Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Nieuw-West

Algemene Subsidieverordening Stadsdeel Osdorp 2001

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Nieuw-West
Officiële naam regelingAlgemene Subsidieverordening Stadsdeel Osdorp 2001
CiteertitelAlgemene Subsidieverordening Stadsdeel Osdorp 2001
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerpFinanciën

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-12-200801-10-2009nieuwe regeling

18-12-2008

Westerpost, editie 3, 10 december 2008

Westerpost, editie 3, 10 december 2008

Tekst van de regeling

Algemene Subsidieverordening Stadsdeel Osdorp 2001

Hfdst.1 Algemene Subsidieverordening Stadsdeel Osdorp 2001
1.1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
  • In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. de subsidie: een subsidie als bedoeld in art. 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), te weten "de aanspraak op financiële middelen, door het bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten";

  • b. de budgetsubsidie: een subsidie, waarbij de subsidieverstrekker de activiteiten die met de subsidie worden verricht inhoudelijk wil sturen op prestaties en resultaat;

  • c. de exploitatiesubsidie: een subsidie waarbij de subsidieverstrekker de activiteiten die met de subsidie worden verricht tot stand wil brengen dan wel in stand wil houden, door bij te dragen in het exploitatietekort, zonder inhoudelijk op prestaties of resultaat te sturen;

  • d. de investeringssubsidie: een subsidie in de stichtingskosten of in de kosten ten behoeve van herstel, verbouwing en uitbreiding van gebouwen of inrichtingen;

  • e. de waarderingssubsidie: een van de exploitatieresultaten onafhankelijke subsidie, bedoeld om een bepaalde activiteit aan te moedigen of te ondersteunen;

  • f. de eenmalige subsidie: een subsidie ten behoeve van een activiteit, die verricht wordt in het jaar waarin de subsidieaanvraag wordt gedaan;

  • g. de subsidieverlening: het toekennen van subsidie voor een bepaalde activiteit (ingevolge afdeling 4.2.3 Awb), waardoor de aanvrager een aanspraak krijgt op financiële middelen, mits hij daadwerkelijk de gesubsidieerde activiteit verricht en zich aan de eventueel aan hem opgelegde verplichtingen houdt;

  • h. de subsidievaststelling: het definitief beslissen dat de aanvrager subsidie ontvangt (ingevolge afdeling 4.2.5 Awb) ter hoogte van een bepaald bedrag, hetgeen het Dagelijks Bestuur tot uitbetaling verplicht;

  • i. de directe subsidievaststelling: het vaststellen van de subsidie voor de aanvang van het subsidietijdvak, zonder dat er voorafgaand een subsidieverlening plaatsvindt;

  • j. de subsidieverstrekking: de verzamelterm voor het toekennen van subsidie, in de vorm van subsidieverlening (zie onder g) of van directe subsidievaststelling (zie onder i)

  • k. het activiteitenplan: een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen, en dat tevens de beoogde effecten, de relatie met het stadsdeelbeleid en -per activiteit of cluster van activiteiten- de daarmee benodigde personele en materiële middelen aangeeft;

  • l. de reserve: het eigen vermogen van de subsidieaanvrager niet zijnde een voorziening, zoals bedoeld in dit artikel onder m;

  • m. de voorziening: een voorziening als bedoeld in art. 374, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, voorzover deze tijdens het overleg, als bedoeld in art. 15, als zodanig door het Dagelijks Bestuur aangemerkt;

  • n. het subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens deze verordening;

  • o. de gelieerde rechtspersoon: een rechtspersoon die voornamelijk dient ter financiële ondersteuning of buffer van de subsidieaanvrager, tot uitdrukking komend in een of meerdere van de volgende kenmerke

    • 1.

      een rechtspersoon waaraan in het verleden door de subsidieaanvrager een groter bedrag dan 500 Euro om niet ter beschikking is gesteld, waarover de subsidieaanvrager op enig moment weer de beschikking kan krijgen;

    • 2.

      een rechtspersoon ten aanzien waarvan de subsidieaanvrager een beslissende invloed heeft op de besteding van de middelen dan wel invloed heeft op de benoeming van één of meer bestuursleden;

    • 3.

      een rechtspersoon, die statutaire bepalingen kent op grond waarvan bij liquidatie gelden aan de subsidieaanvrager kunnen toevloeien;

    • 4.

      een rechtspersoon, waarbij statutair bepaald is dat deze mede ten doel heeft de subsidieaanvrager financieel te ondersteunen.

  • p. de Stadsdeelraad: de Stadsdeelraad van Osdorp

  • q. het Dagelijks Bestuur: het Dagelijks Bestuur van de Stadsdeelraad Osdorp

Artikel 2 Reikwijdte subsidieverordening
  • 1. Deze verordening is van toepassing op de door het stadsdeel Osdorp te verstrekken subsidies voor activiteiten op het terrein van welzijn, cultuur, onderwijs, sport, sociale activering, sociale veiligheid, wijkontwikkeling en sociaal-economische vernieuwing in of ten behoeve van de ingezetenen van Osdorp.

  • 2. De Stadsdeelraad kan bepalen, dat deze verordening niet of slechts ten dele van toepassing is op bepaalde subsidies dan wel groepen van subsidies voor activiteiten in of ten behoeve van de ingezetenen van Osdorp.

  • 3. De Stadsdeelraad kan voor groepen van subsidies een bijzondere regeling vaststellen.

Artikel 3 Subsidiebudget en -plafond
  • 1. De Stadsdeelraad stelt jaarlijks in het kader van de begrotingsbehandeling de budgetten vast die voor subsidiëring beschikbaar zijn.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur kan jaarlijks een subsidieplafond instellen voor bepaalde subsidies, dan wel soorten van subsidies.

Artikel 4 Bevoegdheid tot subsidieverstrekking en aangaan uitvoeringsovereenkomst
  • 1. Het Dagelijks Bestuur is bevoegd tot het verstrekken van subsidies, indien en voorzover de voor de subsidie benodigde gelden in de stadsdeelbegroting zijn gereserveerd.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur is bevoegd om, ter uitvoering van de beschikking tot het verstrekken van subsidie, een overeenkomst te sluiten ingevolge artikel 4:36 Awb.

Artikel 5 Weigeringsgronden
  • 1. De subsidieverstrekking kan naast de in art. 4:25 en art. 4:35 Awb genoemde gevallen geweigerd worden indien gegronde redenen bestaan aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op het stadsdeel of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van Osdorp;

    • b.

      de gelden niet of in onvoldoende mate zullen worden besteed voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    • c.

      de gelden niet doelmatig en doeltreffend zullen worden besteed;

    • d.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    • e.

      de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken.

  • 2. Geen subsidie wordt verstrekt, indien doelstellingen, activiteiten, statuten of reglementen van de aanvrager dan wel het beoogde gebruik van de subsidie aantoonbare discriminatie oplevert wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, burgerlijke staat, seksuele gerichtheid, leeftijd of op welke grond dan ook. Onder discriminatie wordt in dit verband niet begrepen onderscheid ter opheffing van maatschappelijke achterstand.

1.2. Algemene verplichtingen van de subsidieontvanger
Artikel 6 Rechtspersoonlijkheid
  • 1. Alleen subsidieaanvragers met volledige rechtspersoonlijkheid kunnen voor subsidie in aanmerking komen.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur kan in bijzondere gevallen subsidie verstrekken aan subsidieaanvragers die geen volledige rechtspersoonlijkheid bezitten of aan natuurlijke rechtspersonen.

Artikel 7 Toestemming van het Dagelijks Bestuur nodig
  • 1. De subsidieontvanger heeft de toestemming van het Dagelijks Bestuur nodig voor:

    • a.

      het verlaten van een gemeentelijk pand, indien dit pand voor de activiteiten wordt gebruikt;

    • b.

      het oprichten van dan wel deelnemen in een rechtspersoon;

    • c.

      het wijzigen van de statuten;

    • d.

      het aangaan van overeenkomsten waarbij de subsidieontvanger zich verbindt tot zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij hij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;

    • e.

      het aangaan van overeenkomsten gericht op het verstrekken van geldleningen;

    • f.

      het cederen of het in zekerheid overdragen van geldvorderingen;

    • g.

      het om niet ter beschikking stellen van middelen aan derden.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur kan bepalen dat de subsidieontvanger de toestemming van het Dagelijks Bestuur nodig heeft voor het vaststellen of wijzigen van tarieven voor door de subsidieontvanger in de gewone uitoefening van zijn gesubsidieerde activiteiten te verrichten prestaties.

  • 3. Op de beslissing van het Dagelijks Bestuur is art. 4:71, tweede, derde en vierde lid Awb van toepassing.

  • 4. Het Dagelijks Bestuur kan voorschriften stellen inzake de financiële vergoeding van bestuursleden van de subsidieontvanger.

Artikel 8 Kennisgeving van wijzigingen
  • De subsidieontvanger stelt het Dagelijks Bestuur onverwijld op de hoogte van:

    • a.

      het voornemen tot ontbinden van de rechtspersoon;

    • b.

      (het voornemen tot het doen van aangifte tot) zijn faillissement of (het aanvragen van) zijn surséance van betaling;

    • c.

      de verstrekking van subsidie door een of meer andere bestuursorganen, zoals bedoeld in art. 14, derde lid.

Artikel 9 Restitutie vermogensvorming
  • 1. De subsidieontvanger is een vergoeding aan het Stadsdeelbestuur verschuldigd voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, indien sprake is van de in art. 4:41, tweede lid Awb genoemde gevallen.

  • 2. Indien de subsidieontvanger zijn inkomsten geheel of in overwegende mate ontleent aan de subsidie, wordt de maximale vergoeding verstrekt.

  • 3. Indien het tweede lid niet van toepassing is, wordt de hoogte van de vergoeding bepaald naar evenredigheid van de hoogte van het subsidiebedrag op het totaal van de inkomsten.

  • 4. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.

  • 5. Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijke deskundige.

Artikel 10 Toegankelijkheid accommodaties
  • Indien activiteiten uitgevoerd worden in een accommodatie wordt van de subsidieontvanger verwacht dat deze accommodatie mede bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar is voor lichamelijk gehandicapten.

Artikel 11 Democratisering en emancipatoir personeelsbeleid
  • 1. Van de subsidieontvanger wordt verwacht dat het personeel en de vrijwilligers, alsmede degenen ten behoeve van wie activiteiten worden georganiseerd, in de gelegenheid gesteld worden invloed uit te oefenen op het beleid ten aanzien van de activiteiten.

  • 2. De subsidieontvanger past een klachtenregeling toe voor de deelnemers aan de activiteiten.

  • 3. Van de subsidieontvanger wordt verwacht dat deze in het personeelsbeleid bijzondere aandacht besteedt aan de kansen van vrouwen, leden van etnische minderheden en lichamelijk gehandicapten.

Artikel 12 Administratie en onderzoek
  • 1. De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan.

  • 2. De subsidieontvanger dient medewerking te verlenen aan onderzoeken, die door het Dagelijks Bestuur nodig worden geacht. De medewerking strekt zover als redelijk en naar omstandigheden mogelijk is.

Artikel 13 Verzekering
  • 1. De subsidieontvanger is verplicht de bezittingen, in dienst zijnd personeel en bij de activiteiten betrokken vrijwilligers te verzekeren tegen schade en het risico van wettelijke aansprakelijkheid en ongevallen.

  • 2. Deze verplichting geldt niet voor de ontvanger van een waarderingssubsidie, ingevolge hoofdstuk 6.

1.3 Budgetsubsidies
Artikel 14 Subsidieaanvraag
  • 1. Een aanvraag voor subsidie dient voor 1 april van het jaar voorafgaand aan de periode ten behoeve waarvan subsidie wordt gevraagd schriftelijk bij het Dagelijks Bestuur ingediend te worden.

  • 2. Bij de indiening van de aanvraag dienen in ieder geval overgelegd te worden:

    • a.

      een activiteitenplan, met een motivering die kan worden getoetst aan het beleid terzake en aan de in art. 5 genoemde gronden;

    • b.

      een begroting, omvattende een overzicht van alle voor het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven van de subsidieaanvrager, voorzover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, en waarbij de inkomsten en kosten gespecificeerd zijn per activiteit of cluster van activiteiten; verder geeft de begroting een (globale) vergelijking aan met de begroting van het lopende boekjaar en de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar, voorafgaand aan het lopende boekjaar;

    • c.

      een plan, waarin aangegeven wordt welke voorzieningen de subsidieaanvrager meent te moeten treffen, voor welke doeleinden deze moeten dienen en tot welk bedrag zij deze wenst te vormen;

    • d.

      de balans van het voorafgaande jaar met toelichting;

    • e.

      een opgave van met de instelling gelieerde rechtspersonen alsmede van de aard van de betrekking met die rechtspersonen.

  • 3. Voorzover de subsidieaanvrager voor dezelfde (of vergelijkbare) activiteiten tevens subsidie heeft aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

  • 4. Het Dagelijks Bestuur kan modellen c.q. richtlijnen vaststellen voor de bescheiden, zoals bedoeld in het tweede lid.

  • 5. Bij een eerste subsidieaanvraag legt de subsidieaanvrager tevens over:

    • a.

      een afschrift van de statuten en de reglementen die de inrichting van de werkzaamheden regelen;

    • b.

      het adres van de subsidieaanvrager;

    • c.

      een actuele opgave van de bestuurssamenstelling;

    • d.

      de inschrijving bij de registers van de Kamer van Koophandel.

  • 6. Een wijziging van de in het vijfde lid genoemde gegevens wordt onverwijld ter kennisneming gebracht aan het Dagelijks Bestuur.

  • 7. Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend kan het Dagelijks Bestuur besluiten deze niet ontvankelijk te verklaren.

  • 8. Het Dagelijks Bestuur kan in bijzondere omstandigheden te zijner beoordeling van het in dit artikel gestelde afwijken; en kunnen ook andere dan in het tweede lid genoemde gegevens vragen teneinde de subsidieaanvraag te kunnen toetsen.

Artikel 15 Overleg
  • 1. Het Dagelijks Bestuur treedt in overleg met de subsidieaanvrager teneinde tot overeenstemming te komen omtrent de gewenste activiteiten en prestaties en de overige subsidieverplichtingen, tenzij van het overleg met goedvinden van de subsidieaanvrager wordt afgezien.

  • 2. Leidt zulks niet tot overeenstemming dan meldt het Dagelijks Bestuur de afwijkende opvatting van de subsidieaanvrager aan de Stadsdeelraad en geeft gemotiveerd aan waarom hij die opvatting niet deelt.

Artikel 16 Subsidieverstrekking: directe vaststelling of verlening
  • 1. De beschikking inzake directe subsidievaststelling, dan wel subsidieverlening ingevolge het derde lid, wordt gegeven binnen zes weken na vaststelling van de Stadsdeelbegroting, doch uiterlijk 31 december van het jaar, voorafgaand aan het subsidiejaar.

  • 2. In de subsidiebeschikking wordt aangegeven welk bedrag voor welke activiteit(en) wordt verstrekt, voor welk tijdvak en met welke verplichtingen.

  • 3. In de subsidiebeschikking kan bepaald worden dat na afloop van het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend, vaststelling van de subsidie plaatsvindt. In dat geval wordt bij de subsidieverlening tevens bepaald op welke wijze en naar welke maatstaven de vaststelling plaatsvindt.

Artikel 17 Voldoende gelden
  • 1. Gelet op het gestelde in art. 5, eerste lid, onder e, vindt subsidieverstrekking niet of slechts gedeeltelijk plaats indien er sprake is van een aanwezige reserve, die meer bedraagt dan 10 % van het gevraagde subsidiebedrag.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur kan besluiten, in tegenstelling tot hetgeen bepaald is in het eerste lid, toch tot subsidiëring over te gaan, indien de aanwezige reserve de 10 % overschrijdt.

  • 3. Onder reserve, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt onder meer verstaan de reserve van door het Dagelijks Bestuur nader aan te wijzen gelieerde rechtspersonen.

Artikel 18 Meerjarige subsidie
  • 1. Met toestemming van de Stadsdeelraad kan het Dagelijks Bestuur voor een langer tijdvak dan een jaar subsidie verstrekken.

  • 2. Indien van deze bevoegdheid gebruik wordt gemaakt, wordt in de subsidiebeschikking aangegeven op welk bedrag de subsidieaanvrager voor ieder jaar recht heeft dan wel op welke wijze het toegekende bedrag jaarlijks geïndexeerd wordt.

Artikel 19 Uitbetaling
  • 1. In de subsidiebeschikking wordt aangegeven op welke wijze tot uitbetaling van de subsidie zal worden overgegaan of voorschotten worden gegeven.

  • 2. Indien het stadsdeel huisvesting aan de subsidie-ontvanger verhuurt, kan de subsidie dan wel het daarop uit te betalen voorschot worden verminderd met de verschuldigde huur.

  • 3. Tot uitbetaling van een subsidie wordt niet overgegaan dan nadat de subsidieaanvrager schriftelijk verklaard heeft met de gestelde verplichtingen in te stemmen.

  • 4. Het in het derde lid bepaalde is niet van toepassing indien door de subsidieaanvrager bezwaar gemaakt wordt tegen de subsidieverstrekking. Alsdan kan het Dagelijks Bestuur toch tot gehele of gedeeltelijke uitbetaling of geven van voorschotten, overgaan niettegenstaande het feit, dat de subsidieaanvrager nog geen verklaring als bedoeld in het derde lid heeft afgegeven, zolang nog niet onherroepelijk op de bezwaren is beslist.

  • Bijzondere verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 20 Tussentijdse rapportage
  • 1. Bij de beschikking tot verstrekken van de subsidie kan het Dagelijks Bestuur bepalen dat de subsidieontvanger verslag uitbrengt omtrent de voortgang van de activiteiten in de eerste zes maanden van het jaar en een prognose geeft voor de tweede zes maanden. Indien de voortgang van de uitvoering van de activiteiten c.q. de realisatie van de prestaties niet correspondeert met de planning, wordt door de subsidieontvanger aangegeven op welke wijze realisatie van het activiteitenplan alsnog zal worden bereikt.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur kan aangeven in welke vorm deze rapportage dient plaats te vinden.

  • 3. Art. 4:70 Awb is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 21 Jaarverslag
  • 1. Een financieel verslag, een activiteitenverslag en een verantwoording van de overige subsidieverplichtingen dienen uiterlijk 1 april van het jaar volgend op het subsidiejaar te worden ingediend, conform daartoe door het Dagelijks Bestuur vastgestelde richtlijnen, met dien verstande dat gebruik kan worden gemaakt van de in het vierde lid genoemde mogelijkheid.

  • 2. Het financieel verslag ingevolge het tweede lid omvat de balans en de exploitatierekening conform art. 4:76, tweede, derde, vierde en vijfde lid Awb, en waarbij dezelfde indeling wordt gehanteerd als in de begroting.

  • 3. Op het activiteitenverslag is art. 4:80 Awb van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Desgewenst kan de subsidieontvanger een voorlopig financieel verslag en activiteitenverslag uitbrengen voor 1 april van het jaar volgend op het subsidiejaar. Indien gebruik wordt gemaakt van deze mogelijkheid dient de instelling het definitieve financiële verslag en activiteitenverslag uiterlijk uit te brengen op 1 juli van het jaar volgend op het subsidiejaar.

  • 5. Indien de subsidieontvanger op jaarbasis een subsidie van 20.000 Euro of meer ontvangt, dient het financieel verslag uiterlijk op 1 juli van het jaar volgend op het subsidiejaar voorzien te zijn van een getrouwheidsverklaring van een accountant als bedoeld in art. 393, vijfde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Art. 4:78 Awb is van overeenkomstige toepassing.

  • 6.Het Dagelijks Bestuur kan bepalen dat het onderzoek en de getrouwheidsverklaring van de accountant ingevolge het vorige lid, zich ook uitstrekt tot de verantwoording van de activiteiten en de prestaties zoals weergegeven in het activiteitenverslag en overige aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 22 Subsidievaststelling
  • 1. Indien er sprake is van een subsidieverlening ingevolge art. 16, derde lid, dient de subsidieontvanger voor 1 april na afloop van het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend, een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in. Indien er sprake is van toepassing van art. 21, vierde lid, wordt als uiterste datum, 1 juli gehanteerd.

  • 2. Art. 21 is dan van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Het Dagelijks Bestuur stelt binnen 20 weken de subsidie overeenkomstig de subsidieverlening vast.

  • 4. De subsidie kan naast de gevallen, vermeld in art. 4:46, tweede en derde lid Awb, lager worden vastgesteld, indien:

    • a.

      is gebleken, dat de subsidie aan andere activiteiten is besteed dan waarvoor zij is aangevraagd, dan wel toegekend;

    • b.

      de subsidieontvanger niet of niet voldoende overeenkomstig zijn doelstellingen werkzaam is en hierin ondanks ontvangen schriftelijke waarschuwing geen verandering brengt;

    • c.

      de subsidieontvanger kennelijk een financieel wanbeleid voert.

Artikel 23 Controle
  • 1. Het Dagelijks Bestuur is bevoegd controle uit te oefenen op de getrouwheid van de in de art. 20, 21 en 22 bedoelde verslagen.

  • 2. De subsidieontvanger is verplicht door het Dagelijks Bestuur aangewezen ambtenaren of toezichthouders inzage te geven in haar boeken en andere zakelijke bescheiden en deze desgewenst te verstrekken en toegang te verlenen tot haar gebouwen voorzover de in het eerste lid genoemde controle dat vereist.

1.4 Exploitatiesubsidies
Artikel 24 Subsidieaanvraag
  • 1. Een aanvraag voor subsidie dient voor 1 april van het jaar voorafgaand aan het jaar ten behoeve waarvan subsidie wordt gevraagd schriftelijk ingediend te worden.

  • 2. Bij de indiening van de in het eerste lid bedoelde aanvraag dienen in ieder geval overgelegd te worden:

    • a.

      een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      een begroting, omvattende een overzicht van alle voor het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven van de subsidieaanvrager, voorzover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd; verder geeft de begroting een (globale) vergelijking aan met de begroting van het lopende boekjaar en de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar, voorafgaand aan het lopende boekjaar;

    • c.

      art. 14, tweede lid onder c, d en e, en derde tot en met achtste lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 25 Subsidieverlening , -vaststelling en bevoorschotting
  • 1. De beschikking inzake subsidieverlening, wordt gegeven binnen zes weken na vaststelling van de Stadsdeelbegroting, doch uiterlijk 31 december van het jaar, voorafgaand aan het subsidiejaar.

  • 2. De subsidie wordt op basis van het exploitatieresultaat van de activiteiten, zoals opgenomen in de subsidie-aanvraag, vastgesteld binnen de toegestane subsidiabele kosten.

  • 3. De artikelen 19, eerste lid, art. 21, eerste, vierde tot en met zesde lid, 22 en 23 zijn van overeenkomstige toepassing.

1.5 Investeringssubsidies
Artikel 26 Subsidieaanvraag
  • 1. Een aanvraag voor subsidie dient voor 1 april van het jaar voorafgaand aan het jaar dat de investering plaats vindt schriftelijk ingediend te worden.

  • 2. Bij de indiening van de in het eerste lid bedoelde aanvraag dienen in ieder geval overgelegd te worden:

    • a.

      een kostenspecificatie of -raming van de voorgenomen investering;

    • b.

      een plan tot financiering van de investering en de raming van de gevolgen voor de exploitatie, die uit de investering voortvloeien;

    • c.

      een beschrijving hoe de investering past binnen het beleid van het Stadsdeel Osdorp en op welke wijze activiteiten zullen plaatsvinden in het gebouw of op het terrein;

    • d.

      art. 14, tweede lid onder d en e, en derde tot en met achtste lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 27 Subsidieverlening , -vaststelling en bevoorschotting
  • 1. De beschikking inzake subsidieverlening, wordt gegeven binnen zes weken na vaststelling van de Stadsdeelbegroting, doch uiterlijk 31 december van het jaar, voorafgaand aan het jaar dat de investering plaatsvindt.

  • 2. Bij de subsidieverlening wordt bepaald tot wanneer de subsidieontvanger de aanvraag tot vaststelling van de subsidie indient. De subsidie wordt vastgesteld binnen de toegestane subsidiabele kosten.

  • 3. De artikelen 19, eerste lid, 21, eerste, vierde tot en met zesde lid, 22 en 23 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 28 Subsidieaanvraag
  • 1. Een aanvraag voor subsidie dient voor 1 juni van het jaar voorafgaand aan het jaar ten behoeve waarvan subsidie wordt gevraagd schriftelijk ingediend te worden.

  • 2. Bij de indiening van de in het eerste lid bedoelde aanvraag dienen in ieder geval overgelegd te worden:

    • a.

      een summier activiteitenplan;

    • b.

      een begroting, omvattende een overzicht van alle voor het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven van de subsidieaanvrager, voorzover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • c.

      de balans van het voorafgaande jaar met toelichting.

  • 3. Art. 14, tweede lid onder d en e, en derde tot en met achtste lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 29 Directe subsidievaststelling en -uitbetaling
  • 1. De beschikking inzake directe subsidievaststelling wordt gegeven binnen zes weken na vaststelling van de Stadsdeelbegroting, doch uiterlijk 31 december van het jaar, voorafgaand aan het subsidiejaar. Art. 18 is van overeenkomstige toepassing.

  • 2. In de subsidiebeschikking kan worden bepaald dat de subsidieontvanger binnen tien weken na afloop van de activiteiten of van het subsidiejaar waarvoor de subsidie is verstrekt, een summier schriftelijk verslag uitbrengt omtrent het verloop van de activiteit dan wel de besteding van de subsidie. Art. 23 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 30 Uitzondering op bijzondere verplichtingen van de subsidieontvanger
  • Art. 7 en 9 zijn niet van toepassing.

1.7. Eenmalige subsidies
Artikel 31 Subsidieaanvraag
  • 1. De aanvraag dient uiterlijk 16 weken voordat met de activiteit wordt gestart te worden ingediend.

  • 2. Bij de indiening van de in het eerste lid bedoelde aanvraag dienen in ieder geval overgelegd te worden:

    • a.

      een activiteitenplan;

    • b.

      een begroting, omvattende een overzicht van alle geraamde inkomsten en uitgaven van de subsidieaanvrager, voorzover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 3. Art. 14, tweede lid onder d en e, en derde tot en met achtste lid is van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Een subsidieaanvraag voor een eenmalig subsidie, afkomstig van een aanvrager aan wie al een budgetsubsidie is verstrekt voor het betreffende jaar, wordt niet in behandeling genomen, ook al betreft het andere activiteiten.

  • 5. Toepassing van het 4de lid is niet aan de orde, indien de subsidieaanvraag op instigatie van het stadsdeelbestuur plaatsvindt.

Artikel 32 Directe subsidievaststelling of -verlening en -uitbetaling
  • 1. De beschikking inzake directe subsidievaststelling dan wel subsidieverlening ingevolge het derde lid, wordt gegeven binnen 12 weken nadat de aanvraag is ontvangen.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur kan verplichten dat na afloop van de activiteit binnen een nader te bepalen termijn de subsidieontvanger een financieel en een activiteitenverslag indient. Art. 21 kan van overeenkomstige toepassing worden verklaard.

  • 3. In de subsidiebeschikking kan bepaald worden dat binnen 16 weken na afloop van de activiteit waarvoor de subsidie is verleend, vaststelling van de subsidie plaatsvindt. In dat geval wordt bij de subsidieverlening tevens bepaald op welke wijze en naar welke maatstaven de vaststelling plaatsvindt. De subsidie wordt vastgesteld binnen de toegestane subsidiabele kosten. Art. 22, derde en vierde lid, is dan van overeenkomstige toepassing.

  • 4. De artikelen 19, eerste lid, en 23 zijn van overeenkomstige toepassing.

1.8 Slotbepalingen; voorlopige voorziening
Artikel 33 Ontheffing
  • 1. Het Dagelijks Bestuur kan in individuele gevallen van een of meer verplichtingen van deze verordening ontheffing verlenen.

  • 2. In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, kan het Dagelijks Bestuur een voorlopige voorziening treffen.

Artikel 34 Overgangsbepaling
  • Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening verstrekt zijn, blijven de bepalingen zoals opgenomen in de Algemene Subsidieverordening Stadsdeel Osdorp, zoals vastgesteld bij besluit van 30 maart 1983 en gewijzigd bij besluit van 5 november 1985, en in de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 1998 van toepassing.

Artikel 35 Inwerkingtreding en evaluatie
  • 1.Deze verordening treedt in werking op 1 april 2001, en zal van toepassing zijn op de subsidies die worden aangevraagd voor het subsidiejaar 2002.

  • Indien de subsidieaanvrager bij de aanvraag van subsidie voor het jaar 2002 nog niet voldaan heeft aan het overleggen van alle bescheiden, zoals bedoeld in art. 14, wordt acht weken respijt gegund om de ontbrekende bescheiden te overleggen.

  • 2. De evaluatie als bedoeld in art. 4:24 Algemene wet bestuursrecht zal plaatsvinden in het jaar 2005. Het Dagelijks Bestuur doet verslag van de resultaten daarvan en bepaalt de wijze waarop dit verslag wordt gepubliceerd

Artikel 36 Citeertitel
  • Deze verordening kan aangehaald worden als "Algemene Subsidieverordening Stadsdeel Osdorp 2001".