Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Nijefurd

Afvalstoffenverordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Nijefurd
Officiële naam regeling Afvalstoffenverordening
Citeertitel Afvalstoffenverordening gemeente Nijefurd
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpGeen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet Milieubeheer
  2. Gemeentewet
  3. Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-02-199401-01-2013Nieuwe regeling

01-02-1994

Friso, 01-02-1994

Geen

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Nijefurd;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 januari 1994, nummer 9414001;

overwegende, dat het wenselijk is regels te stellen met betrekking tot het zich ontdoen van huishoudelijke afvalstoffen en andere categorieën van afvalstoffen, de al dan niet gescheiden inzameling van afvalstoffen en de met deze activiteiten verband houdende bescherming van het milieu;

gelet op de bepalingen van de Wet Milieubeheer, de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

vast te stellen de volgende verordening: AFVALSTOFFENVERORDENING GEMEENTE NIJEFURD 

Hoofdstuk 1 Algemene bealingen

Paragraaf 1
Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    "wet": Wet Milieubeheer;

  • b.

    "afvalstoffen": alle stoffen, preparaten of andere produkten, waarvan de houder zich - met het oog op de verwijdering daarvan - ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen;

  • c.

    "huishoudelijke afvalstoffen": afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, afvalwater en autowrakken daaronder niet begrepen, behoudens voor zover het afgegeven of ingezamelde bestanddelen van die afvalstoffen betreft, die zijn aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen;

  • d.

    "grof huisafval": huishoudelijke afvalstoffen die te groot en/of te zwaar zijn om op dezelfde wijze als andere huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst te worden aangeboden;

  • e.

    "autowrakken": motorrijtuigen op meer dan twee wielen, die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeren, in gevallen die krachtens de wet worden aangegeven;

  • f.

    "wegen": alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, de daarin liggende bruggen en duikers alsmede de tot de wegen behorende paden en bermen of zijkanten;

  • g.

    "motorrijtuigen": alle rij- of voertuigen, bestemd om anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het rij- of voertuig zelf aanwezig dan wel door elektrische energie met stroomtoevoer van elders;

  • h.

    "doelmatige verwijdering": zodanige verwijdering van afvalstoffen dat in ieder geval:

    a. de continuïteit van de verwijdering wordt gewaarborgd;

    b. de afvalstoffen (met inachtneming van artikel 10.1, Wm) op effectieve en efficiënte wijze worden verwijderd;

    c. de capaciteit aan afvalverwijderingsinrichtingen is afgestemd op het aanbod aan te verwijderen afvalstoffen;

    d. een onevenwichtige spreiding van afvalverwijderingsinrichtingen wordt voorkomen;

    e. een effectief toezicht op de verwijdering mogelijk is, en

    f. gewaarborgd is dat een inrichting voor het op of in de bodem brengen van afvalstoffen, nadat zij buiten gebruik is gesteld, geen nadelige gevolgen voor het milieu veroorzaakt;

  • i.

    "inzameldienst": de dienst bedoeld in artikel 2 van deze verordening.

Artikel 2 Inzameldienst

Als inzameldienst, belast met het ter uitvoering van de Wet en deze verordening inzamelen van afvalstoffen wordt aangewezen: BURO OPENBAAR BEHEER.

Paragraaf 2 Vergunningverlening c.a.
Artikel 3 Aanvraag vergunning of ontheffing

(vervallen)

Artikel 4 Ongenoegzaamheid van ingediende bescheiden

(vervallen)

Artikel 5 Beslissingstermijn

(vervallen)

Artikel 6 Te late indiening aanvraag
  • 1. Indien een aanvraag om vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken voor het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning benodigt, kunnen burgemeester en wethouders besluiten de aanvraag niet te behandelen, indien zij van mening zijn dat de aard van de gevraagde vergunning of ontheffing zodanig is dat voor een verantwoorde beoordeling van de aanvraag onvoldoende tijd aanwezig is.

  • 2. Voor bepaalde, door burgemeester en wethouders bij openbare kennisgeving aan te wijzen vergunningen of ontheffingen kan de in het eerste lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste acht weken.

Artikel 7 Vorm van vergunning of ontheffing

(vervallen)

Artikel 8 Herhaalde aanvraag

(vervallen)

Artikel 9 Afwijking

(vervallen)

Artikel 10 Voorschriften en beperkingen
  • 1. Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2. Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften na te komen.

Artikel 11 Persoonlijk of zakelijk karakter van de vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.

Artikel 12 Tijdsduur vergunning of ontheffing

(vervallen)

Artikel 13 Intrekking of wijziging van de vergunning of ontheffing
  • 1. De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

    • a.

      indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens blijken te zijn verstrekt;

    • b.

      indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

    • c.

      indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften niet zijn of worden nagekomen;

    • d.

      indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijnstelling, binnen een redelijke termijn.

  • 2. (vervallen)

  • 3. (vervallen)

Artikel 14 Inzage vergunning of ontheffing

De houder van een vergunning of ontheffing is verplicht deze op eerste vordering van een ambtenaar belast met de zorg voor de naleving van één of meer bepalingen van deze verordening ter inzage af te geven aan deze ambtenaar.

Artikel 15 Openbare kennisgeving

(vervallen)

Artikel 16 Termijnen

Met betrekking tot de in deze verordening genoemde termijnen is het bepaalde in de Algemene termijnenwet van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2 Het zich ontdoen van huishoudelijke afvalstoffen

Paragraaf 1
Artikel 16a Het zich ontdoen van huishoudelijke afvalstoffen uitsluiting grof huisafval

Het bepaalde in dit hoofdstuk is niet van toepassing op grof huisafval, behoudens voor zover bij artikel 35 bepaald.

Artikel 17 Overdragen of aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst
  • 1. Huishoudelijke afvalstoffen worden eenmaal per twee weken door de inzameldienst ingezameld.

  • 2. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen over te dragen of ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst.

  • 3. Het in het tweede lid gesteld verbod geldt niet voor zover burgemeester en wethouders krachtens hoofdstuk 4 van deze verordening aan anderen dan de inzameldienst vergunning hebben verleend.

Artikel 18 De dagen en tijden voor het overdragen of het aanbieden
  • 1. Burgemeester en wethouders stellen dagen en tijden vast voor het overdragen of het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst.

  • 2. Het is verboden de in het eerste lid bedoelde afvalstoffen op andere dan de krachtens dat lid vastgestelde dagen en tijden over te dragen of ter inzameling aan te bieden aan de inzameldienst.

Artikel 19 Aangewezen inzamelmiddel

Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen anders aan de inzameldienst over te dragen of ter inzameling aan te bieden dan:

  • a.

    indien van gemeentewege ten behoeve van een perceel een inzamelmiddel is verstrekt: in het van gemeentewege verstrekte inzamelmiddel;

  • b.

    indien van gemeentewege ten behoeve van een groep percelen een container is verstrekt: verpakt in een gesloten zak in de van gemeentewege verstrekte container;

  • c.

    op een andere door burgemeester en wethouders vastgestelde wijze of op een andere door burgemeester of wethouders aangewezen plaats; één en ander met inachtneming van het bij of krachtens de artikelen 20-25 bepaalde;

  • d.

    indien a, b en c niet van toepassing zijn: in vuilniszakken.

Artikel 20 Wijze van overdracht of aanbieding van huishoudelijk afval en (mini-) containers
  • 1. De vuilniszakken en -emmers of (mini-)containers moeten goed gesloten zijn.

  • 2. Bij het overdragen of ter inzameling aanbieden moet de inhoud van de vuilniszakken en de -emmers zonder uitsteeksels in de zakken en emmers zijn gepakt, zodanig dat zulks geen aanleiding kan geven tot verwondingen of het scheuren van de zakken.

  • 3. De inhoud van de zakken en emmers mag niet zwaarder zijn dan 12 kilogram, de inhoud van de mini-containers mag niet zwaarder dan 60 kilogram.

Artikel 21 Ordelijke overdracht of aanbieding van huishoudelijk afval

Het overdragen of het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen in vuilniszakken, -emmers of (mini- )containers moet ordelijk geschieden door plaatsing daarvan, op een krachtens artikel 18, eerste lid, vastgestelde inzameldag, op het voetpad, zo dicht mogelijk bij de rijweg, of, bij het ontbreken van een voetpad, aan de kant van de rijweg.

Artikel 22 Aangewezen plaats

In het belang van een doelmatige inzameling van huishoudelijke afvalstoffen kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat de vuilniszakken, -emmers of (mini-)containers overgedragen of ter inzameling aangeboden moeten worden op een door hen te bepalen plaats nabij de percelen.

Artikel 23 Verwijdering vuilnisemmer of (mini-) container

De houder van een vuilnisemmer of (mini- )container moet ervoor zorgen dat de vuilnisemmer of de (mini-)container zo spoedig mogelijk, na lediging door de inzameldienst, doch uiterlijk op het eind van een krachtens artikel 18, eerste lid, vastgestelde inzameldag, van de weg is verwijderd.

Artikel 24 Het overdragen of het aanbieden in wijkcontainers

(vervallen)

Artikel 25 Het in bijzondere gevallen overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen op afroep overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst.

Paragraaf 2 Het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen op een daartoe ter beschikking gestelde plaats
Artikel 26 Verbod achterlaten huishoudelijke afvalstoffen

Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere dagen, tijden, wijzen en plaatsen achter te laten dan bij of krachtens deze paragraaf is bepaald.

Artikel 27 Achterlaten in daartoe bestemde bakken
  • 1. Het is verboden andere huishoudelijke afvalstoffen dan van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen papier, plastic bekertjes en blikjes, niet zijnde vloeistoffen, achter te laten in daartoe van gemeentewege geplaatste of voorgeschreven bakken.

  • 2. Het is verboden glas op andere plaatsen achter te laten dan in daartoe van gemeentewege geplaatste glasbakken.

  • 3. Het is verboden papier op andere plaatsen achter te laten dan in daartoe van gemeentewege geplaatste papierbakken.

Artikel 28 Aangewezen plaats

Indien krachtens artikel 10.9, vijfde lid, van de wet een plaats binnen de gemeente is aangewezen, waar in voldoende mate gelegenheid geboden wordt huishoudelijke afvalstoffen achter te laten, stellen burgemeester en wethouders de dagen, tijden en wijzen vast waarop dit kan geschieden.

Artikel 29 Incidenteel achterlaten huishoudelijke afvalstoffen

Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen omtrent het incidenteel achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen.

Paragraaf 3 Het zich rfzonderlijk ontdoen van bijzondere categorieën van huishoudelijke afvalstoffen (gescheiden inzamling)
Artikel 30 Aanwijzing afzonderlijk ontdoen van bijzondere categorieën huishoudelijke afvalstoffen

(vervallen)

Artikel 30a Groente-, fruit- en tuinafval
  • 1. Het is, in afwijking van het in de vorige paragrafen van dit hoofdstuk bepaalde, verboden groente-, fruit- en tuinafval ander dan afzonderlijk over te dragen of aan te bieden aan de inzameldienst of achter te laten op een daartoe ter beschikking gestelde plaats.

  • 2. Door de inzameldienst wordt éénmaal per twee weken groente-, fruit- en tuinafval afzonderlijk ingezameld.

Artikel 31 Nadere regels bjzondere categorieën huishoudelijke afvalstoffen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijzen en plaatsen waarop groente-, fruit- en tuinafval kunnen worden overgedragen, aangeboden of achtergelaten.

  • 2. Het is verboden het groente-, fruit- en tuinafval over te dragen, aan te bieden of achter te laten in strijd met het krachtens het eerste lid bepaalde.

Hoofdstuk 3 Het zich ontdoen van grof huisafval

Artikel 32 Verbod ontdoen grof huisafval

Het is verboden grof huisafval op een andere wijze of plaats aan de inzameldienst over te dragen of ter inzameling aan te bieden dan bij of krachtens dit hoofdstuk is bepaald.

Artikel 33 Aanbieden en overdragen grof huisafval

Burgemeester en wethouders stellen vast op welke plaats, op welke tijden en op welke wijze grof huisvuil ter inzameling kan worden aangeboden en overgedragen aan de inzameldienst.

Artikel 34 Omvang en inhoud grof huisafval
  • 1. Een stuk grof huisafval mag bij het overdragen of het aanbieden geen grotere afmeting hebben dan 2,34 m. Kleinere stukken grof huisafval dienen zoveel mogelijk in één of meer bundels samengedrukt en -gebonden te worden overgedragen of aangeboden.

  • 2. Stukken of bundels grof huisafval mogen geen grotere inhoud hebben dan 0,5 m3 of zwaarder zijn dan 25 kg.

Artikel 35 Schakelbepaling

De artikelen 17, 25, 26, 28 en 29 zijn op het overdragen, het ter inzameling aanbieden en het achterlaten van grof huisafval van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 4 Het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de inzameldienst

Artikel 36 Inzamelverbod behoudens vergunning
  • 1. Het is aan een ander dan de inzameldienst verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders van derden afkomstige huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.

  • 2. De houder van een vergunning als bedoeld in het eerste lid moet deze tijdens het inzamelen steeds bij zich hebben en op verzoek van degenen bij wie hij inzamelt tonen.

  • 3. De vergunning wordt geweigerd indien vaststaat of met redenen is te vrezen dat het verlenen van een vergunning niet in het belang is van een doelmatige verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 36a Aanbieden aan degene die inzamelt met vergunning
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijzen en plaatsen waarop huishoudelijke afvalstoffen kunnen worden overgedragen of ter inzameling aangeboden aan degene die op grond van artikel 36 bevoegd is huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.

  • 2. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen in strijd met het krachtens het eerste lid bepaalde over te dragen of ter inzameling aan te bieden aan degene die op grond van artikel 36 bevoegd is huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.

Hoofdstuk 5 Het zich ontdoen van andere categorieën van afvalstoffen

Artikel 37 Aanwijzing andere categorieën afvalstoffen
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen van derden afkomstige andere categorieën van afvalstoffen dan huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen, die aan de inzameldienst kunnen worden overgedragen of ter inzameling aangeboden dan wel kunnen worden achtergelaten.

  • 2. Andere motorrijtuigen op meer dan twee wielen dan autowrakken, die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeren, kunnen ter verwijdering worden afgegeven. Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijzen en plaatse waarop deze motorrijtuigen kunnen worden afgegeven.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijze en plaatsen waarop de in het eerste lid bedoelde afvalstoffen aan de inzameldienst kunnen worden overgedragen, aangeboden of achtergelaten.

  • 4. Het is verboden afvalstoffen als bedoeld in het eerste lid over te dragen, aan te bieden of achter te laten in strijd met het krachtens het vorige lid bepaalde.

  • 5. Het in dit artikel bepaalde geldt niet voor zover de Wet Milieubeheer, de Destructiewet, dan wel een provinciale verordening van toepassing is.

Artikel 38 Inzameling door derden
  • 1. Het is aan anderen dan de inzameldienst verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders krachtens artikel 37, eerste lid aangewezen afvalstoffen in te zamelen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen aan de in het vorige lid bedoelde vergunning voorschriften verbinden ter bescherming van het milieu.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde vergunning wordt in ieder geval geweigerd indien vaststaat of met redenen valt te vrezen dat het verlenen van een vergunning niet in het belang is van een doelmatige verwijdering van deze afvalstoffen.

Artikel 39 Meldingsplicht
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen afvalstoffen aanwijzen waarvoor geldt dat het verboden is deze aan anderen dan de inzameldienst af te geven zonder dit vooraf bij burgemeester en wethouders te melden op de in het tweede lid aangegeven wijze.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde melding bevat de volgende gegevens:

    • a.

      naam en adres van de meldingsplichtige;

    • b.

      de aard, eigenschappen, samenstelling, hoeveelheid en plaats van herkomst van de afvalstoffen;

    • c.

      naam en adres van degene die de afvalstoffen vervoert, indien dit een ander is dan degene van wie zij afkomstig zijn;

    • d.

      naam en adres van degene die de afvalstoffen verwerkt, indien dit een ander is dan degene die de afvalstoffen vervoert.

Hoofdstuk 6 Bepalingen ter bescherming van het milieu

Artikel 40 "morgenster" -vergunning

Zonder daartoe strekkende vergunning van burgemeester en wethouders is het verboden huishoudelijke afvalstoffen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken enlof te verwijderen.

Artikel 41 Voorkomen diffuse milieuverontreiniging
  • 1. Het is verboden afvalstoffen op of in de bodem te brengen of te houden, te verbranden, te bewaren, over te laden of anderszins te bewerken, te verwerken of te vernietigen.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of aan degene die op grond van een vergunning bevoegd is tot inzameling, en evenmin voor door burgemeester en wethouders aangewezen plaatsen voor door hen aangewezen afvalstoffen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen van het in het eerste lid omschreven verbod ontheffing verlenen. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden ter bescherming van het milieu.

  • 4. Het in het eerste lid bedoelde verbod is niet van toepassing voor zover de Wet Milieubeheer, de Wet Bodembescherming, de Meststoffenwet, de Destructiewet of een provinciale verordening voorziet in de beoogde bescherming van het milieu.

Artikel 42 Opslagverbod
  • 1. Het is verboden afvalstoffen op een zodanige plaats op te slaan of opgeslagen te hebben dat deze vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar zijn.

  • 2. Het in het eerste lid omschreven verbod geldt niet voor het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst. Het in het eerste lid omschreven verbod geldt evenmin voor door burgemeester en wethouders aangewezen plaatsen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen van het in het eerste lid omschreven verbod ontheffing verlenen. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden ter bescherming van het milieu.

  • 4. Het in het eerste lid bedoelde verbod is niet van toepassing voor zover de Wet Milieubeheer, of een provinciale verordening van toepassing is.

Artikel 43 Het vervoer van afvalsoffen

Het is verboden de in artikel 41 bedoelde afvalstoffen, niet zijnde gevaarlijke stoffen in de zin van de Wet gevaarlijke stoffen, zodanig te vervoeren dat de weg kan worden verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beinvloed.

Hoofdstuk 7 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 44 Strafbepaling
  • 1. Overtreding van de volgende artikelen en de krachtens deze artikelen gegeven voorschriften wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak: artikelen 37 tot en met 43.

  • 2. (vervallen).

Artikel 45 Opsporingsambtenaren
  • 1. De opsporing van de in artikel 44 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die krachtens artikel 18.4, Wm juncto artikel XXII van het overgangsrecht behorend bij de Wet Milieubeheer op grond van het onderdeel Vergunningen en Algemene Regels zijn belast met de opsporing van overtredingen van voorschriften gegeven krachtens artikel 10.8 van de Wet Milieubeheer.

  • 2. De krachtens het eerste lid aangewezen personen leggen in handen van de burgemeester of met machtiging van dezen in handen van de chef van het korps, indien deze hoofdcommissaris of commissaris van politie is, de volgende eed of belofte af: "Ik zweer (beloof) dat ik mijn functie als opsporingsambtenaar met alle ijver zonder aanzien des persoons zal vervuilen. Zo waarlijk helpe mij God almachtig (dat beloof ik)".

Artikel 46 Betreden dan wel binnentreden woningen, andere gebouwen en terreinen
  • 1. Zo dikwijls de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist, wordt hierbij de last verstrekt al dan niet besloten ruimten en plaatsen - woningen en schepen daaronder begrepen - desnoods tegen de wil van de rechthebbende, bewoner of gebruiker, te betreden:

    • a.

      aan hen, die voor zover zij door het bevoegd gezag belast zijn met de uitvoering van bestuursdwang ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      aan hen, die voor zover zij door het bevoegd gezag belast zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening;

    • c.

      aan de opsporingsambtenaren, die voor zover zij belast zijn met de opsporing van overtredingen van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde last is te allen tijde uitvoerbaar.

  • 3. Voor zo veel de in het eerste lid bedoelde last woningen betreft, wordt deze last verstrekt met inachtneming van de wet van 31 augustus 1853, Stb. 83, en uitsluitend indien de zorg voor de naleving een voorschrift betreft dat strekt tot handhaving van de openbare rust of veiligheid of tot bescherming van het leven of de gezondheid van personen.

  • 4. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet ten aanzien van die ruimten waarvan het betreden dan wel het binnentreden, buiten het geval van ontdekking op heterdaad, voor het opsporen van een strafbaar feit ingevolge het bepaalde in artikel 123 van het Wetboek van Strafvordering niet is toegelaten.

  • 5. Het in het eerste lid, aanhef en onder b en c, bepaalde geldt voorts niet voor zover de betreding dan wel binnentreding nodig is in verband met het toezicht op de naleving en opsporing van overtredingen van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 tweede lid, 19 tot en met 26, 28 tot en met 32, 34 tot en met 36 van deze verordening.

Artikel 47 Overgangsbepaling
  • 1. Vergunningen en ontheffingen - hoe ook genaamd - verleend krachtens de verordening, bedoeld in artikel 48, derde lid, blijven - indien en voor zover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende twee jaren na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - op grond van de verordening bedoeld in artikel 48, derde lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop niettemin de verordening bedoeld in artikel 48, derde lid, toegepast.

Artikel 48 Slotbepaling
  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Afvalstoffenverordening gemeente Nijefurd".

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekend gemaakt. Op dat tijdstip vervalt de Afvalstoffenverordening voor de gemeente Nijefurd, vastgesteld bij raadsbesluit van 26 februari 1985, met inbegrip van latere besluiten tot wijziging van die verordening.