Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Nieuw-West

Inspraakverordening stadsdeel Osdorp 2003

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Nieuw-West
Officiële naam regelingInspraakverordening stadsdeel Osdorp 2003
CiteertitelInspraakverordening stadsdeel Osdorp 2003
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerp

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 150

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-04-200324-05-2012Ingetrokken

 

Westerpost 23 mei 2012

2012/int/46

Tekst van de regeling

Verordening

Artikel 1 Begripsomschrijvingen
  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      inspraak: een door of namens een bestuursorgaan georganiseerde gelegenheid waarbij het insprekers mogelijk wordt gemaakt hun zienswijzen bekend te maken en daarover met (vertegenwoordigers van) het bestuursorgaan van gedachten te wisselen; dit met als doel insprekers de mogelijkheid te geven het beleid of de wijze van uitvoering daarvan te beïnvloeden;

    • b.

      bestuursorgaan: het dagelijks bestuur en de voorzitter van het dagelijks bestuur;

    • c.

      insprekers: ingezetenen van stadsdeel Osdorp en in het stadsdeel belanghebbende natuurlijke en rechtspersonen;

    • d.

      zienswijzen: de opvattingen van insprekers ten aanzien van een een beleidsvoornemen of een besluit van algemene strekking;

    • e.

      beleidsvoornemen: het voornemen van een bestuursorgaan om beleid vast te leggen, te wijzigen, voort te zetten of uit te werken;

    • f.

      besluit van algemene strekking: een algemeen verbindend voorschrift dan wel een uitvoeringsbesluit, niet zijnde een beschikking als bedoeld in artikel 1:3, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht;

    • g.

      Awb: de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Onder vaststellen van beleid wordt mede verstaan het wijzigen van het beleid.

Artikel 2 Werkingssfeer verordening
  • 1. Voorzover hierop in het derde lid van dit artikel geen uitzondering wordt gemaakt, wordt inspraak verleend op beleidsvoornemens betreffende:

    • a.

      de voorbereiding van ruimtelijke plannen of herziening daarvan;

    • b.

      verkeersplannen waaronder herprofileringen en verkeersmaatregelen;

    • c.

      de stadsvernieuwing;

    • d.

      het milieubeleidsplan;

    • e.

      de welzijnsvoorzieningen.

  • 2. Inspraak wordt mede verleend over de wijze van uitvoering van beleid, voorzover deze geen deel heeft uitgemaakt van de inspraak over het beleidsvoornemen en voorzover het geen beschikkingen betreft in de zin van de Awb. 

  • 3. Een bestuursorgaan organiseert geen inspraak, indien:

    • a.

      inspraak bij of krachtens de wet is uitgesloten;

    • b.

      het betreft een besluit van algemene strekking dat is gebaseerd op een wet dan wel een daarop gebaseerde regeling die het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid biedt;

    • c.

      de wijziging van beleid of van een besluit van algemene strekking welke van ondergeschikte betekenis is dan wel uitsluitend of hoofdzakelijk om juridisch-technische dan wel redactionele redenen plaats vindt;

    • d.

      het betreft een besluit van algemene strekking inhoudende de vaststelling van de begroting, de rekening, een belastingverordening of de vaststelling van tarieven voor gemeentelijke dienstverlening;

    • e.

      het betreft een besluit van algemene strekking dat rechtstreeks voortvloeit uit een beleidsvoornemen waarover inspraak heeft plaats gevonden;

    • f.

      een beleidsvoornemen dat uitsluitend of hoofdzakelijk betrekking heeft op interne of organisatorische aangelegenheden van de gemeente;

    • g.

      sprake is van beslissingen waarbij het belang van het vragen van inspraak niet opweegt tegen een van de volgende bepalingen:

      1  de opsporing en vervolging van strafbare feiten, inspectie, controle en toezicht door of vanwege overheidsorganen;

      2  het recht van een ieder op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;

      3  de verantwoordelijkheid voor kwetsbare groepen en hun plaats in de samenleving;

      4  het voorkomen van onevenredigheid bij bevoordeling of benadeling van derden of van het stadsdeel.

  • 4. Jaarlijks rapporteert het hoofd van de afdeling Communicatie aan de raad over de inspraak die gehouden is op basis van deze Verordening.

Artikel 3 Inspraakgerechtigden
  • 1. In het stadsdeel worden degenen die in stadsdeel Osdorp woonachtig zijn of organisaties die in dit stadsdeel gevestigd zijn dan wel beroeps- of bedrijfsmatig actief zijn, aangemerkt als inspraakgerechtigden.

  • 2. Als uitzondering op het gestelde in het eerste lid kan in gevallen waarbij een beleidsvoornemen slechts gevolgen kan hebben of slecht van belang kan zijn voor een deel van het stadsdeel, besloten worden dat tot inspraak gerechtigd zijn alleen organisaties die daar gevestigd zijn, alleen degenen die in het betrokken deel van het stadsdeel woonachtig zijn dan wel de organisaties of degenen die aldaar beroeps- of bedrijfsmatig actief zijn.

  • 3. Indien naar het oordeel van het bestuursorgaan ten aanzien van een beleidsvoornemen het tweede lid van toepassing is, geeft het bestuursorgaan de begrenzingen aan van het betrokken deel van het stadsdeel.

Artikel 4 Vorm van inspraak
  • 1. Inspraakgerechtigden worden in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen ten aanzien van een beleidsvoornemen in een onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan belegde bijeenkomst mondeling naar voren te brengen.

  • 2. Desgewenst kunnen inspraakgerechtigden hun zienswijzen ten aanzien van een beleidsvoornemen schriftelijk indienen bij het bestuursorgaan.

  • 3. Ten aanzien van een voorgenomen besluit van algemene strekking kunnen inspraakgerechtigden hun zienswijzen slechts schriftelijk inbrengen, tenzij het bestuursorgaan in een bijzonder geval aanleiding ziet in plaats daarvan dan wel daarnaast een bijeenkomst te beleggen.

  • 4. Door het bestuursorgaan kan besloten worden om voor specifieke doelgroepen een apart traject te volgen voor de inspraak.

Artikel 5 Bekendmaking inspraak en termijn
  • 1. Het bestuursorgaan geeft in een huis-aan-huisblad en/ of via een bewonersbrief kennis van het feit dat ten aanzien van een beleidsvoornemen of een voorgenomen besluit van algemene strekking inspraak wordt geboden.

  • 2. Naast de in artikel 3:12, derde lid, Awb bedoelde gegevens wordt in deze kennisgeving vermeld op welke plaats en tijdstip de inspraakbijeenkomst wordt gehouden, in welke vorm inspraak wordt geboden alsmede andere gegevens, voor zover deze relevant zijn voor de inspraak.

  • 3. Indien het onderwerp van het beleidsvoornemen of besluit van algemene strekking daartoe aanleiding geeft, kan tevens in een dagblad of op andere geschikte wijze van de inspraak kennis worden gegeven.

  • 4. In de kennisgeving wordt aangekondigd vanaf wanneer de stukken ter inzage liggen. De stukken liggen voor een termijn van 4 weken ter inzage.

  • 5. Gedurende de termijn van terinzagelegging kunnen de inspraakgerechtigden hun schriftelijke zienswijzen ten aanzien van een beleidsvoornemen naar voren brengen.

Artikel 6 Verslag
  • 1. Van een inspraakbijeenkomst wordt een verslag opgemaakt dat wordt toegezonden aan degenen die op de presentielijst de voor de toezending van het verslag vereiste gegevens hebben vermeld; daarbij wordt tevens het beleidsvoornemen of het voorgenomen besluit van algemene strekking meegezonden, indien de inspraak heeft geleid tot wijzigingen daarin die van meer dan ondergeschikte betekenis zijn.

  • 2. Het verslag bevat in ieder geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde procedure;

    • b.

      een zakelijke weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraakbijeenkomst naar voren zijn gebracht, alsmede van de schriftelijk ingediende zienswijzen voor zover daartoe gelegenheid is geboden;

    • c.

      vermelding op welke punten de inspraak tot wijzigingen in het beleidsvoornemen of voorgenomen besluit van algemene strekking heeft geleid alsmede een vermelding van de redenen waarom een of meer zienswijzen niet tot een wijziging aanleiding hebben gegeven.

  • 3. Indien het beleidsvoornemen of besluit van algemene strekking ter besluitvorming wordt aangeboden aan de stadsdeelraad dan wel ter kennisneming of advies aan een commissie van advies, wordt het verslag ook ter kennis gebracht van de betrokken commissie van advies.

  • 4. Ingeval uitsluitend schriftelijke zienswijzen zijn ingebracht, wordt bij de besluitvorming dienaangaande aangegeven in hoeverre deze hebben geleid tot een aanpassing van het beleidsvoornemen of besluit van algemene strekking.

Artikel 7 Bijzondere inspraakprocedures
  • 1. Het bestuursorgaan kan voor veel voorkomende beleidsvoornemens een  standaardprocedure voor de inspraak vaststellen.

  • 2. Een standaardprocedure wordt voor advies voorgelegd aan de betrokken commissie van advies.

Artikel 8 Afwijking van de procedure
  • 1. In bijzondere gevallen kan het bestuursorgaan gemotiveerd afwijken van de in deze Verordening voorziene procedure, voor zover een wet of daarop gebaseerde regelgeving zicht daartegen niet verzet.

  • 2. Het bestuursorgaan kan bij gewijzigde omstandigheden gemotiveerd besluiten de inspraakprocedure tussentijds te wijzigen.

  • 3. De deelnemers aan de inspraak worden van een wijziging tevoren op de hoogte gesteld; ingeval dat niet mogelijk of redelijkerwijs uitvoerbaar is, wordt van het besluit tot wijziging kennisgegeven op de in artikel 5, eerste lid voorziene wijze.

  • 4. Van hun voornemen tot afwijking geeft het bestuursorgaan kennis aan de betrokken commissie van advies.

Artikel 9 Klachtprocedure
  • 1. Ten aanzien van de wijze waarop aan deze Verordening in een specifiek geval uitvoering is gegeven – met uitzondering van besluiten om geen inspraak te verlenen – alsmede van de wijze waarop een inspraakprocedure heeft plaatsgevonden, kan een belanghebbende een klacht indienen bij het bestuursorgaan. Dergelijke klachten worden behandeld met inachtneming van afdeling 9.1 Awb.

  • 2. Indien een klager niet tevreden is over de afhandeling van zijn klacht, kan hij zich wenden tot de gemeentelijke Ombudsman; de verordening op de gemeentelijke Ombudsman is in dat geval van toepassing.

Artikel 10 Slotbepalingen
  • 1. Deze Verordening wordt aangehaald als Inspraakverordening stadsdeel Osdorp 2003.

  • 2. Deze Verordening met toelichting treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking.