Overheidsorganisatie | Deelgemeente Amsterdam - Nieuw-West |
---|---|
Officiële naam regeling | Bijzondere subsidieregeling Culturele Activiteiten 2010 |
Citeertitel | Bijzondere subsidieregeling Culturele Activiteiten 2010 |
Vastgesteld door | deelraad |
Onderwerp | |
Eigen onderwerp |
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-05-2010 | 01-07-2011 | Ingetrokken |
| 2011/INT Raad/064 |
Deze subsidieregeling Culturele activiteiten is een bijzondere regeling ingevolge artikel 2, vierde lid, van de Algemene Subsidieverordening stadsdeel Osdorp 2010 (ASV 2010).
Met deze bijzondere subsidieregeling Culturele activiteiten wil het stadsdeel Osdorp de verscheidenheid aan culturele activiteiten en evenementen in het stadsdeel versterken en vergroten.
Onder "culturele activiteiten" worden activiteiten en evenementen verstaan waarop een of meer van de volgende cultuuruitingen centraal staan:
muziek
dans
theater
audiovisueel
creatief spel
De culturele activiteiten voldoen aan de volgende criteria:
zij worden georganiseerd ten behoeve van en staan open voor een brede groep Osdorpse bewoners;
innovatieve initiatieven worden met voorrang gehonoreerd;
vervolgactiviteiten met soortgelijke inhoud waarvoor al eerder subsidie is verkregen, kunnen opnieuw voor subsidie in aanmerking komen wanneer de eerdere activiteiten succesvol zijn geweest. Hierbij wordt gelet op de gerealiseerde doelen en het aantal bewoners dat is bereikt;
zij worden georganiseerd door organisaties die geheel of voornamelijk uit vrijwilligers bestaan.
een aanvraag kan ook door natuurlijke personen worden ingediend.
1. De verlening van subsidie vindt maximaal 4 maal per jaar plaats, waarbij voor het 2e en 3e kwartaal 60% van het totale budget beschikbaar is, het restant is voor het 1e en 4e kwartaal. Dit budget geldt als een subsidieplafond.
2. Een aanvraag voor subsidie dient schriftelijk bij het dagelijks bestuur ingediend te worden:
voor de eerste periode (januari t/m maart): vóór 1 november van het jaar voorafgaand aan de subsidieperiode;
voor de tweede periode (april t/m juni): vóór 1 februari van het subsidiejaar;
voor de derde periode (juli t/m september vóór 1mei van het subsidiejaar en
voor de vierde periode (oktober t/m december vóór 1 augustus van het subsidiejaar).
3. Bij de indiening van de subsidieaanvraag dient in ieder geval overlegd te worden:
een beschrijving van de activiteit, waardoor toetsing aan de artikelen 3 en 4 mogelijk is;
een begroting;
een bewijs van rechtspersoonlijkheid (bijv. bewijs van inschrijving Kamer van Koophandel, afschrift van oprichtingsakte of statuten van de rechtspersoon), indien er sprake is van een natuurlijk persoon een kopie van het indientiteitsbewijs;
4. Het dagelijks bestuur kan modellen of richtlijnen vaststellen voor de toepassing van de lidnumers 3.
5. Aangetoond moet kunnen worden of er t.b.v. de activiteit andere financiële bronnen kunnen worden ingezet (eigen bijdrage deelnemers, sponsorgelden, subsidieaanvragen bij andere overheden of fondsen). Artikel 18, derde lid punt b. ASV 2010, is van toepassing.
6. De verlening van subsidie door het dagelijks bestuur vindt plaats:
voor de eerste periode: uiterlijk 31 december van het jaar voorafgaand aan de subsidieperiode;
voor de tweede periode: uiterlijk 31 maart van het subsidiejaar.
voor de derde periode: uiterlijk 30 juni van het subsidiejaar.
voor de vierde periode: uiterlijk 30 september van het subsidiejaar.
1. De volgende kosten komen voor subsidie in aanmerking: de kosten die direct toe te schrijven zijn aan de activiteit of het evenement, zoals materiaalkosten, huur/vergoeding t.b.v. ruimte, podium, e.d..
2. Organisatiekosten en catering vallen buiten de regeling.
3. Per activiteit geldt een maximaal bedrag van € 2.500,-.
4. Per periode kan de subsidieaanvrager 1 activiteit indienen.
1. Binnen tien weken na afloop van de activiteit(en) dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in, waarbij overlegd worden:
een verslag van de activiteit(en);
een financieel verslag.
2. Op de bescheiden van het eerste lid is artikel 28 ASV 2010 van toepassing.
3. Het dagelijks bestuur stelt binnen 20 weken de subsidie vast.
De volgende bepalingen van de ASV 2009 zijn (voor zover relevant) van overeenkomstige toepassing op de subsidies van deze bijzondere regeling: artikelen 1 t/m 6, 8, 11, 15, en 36.
1. Aanvragen om subsidieverlening die vóór de datum van inwerkingtreding van de ASV 2010 en deze Bijzondere Subsidieregeling Culturele Activiteiten 2010 zijn ingediend en waarover bij de inwerkingtreding van de ASV 2010 en de Bijzondere Subsidieregeling Culturele Activiteiten 2010 nog niet is beslist, worden geacht op basis van de ASV 2010 en de Bijzondere Subsidieregeling Culturele Activiteiten 2010 te zijn ingediend.
2. Op subsidies die vóór de inwerkingtreding van de ASV 2010 en de Bijzondere Subsidieregeling Culturele Activiteiten 2010 zijn verleend en die nog niet zijn vastgesteld, blijven de bepalingen van toepassing van de verordening en de bijzondere subsidieregeling zoals die gold bij de primaire besluitvorming.
3. Op bezwaarschriften wordt beslist met toepassing van de verordening en de bijzondere subsidieregeling zoals die gold bij de primaire besluitvorming.
Deze verordening treedt in werking op 1 maart 2010.
Deze regeling kan aangehaald worden als "Bijzondere Subsidieregeling Culturele Activiteiten 2010".