Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Nieuw-West

Verordening Rechtspositie DB-leden, deelraads- en commissieleden 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Nieuw-West
Officiële naam regelingVerordening Rechtspositie DB-leden, deelraads- en commissieleden 2009
CiteertitelVerordening Rechtspositie DB-leden, deelraads- en commissieleden 2009
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerp

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 44
  2. Gemeentewet, artt. 95 t/m 99
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-12-200905-04-2012Ingetrokken

 

Westerpost 4 april 2012

2012/INT/133

Tekst van de regeling

Verordening

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;

  • b.

    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243, zoals nadien gewijzigd;

  • c.

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, zoals nadien gewijzigd;

  • d.

    Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41, als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders, zoals nadien gewijzigd;

  • e.

    Verplaatsingskostenregeling 1989: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 20 oktober 1989, nr. AB87/74/U6DGMP/AV/FAR, Stcrt. 212, zoals nadien gewijzigd;

  • f.

    Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt 56, zoals nadien gewijzigd;

  • g.

    Reisregeling buitenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 september 1994, nr. AD94/U1011, Stcrt. 181, zoals nadien gewijzigd;

  • h.

    Raadslid: lid van de deelraad van het stadsdeel Osdorp, niet zijnde lid van het Dagelijks Bestuur;

  • i.

    Griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

  • j.

    Stadsdeelsecretaris: de stadsdeelsecretaris, bedoeld in artikel 23 Verordening op de stadsdelen.

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden
Artikel 2 Vergoeding voor raadsleden

De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in de toepasselijke klasse vastgestelde maximum.

Artikel 3 Onkostenvergoeding
  • 1. De vergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor de toepasselijke klasse als vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2. Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, is in afwijking van het eerste lid de onkostenvergoeding gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 10, vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen
  • 1. Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest, ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 2. De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 5 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

De vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, kan op verzoek van een raadslid worden verlaagd in het geval hij een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.

Artikel 6 Compensatie korting werkloosheidsuitkering
  • 1. In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van het stadsdeel verhoogd tot het bedrag van bedoeld korting.

  • 2. In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van het stadsdeel verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

Artikel 7 Ziektekostenvoorziening
  • 1. De tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering als bedoeld in artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden bedraagt € 175,- per jaar.

  • 2. In het geval een raadslid gedurende een gedeelte van het kalenderjaar lid van de raad is geweest, ontvangt hij de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 3. De betaling van de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 8 Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte
  • 1. De artikelen 2 tot en met 4, 10, 11 en 12 blijven van toepassing op het raadslid aan wie ingevolge artikel X10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op grond van artikel 3, eerste of tweede lid ontvangt de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepalingen van toepassing is.

  • 2. De artikelen 1 tot en met 4, en 10 tot en met 12 van deze verordening zijn van toepassing op raadsleden die tijdelijk worden benoemd ter vervanging van een raadslid dat ingevolge artikel X10 van de Kieswet tijdelijk ontslag heeft verkregen wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.

Artikel 9 Spaarloonregeling / levensloopregeling
  • 1. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

  • 2. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 3. Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien het raadslid gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling.

  • 4. Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van het stadsdeel.

Hoofdstuk III Voorzieningen voor leden van het Dagelijks Bestuur
Artikel 10 Onkostenvergoeding

De vergoeding voor aan de uitoefening van het wethouderschap verbonden kosten is gelijk aan het in artikel 25 eerste lid van het Rechtspositiebesluit wethouders genoemde maximumbedrag behorende bij de toepasselijke klasse als bedoeld in tabel II.

Artikel 11 Reiskosten woon-werkverkeer

De wethouder wordt voor het reizen tussen zijn woning en zijn plaats van tewerkstelling een tegemoetkoming in de kosten van het reizen verleend overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van de Regeling rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 12 Zakelijke reiskosten
  • 1. Aan het DB-lid wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 11, vergoeding verleend voor reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 11 bedoelde reizen ten behoeve van het stadsdeel gemaakt. De vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;

    • c.

      een vergoeding van de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten;

    • d.

      op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van het DB-lid gesaldeerd overeenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel. Indien geen regeling als bedoeld in de eerste volzin is vastgesteld, vindt op aanvraag saldering van de reisosten voor de zakelijke reizen van het DB-lid plaats.

Artikel 13 Buitenlandse dienstreis
  • 1. Indien het DB-lid in het beland van het stadsdeel een reis buiten Nederland maakt, worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

  • 2. Voor een reis in het belang van het stadsdeel buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het DB vereist.

Artikel 14 Cursus, congres, seminar of symposium
  • 1. De kosten van deelname van een DB-lid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het belang van het stadsdeel door of namens het stadsdeel worden aangeboden of verzorgd, komen voor rekening van het stadsdeel.

  • 2. Het DB-lid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens het stadsdeel wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van het stadsdeel als deelname van algemeen belang is in verband met de uitoefening van het ambt van DB-lid.

Artikel 15 Computer en internetverbinding
  • 1. Op aanvraag verleent het DB een DB-lid, voor de uitoefening van het ambt, voor de periode van maximaal drie jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde voor:

    • a.

      aanschaf van een computer, bijbehorende apparatuur en software, of

    • b.

      gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en sofware. Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software welke het DB aan DB-leden in bruikleen ter beschikking zou stellen.

  • 2. Op aanvraag vergoedt het DB het DB-lid de aanleg- en abonnementskosten voor de internetverbinding voor de in het eerste lid genoemde computerapparatuur.

  • 3. Het DB-lid ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met het stadsdeel.

  • 4. Het DB stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 16 Mobiele telefoon
  • 1. Op aanvraag wordt het DB-lid voor uitsluitend de uitoefening van zijn ambt een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2. Het DB-lid ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met het stadsdeel.

  • 3. Het DB stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 4. Voor zover de in bruikleen beschikbaar gestelde mobiele telefoon voor privé-doeleinden is gebruikt, vindt maandelijks een verrekening van de gesprekskosten plaats.

Artikel 17 Spaarloonregeling / levensloopregeling
  • 1. Het DB-lid kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

  • 2. Het DB-lid kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 3. Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien het DB-lid gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling.

  • 4. Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van het stadsdeel.

Artikel 18 Fietsregeling
  • 1. Het DB-lid kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van het DB-lid wordt de bezoldiging dan wel vaste onkostenvergoeding dan wel eindejaarsuitkering verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

  • 2. Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van het stadsdeel.

Artikel 19 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten bij benoeming
  • Het DB-lid die bij benoeming nog niet over woonruimte in het stadsdeel beschikt heeft ten laste van het stadsdeel aanspraak op vergoeding van:

  • a. reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositiebesluit wethouders;

  • b. verhuiskosten in verband met de benoeming als DB-lid overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositiebesluit wethouders.

Hoofdstuk IV Voorzieningen voor commissieleden
Artikel 20 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen
  • 1. De vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies bedoeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is gelijk aan het door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de toepasselijke klasse vastgestelde maximum.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet ontvangt.

  • 3. Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie:

    • a.

      als raadslid of DB-lid;

    • b.

      uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

    • c.

      als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijke belang dient.

  • 4. De raad kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een hogere vergoeding vaststellen, zulks tot ten hoogste 50% van het in het eerste lid bedoelde bedrag van de vergoeding, ten aanzien van

    • a.

      een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en

    • b.

      een lid van een commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid.

Hoofdstuk V Procedure van declaratie
Artikel 21 Betaling van kosten
  • Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door:

  • a. betaling uit eigen middelen; of

  • b. rechtstreekse toezending van de factuur aan het stadsdeel.

Artikel 22 Declaratie van vooruitbetaalde kosten
  • 1. Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 12 en 13, wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het DB is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

  • 2. Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het raadslid, onderscheidenlijk het DB-lid of commissielid dient het declaratieformulier binnen 2 maanden bij de griffier, onderscheidenlijk de stadsdeelsecretaris of een door hem aangewezen ambtenaar in, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Artikel 23 Rechtstreekse facturering bij het stadsdeel
  • 1. De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 12 en 13 en 14 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door het raadslid, onderscheidenlijk het DB-lid voor akkoord ondertekende factuur aan het stadsdeel.

  • 2. Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het DB is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 3. Het raadslid, onderscheidenlijk het DB-lid dient het begeleidingsformulier en de factuur binnen twee maanden in bij de griffier, onderscheidenlijk de stadsdeelsecretaris of een door hem aangewezen ambtenaar.

Hoofdstuk VI Citeertitel en inwerkingtreding
Artikel 24 Intrekking oude regeling

De verordening Voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden Stadsdeel Osdorp wordt ingetrokken gelijktijdig met de inwerkingtreding van de verordening Rechtspositie DB-leden, deelraads- en commissieleden.

Artikel 25 Inwerkingtreding
  • 1. De artikelen 1 tot en met 8 van deze verordening treden met terugwerkende kracht in werking op 16 maart 2006.

  • 2. De artikelen 10 tot en met 19 van deze verordening treden met terugwerkende kracht in werking tot de dag van beëdiging van het lid van het Dagelijks Bestuur.

  • 3. De artikelen 21, 22 en 23 van deze verordening treden voor zover deze betrekking hebben op raadsleden in werking op 16 maart 2006 en voor zover deze betrekking hebben op leden van Dagelijks Bestuur in werking op de dag van beëdiging van het lid van het Dagelijks Bestuur.

Artikel 26 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Rechtspositie DB-leden, deelraads- en commissieleden 2009.