Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Nieuw-West

Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften stadsdeel Osdorp

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Nieuw-West
Officiële naam regelingVerordening behandeling bezwaar- en beroepschriften stadsdeel Osdorp
CiteertitelVerordening behandeling bezwaar- en beroepschriften stadsdeel Osdorp
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerpBestuurlijke organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften stadsdeel Osdorp is met ingang van 21 oktober 2010 vervangen door de Verordening bezwaarschriftencommissie Nieuw-West.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-05-199721-10-2010nieuwe regeling

02-05-1997

Westerpost - Haarlemmermeers weekblad, editie 3, 1 mei 1997

Westerpost - Haarlemmermeers weekblad, editie 3, 1 mei 1997

Tekst van de regeling

Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften stadsdeel Osdorp

HOOFDSTUK I BEGRIPSBEPALINGEN
Artikel 1
  • In deze verordening wordt verstaan onder:

    beroepsorgaan: bestuursorgaan dat dient te beslissen op een beroepschrift;

    commissie: vaste commissie van advies voor de bezwaar- en beroepschriften;

    verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

    wet: wet van 4 juni 1992 (Staatsblad 1992, 315) houdende algemene regels van bestuursrecht (Algemene wet bestuursrecht, afgekort Awb);

    indiener: degene die tegen een besluit van het bestuursorgaan een beroep- of bezwaarschrift heeft ingediend;

    kamer: een afdeling van de commissie, belast met de behandeling van een bepaalde categorie beroep- en bezwaarschriften.

HOOFDSTUK II DE COMMISSIE VOOR BEZWAAR- EN BEROEPSCHRIFTEN
Artikel 2 Inleidende bepaling
  • 1. Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op gemaakte bezwaren en ingestelde administratieve beroepen als bedoeld n artikel 1:5 van de wet.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur kan ten aanzien van bepaalde besluiten bepalen dat de daartegen in te dienen bezwaar- en beroepschriften niet door de commissie zullen worden behandeld.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie
  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter en ten minste drie leden, die allen worden benoemd door het Dagelijks Bestuur.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur benoemt overeenkomstig het eerste lid een genoegzaam aantal plaatsvervangende leden. Ten aanzien van hen zijn de voor de leden gegeven bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4 De voorzitter
  • De (plaatsvervangend) voorzitter van de commissie maakt geen deel uit van en is niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan dat de gevraagde beslissing dient te nemen.

Artikel 5 Kamers van de commissie
  • 1. De commissie heeft twee kamers, die elk afzonderlijke belast worden met de behandeling van bezwaar- en beroepschriften.

  • 2. Kamer 1 is belast met de behandeling van alle bezwaar- en beroepschriften tenzij uitdrukkelijk kamer 2 bevoegd is.

  • 3. Kamer 2 is belast met de behandeling van bezwaarschriften gericht tegen besluit die gegrond zijn op de Ambtenarenwet, het Ambtenarenreglement Amsterdam, de daarin genoemde verordeningen, alsmede de krachtens het Ambtenarenreglement Amsterdam en die verordening gegeven uitvoeringsbesluiten.

  • 4. Kamer 1 bestaat uit drie leden, te weten een voorzitter, zijnde de voorzitter van de commissie alsmede twee andere leden, aan te wijzen uit de commissie.

    Kamer 2 bestaat uit 3 leden, te weten, de plaatsvervangend voorzitter van de commissie en twee andere leden, aan te wijzen uit de commissie.

  • 5. Op de werkwijze van de kamers van de commissie is het bepaalde in deze verordening zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing. Voor voorzitter van de commissie wordt dan gelezen voorzitter van de kamer en voor de secretaris van de commissie, secretaris van de kamer.

Artikel 6 Secretaris
  • De secretaris van de commissie is lid van de commissie en wordt door het Dagelijks Bestuur aangewezen. Het Dagelijks Bestuur wijst tevens een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

Artikel 7 Zittingsduur
  • 1. De (plaatsvervangend) voorzitter wordt voor een periode van 4 jaar benoemd.

  • 2. De (plaatsvervangend) voorzitter kan op ieder moment ontslag nemen.

  • 3. De aftredende (plaatsvervangend) voorzitter blijft zijn functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

HOOFDSTUK III DE PROCEDURE
Artikel 8 Ingediend bezwaar- of beroepschrift
  • 1. Op het ingediende bezwaar- of beroepschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het bezwaar- of beroepschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

  • 3. Bij het bericht van ontvangst als bedoeld in artikel 6:14 van de wet wordt vermeld dat een commissie over het bezwaar of beroep zal adviseren.

Artikel 9 Overdracht bevoegdheden
  • De bevoegdheden ingevolge de artikelen

    - 2:1, tweede lid,

    - 6:6, voor wat betreft het de indiener stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van het niet voldoen aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 van de wet, kan worden hersteld,

    - 6:17, voor zover het betreft de verzending van stukken tijdens de behandeling door de commissie,

    - 7:4, tweede lid,

    - 7:6, vierde lid,

    - 7:18, tweede en zesde lid, en

    - 7:20, vierde lid van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie. De secretaris is bevoegd genoemde werkzaamheden namens de voorzitter uit te voeren.

Artikel 10 Vooronderzoek
  • 1. De voorzitter alsmede de secretaris zijn in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaar- of beroepschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

  • 2. De voorzitter alsmede de secretaris kunnen uit eigen beweging of op verlangen van de kamer bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en dezen zo nodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het Dagelijks Bestuur vereist.

Artikel 11 Hoorzitting
  • 1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zicht door de commissie te doen horen.

  • 2. De voorzitter beslist over de toepassing van de artikelen 7:3 en 7:17 van de wet.

  • 3. Indien de voorzitter op grond van de in het tweedelid genoemde artikelen besluit van het horen af te zien doet hij daarvan mededeling aan:

    • a.

      de belanghebbenden;

    • b.

      het verwerend orgaan en,

    • c.

      in geval van behandeling van een beroepschrift, het beroepsorgaan.

Artikel 12 Uitnodiging hoorzitting
  • 1. De voorzitter of namens hem de secretaris deelt de belanghebbende(n) en het verwerend orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk de plaats en het tijdstip van de hoorzitting.

  • 2. Binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan, onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3. De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval tien dagen voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden, het verwerend orgaan en in het geval van behandeling van een beroepschrift aan het beroepsorgaan meegedeeld.

  • 4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in het eerste, tweede en derde lid.

  • 5. Een gemachtigde dient ter zitting een schriftelijke en door de indiener ondertekende machtiging te overleggen, tenzij deze is ingeschreven als advocaat of procureur of als de indiener zelf met hem verschijnt.

Artikel 13 Quorum
  • Voor het houden van een zitting is vereist dat de meerderheid van het aantal leden, waaronder in ieder geval de voorzitter of zijn plaatsvervanger aanwezig is.

Artikel 14 Niet deelneming aan de behandeling
  • De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van bezwaar- of beroepschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 15 Openbaarheid zitting
  • 1. De zittingen van de commissie zijn openbaar.

  • 2. Indien gewichtige redenen aanwezig zijn die zich verzetten tegen de openbaarheid van de zitting, besluit de commissie dat de zitting plaats vindt met gesloten deuren.

  • 3. Indien belanghebbenden afzonderlijk zijn gehoord, wordt ieder van hen op de hoogte gesteld van het verhandelde tijdens het horen buiten zijn aanwezigheid.

  • 4. De voorzitter kan als geheimhouding om gewichtige redenen is geboden de toepassing van het derde lid achterwege laten.

Artikel 16 Gang van zaken tijdens hoorzitting
  • 1. De voorzitter regelt de gang van zaken tijdens de hoorzitting. De hoorzitting kan door hem worden geschorst.

  • 2. De voorzitter kan, indien de orde tijdens de zitting dat naar zijn oordeel vereist, een of meer aanwezigen de toegang tot de bijeenkomst ontzeggen, de zitting zonder hen voortzetten of de zitting staken.

Artikel 17 Schriftelijke verslaglegging
  • 1. Het verslag als bedoeld in de artikelen 7:7 en 7:21 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag houdt een korte vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en overigens ter zitting is voorgevallen.

  • 3. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

  • 5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 18 nader onderzoek
  • 1. Indien na afloop van de zitting en voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blikt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de leden van de commissie dit onderzoek houden.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3. De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de kamer een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in deze verordening, die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 19 Beraadslaging en advies
  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2. a. de commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

    b. Indien bij een stemming de stemmen staken dan beslist de stem van de voorzitter.

    c. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

  • 3. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaar- of beroepschrift.

  • 4. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 20 Uitbrengen advies
  • 1. Het schriftelijke advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 18 en eventueel door de kamer ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaar- of beroepschrift dient te beslissen.

  • 2. Indien naar het oordeel van de voorzitter de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, of artikel 7:24, tweede lid, van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing verzoekt hij het in het eerste lid bedoelde bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3. Van een besluit tot verdaging ontvangen de leden van de commissie, de belanghebbenden en in het geval van behandeling van een beroepschrift het verwerend orgaan bericht.

  • 4. Het bestuursorgaan zendt de commissie een afschrift van zijn beslissing op het bezwaar- of beroepschrift.

HOOFDSTUK IV SLOTBEPALINGEN
Artikel 21 Inwerkingtreding
  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de dag van bekendmaking. Op dat moment vervalt de verordening behandeling van bezwaar- en beroepschriften stadsdeel Osdorp van 29 juni 1994.

  • 2. De verordening bezwaarschrift- en beroepschriften stadsdeel Osdorp van 29 juni 1994 blijft haar werking behouden voor de voor de eerste dag van bekendmaking ingediende bezwaar- en beroepschriften.

Artikel 22 Citeertitel
  • Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften stadsdeel Osdorp.