamer van Koophandel;

    • c.

      het bedrijf rechtmatig is gevestigd op de locatie waarvoor de subsidie gevraagd wordt;

    • d.

      het bedrijf beschikt over de voor de te subsidiëren activiteit de benodigde vergunning.

  • 1. het detailhandel, consumentgerichte dienstverlening betreft, of horeca in klasse I (een voorziening, uitsluitend zijnde een restaurant, café, lunchroom of ijssalon) of klasse II (een voorziening zijnde een snackbar, automatiek,  loketverkooppunt of fastfoodrestaurant).

  • 2. Voor artikel 2 en 3 geldt dat de ondernemer drie jaar op dat adres gevestigd moet zijn.

Artikel 10 Toekenning bijdrage
  • 1. Het Dagelijks Bestuur beslist over het al of niet toekennen van een bijdrage.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur bepaalt bij haar besluit tot toekenning tevens het maximum van de te verstrekken bijdrage.

  • 3. Bijdragen kunnen slechts worden toegekend aan natuurlijke of rechtspersonen.

  • 4. De beslissing over de toekenning wordt genomen binnen drie maanden na indiening van de volledige en complete aanvraag door de aanvrager bij het Stadsdeel.  

  • 5. Indien naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur daarvoor redenen aanwezig zijn, kan zij bij haar beslissing tevens bepalen, dat een voorschot op de bijdrage wordt verstrekt. Het voorschot wordt verrekend bij de uitbetaling van de bijdrage.

Artikel 10a
  • 1. Het dagelijks bestuur kan een subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren dan wel intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, indien de officier van justitie gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid ingevolge artikel 26 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 2. Voordat toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

Artikel 11 Vaststelling en betaling
  • 1. De aanvrager dient een schriftelijk verzoek in tot vaststelling van de bijdrage na afronding van de activiteiten zoals in de toekenning omschreven.

  • 2. De aanvrager doet dat binnen 12 maanden na datering van de toekenning.

  • 3. De aanvrager mag binnen die 12 maanden eenmalig een jaar uitstel vragen. 

  • 4. Het vaststellen van de definitieve bijdrage gebeurt door het Dagelijks Bestuur nadat de uitgevoerde werkzaamheden zijn gecontroleerd en akkoord bevonden. De controle gebeurt door middel van:

    • a.

      facturen, betalingsbewijzen die de aanvrager aanlevert.

    • b.

      controle ter plaatse door een ambtenaar van het Stadsdeel.

    • c.

      De betaling vindt plaats binnen 6 weken nadat de definitieve bijdrage is vastgesteld. 

 Artikel 12 Algemene afwijzingsgronden
  • 1. Voor alle regelingen binnen de verordening geldt dat het Dagelijks Bestuur een aanvraag om een bijdrage afwijst, indien:

    • a.

      Een activiteit waarvoor een bijdrage wordt gevraagd, binnen een jaar (of binnen twee jaar als uitstel is gevraagd en gegeven) na dat de toekenning heeft plaatsgevonden nog niet is uitgevoerd;

    • b.

      Er voor het indienen van de aanvraag reeds een begin is gemaakt met de uitvoering van de desbetreffende activiteit.

    • c.

      Het subsidieplafond bereikt is.

    • d.

      De ondernemer doelstellingen beoogt of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet, gemeentelijke regelgeving, het algemeen belang of de openbare orde.

Artikel 13 Hardheidsclausule
  • Indien strikte toepassing van deze regeling leidt tot een onbillijkheid van een overwegende aard dan wel tot ernstige afbreuk aan het belang van deze regeling beoogt te beschermen, kan het Dagelijks Bestuur in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze regeling.

Artikel 14 Werkingsgebied en citeertitel
  • Het werkingsgebied is stadsdeel Slotervaart en de daarbinnen aangegeven gebieden, zie bijlage 1. De regeling kan worden aangehaald als Stimuleringsregeling detailhandel Stadsdeel Slotervaart.

Artikel 15 Inwerkingtreding en duur
  • De regeling treedt in werking op 01-01-2005 en loopt tot 01-01-2010.

Artikel 16 Subsidieplafond
  • Het subsidieplafond wordt vastgesteld op €220.000.-

toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Hierin wordt een aantal termen nader gedefinieerd. Met de begripsbepalingen wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de terminologie die wordt gebruikt binnen het stadsdeel.

Artikel 2  Verplaatsingsregeling detailhandel

In dit artikel wordt aangegeven onder welke condities het stadsdeel een bijdrage levert aan de verplaatsing van een detailhandelszaak van een ontmoedigingsgebied naar een concentratie- of aanloopgebied. De bijdrage bestaat uit een redelijke tegemoetkoming in de verhuiskosten (artikel 2.1),  een eventuele bijdrage in de huur wanneer die hoger is op de nieuwe locatie (artikel 2.2) en een bijdrage in de verbouwing en herinrichting op de nieuwe locatie (artikel 2.3).

Artikel 3 Beëindigingsubsidie detailhandel

In dit artikel wordt aangegeven onder welke condities het stadsdeel een beëindigingssubsidie toekent

aan ondernemers in de detailhandel gevestigd in een ontmoedigingsgebied die besluiten met het bedrijf te stoppen of naar buiten het stadsdeel te verhuizen. Het pand krijgt na vertrek een niet-detailhandelsbestemming en de beëindigingssubsidie wordt dan ook alleen uitgekeerd als de eigenaar met de bestemmingswijziging akkoord is.   

Artikel 4 Functiewijziging mogelijk gemaakt door de eigenaar.

In dit artikel wordt aangegeven hoe de eigenaar een vergoeding kan krijgen voor de aktekosten die met het wijzigen van de bestemming in het erfpachtcontract gemoeid zijn.   

Artikel 5  Reservering winkelpand voor gewenste huurder

In dit artikel wordt aangeven onder welke voorwaarden de eigenaar/verhuurder van een winkelpand een bijdrage in de huur kan krijgen voor de lengte van leegstand in afwachting van de juiste huurder. Wie die gewenste  huurder is wordt vastgesteld in overleg met het stadsdeel.

Artikel 6  Maatregelen die de uitstraling verbeteren

In dit artikel wordt aangegeven onder welke voorwaarden ondernemers en eigenaren in de winkelconcentratiegebieden en de aanloopgebieden een bijdrage kunnen krijgen wanneer zij maatregelen treffen die de uitstraling van het winkelpand verbeteren. De bijdrage is behalve voor detailhandel ook voor bepaalde horecagelegenheden en voor consumentgerichte dienstverlening. De bijdrage is maximaal 60% van het totaalbedrag en geldt o.a. voor vergunningsplichtige uitbreidingen, voor het verbeteren van puien of het installeren van zonneschermen of doorzichtige rolluiken. 

Artikel 7 Bijdrage in de etalage inrichting

In dit artikel staat onder welke voorwaarden eigenaren of verhuurders van een leegstaande ruimte in het concentratie- of aanloopgebied een bijdrage kunnen krijgen voor het tijdelijk inrichten van de etalage, zodat er geen dichte rolluiken etc. ontstaan.

Artikel 8 De aanvraag en de aanvraagbescheiden

In dit artikel staat hoe de aanvraag opgesteld moet worden. Dat gebeurt door middel van een formulier dat door het stadsdeel ontwikkeld is.  

Artikel 9 Algemene toekenningsvoorwaarden bijdrage

Dit artikel zegt iets over wie aanspraak kunnen maken op een bijdrage. De stimuleringsregeling is bedoeld voor zelfstandige ondernemingen in de detailhandel en, afhankelijk van het gebied, horeca en consumentgerichte voorzieningen. Alleen ondernemers die gevestigd zijn conform de beleidsuitgangspunten van het stadsdeel en conform het bestemmingsplan én die alle benodigde vergunningen op orde hebben, komen in aanmerking voor de regeling. 

Artikel 10 Toekenning bijdrage

Dit artikel geeft aan hoe de aanvraag verder in behandeling wordt genomen. Het Dagelijks Bestuur beslist op basis van de omschrijving van de activiteiten en de begroting die daarbij geleverd is over het al of niet toekennen van de bijdrage en de hoogte van de bijdrage. De aanvrager weet dan het maximaal beschikbare bedrag en kan beginnen met het uitvoeren van de activiteiten.

Artikel 10a

Op 1 juni 2003 is de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet Bibob) in werking getreden. De Wet Bibob biedt bestuursorganen een instrument om de integriteit van aanvragers van vergunningen en subsidies en van gegadigden voor overheidsopdrachten te toetsen.

In de ‘Bestuursovereenkomst Gemeente Amsterdam en het ministerie van justitie (Bureau Bibob) inzake de uitvoering van de Wet Bibob in Amsterdam’ (ondertekend op 16 juni 2003) zijn afspraken gemaakt over de stadsbrede gefaseerde toepassing van de Wet Bibob binnen de gemeente Amsterdam. Met ingang van 1 september 2003 is de Wet Bibob in de gemeente Amsterdam van toepassing op vergunningen in de branches horeca, prostitutie en speelautomatenhallen. Vervolgens zijn ook de milieuvergunningen (vanaf 1 september 2004) en de bouwvergunningen (vanaf 1 mei 2008) onder het bereik van de Wet Bibob gebracht. Met ingang van 1 juli 2009 kan de Wet Bibob ook worden toegepast bij subsidieverstrekking. Hiertoe is deze Bibob-bepaling opgenomen.

Dit betekent dat bij de beoordeling van een subsidieaanvraag gebruik kan worden gemaakt van de weigeringsgronden van de Wet Bibob. Ook biedt de Wet Bibob intrekkingsgronden die kunnen worden toegepast bij de intrekking van een reeds verleende subsidie. De Wet Bibob verstaat onder de intrekking van een subsidie tevens de vaststelling van een subsidie op een lager bedrag dan bij de verlening is bepaald, alsmede de wijziging van een subsidieverstrekking ten nadele van de subsidieontvanger (artikel 2 Wet Bibob). De weigerings- en intrekkingsgronden zijn complementair aan de reeds bestaande gronden uit de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2004 en de Algemene wet bestuursrecht. Indien het College twijfelt aan de integriteit van de subsidieaanvrager dan wel subsidieontvanger of andere bij de subsidie betrokken natuurlijke of rechtspersonen, kan het College een integriteitstoets op grond van de Wet Bibob (laten) verrichten.

Voor de toepassing van de Wet Bibob bij subsidieverstrekking wordt aangesloten bij de ‘tipfunctie’ van de Bibob-officier van justitie (artikel 26 Wet Bibob). Hiermee wordt de toepassing van de Wet Bibob beperkt tot de subsidieaanvragen dan wel reeds verleende subsidies waarbij de Bibob-officier van justitie, op grond van informatie waarover hij beschikt, het bestuursorgaan kan adviseren het landelijk Bureau Bibob om een advies te vragen. Middels deze werkwijze wordt tegemoet gekomen aan het vereiste van proportionaliteit dat wordt gesteld aan de toepassing van de Wet Bibob.

Indien de Bibob-officier van justitie het bestuursorgaan adviseert naar aanleiding van een subsidieaanvraag een advies aan te vragen bij het Bureau Bibob, wordt in dat geval het Bibob-vragenformulier voorgelegd aan de subsidieaanvrager (artikel 30, eerste en tweede lid Wet Bibob). Dit formulier maakt onderdeel uit van de aanvraagprocedure. Indien de aanvrager het Bibob-vragenformulier niet invult, kan de aanvraag buiten behandeling worden gelaten, mits de aanvrager in de gelegenheid is gesteld de aanvraag binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn aan te vullen (artikel 4:5, eerste lid onder c Awb).

Ook met het oog op intrekking van een subsidie kan, na het advies van de Bibob-officier van justitie, het Bibob-vragenformulier aan de subsidieontvanger worden voorgelegd. Indien de subsidieontvanger weigert dit Bibob-vragenformulier in te vullen, kan dit leiden tot intrekking van de reeds verleende subsidie (artikel 4, eerste lid Wet Bibob).

Indien er na het invullen van het Bibob-vragenformulier nog steeds twijfels bestaan omtrent de integriteit van de subsidieaanvrager/ontvanger of andere bij deze subsidie betrokken natuurlijke of rechtspersonen, kan het Bureau Bibob om advies worden gevraagd. Dit Bureau Bibob valt onder het Ministerie van Justitie en is gevestigd in Den Haag. Het Bureau Bibob verricht een onderzoek naar de integriteit van de subsidieaanvrager/ontvanger en andere bij de subsidie betrokken natuurlijke of rechtspersonen die een zakelijke relatie hebben met de subsidieaanvrager/ ontvanger. Het Bureau Bibob rondt het advies binnen een termijn van vier weken af. Deze termijn kan eenmaal met vier weken worden verlengd (artikel 15 Wet Bibob). In het geval van een adviesaanvraag aan het Bureau Bibob, wordt de beslistermijn waarbinnen het bestuursorgaan de beschikking dient te nemen, opgeschort (artikel 31 Wet Bibob).

Het advies van het Bureau Bibob kent drie mogelijke uitkomsten: ‘ernstig gevaar’ voor misbruik met de subsidie,‘mindere mate van gevaar’ voor misbruik met de subsidie en ‘geen gevaar’ voor misbruik met de subsidie. Indien de uitkomst van het advies van het Bureau Bibob ‘ernstig gevaar’ voor misbruik met de subsidie luidt, kan de aangevraagde subsidie worden geweigerd dan wel de reeds verleende subsidie worden ingetrokken. Bij de uitkomst ‘mindere mate van gevaar’ voor misbruik met de subsidie kan de aangevraagde subsidie wel verleend worden, dan wel de reeds verleende subsidie in stand blijven, maar kunnen er aanvullende voorschriften aan de subsidie worden verbonden (artikel 3, zevende lid Wet Bibob).

Artikel 11 Vaststelling en betaling

Dit artikel geeft aan onder welke voorwaarden de uiteindelijke vaststelling van het subsidiebedrag plaatsvindt. De vaststelling vindt plaats wanneer de aanvrager aangeeft de activiteiten voltooid te hebben en de kosten te willen declareren. Het DB toets of aan alle voorwaarden zoals in de toekenning beschreven is voldaan is en betaalt uit. 

Artikel 12 Algemene afwijzigingsgronden

Dit artikel geeft aan wanneer het stadsdeel kan weigeren een aanvraag in behandeling te nemen. Wanneer het subsidieplafond bereikt is worden geen nieuwe aanvragen in behandeling genomen.

Artikel 13  Hardheidsclausule

De hardheidsclausule zorgt ervoor dat het Dagelijks Bestuur, wanneer daar goede redenen voor zijn, kan afwijken van de bepalingen zoals in de regeling opgesteld.

Artikel 14 werkingsgebied en citeertitel

Dit artikel geeft aan hoe de stimuleringsregeling wordt genoemd en waar die geldt.

Artikel 15 inwerkingstreding en duur

Artikel 16 subsidieplafond

Dit artikel geeft aan hoeveel geld er beschikbaar is voor het uitvoeren van de regeling. Het subsidieplafond kan aangepast worden als daar noodzaak toe is en mogelijkheden voor zijn.

sdr22december2004db16november2004aanvullingendetailhandelsbeleidbijlage1bijstimuleringsregeling.jpg (1119 Kb)