Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Nijefurd

Geurverordening Gemeente Nijefurd 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Nijefurd
Officiële naam regelingGeurverordening Gemeente Nijefurd 2009
Citeertitel Geurverordening Gemeente Nijefurd 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpGeen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Vaststellingsdatum bij benadering

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet geurhinder en Veehouderij, art. 6

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-03-201001-01-2013Nieuwe regeling

16-02-2010

Onbekend

Geen

Tekst van de regeling

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    bebouwde kom: het gebied zoals aangeduid op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart-

    bijlage I:

  • b.

    bijlagen: de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte bijlagen II en III.

Artikel 2 Aanwijzing grondgebied en vaststellen afstanden

Binnen het deel van het grondgebied van de gemeente, zoals aangegeven in de bijlagen, bedraagt de afstand tussen een veehouderij waar dieren worden gehouden van een diercategorie waarvoor niet bij ministeriële regeling een geuremissiefactor is vastgesteld en een geurgevoelig object:

  • a.

    tenminste 50 meter indien het geurgevoelige object binnen de bebouwde kom is gelegen, en

  • b.

    tenminste 25 meter indien het geurgevoelige object buiten de bebouwde kom is gelegen.

Artikel 3 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

Artikel 4 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Geurverordening gemeente Nijefurd 2009

Toelichting

Afbeelding geurverordening

TOELICHTING behorende bij Verordening als gevolg van artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij voor de gemeente Nijefurd

Nota van toelichting ten aanzien van de verordening als gevolg van artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij.

1. Inleiding

Vanaf 1 januari 2007 is er nieuwe wetgeving. Deze wetgeving regelt de geurhinder vanuit dierverblijven. Op grond van de wet heeft de Gemeenteraad de mogelijkheid een eigen geurbeleid en verordening te maken. Deze nota is bedoeld als toelichting op de verordening. In deze nota wordt achtereenvolgens de regelgeving, doelstelling, motivatie, gebiedsvisie en verordening behandeld. Een en ander moet tot een heldere besluitvorming leiden.

2. Regelgeving

Per 1 januari 2007 is de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) in werking getreden. Deze wet biedt een geheel nieuw toetsingskader voor de beoordeling van geurhinder vanuit dierverblijven van veehouderijen. Anders dan op grond van oude regelingen zoals de Richtlijn veehouderij en Hinderwet of Veehouderij en stankhinder geeft de Wgv grenswaarden aan. Deze grenswaarden zijn bij dieren zonder geuremissiefactor (bijvoorbeeld melkrundvee) gesteld in een minimaal aantal meters en bij vee met geuremissiefactor (bijvoorbeeld pluimvee) in odeur units per kubieke meter lucht. In de Regeling geurhinder en veehouderij (Rgv) zijn de geuremissiefactoren per diersoort aangegeven.

Verder is in de nieuwe wetgeving de mogelijkheid gegeven om binnen bepaalde marges een eigen gemeentelijk beleid te ontwikkelen voor geurhinder vanuit veehouderijen. Dat gemeentelijk beleid kan worden neergelegd in een gebiedsvisie en een verordening zoals bedoeld in artikel 6 van de Wgv. Wel heeft de wetgever gemeend om een afstand als absoluut minimum te moeten aangeven.

Bij het vaststellen van andere waarden of afstanden als in de Wet geurhinder en veehouderij opgenomen, dient de Gemeenteraad een aantal aspecten, genoemd in artikel 8 van de Wgv te betrekken.

Deze aspecten betreffen:

  • a.

    de huidige en de te verwachten geursituatie vanwege de veehouderijen in het gebied;

  • b.

    het belang van een geïntegreerde aanpak van de verontreiniging;

  • c.

    de noodzaak van een even hoog niveau van de bescherming van het milieu;

  • d.

    de gewenste ruimtelijke inrichting van het gebied, of de afwijkende relatie tussen geurbelasting en geurhinder.

Deze aspecten worden onder het kopje “gebiedsvisie” beschreven.

De overwegingen voor een gemeentelijk geurbeleid kunnen divers zijn. In het ene geval kan de reden zijn dat ruimte moet worden geboden aan de ontplooiing van veehouderijen waarbij de bescherming naar de omgeving minimaal wordt aangetast. In andere gevallen betreft het van oorsprong aanwezige agrarische bedrijven in de nabijheid van vrij liggende bebouwing. Zonder eigen geurbeleid zijn er geen mogelijkheden om die bedrijven voor langere periode in stand te houden.

3. Doelstelling

Deze verordening heeft als doelstelling het vastleggen van beleid op grond van de Wgv voor bestaande situaties die door de gewijzigde wetgeving beperkt kunnen worden in de economische mogelijkheden.

De Wgv geeft de Gemeenteraad de bevoegdheid tot het zelf stellen van normen voor geurhinder vanuit veehouderijen (binnen zekere grenzen). De gemeente heeft daarmee de mogelijkheid om geurbeleid voor de veehouderij af te stemmen op de doelstellingen van haar gebiedsgerichte visie.

Met de vaststelling van een verordening geurhinder en veehouderij, waarin opgenomen een gebiedsvisie, wordt invulling gegeven aan enerzijds de bescherming van het leefklimaat en anderzijds ontwikkelingsmogelijkheden voor de veehouderij. Deze verordening in het kader van de Wgv is tot stand gekomen om bestaande knelpunten de mogelijkheid te bieden in stand te blijven dan wel in specifieke situaties uit te breiden. In nieuwe situaties zal geen gebruik kunnen worden gemaakt van de verordening maar zullen de afstanden welke de Wet stelt gehanteerd moeten worden.

4. Motivatie

Wil de gemeente Nijefurd afwijken van de normen genoemd in de Wgv dan zal de gemeente een eigen geurbeleid moeten vaststellen. In het geurbeleid zal tevens de visie moeten worden gegeven op het betreffende gebied. Een en ander kan worden opgenomen in een verordening, als bedoeld in artikel 6 van de Wgv, welke door de Gemeenteraad moet worden vastgesteld.

De Gemeenteraad heeft volgens de Wgv de beleidsvrijheid om voor de geurhinder van veehouderijen maatwerk te leveren dat is afgestemd op de ruimtelijke en milieuhygiënische feiten en omstandigheden in een concreet gebied en de gewenste (toekomstige) ruimtelijke inrichting.

Een snelle doorlichting heeft duidelijk gemaakt dat het wenselijk is om voor de gemeente Nijefurd een verordening met daarin een gebiedsvisie op te stellen, waarin de in artikel 8 van de Wgv vermelde aspecten in beeld worden gebracht.

5. Gebiedsvisie

Het betreffende gebied heeft een van oorsprong agrarische bestemming waarbij veehouderij (met name de melkrundveehouderij) een voorname rol speelt. De van oorsprong oudere bedrijven zijn vaak nog gelegen nabij een kern of een groep van woningen. In de voorgaande regelgeving (Richtlijn veehouderij en Hinderwet) waren de mogelijkheden voor uitbreiding tot op relatief korte afstand van woningen mogelijk. In de Wgv komen een aantal bedrijven op basis van de hierin opgenomen afstanden op “slot” te staan.

Om een leefbaar platteland te houden kan het niet de bedoeling zijn om van oudsher aanwezige bedrijven nabij de enkele verspreid liggende woningen te saneren. Wel dient een mogelijke uitbreiding de milieusituatie gunstiger te maken dan voor de uitbreiding. Door invulling te geven aan deze randvoorwaarde wordt de leefkwaliteit van de omliggende woning zeker niet nadelig beïnvloed maar op termijn zelfs verbeterd (aspect a).

In het bestemmingsplan zijn de mogelijkheden opgenomen voor uitbreiding, deze uitbreiding is gelegen van de bestaande geurgevoelige objecten af waardoor een grotere afstand tussen veehouderij en geurgevoelig object ontstaat (aspect b).

Door bovenstaande geïntegreerde aanpak wordt de noodzaak van een even hoog beschermingsniveau van de bescherming van het milieu aangetoond (aspect c).

Gestreefd moet worden naar een agrarisch gebied waarbij de functie werken mogelijk wordt gemaakt met de hier en daar van oorsprong bestaande bebouwing (aspect d). Randvoorwaarde hierbij is de minimaal genoemde afstand in de Wet geurhinder en veehouderij.

6. Verordening

In de Wgv zijn minimale afstanden genoemd tussen een veehouderij waar dieren worden gehouden, waarvoor niet bij ministeriële regeling een geuremissiefactor is vastgesteld, en een geurgevoelig object van:

-binnen de bebouwde kom ten minste 100 meter;

-buiten de bebouwde kom ten minste 50 meter.

In deze verordening wordt vastgesteld dat de minimale afstanden genoemd tussen een veehouderij waar dieren worden gehouden, waarvoor niet bij ministeriële regeling een geuremissie-factor is vastgesteld, en de buitenzijde van een geurgevoelig object worden vastgesteld op minimaal:

-binnen de bebouwde kom ten minste 50 meter;

-buiten de bebouwde kom ten minste 25 meter.

Indien er binnen het bedrijf waar binnen de genoemde afstand een veebezetting aanwezig is en geen uitbreiding van de veebezetting plaats vindt, is er sprake van een “stand still beginsel” ofwel; de situatie wordt geaccepteerd zoals deze is.

Bij uitbreiding van de veestapel moet de minimale afstand tussen de veehouderij waar dieren worden gehouden, waarvoor niet bij ministeriële regeling een geuremissiefactor is vastgesteld, en de buitenzijde van een geurgevoelig object minimaal de in de verordening genoemde afstand bedragen. Dit houdt in dat bij uitbreiding van de veebezetting er binnen de minimale afstanden geen dieren mogen worden gehouden. Verder mag er tussen de afstand genoemd in de verordening en de afstand genoemd bij het overeenkomstige bebouwingstype in de Wet geen uitbreiding van de veestapel plaatsvinden. Uitbreiding van de veestapel moet te allen tijde plaatsvinden buiten de wettelijk gestelde afstanden.

In de gemeente komt de combinatie van het houden van vee zonder geuremissiefactor (melkrundvee) en vee met geuremissiefactor (o.a. schapen) of enkel het houden van vee met geuremissiefactor (bv. Varkens) voor. De normering zonder verordening is:

-binnen de bebouwde kom 2,0 odour units per kubieke meter lucht;

-buiten de bebouwde kom 8,0 odour units per kubieke meter lucht.

Naast deze normering is in de wet de minimale afstand tussen buitenzijde dierenverblijf en buitenzijde geurgevoelig object vastgelegd. Deze afstand bedraagt binnen de bebouwde kom 50 meter en buiten de bebouwde kom 25 meter.

In deze verordening is geen aandacht geschonken aan de intensieve veehouderij. Dit omdat het slechts enkele solitaire bedrijven betreft en er geen concentratiegebieden zijn aangewezen in de gemeente. Tevens is grootschalige uitbreiding in strijd met het bestemmingsplan buitengebied. Mocht blijken dat de bedrijven op slot komen te staan, dan heeft de gemeente alsnog de mogelijkheid om een verruiming tot maximaal 3,0 resp. 14,0 odour units per kubieke meter lucht in een verordening op te nemen.

7. Uitvoering

Als bijlage bij deze verordening zijn de resultaten van de opgestelde snelle doorlichting opgenomen. In deze doorlichting zijn de adressen benoemd van de situaties waarin niet voldaan wordt aan de vaste afstanden genoemd in de Wet geurhinder en veehouderij. Bij deze adressen is vastgesteld op welke afstand ten opzichte van een geurgevoelig object de veehouderij zijn veebezetting huisvest. Als deze afstand beneden de wettelijke grens is gelegen wordt het adres aangemerkt met de aantekening geen mogelijkheden of mogelijkheden mits verordening.

Bij een veebezetting binnen de afstanden welke middels deze verordening worden vastgesteld is bij uitbreiding van het bedrijf geen huisvesting van vee mogelijk. Echter de ondernemer heeft de mogelijkheid om de afstand tussen geurgevoelig object en de huisvesting van dieren te vergroten tot minimaal 25 meter en voldoet daarmee aan het minimum criterium van deze verordening. Genoemde afstanden zijn voor elk adres op een situatietekening aangegeven zodat direct duidelijk wordt buiten welke grens het bedrijf kan uitbreiden.

Binnen de grensafstand is geen uitbreiding mogelijk, indien binnen deze afstand een veebezetting aanwezig is dan moet bij een uitbreiding van de veebezetting de complete veebezetting buiten de grensafstand worden gehuisvest.

8. Overige overwegingen

De gemeentelijke beslissing om een bepaald gebied een alternatief beschermingsniveau te geven, kan effecten hebben op de uitbreidingsmogelijkheden voor veehouderijen in nabijgelegen gemeenten.

Een relatief hoog beschermingsniveau voor geurgevoelige objecten in een grensgebied vermindert immers de uitbreidingsmogelijkheden voor veehouderijen direct buiten de gemeentegrens. Om die reden is overleg voorgeschreven met de nabijgelegen gemeenten, voorafgaande aan besluitvorming over de andere waarde of de andere afstand (artikel 9 van de Wgv). Om deze reden is samengewerkt met naburige gemeenten.

9. Risico’s

Tegen vaststelling van gebiedsvisie en verordening staat geen bezwaar of beroep open.

10. Juridische aspecten

Een gebiedsvisie heeft op zichzelf geen juridische status. De normen die volgen uit de gebiedsvisie worden daarom vastgelegd in een gemeentelijke verordening. Uit de verordening moet in ieder geval duidelijk blijken wat de grenzen zijn van de onderscheiden (deel)gebieden en wat de maximale geurbelasting en de minimumafstanden zijn in een gebied voor zover daarbij wordt afgeweken van de normstelling en afstanden uit de Wgv.

De Wgv stelt geen specifieke eisen aan de procedure voor de verordening.

Als de verordening eenmaal van kracht is, gelden bij vergunningverlening de daarin opgenomen normen. Deze gelden per geurgevoelig object. Ook de provincie en buurgemeenten zijn bij vergunningverlening gebonden aan de in de verordening vastgelegde normen.

11. Communicatie en draagvlak

Over het te voeren beleid op het vlak van geurhinder vanuit veehouderijen heeft overleg plaats gevonden met het LTO Noord en de naburige gemeenten.

Uit het overleg met LTO Noord is gekomen dat gestreefd moet worden naar het voorkomen van nieuwe knelpunten. Dit kan o.a. voorkomen worden door bij die bedrijven waar momenteel geen sprake is van de overschrijding van de afstanden genoemd in de Wet deze afstanden ook te handhaven. Verder heeft LTO Noord verzocht om de ruimte die mogelijk is door het maken van een verordening te gebruiken. Vanuit de gemeente Nijefurd is aangegeven dat men hecht aan een goed leefklimaat.

De betreffende bedrijven zijn middels een brief op de hoogte gesteld van de wijzigingen door de Wet geurhinder en veehouderij.

Vanwege de afwijking van de normen van de Wet geurhinder en veehouderij door middel van specifiek gemeentelijk beleid is iedereen de mogelijkheid tot inspraak verleend.