Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Nieuw-West

Referendumverordening Osdorp

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Nieuw-West
Officiële naam regelingReferendumverordening Osdorp
CiteertitelReferendumverordening Osdorp
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerpBestuurlijke organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze Osdorpse verordening is na 1 mei 2010 van toepassing in heel Nieuw-West (op grond van artikel 12 lid 3 juncto artikel 2 van de Bijzondere verordening stadsdeelherindeling 2010, vastgesteld door de gemeenteraad van Amsterdam op 18 november 2009).

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-12-200812-07-2012nieuwe regeling

11-12-2008

Westerpost, editie 3, 10 december 2008

Westerpost, editie 3, 10 december 2008

Tekst van de regeling

Referendumverordening Osdorp

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
  • In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder

    • a.

      referendum: een raadplegende volksstemming waarbij de kiesgerechtigden zich uitspreken over een door de raad te nemen besluit;

    • b.

      kiesgerechtigden: diegenen die op de drieënveertigste dag voorafgaan aan de dag waarop het referendum wordt gehouden overeenkomstig artikel B3 Kieswet jo artikel 7 Verordening op de stadsdelen kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de raad van het stadsdeel Osdorp;

    • c.

      besluit: een schriftelijke beslissing van de raad.

Artikel 2 Toepassingsgebied
  • Een referendum wordt gehouden onder de kiesgerechtigden van het hele grondgebied van het stadsdeel Osdorp of een gedeelte daarvan.

Hoofdstuk 2 Onderwerpen
Artikel 3 Uitzonderingen
  • Een referendum kan niet worden gehouden over:

    • a.

      besluiten van de raad in bezwaar en beroepsprocedures en besluit tot het voeren van rechtsgedingen;

    • b.

      besluiten over individuele kwesties, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, kwijtscheldingen, schenkingen, besluiten over rechtspositionele regelingen en besluit over geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers, gewezen ambtsdragers en hun nabestaanden;

    • c.

      besluiten over de vaststelling van de gemeentelijke begroting en de rekening;

    • d.

      besluiten over het voor kennisgeving aannemen van notities en rapporten;

    • e.

      besluiten in het kader van deze verordening;

    • f.

      besluiten die naar het oordeel van de raad hun grondslag vinden in een eerder genomen beslissing;

    • g.

      besluiten over de vaststelling van gemeentelijke tarieven en belastingen;

    • h.

      besluiten waarbij het belang van het referendum niet opweegt tegen de verantwoordelijkheid van de raad voor kwetsbare groepen en hun plaats in de samenleving;

    • i.

      besluiten ter uitvoering van een besluit van een hogere bestuursorgaan of de wetgever waarbij de raad geen beleidsvrijheid heeft;

    • j.

      besluiten waarvan de inwerkingtreding of uitvoering niet kan worden uitgesteld vanwege de daarmee gemoeide spoedeisende belangen van het stadsdeel;

    • k.

      besluiten waarvan de raad van mening is dat er andere dan onder h en j genoemde dringende redenen zijn om geen referendum te houden.

Hoofdstuk 3 Initiatief van de raad en kiesgerechtigden
Artikel 4 Initiatief van de raad
  • 1. De raad kan besluiten tot het houden van een referendum.

  • 2. Het bepaalde in artikel 6 e.v. is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Wanneer de raad besluit een referendum te houden over een voorgenomen raadsvoorstel, dan wordt het betreffende raadsvoorstel op de gangbare wijze behandeld.

  • 4. De stemming over het door de raad te nemen besluit zoals dat luidt na verwerking van de aanvaarde amendementen, wordt echter aangehouden tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop het referendum wordt gehouden.

Artikel 5 Initiatief van kiesgerechtigden
  • 1. Kiesgerechtigden kunnen schriftelijk bij de raad een verzoek indienen tot het houden van een referendum.

  • 2. Het referendum mag, naast de in artikel 3 genoemde uitzonderingsgronden, geen betrekking hebben op een reeds genomen of een voorgenomen besluit.

  • 3. Het verzoek moet worden ondersteund door een aantal kiesgerechtigden, dat ten minste gelijk is aan tweemaal het aantal kiesgerechtigden bij de laatstgehouden stadsdeelraadsverkiezingen, gedeeld door het aantal raadszetels.

  • 4. In het verzoek wordt aangegeven wat het onderwerp voor het referendum is. Het verzoek gaat vergezeld van een handtekening van elke indiener, met een opgave van diens naam, adres, leeftijd en woonplaats.

  • 5. Indien een verzoek is gedaan volgens de hiervoor gestelde eisen, beslist de raad binnen vijf weken, met inachtneming van hetgeen in het tweede lid bepaald is, of een referendum kan worden gehouden. De raad kan zijn beslissing voor ten hoogste vijf weken verdagen.

Hoofdstuk 4 Datum, Vraagstelling en procedure
Artikel 6 Datum
  • 1. De raad stelt de dag vast waarop het referendum wordt gehouden, met dien verstande dat het referendum niet later plaatsvindt dan uiterlijk vier maanden na de dag waarop het verzoek is ingewilligd of nadat de raad besloten heeft tot het houden van een referendum op basis van artikel 4.

  • 2. Er kunnen meer referenda op dezelfde dag worden gehouden.

Artikel 7 Vraagstelling
  • 1. De raad stelt de vraagstelling en de antwoordcategorieen van het referendum vast.

  • 2. De vraagstelling wordt weergegeven op de oproepingskaart.

Artikel 8 Advies en toezicht
  • 1. De raad kan zich bij het vaststellen van de vraagstelling laten adviseren door een commissie van advies en toezicht.

  • 2. De raad stelt deze commissie van advies en toezicht in en benoemt en ontslaat haar leden.

Artikel 9 Uitvoering
  • Het Dagelijks Bestuur is belast met de uitvoering van het raadsbesluit tot het houden van een referendum. Hij regelt de bestuurlijke en ambtelijke coördinatie.

Hoofdstuk 5 Financiën
Artikel 10 Budget
  • De raad stelt, nadat is besloten tot het houden van een referendum, een budget beschikbaar voor voorlichting en organisatie.

Artikel 11 Dekking
  • De begroting bevat een voorziening om de kosten van ten minste één referendum per jaar te kunnen dekken.

Hoofdstuk 6 De stemming, de uitslag en de gevolgen van de uitslag
Artikel 12 De stemming
  • 1. Stemgerechtigd zijn degenen die op de drieënveertigste dag vóór de dag waarop het referendum wordt gehouden, kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de raad.

  • 2. De bepalingen van de Kieswet zijn voor wat betreft de raadsverkiezingen voor zover nodig van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13 Geldigheid van de uitslag
  • 1. Het referendum wordt als geldig beschouwd, indien meer dan de helft van de kiesgerechtigden een stem heeft uitgebracht.

  • 2. De uitslag van het referendum wordt berekend op basis van de gewone meerderheid van het totaal aantal uitgebrachte stemmen.

Artikel 14 De beslissing van de raad

In de eerstvolgende vergadering van de raad na de dag waarop het referendum wordt gehouden, vindt besluitvorming plaats over hetgeen aan referendum is onderworpen.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen
Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van haar bekendmaking.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Referendumverordening Osdorp”.