Overheidsorganisatie | Deelgemeente Amsterdam - Nieuw-West |
---|---|
Officiële naam regeling | Procedureregeling planschadevergoeding 200 |
Citeertitel | Procedureregeling planschadevergoeding Geuzenveld-Slotermeer 2005 |
Vastgesteld door | gedelegeerde functionaris |
Onderwerp | |
Eigen onderwerp | Ruimtelijke ordening, grondbeleid en bouwen |
Geen
Wet op de ruimtelijke ordening, art. 49 en 49a
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-01-2005 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 01-09-2005 23-12-2008 Westerpost | - |
De regeling verstaat onder:
planschade: schade als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO);
planologische maatregel: de bepalingen van een bestemmingsplan, dan wel het besluit omtrent vrijstelling als bedoeld in de artikelen 17of 19 WRO, dan wel een van de andere in artikel 49 WRO genoemde schadeoorzaken;
aanvrager: degene die een aanvraag om vergoeding van planschade indient;
dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van stadsdeel Geuzenveld- Slotermeer;
derde-belanghebbende: degene als bedoeld in artikel 49a WRO die heeft verzocht om ten behoeve van de verwezenlijking van een project een bestemmingsplan te herzien of te wijzigen dan wel om vrijstelling te verlenen, anders dan bedoeld in artikel 31a of 31b WRO, en die met de gemeente overeenkomst heeft gesloten inhoudende dat geheel of gedeeltelijk voor zijn rekening komt de schade die rechtstreeks haar grondslag vindt in het besluit op dit verzoek en waarvan aanvrager vergoeding vraagt;
adviseur: een persoon of commissie belast met het adviseren inzake de door het dagelijks bestuur te nemen beschikking op een aanvraag om vergoeding van planschade, welke niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van dat bestuursorgaan;
drempelbedrag: recht als bedoeld in artikel 49, derde lid WRO.
1. Een aanvraag om vergoeding van planschade wordt bij het dagelijks bestuur ingediend met gebruikmaking van een door het dagelijks bestuur vastgesteld formulier.
2. Het dagelijks bestuur tekent de datum van ontvangst van de aanvraag als bedoeld in het eerste lid onverwijld aan op het formulier waarbij de aanvraag is ingediend. De ontvangst wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk medegedeeld aan aanvrager. Van de aanvraag wordt een afschrift toegezonden aan de derde- belanghebbende.
3. In de mededeling van ontvangst wijst het dagelijks bestuur de aanvrager erop dat voor het behandelen van de aanvraag een drempelbedrag verschuldigd is en deelt hem mede dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling op de rekening van de gemeente dan wel op een aangegeven plaats moet zijn gestort.
1. Indien het drempelbedrag niet binnen de in artikel 2, derde lid genoemde termijn is bijgeschreven of gestort, verklaart het dageljks bestuur de aanvrager niet-ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat aanvrager in verzuim is geweest.
1. Het dagelijks bestuur wijst de aanvraag binnen acht weken na de dag van verzending van de mededeling van ontvangst af indien sprake is van kennelijke niet-ontvankelijkheid of kennelijke ongegrondheid van de aanvraag.
2. De termijn van acht weken kan één keer met ten hoogste vier weken worden verlengd.
1. Indien geen toepassing wordt gegeven aan artikel 3 of artikel 4 wijst het dagelijks bestuur uiterlijk bij het verstrijken van de in artikel 4 bedoelde termijn een adviseur aan en verstrekt een opdracht om ter zake van de aanvraag advies uit te brengen.
1. De adviseur stelt de aanvrager, een derde-belanghebbende en het dagelijks bestuur in de gelegenheid om naar keuze schriftelijk of mondeling hun visie te geven over de aanvraag om vergoeding van planschade.
2. Van een mondelinge uiteenzetting door de aanvrager, de derde-belanghebbende of de vertegenwoordiger van het dagelijks bestuur wordt een samenvatting gemaakt. De samenvatting wordt opgenomen in het advies.
1. De adviseur brengt binnen zestien weken na ontvangst van de opdracht een schriftelijk en gemotiveerd conceptadvies aan het dagelijks bestuur uit omtrent de gegrondheid van de aanvraag en de hoogte van de te vergoeden planschade.
2. Van een overschrijding van de in het eerste lid genoemde termijn stelt de adviseur het dagelijks bestuur schriftelijk in kennis, met vermelding van de nieuwe termijn waarbinnen hij het conceptadvies zal uitbrengen.
3. De adviseur zendt een afschrift van het conceptadvies aan de aanvrager en een derdebelanghebbende; het stelt de aanvrager en de derde-belanghebbende in de gelegenheid om binnen vier weken na verzending van het conceptadvies schriftelijk een reactie daarop ter kennis van de adviseur te brengen.
4. Bij tijdige ontvangst van eventuele reacties brengt de adviseur binnen vier weken na verloop van de in het derde lid bedoelde termijn een definitief advies uit aan het dagelijks bestuur. Hij kan de termijn van vier weken eenmalig met vier weken verlengen, van welke verlenging hij mededeling doet aan het dagelijks bestuur.
5. Indien niet binnen de in het derde lid bedoelde termijn een reactie is ingebracht, brengt de adviseur binnen twee weken na verloop van deze termijn een definitief advies uit aan het dagelijks bestuur.
6. De adviseur zendt een afschrift van het definitieve advies aan de aanvrager en de derde-belanghebbende.
1. Binnen zes weken na ontvangst van het advies beslist het dagelijks bestuur op de aanvraag om vergoeding van planschade. Het dagelijks bestuur kan deze termijn een keer met ten hoogste vier weken verlengen.
1. Indien het dagelijks bestuur een vergoeding van planschade vaststelt, vindt uitbetaling plaats op een door aanvrager aangegeven rekening direct na het onherroepelijk worden van deze beschikking.
1. Deze regeling treedt in werking op 10 november 2005.
2. Deze regeling wordt aangehaald als ‘Procedureregeling planschadevergoeding Geuzenveld-Slotermeer 2005’.