Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Nieuw-West

Verordening op de raadscommissies

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Nieuw-West
Officiële naam regelingVerordening op de raadscommissies
CiteertitelVerordening op de raadscommissies
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerpBestuurlijke organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 82

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-12-200830-06-2009nieuwe regeling

18-12-2008

Westerpost, editie 3, 10 december 2008

Westerpost, editie 3, 10 december 2008

Tekst van de regeling

Verordening op de raadscommissies

Artikel 1 Algemene bepaling
  • In deze verordening worden onder commissies verstaan de vaste raadscommissies, ingesteld op grond van artikel 22 Verordening op de stadsdelen juncto artikel 82 van de Gemeentewet.

Artikel 2 Benoeming leden
  • 1. Het aantal leden van de commissies wordt bij afzonderlijk besluit bepaald.

  • 2. De leden van de commissies worden, op voordracht van de fracties benoemd uit de leden van de deelraad of uit de niet-verkozen kandidaten op de kandidatenlijst van een overeenkomstig de uitslag van de laatstgehouden verkiezingen in de deelraad vertegenwoordigde groepering.

  • 3. Het totale aantal zetels wordt met een gelijk aantal (twee) verdeeld over de onderscheidene fracties bij een fractiegrootte tot en met 7 zetels. Bij een fractiegrootte van meer dan 8 leden zijn 3 commissieleden van 1 fractie toegestaan.

Artikel 3 Zittingsduur
  • 1. De leden treden af op de dag waarop de deelraad aftreedt.

  • 2. Commissieleden kunnen op ieder moment ontslag nemen.

  • 3. Degene die ophoudt lid van de deelraad te zijn, houdt tevens op lid van de commissie te zijn, maar kan wel als buitengewoon commissielid terugkomen mits nog steeds woonachtig in Osdorp.

  • 4. Aftredende commissieleden blijven hun functie vervullen totdat in hun opvolging is voorzien. Degene die tot lid is benoemd ter vervulling van een tussentijds ontstane vacature, heeft zitting tot het einde van de zittingsperiode van de persoon in wiens plaats hij is benoemd.

Artikel 4 Benoeming, ontslag en vervanging voorzitter
  • 1. De voorzitters van de commissies worden door de deelraad uit zijn midden aangewezen. De voorzitter wordt geacht lid van de commissie te zijn, boven het aantal, vastgesteld door de deelraad volgens artikel 2, derde lid, van deze verordening.

  • 2. De voorzitter kan op voorstel van de commissie door de deelraad worden ontslagen. De commissie kan bij volstrekte meerderheid besluiten hiertoe een voorstel aan de deelraad te doen.

  • 3. In geval van verhindering of afwezigheid van de voorzitter wordt deze door één van de andere commissievoorzitters vervangen.

Artikel 5 Taken en bevoegdheden voorzitter
  • 1. De voorzitter neemt geen deel aan de beraadslaging.

  • 2. De voorzitter stelt de agenda voor de vergaderingen op en is verantwoordelijk voor de beantwoording van de vragen en dat toezeggingen tijdens de vergaderingen procedureel juist verwerkt worden.

Artikel 6 Wethouder
  • 1. De wethouder tot wiens portefeuille de betreffende commissie behoort, is tijdens de vergaderingen van de commissie aanwezig. Hij neemt deel aan de beraadslaging.

  • 2. De wethouder kan zich ambtelijk laten bijstaan.

  • 3. De voorzitter kan in overleg met de commissie besluiten de wethouder niet toe te laten bij een besloten vergadering.

Artikel 7 Vergaderingen
  • 1. De vergaderingen van de commissies zijn openbaar. Er kan ook in beslotenheid worden vergaderd. De beslissing of in beslotenheid wordt vergaderd, wordt door de voorzitter in overleg met de commissie in beslotenheid genomen.

  • 2. De gedachtewisseling in een besloten commissievergadering is vertrouwelijk.

  • 3. Het doen van mededelingen aan andere deelraadsleden over onderwerpen, behandeld in een besloten commissievergadering, indien nodig voor intern beraad, is geen schending van deze vertrouwelijkheid, indien althans geen geheimhouding krachtens artikel 16, eerste lid, van deze verordening is opgelegd.

Artikel 8 Oproeping
  • 1. De vergadering wordt door de voorzitter belegd. Deze draagt er zorg voor dat tussen de schriftelijke oproep aan elk lid van de commissie en de datum van de vergadering een periode ligt waarin ten minste twee weekeinden vallen.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan van het bepaalde in de laatste zin van lid 1 van dit artikel worden afgeweken, met dien verstande dat tenminste een tijdsduur van tweemaal 24 uur in acht dient te worden genomen tussen de schriftelijke oproep en de aanvang van de vergadering.

  • 3. Bij de oproeping wordt de agenda en de te behandelen stukken aan de leden van de commissie toegezonden.

  • 4. Stukken die na het verschijnen van de agenda bij de commissie inkomen, en waarvan de behandeling of afdoening in de uitgeschreven vergadering naar het oordeel van de voorzitter noodzakelijk is, worden bij supplementagenda aan de agenda toegevoegd.

  • 5. De agenda en de openbare stukken voor een commissievergadering worden in de hal bij de DB/commissiekamer ter inzage gelegd. Bij de balie van Communicatie in de publiekshal worden de stukken, die in het openbaar worden behandeld, voor het publiek ter inzage gelegd.

  • 6. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van zaken die niet op de agenda zijn vermeld. Deze voorstellen moeten minstens vijf dagen voor de vergadering schriftelijk bij de voorzitter of de commissiegriffier ingediend zijn. In spoedeisende gevallen of calamiteiten kan tot aanvang van de vergadering een agendapunt bij de voorzitter aangemeld worden. De commissie beslist over de in behandelingneming van die voorstellen bij de aanvang van de vergadering.

Artikel 9 Presentielijst; vergadertijdstippen
  • 1. leder lid tekent, voordat hij aan de vergadering deelneemt, de presentielijst. Aan het einde van de vergadering wordt de presentielijst door de commissiegriffier afgesloten en ondertekend.

  • 2. De tijdstippen van de vergaderingen worden door de voorzitter bepaald. De voorzitter stelt daartoe een vergaderschema vast.

  • 3. Er wordt naar gestreefd tot een goede afstemming te komen ten aanzien van de vergaderingen van de andere commissies.

Artikel 10 Gecombineerde vergadering
  • 1. Ter beoordeling aan respectievelijk de voorzitters kunnen twee of meer commissies gezamenlijk vergaderen. Een dergelijke gecombineerde vergadering wordt door één van de voorzitters, door hen in overleg bepaald, voorgezeten.

  • 2. Met het seniorenoverleg kunnen afspraken gemaakt worden over het houden van een denksessie in een gecombineerde vergadering. In dat geval zijn de artikelen 12, 18, 19 en 23 van deze verordening niet van toepassing, tenzij de voorzitter deze uitdrukkelijk van toepassing verklaart.

Artikel 11 Termijnagenda
  • 1. Aan iedere commissie wordt ten minste eenmaal per kwartaal ter vaststelling een termijnagenda voorgelegd.

  • 2. De commissies hebben het recht onderwerpen aan de termijnagenda toe te voegen.

  • 3. De termijnagenda bevat, in volgorde van te behandelen onderwerpen, de hoofdpunten van het beleid behorende tot het terrein van de commissie.

Artikel 12 Quorum
  • 1. De vergadering van een commissie wordt niet gehouden, indien blijkens de presentielijst niet meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is opgekomen.

  • 2. Wanneer het in het eerste lid van dit artikel bedoelde vereiste aantal leden niet is opgekomen, dan kan door de voorzitter, met een tussentijd van ten minste 24 uur, een nieuwe vergadering worden belegd. Deze vergadering vindt doorgang, ook als niet aan het criterium in het eerste lid van dit artikel wordt voldaan.

Artikel 13 Bijwonen vergadering door niet-commissieleden
  • 1. Op uitnodiging van de voorzitter kan de vergadering van een commissie worden bijgewoond door niet in de commissie zitting hebbende deelraadsleden. Zij kunnen aan de beraadslagingen deelnemen.

  • 2. De voorzitter is bevoegd niet-deelraadsleden uit te nodigen de vergadering van een commissie bij te wonen, teneinde hun zienswijze ten aanzien van een bepaald onderwerp toe te lichten en/of inlichtingen te verstrekken.

  • 3. De voorzitter is bevoegd niet-deelraadsleden uit te nodigen de vergadering van een commissie bij te wonen om vanuit zijn vakkennis een bepaald onderwerp te bespreken. De deelraad stelt hiervoor een budget beschikbaar .

Artikel 14 Vervanging
  • 1. Ingeval van ziekte of afwezigheid anderszins kan een lid van een commissie zich laten vervangen door een lid van zijn fractie als bedoeld in artikel 7 van het Reglement van orde van de deelraad, of door een buitengewoon commissielid als bedoeld in artikel 2, tweede lid van deze verordening.

  • 2. De vervanger moet zijn voorzien van een schriftelijke machtiging daartoe van het afwezige commissielid en deze machtiging voor de aanvang van de vergadering aan de commissiegriffier ter hand hebben gesteld.

Artikel 15 Commissiegriffier
  • 1. De voorzitter wordt door één of meer ambtenaren, door de deelraad daartoe aangewezen, als commissiegriffier terzijde gestaan.

  • 2. De commissiegriffier maakt van het verhandelde in een vergadering een kort verslag. Dit verslag wordt in de eerstvolgende vergadering van de commissie aan de orde gesteld en vastgesteld.

Artikel 16 Verslaglegging besloten vergadering
  • 1. Voor de afloop van een besloten vergadering beslist de commissie met inachtneming van het bepaalde in artikel 86, eerste lid Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden.

  • 2. Indien op grond van een belang genoemd in artikel 10 Wet openbaarheid van bestuur overeenkomstig het bepaalde in artikel 86, tweede lid Gemeentewet, door de voorzitter van de commissie of door het dagelijks bestuur geheimhouding wordt opgelegd ten aanzien van de stukken die zij aan de commissie overleggen, wordt daarvan op de stukken melding gemaakt.

  • 3. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 86 Gemeentewet wordt de geheimhouding in acht genomen totdat het orgaan, dat de verplichting heeft opgelegd, haar opheft.

  • 4. Indien en voor zover het dagelijks bestuur tot openbaarmaking van stukken/mededelingen overgaat is de geheimhouding ook opgeheven.

  • 5. Het opleggen van geheimhouding wordt opgenomen in het korte verslag als bedoeld in artikel 15, tweede lid, van deze verordening.

  • 6. Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag gemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt; het verslag wordt vastgesteld in een besloten vergadering, voorafgaand aan of aansluitend op de eerstvolgende openbare commissievergadering.

Artikel 17 Spreekrecht
  • 1. Na de opening van de vergadering kunnen alle aanwezige commissieleden het woord voeren, uitsluitend over onderwerpen die op de agenda van de desbetreffende vergadering voorkomen en over onderwerpen die betrekking hebben op de competentie van de desbetreffende raadscommissie.

  • 2. De totale toegestane spreektijd, alsmede de spreektijd per spreker, wordt door de voorzitter bepaald.

Artikel 18 Inspreekrecht voor niet-commissieleden
  • 1. Personen, niet zijnde commissieleden (hieronder vallen insprekers en ook (duo) deelraadsleden, niet zijnde commissieleden ) die in de vergadering het woord wensen te voeren, melden dit voorafgaand aan de vergadering aan de voorzitter of commissiegriffier.

  • 2. Na de opening van de vergadering kunnen deze het woord voeren over onderwerpen die op de agenda van de desbetreffende vergadering voorkomen en over onderwerpen die betrekking hebben op de competentie van de desbetreffende raadscommissie.

  • 3. De totale toegestane spreektijd, alsmede de spreektijd per spreker, wordt door de voorzitter bepaald. De voorzitter kan zonodig een voorstel hierover aan de commissie voorleggen.

Artikel 19 Spreekregels
  • 1. Niemand voert het woord dan na het aan de voorzitter verzocht en van deze verkregen te hebben. De voorzitter verleent het woord in de volgorde, waarin het is gevraagd.

  • 2. Van deze volgorde kan worden afgeweken, indien een lid het woord vraagt voor een persoonlijk feit of voor het indienen van een voorstel van orde. De voorzitter stelt het lid, dat het woord verlangt voor een persoonlijk feit, in de gelegenheid een beknopte aanduiding van dat feit te geven.

  • 3. Een spreker mag in zijn rede niet worden onderbroken, behalve door de voorzitter. De voorzitter kan een interruptie uitdrukkelijk of stilzwijgend toestaan.

  • 4. Indien een spreker van het onderwerp in beraadslaging afwijkt, brengt de voorzitter hem zulks onder het oog en roept hem tot de orde.

  • 5. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, of op welke wijze dan ook de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter vermaand en in de gelegenheid gesteld de woorden, die tot de vermaning aanleiding hebben gegeven, terug te nemen.

  • 6. Onder beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen worden in ieder geval begrepen uitingen of uitlatingen, in welke vorm dan ook, met een racistisch, seksistisch of anderszins discriminatoir karakter. Een en ander ter beoordeling aan de voorzitter.

Artikel 20 Handhaving van de orde
  • 1. Indien een spreker voortgaat van het onderwerp af te wijken, beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen te gebruiken, de orde te verstoren of niet voldoet aan de uitnodiging van de voorzitter te beëindigen wegens het verstrijken van de toegestane spreektijd, ontneemt de voorzitter hem het woord.

  • 2. In de zitting waarin het in het eerste lid van dit artikel vermelde heeft plaatsgehad, mag het lid wie het woord is ontnomen, of het lid dat na te zijn vermaand zijn woorden niet heeft teruggenomen, aan de beraadslagingen over het in bespreking zijnde onderwerp niet meer deelnemen.

  • 3. Een spreker, die zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen als bedoeld in artikel 19, zesde lid, van deze verordening veroorlooft, wordt in de gelegenheid gesteld zijn woorden terug te nemen. Indien hij van deze gelegenheid geen gebruik maakt, wordt hij, na op deze consequentie te zijn gewezen, uit de vergadering verwijderd en van de presentielijst afgevoerd.

  • 4. Het in de eerste drie leden van dit artikel vermelde is eveneens van toepassing op leden die zich schuldig maken aan het daar omschrevene, hoewel zij het woord niet van de voorzitter hadden verkregen.

Artikel 21 Toehoorders
  • 1. Tot de openbare commissievergaderingen worden zoveel toehoorders op de publieke tribune toegelaten als de voorzitter bepaalt.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring is de toehoorders verboden. Zij moeten zich op betamelijke wijze gedragen. Zij onthouden zich van het doen van uitingen of uitlatingen als bedoeld in artikel 19, zesde lid, van deze verordening. In voorkomend geval worden zij onmiddellijk uit de vergadering verwijderd.

  • 3. De voorzitter draagt zorg voor de handhaving van het in lid 2 van dit artikel bedoelde voorschrift.

Artikel 22 Roken
  • Het is niet toegestaan in de vergaderzaal te roken, noch elders in het stadsdeelkantoor, met uitzondering van de speciale rookruimten.

Artikel 23 Reglement van orde voor de deelraad van overeenkomstige toepassing
  • Het bepaalde in het Reglement van orde voor de deelraad Osdorp is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de vergaderingen van de commissies, voor zover hiervan in deze verordening niet uitdrukkelijk is afgeweken en alleen voor zover de bepalingen van het reglement van orde zich voor overeenkomstige toepassing lenen, zulks ter beoordeling aan de commissie.

Artikel 24 Citeertitel
  • Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening op de raadscommissies’.

Artikel 25 Inwerkingtreding
  • 1. Deze verordening treedt in werking op 22 maart 2006.

  • 2. Op dat moment vervalt de ‘Verordening op de raadscommissies’ zoals vastgesteld bij besluit van 7 maart 2002, laatstelijk gewijzigd op 1 juni 2003.