Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Nieuw-West

Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Nieuw-West
Officiële naam regelingVerordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden
CiteertitelVerordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerpBestuurlijke organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening is met ingang van 30 december 2009 vervangen door de Verordening Rechtspositie DB-leden, deelraads- en commissieleden 2009.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 44
  2. Gemeentewet, artt. 95 tot en met 99

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-12-200830-12-2009nieuwe regeling

18-12-2008

Westerpost, editie 3, 10 december 2008

Westerpost, editie 3, 10 januari 2008

Tekst van de regeling

Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen
Artikel 1
  • In deze Verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;

    • b.

      Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

    • c.

      Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;

    • d.

      Reisbesluit binnenland: het Koninklijk Besluit van 1 maart 1993, Stb. 144;

    • f.

      Reisregeling Binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;

    • g.

      Raadslid: lid van de stadsdeelraad;

    • h.

      Verplaatsingskostenbesluit 1989, het Koninklijk Besluit van 6 oktober 1989, Stb. 424.

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden
Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden
  • Aan het raadslid wordt een vergoeding voor de werkzaamheden toegekend gelijk aan het bedrag, vermeld in tabel I van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 3 Onkostenvergoeding
  • 1. Aan het raadslid wordt een onkostenvergoeding toegekend voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten gelijk aan het bedrag, vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2. Aan een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend gelijk aan het bedrag, vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen
  • 1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 1, onder e, en 8 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden vangen de vergoedingen bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Verordening aan op de dag van het afleggen van de eed of belofte bedoeld in artikel 14 van de Gemeentewet.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 1, onder e, en 8 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden eindigen de vergoedingen bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Verordening op de dag bedoeld in artikel C4, tweede lid, van de Kieswet, dan wel het tijdstip bedoeld in de artikelen X1, eerste en derde lid, X6 en X8, tweede, derde en vijfde van de Kieswet.

  • 3. De vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Verordening, worden maandelijks uitbetaald.

Artikel 5 Cursus, congres, seminar of symposium
  • 1. De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het stadsdeelbelang door of namens het stadsdeel worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van het stadsdeel.

  • 2. Het raadslis dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens het stadsdeel wordt aangeboden of verzorgd, dient daarvoor de bijdrage aan te wenden die de fractie jaarlijks ontvangt op basis van artikel 8 van de Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning.

Artikel 6 Fax, computer en laptop
  • Aan het raadslid wordt voor de uitoefening van het raadslidmaatschap de mogelijkheid geboden deel te nemen aan de voor het stadsdeel personeel geldende pc-privéregeling.

Artikel 7 Tegemoetkoming in de ziektekosten
  • Het raadslid kan een beroep doen op de regeling van de tegemoetkoming in de periodieke lasten van een ziektekostenverzekering zoals beschreven in artikel 861 van het Ambtenarenreglement Amsterdam en uitgewerkt in de Ziektekostenverordening met uitzondering van artikel 1 lid 1 sub b, c en d, lid 2 sub b t/m e en lid 3 en artikel 2 lid 1 sub b en c en lid 2 en lid 3.

Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders
Artikel 8 Onkostenvergoeding
  • 1. Aan de wethouder wordt een onkostenvergoeding toegekend voor overige aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 25, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders.

  • 2. Aan de wethouder van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 25, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders.

  • 3. Indien de wethouder op grond van artikel 13 van deze Verordening een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking is gesteld bedraagt de onkostenvergoeding voor overige aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten, € 22,69 bruto (2002) per maand minder dan het ingevolge het eerste of tweede lid geldende bedrag.

Artikel 9 Zakelijke reiskosten
  • Aan de wethouder wordt een vergoeding verleend voor gemaakte reiskosten ten behoeve van het stadsdeel. De vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een (trein)taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets: een vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten overeenkomstig de bedrag in artikel 2 van de Reisregeling binnenland.

Artikel 10 Verblijfkosten
  • De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfkosten ter zake van reizen, bedoeld in artikel 9 van de Verordening worden volledig aan de wethouder vergoed.

Artikel 11 Buitenlandse dienstreis
  • 1. Indien de wethouder in het stadsdeel belang een reis buiten Nederland maakt, worden de in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten vergoed.

  • 2. Voor een reis in het stadsdeel belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het dagelijks bestuur vereist.

Artikel 12 Fax, computer en laptop
  • Aan de wethouder wordt voor de uitoefening van zijn ambt de mogelijkheid geboden deel te nemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende pc-privéregeling.

Artikel 13 Mobiele telefoon
  • 1. Aan de wethouder wordt voor de uitoefening van zijn ambt op aanvraag een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2. De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met het stadsdeel

  • 3. Het dagelijks bestuur stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 4. Op de bezoldiging van de wethouder die de mobiele telefoon voor meer dan 10% mede gebruikt voor privédoeleinden wordt een bedrag ingehouden dat gelijk is aan het bedrag dat voor de loonbelasting tot het loon wordt of zou worden gerekend ingeval alle kosten van de mobiele telefoon voor rekening van het stadsdeel komen.

Hoofdstuk IV Voorzieningen voor commissieleden
Artikel 14 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen
  • 1. Het lid van een commissie ontvangt voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie een vergoeding die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel IV van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96, tweede lid, van de Gemeentewet ontvangt.

  • 3. Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie

    • a.

      Als raadslid of wethouder;

    • b.

      Uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

    • c.

      Als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, die geen lid is van de commissie.

Artikel 15 Buitenlandse excursie of reis
  • 1. De stadsdeelraad kan een commissie uit de stadsdeelraad toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. De stadsdeelraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde excursie of reis wordt door of vanwege het stadsdeel georganiseerd.

  • 3. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van het stadsdeel.

Hoofdstuk V De procedure van declaratie
Artikel 16 Betaling van kosten
  • Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door

    • a.

      betaling uit eigen middelen; of

    • b.

      rechtstreekse toezending van de factuur aan het stadsdeel.

Artikel 17 Declaratie van vooruit betaalde kosten
  • 1. Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 9, 10, 11 en 15 van de Verordening wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het dagelijks bestuur is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

  • 2. Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend en binnen 2 maanden

    • a.

      indien het een wethouder betreft bij de stadsdeelsecretaris of bij de plaatsvervanger en,

    • b.

      indien het een raadslid betreft bij de griffier, of een door hem aangewezen ambtenaar ingediend, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

    • c.

      bij ontstentenis van zowel de griffier als de door hem aangewezen ambtenaar, bij de stadsdeelsecretaris of bij de plaatsvervanger.

Artikel 18 Rechtstreekse facturering bij het stadsdeel
  • 1. De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 5, 9, 10, 11 van de Verordening kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder voor akkoord ondertekende factuur aan het stadsdeel.

  • 2. Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het dagelijks bestuur is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen. Het begeleidingsformulier en de factuur worden binnen 2 maanden ingediend bij

    • a.

      indien het een wethouder betreft bij de stadsdeelsecretaris of bij de plaatsvervanger en,

    • b.

      indien het een raadslid betreft bij de griffier, of een door hem aangewezen ambtenaar.

    • c.

      bij ontstentenis van zowel de griffier als de door hem aangewezen ambtenaar, bij de stadsdeelsecretaris of bij de plaatsvervanger.

Hoofdstuk VI Citeertitel en inwerkingtreding
Artikel 19 Inwerkingtreding
  • 1. Deze Verordening wordt bekendgemaakt in de Westerpost van 8 januari 2003 en treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2003.

  • 2. Deze Verordening met toelichting treedt in werking met de gelijktijdige intrekking van de Verordening inzake kostenvergoedingen Leden van het Dagelijks Bestuur van 27 januari 1999.

Artikel 20 Citeertitel
  • Deze Verordening wordt aangehaald als Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden.

Toelichting

ALGEMEEN
Wettelijke regelingen

De regeling van de rechtspositie van wethouders, raadsleden en leden van gemeentelijke (stadsdeel) commissies vindt op drie niveaus plaats, te weten bij wet, AMvB en gemeentelijke (stadsdeel) verordening. Wettelijk is voor wethouders in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) de uitkering na aftreden en het pensioen geregeld. In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van wethouders, raads- en commissieleden moet worden geregeld bij AMvB. Daartoe zijn totstandgekomen het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. Daarin zijn alle voor de rechtspositie van belang zijnde onderwerpen geregeld. Een aantal voorzieningen, zoals de hoogte van de bezoldiging en de verschillende onkostenvergoedingen, is in beide rechtspositiebesluiten overwegend geregeld in dwingende bepalingen.

Hoofdlijnen stadsdeel verordening

In de verordening zijn bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van wethouders, raadsleden en leden van de commissies. De grondslag hiervoor is te vinden in de Gemeentewet en genoemde rechtspositiebesluiten. Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend genieten de wethouders als zodanig geen inkomsten, in welke vorm dan ook, ten laste van het stadsdeel (artikel 44 van de Gemeentewet). Een soortgelijke bepaling is in artikel 99 opgenomen voor raads- en commissieleden. Het tweede lid van die bepaling voegt daaraan toe dat bij gemeentelijke (stadsdeel) verordening aan raads- en commissieleden voordelen, anders dan in de vorm van vergoedingen en tegemoetkomingen, mogen worden toegekend. Daarvoor is wel de goedkeuring van de gedeputeerde staten vereist.

De verordening bevat bepalingen inzake:

- de beloning voor de werkzaamheden van raads- en commissieleden, waarbij is op te merken dat voor wethouders niets is opgenomen omdat hun bezoldiging uitputtend is geregeld in het Rechtspositiebesluit wethouders;

- een vaste algemene onkostenvergoeding voor wethouders en raadsleden;

- reis- en verblijfkosten;

- een pc-prive regeling voor wethouders en raadsleden;

- een tegemoetkoming in de ziektekosten;

- de procedure van declareren.

De arbeidsverhouding van de wethouder en het raadslid

Wethouders en raadsleden zijn niet in dienstbetrekking bij het stadsdeel. Het stadsdeel is dus niet de werkgever. Dat betekent bijvoorbeeld dat zij niet vallen onder de werknemersverzekeringen zoals de Werkloosheidswet, Ziektewet en WAO. Evenmin geldt voor hen de pensioenvoorziening van bijvoorbeeld het ABP. Eigen voorzieningen zijn er op die onderdelen getroffen in de wet (Appa), in de genoemde rechtspositiebesluiten en in onderhavige verordening. Omdat er geen dienstbetrekking met het stadsdeel is vallen wethouders en raadsleden niet onder de Wet op de loonbelasting 1964 maar worden hun inkomsten getoetst aan de Wet inkomstenbelasting 2001.

De loon- en inkomstenbelasting

“Opting-in-regeling”

Wethouders en raadsleden kunnen opteren voor de loonbelasting. De wethouder en het raadslid kan met het stadsdeel overeenkomen dat deze loonheffing inhoudt. Dat wordt de “opting-in-regeling” genoemd. De administratie van het stadsdeel is zodanig ingericht dat wordt voldaan aan de daaraan gestelde wettelijke eisen.

Als gezamenlijk wordt gekozen voor het loonbelastingsysteem dan draagt het stadsdeel de ingehouden loonheffing af aan de Belastingdienst. De inkomsten worden als loon belast in box 1. De wethouder of het raadslid hoeft in dat geval geen administratie bij te houden. Kosten die worden gemaakt kunnen niet worden afgetrokken. Wel kan het stadsdeel onder voorwaarden bepaalde vergoedingen onbelast verstrekken en bepaalde faciliteiten onbelast in bruikleen beschikbaar stellen. Genoemd kunnen worden de vergoeding van reis- en verblijfkosten en zakelijke deelname aan cursussen en congressen. Er zijn ook vergoedingen die niet belastingvrij kunnen verstrekt. Deze vergoedingen worden gebruteerd toegekend waardoor na inhouding van de loonheffing de netto bedoelde vergoeding resteert. Ook kan betrokkene tegen een forfaitaire fiscale bijtelling in verband met het privé-gebruik, een mobiele telefoon ter beschikking worden gesteld die jij mede voor privé-doeleinden kan aanwenden.

Fiscale standaardpositie

Als niet voor de loonbelasting wordt geopteerd dan geldt voor de wethouder en het raadslid dat hij voor de Wet inkomstenbelasting 2001 resultaat uit een werkzaamheid geniet. In dat geval is het winstsysteem van toepassing. Betrokkene moet dan alle ontvangsten verantwoorden als het winst en kan de gemaakte kosten daarop in mindering brengen. Betrokkenen kunnen bij de aangifte inkomstenbelasting hun werkelijke beroepskosten, met inachtneming van een aantal wettelijke beperkingen en normeringen, in mindering brengen op hun belastbaar inkomen (belastbare resultaat). Het stadsdeel dient jaarlijks alle betalingen en verstrekkingen op grond van deze verordening aan de Belastingdienst te melden middels een opgave IB47. Verstrekkingen moeten naar de waarde in het economische verkeer worden opgegeven (niet naar de forfaitaire bedragen die gelden voor hen die van de “opting-in-regeling” gebruik maken). Ook voor de hoogte van de vaste kostenvergoeding maakt het verschil uit of de wethouder of het raadslid wel of niet heeft geopteerd voor de loonbelasting.

De keuze om al of niet te opteren voor de loonbelasting kan voor de wethouder en het raadslid ingrijpende gevolgen hebben. De beslissing om voor de loonbelasting te opteren kan eenmaal per zittingsperiode worden gemaakt en geldt in beginsel voor de (resterende) zittingsperiode. Wel kan betrokkenen als spijtoptant terugkomen op deze beslissing voor de resterende periode. Opteren voor de loonbelasting hoeft niet bij aanvang van de zittingsperiode te gebeuren maar kan ook gedurende de zittingsperiode voor de resterende periode.

De vergoedingssystematiek

Voor de uitoefening van het politieke ambt moeten bestuurders niet het eigen inkomen hoeven aan te spreken. Een adequate vergoedingssystematiek is daarom van belang. Waar er functionele uitgaven zijn verdient het aanbeveling terughoudend te zijn met een financieringswijze waarin de bestuurder deze uit eigen middelen vooruit betaalt en het stadsdeel ze terugbetaalt. Eigen middelen en publieke middelen moeten zoveel mogelijk gescheiden worden gehouden. Vanuit die overweging heeft het de voorkeur de kosten direct in rekening te brengen bij het stadsdeel. Aan de mogelijkheid om zo nodig declaraties in te dienen zal echter behoefte blijven bestaan.

Controle en verantwoording

Voor de bestuurlijke uitgaven is – net als voor de besteding van alle andere publieke middelen – transparantie van groot belang. Daartoe dienen enerzijds inzichtelijke regels en richtlijnen die voor het vergoedingen- en voorzieningenstelsel gelden en anderzijds een duidelijke verantwoording van het daadwerkelijk gebruik. Op deze wijze kan worden voorkomen dat er onnodige discussies plaatsvinden omtrent het gebruik van onkostenregelingen of voorzieningen door stadsdeelbestuurders.

Dat is ook in hun belang omdat zij hun functie moeten kunnen uitoefenen zonder te worden gehinderd door onzekerheden omtrent de financiering van de functionele uitgaven. Daartoe is vereist dat er een zodanig sluitende financiële en administratieve organisatie is ingericht dat er vertrouwen kan bestaan omtrent de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden van het raadslid

In het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is geregeld dat raadsleden voor hun werkzaamheden een vergoeding ontvangen. De hoogte van de vergoeding wordt bij stadsdeel verordening bepaald. Wel is in het Rechtspositiebesluit het maximale bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden aangegeven. In artikel 2 is de hoogte van de vergoeding bepaald op het maximale bedrag. Het bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden is geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van het indexcijfer CAO lonen overheid voor volwassenen, inclusief bijzondere beloningen. Hiervoor is in het stadsdeel geen nadere besluitvorming nodig omdat het bedrag van de vergoeding is gekoppeld aan het maximumbedrag dat de minister van BZK jaarlijks bijstelt. De raadsvergoeding wordt aangepast bij indeling in een hogere gemeenteklasse of bij overgang naar een andere klasse bij stijging of daling van het inwonertal.

Artikelen 3 en 8 vaste onkostenvergoeding

Hierin is de vaste vergoeding geregel voor aan het ambt van de wethouder c.q. aan het raadslidmaatschap verbonden kosten. De vergoeding is opgebouwd op basis van de volgende kostencomponenten:

- representatie

- vakliteratuur

- contributies, lidmaatschappen

- telefoonkosten

- bureaukosten, porti

- zakelijke giften

- bijdrage aan fractiekosten

- ontvangsten thuis

- excursies.

Sedert 1 januari 2001 zitten daarin niet langer de kostensoorten fax/pc en cursussen en congressen. Daarvoor zijn vanaf dat tijdstip specifieke voorzieningen getroffen. De onkostenvergoeding is in verband met deze overheveling naar de stadsdeel bedrijfsvoering vanaf die datum neerwaarts bijgesteld. De vaste kostenvergoeding kan sinds 1 januari 2001 niet meer onbelast worden verstrekt. Om netto het bedrag van de vaste kostenvergoeding gelijk te houden is het (neerwaarts bijgestelde) bedrag gebruteerd tegen het belastingtarief van 52%. Deze brutering heeft echter geen betrekking op wethouders en raadsleden die niet hebben geopteerd voor het loonbelastingregime. Voor hen blijven de aftrekmogelijkheden van de werkelijk gemaakte kosten op het resultaat uit onderneming bestaan. Zij ontvangen de vaste kostenvergoeding zonder de brutering. De hoogte van de kostenvergoeding wordt bij stadsdeel verordening bepaald. Wel is in de rechtspositiebesluiten voor wethouders en raadsleden het maximale bedrag van de kostenvergoeding aangegeven. Het bedrag van de kostenvergoeding is geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van de consumentenprijsindex. Hiervoor is in het stadsdeel geen nadere besluitvorming nodig omdat het bedrag van de kostenvergoeding is gekoppeld aan het maximumbedrag dat de minister van BZK jaarlijks bijstelt. Net als bij de vaste onkostenvergoeding wordt de onkostenvergoeding aangepast bij wijziging van de gemeenteklasse.

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

In het eerste lid van dit artikel is aangegeven vanaf wanneer de raadsvergoeding aanvangt. Een raadslid dat tijdens de demissionaire periode ook nog wethouder is heeft geen aanspraak op de raadsvergoedingen, maar blijft tot hij aftreedt als wethouder in het genot van de wethouderswedde en de bijbehorende onkostenvergoeding. Dit blijkt onder meer uit de definitie van raadslid in artikel 1, onder c, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Het tweede lid bevat de artikelen die aangegeven wanneer de raadsvergoeding eindigt. Voor een raadslid dat tussentijds ontslag neemt is dat uiterlijk één maand nadat hij zijn ontslag heeft ingediend of zoveel eerder als dat de geloofsbrieven van zijn opvolger onherroepelijk (lees goedgekeurd) zijn geworden.

Artikelen 5 Cursus, congres, seminar of symposium

Een onderscheid is gemaakt tussen cursussen, congressen e.d. die door of vanwege het stadsdeel in het stadsdeel belang zijn georganiseerd en cursussen, congressen e.d. waaraan het individuele raadslid in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap op eigen initiatief deelneemt. In het laatste geval moeten de kosten vergoed worden op basis van artikel 8 van de Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning. In artikel 8 is geregeld dat jaarlijks de fractie een financiële bijdraga ontvangt als tegemoetkoming in de kosten voor het functioneren van de fractie. Deze bijdrage bestaat uit een vast deel voor elke fractie en verder ontvangt elke fractie nog een bedrag per raadszetel.

Artikelen 6 en 12 Fax, computer en laptop

Het raadslid en de wethouder kan deelnemen aan de pc-privéregeling voor het stadsdeel personeel. Het gaat hier om een voordeel in de zin van de artikelen 44, derde lid, en 99, tweede lid, van de Gemeentewet. De grondslag voor deze faciliteit is te vinden in de rechtspositiebesluiten voor wethouders en raads- en commissieleden

Artikel 7 Tegemoetkoming in de ziektekosten

Door het van toepassing verklaren van de Ziektekostenverordening kan het raadslid een beroep doen op de regeling van de tegemoetkoming in de periodieke lasten. Het kunnen beroepen op deze verordening is wel beperkt voor alleen het raadslid zelf.

Artikel 8 en 13 Onkostenvergoeding/ Mobiele telefoon

Indien de door het stadsdeel ter beschikking gestelde mobiele telefoon voor de wethouders zowel voor zakelijk als privégebruik is, komen in dat geval de privé-gesprekskosten voor rekening van het stadsdeel. Als het privé-gebruik meer dan 10% is vindt er een fiscale bijtelling plaats. Daarvoor geldt een forfaitair bedrag van € 22,69 per maand (2002). Dit forfaitaire bedrag wordt ingehouden op de bezoldiging van de wethouder zodat er geen fiscale bijtelling hoeft plaats te vinden. De fiscale regeling geldt alleen als de waarde in het economisch verkeer van het privé-gebruik van de mobiele telefoon niet meer is dan € 454 op jaarbasis (2002). Is dat wel het geval dan moet het werkelijke privé-voordeel tot het loon worden gerekend. Om deze kosten te dekken is het besluit van 27 januari 1999 teruggedraaid, te weten dat de vaste onkostenvergoeding nu komt op 100% van het bedrag van artikel 25 van het Rechtspositiebesluit wethouders in plaats van 80%.

Artikel 9 Zakelijke reiskosten

Ingevolge artikel 9 worden zakelijke reiskosten, indien gemaakt met het openbaar vervoer of met een (trein)taxi, volledig vergoed (mits in redelijkheid gemaakt) en indien gemaakt met eigen middelen van vervoer volgens het belastingvrije tarief dat ook geldt voor het rijkspersoneel.

Artikelen 11 en 15 Buitenlandse dienstreis

Bij buitenlandse dienstreizen in het stadsdeel belang kunnen aan de wethouder de in redelijkheid gemaakte werkelijke reis- en verblijfkosten worden vergoed. De tarieven in het voor het rijkspersoneel geldende Reisbesluit buitenland zijn daarbij richtsnoer. Daarbij gaat het om expliciete besluitvorming in het dagelijks bestuur over buitenlandse reizen en over uitnodigingen daartoe op kosten van derden. Maar ook om bijvoorbeeld de rekening en verantwoording achteraf (zowel inhoudelijk als financieel), het meereizen van de partner en het combineren van een dienstreis met een (direct voorafgaande of aansluitende) privé-reis. Ook raadscommissies maken wel eens in het stadsdeel belang excursies of reizen naar het buitenland. Hiervoor moet de stadsdeelraad expliciet toestemming verlenen. De reis of excursie wordt in alle gevallen door of vanwege het stadsdeel georganiseerd. Hetgeen hierboven is geschreven over buitenlandse dienstreizen van wethouders geldt mutatis mutandis ook voor buitenlandse excursies en reizen van raadscommissies. Voor degenen die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.

Artikel 14 vergoeding voor het bijwonen van commissievergaderingen

In dit artikel is het presentiegeld voor leden van de commissies van advies geregeld. Deze bepaling geldt niet voor raadsleden en wethouders die in de commissie zitten. Hun vergoeding is al geregeld in de rechtspositiebesluiten en elders in deze verordening. Uitgezonderd zijn verder onder meer ambtenaren en bestuurders die in die hoedanigheid in de commissie zitting hebben. Uitgezonderd zijn tenslotte vertegenwoordigers van belangengroepen e.d. tenzij ze lid zijn van de commissie. In het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is het maximale bedrag aangegeven. In artikel 14, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit is de hoogte van de vergoeding bepaald op het maximale bedrag. Het bedrag van het presentiegeld is geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van het indexcijfer CAO lonen overheid voor volwassenen, inclusief bijzondere beloningen. Hiervoor is in het stadsdeel geen nadere besluitvorming nodig omdat het bedrag van het presentiegeld is gekoppeld aan het maximumbedrag dat de minister van BZK jaarlijks bijstelt. In de Verordening tot regeling van de vergoeding aan leden van commissies die geen raadslid zijn van 27 januari 1999 zijn bepalingen hieromtrent opgenomen.

Artikel 16 De procedure van declaratie

In artikel 16 zijn de twee wijzen van betaling aangegeven. In de artikelen 17 en 18 is vervolgens aangegeven in welke gevallen welke betalingswijze aan de orde is en welke procedurevoorschriften in achtgenomen moeten worden.