Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Nieuw-West

Woonruimte onttrekkingsverordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Nieuw-West
Officiële naam regelingWoonruimte onttrekkingsverordening
CiteertitelWoonruimte onttrekkingsverordening
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerp

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Huisvestingswet, art. 5, art. 30
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-11-199301-03-2007nieuwe regeling

 

Westerpost

DB930556.WW

Tekst van de regeling

verordening

Hoofdstuk 1. Werkingsgebied
Art. 1 Verbod tot onttrekking, samenvoeging en omzetting van woonruimte.

Het verbod als bedoeld in art. 30, eerste lid, van de Huisvestingswet, geldt voor alle woonruimte, ongeacht de huur- of koopprijs, met in achtneming van de Verordening op de stadsdeelraden, gelegen in het stadsdeel Slotervaart/Overtoomse Veld.

Hoofdstuk 2. Bepalingen omtrent woonruimte- onttrekking, - samenvoeging en – omzetting.
Art. 2.1.  Begripsomschrijving.
  • In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

    • -

      vergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de Huisvestingswet (Staatsblad 1992, nr. 548);

    • -

      aanvrager: de verhuurder/beheerder, de huurder of de eigenaar van de te onttrekken woonruimte;

    • -

      woningonttrekking: de onttrekking, de samenvoeging en de omzetting van de woonruimte als bedoeld in art. 30, eerste lid, van de Huisvestingswet;

    • -

      woonruimte: de besloten ruimte die, al dan niet samen met een of meer andere ruimten, bestemd, of geschikt is voor bewoning door een huishouden;

    • -

      huurprijs: de prijs welke bij huur en verhuur is verschuldigd voor het enkele gebruik van woonruimte, uitgedrukt in een bedrag per maand;

    • -

      koopprijs: de prijs die voor de enkele koop van een woonruimte daadwerkelijk is of zal worden betaald;

    • -

      vierkante meter (m2): voor zover niet anders bepaald, de oppervlaktematen uitgedrukt in m2 verblijfsruimte als bedoeld in hoofdstuk III van het Bouwbesluit (staatsblad 1991, nr. 680).

Art. 2.2. Aanvraag om een vergunning.
  • 1. Voor het verkrijgen van een vergunning moet een aanvraag worden ingediend bij het Dagelijks Bestuur.

  • 2. De aanvraag bestaat uit de in de artikelen 2.3. en 2.4. bedoelde gegevens en bescheiden.

  • 3. De bij de aanvraag behorende bescheiden als bedoeld in artikel 2.4 moeten voldoen aan de door of namens het dagelijks Bestuur vastgestelde richtlijnen.

  • 4. De aanvraag en de daarbij behorende bescheiden moeten in het door of namens het dagelijks Bestuur vastgestelde aantal worden ingediend.

  • 5. De aanvraag en de daarbij behorende bescheiden moeten in het Nederlands zijn gesteld.

  • 6. De aanvraag mag meer dan één gebouw betreffen indien zij betrekking heeft op met elkaar samenhangende gebouwen.

  • 7. De aanvraag moet worden ondertekend door de aanvrager of dienst gemachtigde. De bij de aanvraag behorende bescheiden moeten door de aanvrager of dienst gemachtigde worden ondertekend dan wel worden gewaarmerkt.

Art. 2.3.  In de aanvraag op te nemen gegevens.
  • De aanvraag om vergunning moet de volgende gegevens bevatten:

  • de naam en het correspondentie-adres in Nederland van de aanvrager;

  • indien een gemachtigde is aangewezen, diens naam en correspondentieadres in Nederland en een door de aanvrager ondertekende machtiging;

  • de straat, het huisnummer en de kadastrale ligging van het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • de aard en het huidig gebruik van de woonruimte(n) waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • de namen en adressen van de bewoners van de woonruimte(n) waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • de koopprijs dan wel de betaalde en de maximaal redelijke huurprijs van de voor de verhuurder te boek staande woningen waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • in geval van samenvoeging:

  • - de verwachte koop- of huurprijs;

  • - de naam van de toekomstige bewoner en de omvang van dienst huishouden;

  • - een schriftelijke verklaring van toestemming van de huurder.

Art. 2.4.  Bij de aanvraag in te dienen bescheiden.
  • Bij het indienen van de aanvraag moeten, met inachtneming van de in art. 2.2. derde lid, bedoelde richtlijnen, de volgende bescheiden worden overlegd:

    • a.

      één of meer tekeningen, waaruit blijkt de plattegrond van iedere verdieping van het gebouw, alsmede de verdieping of verdiepingen en het aantal verblijfsruimten met hun oppervlakte in m2 waarop de aanvraag betrekking heeft, met een aanduiding van de beoogde bestemming;

    • b.

      een situatietekening, gebaseerd op door of namens het Dagelijks Bestuur aangegeven kaartmateriaal, waaruit blijkt de situering vanhet gebouw ten opzichte van de in de nabijheid gelegen bouwwerken.

Art. 2.5.  Ontvangst van de aanvraag.
  • De aanvrager krijgt van of namens het Dagelijks Bestuur een bewijs van ontvangst waarop de datum van ontvangst is vermeld.

Art. 2.6.  Ontvankelijkheid.
  • 1. Indien de aanvrager de in de artikelen 2.3 en 2.4. bedoelde gegevens en bescheiden niet of in onvoldoende mate verstrekt bij het indienen van de aanvraag, stelt het dagelijks Bestuur de aanvrager in de gelegenheid deze binnen een termijn van ten minste twee weken en ten hoogste vier weken nadat hem dit is medegedeeld, aan te vullen of te verbeteren.

  • 2. Indien de aanvrager naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur de in het eerste lid bedoelde ontbrekende gegevens en bescheiden binnen de gestelde termijn niet of in onvoldoende mate heeft overlegd, kunnen zij beslissen de aanvraag niet in behandeling te nemen. Van deze beslissing doet het Dagelijks Bestuur binnen veertien dagen schriftelijke mededeling aan de vrager.

Art. 2.7. Termijn van beslissen.
  • 1. het Dagelijks Bestuur beslist over een aanvraag om vergunning binnen dertien weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen. Zij kunnen hun beslissing eenmaal voor ten hoogste dertien weken verdagen. Een afschrift van hun besluit tot verdaging zenden zij zo spoedig mogelijk aan de aanvrager.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan het Dagelijks Bestuur de beslissing aanhouden indien voor de woningonttrekking, - samenvoeging, of – omzetting tevens een bouwvergunning is vereist en zij omtrent die vergunning nog niet hebben beslist. De aanhouding eindigt uiterlijk dertig dagen na de beslissing omtrent de bouwvergunning.

Art. 2.8 Samenloop van woningonttrekking en bouwen.
  • 1. Indien voor het gebouw of de gebouwgedeelten waarop de aanvraag om vergunning betrekking heeft, tevens een bouwvergunning is aangevraagd, kan bij de aanvraag voor overeenkomstige bescheiden en gegevens worden verwezen naar de aanvraag om bouwvergunning.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in artikel 2.7 volgt de beslissing op de aanvraag om vergunning de procedure van de beslissing op de aanvraag om bouwvergunning in het geval beide aanvragen gelijktijdig zijn of geacht worden te zijn ingediend.

Art. 2.9 Toetsingscriteria voor vergunningverlening
  • Het Dagelijks Bestuur stelt richtlijnen vast, al dan niet vervat in een beleidsnota woningonttrekking of woningvoorraad, ter toetsing van het belang van het behoud of de samenstelling van de woningvoorraad in he tkader van art. 31 van de Huisvestingswet, bij de beoordeling van aanvragen om vergunning als bedoeld in art. 30, eerste lid, van de Huisvestingswet.

Art. 2.10 Vergunning onder voorwaarden
  • 1. De vergunning kan worden verleend, indien door de aanvrager andere woonruimte wordt gecreëerd, die naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur en met inachtneming van de in art. 2.9 bedoelde richtlijnen, als gelijkwaardige woonruimte kan worden aangemerkt (reële compensatie).

  • 2. Indien en voor zover reële compensatie niet plaatsvindt of een aanbod daartoe niet binnen een redelijke tijd wordt uitgevoerd, kan, behoudens hierna omschreven uitzonderingen, aan de vergunning de voorwaarde van een financiële compensatie worden verbonden, volgens de hierna beschreven regels. Het bedrag van de financiële compensatie wordt gestort in het Fons voor Woningonttrekking.

  • 3. De verlangde financiële compensatie wordt als volgt bepaald:

    • a.

      voor onttrekking van onzelfstandige woonruimte: een derde van het bedrag per m2 als bedoeld onder c. Indien en voor zover evenwel in een periode  van vijf jaar de totale opppervlakte van de onttrekken woonruimte 30 m2 te boven gaat, wordt voor het aantal vierkante meters boven die 30m2 een tarief berekend van: twee derde van het bedrag per m2 als bedoeld onder c;

    • b.

      voor de onttrekking van zelfstandige woonruimte, waarbij de woonfunctie van het onttrokken deel behouden blijft (samenvoeging en omzetting), alsmede voor de onttrekking van bedrijfswoonruimte: één tweede van het bedrag per m2 als bedoeld onder c;

    • c.

      voor de overige onttrekking van zelfstandige woonruimte: een bedrag van Hfl. 900,00 per m2.

  • 4. De hoogte van de compensatiebedragen wordt jaarlijks geïndexeerd overeenkomstig het besluit van de Stadsdeelraad van 15 januari 1992, nr. 21 PAZ-nr. P/90001116 onder II

  • 5. Financiële compensatie wordt niet verlangd indien:

    • a.

      het betreft een samenvoeging en deze samenvoeging naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur kan worden aangemerkt als zijnde in het kwalitatieve belang van de Volkshuisvesting;

    • b.

      het betreft een woonruimte die door de slechte staat waarin die woonruimte verkeert, naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur kan worden aangemerkt als van geen belang voor de volkshuisvesting.

  • 6. Onverminderd het voorgaande kan de vergunning worden verleend voor een bepaalde tijd, maar voor maximaal twee jaar, wanneer vaststaat, dat het belang van de aanvrager bij die onttrekking slechts voor die bepaalde tijd aanwezig is. Geen vergunning voor een bepaalde tijd kan dus worden gegeven met als doel een tijdelijke voorziening in op zich niet-tijdelijke belangen van de aanvrager.

  • Aan een tijdelijke vergunning kan eveneens, behoudens het bepaalde in het vierde lid, de voorwaarde tot financiële compensatie worden verbonden. De hoogte van het bedrag van compensatie is het aantal jaren waarvoor de vergunning wordt verleend, vermenigvuldigd met ééndertigste deel van het tarief overeenkomstig het derde lid sub c.

Art. 2.11 Beschikkingsvereisten
  • De gegevens die ingevolge art. 35, eerste lid, onder d, van de Huisvestingswet ten minste in de beschikking op de aanvraag moeten worden vermeld, zijn:

    • a.

      de woonruimte(n) waarop de beschikking betrekking heeft, aangeduid met de straat, het huisnummer en/of de kadastrale ligging, waarbij voor het overige kan worden verwezen naar gewaarmerkte bijgevoegde bescheiden, als bedoeld in art. 2.4. en

    • b.

      bij toepassing van art. 2.10:

    • -

      de geboden reële compensatie of

    • -

      de verlangde financiële compensatie met het in rekening gebrachte aantal m2 en

    • -

      de termijn in geval van tijdelijke vergunning.

Art. 2.12 Intrekking vergunning.
  • Onverminderd het bepaalde in art. 38 van de Huisvestingswet kan het Dagelijks Bestuur een vergunning intrekken indien blijkt dat de houder van de vergunning niet heeft voldaan aan een voorwaarde of een voorschrift van de vergunning.