Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Noord

dagelijks bestuur, raadsleden en commissieleden Amsterdam-Noord

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Noord
Officiële naam regelingdagelijks bestuur, raadsleden en commissieleden Amsterdam-Noord
CiteertitelVerordening rechtspositie leden van het dagelijks bestuur, raadsleden en commissieleden Amsterdam-Noord
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerp
Eigen onderwerp

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-05-200901-01-2012nieuwe regeling

 

Noord-Amsterdams Nieuwsblad d.d. 5-5-2009

768-A

Tekst van de regeling

Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    raadscommissie:  een raadscommissie als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet;

  • b.

    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

  • c.

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;

  • d.

    Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;

  • e.

    Verplaatsingskostenregeling 1989: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 20 oktober 1989, nr. AB87/74/U6DGMP/AV/FAR, Stcrt. 212;

  • f.

    Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;

  • g.

    Reisregeling buitenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 september 1994, nr. AD94/U1011, Stcrt. 181;

  • h.

    deelraad: de deelraad bedoeld in artikel 87 van de Gemeentewet;

  • i.

    raadslid: lid van de deelraad van het stadsdeel Amsterdam-Noord niet zijnde lid van het dagelijks bestuur;

  • j.

    commissieleden: leden van een commissie die geen lid van de deelraad zijn;

  • k.

    griffier: de griffier bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

  • l.

    dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur bedoeld in artikel 87 van de Gemeentewet;

  • m.

    stadsdeelsecretaris: de stadsdeelsecretaris, bedoeld in artikel 23 van de Verordening op de stadsdelen.

Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

  • 1. Aan het raadslid wordt een vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden toegekend.

  • 2. De in het eerste bedoelde vergoeding is gelijk aan het in tabel I van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden vastgestelde maximum voor een gemeente met een overeenkomstig inwoneraantal.

Artikel 3 Onkostenvergoeding

  • 1. Aan het raadslid wordt een onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2. Aan een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

  • 1. Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 2. De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 5 Reis- en verblijfskosten 

  • 1. De ten behoeve van het stadsdeel gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een (trein)taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets: een vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;

    • c.

      de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente.

Artikel 6 Buitenlandse excursie of reis

  • 1. De deelraad kan een afvaardiging uit de stadsdeelraad of uit een raadscommissie toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. De deelraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden, waaronder in ieder geval de voorwaarde dat de afvaardiging verslag aan de deelraad doet over de excursie of reis.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde excursie of reis wordt door of vanwege het stadsdeel georganiseerd.

  • 3. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van het stadsdeel.

Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1. De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het belang van het stadsdeel door of namens het stadsdeel worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van het stadsdeel.

  • 2. Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens het stadsdeel wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van het stadsdeel als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap.

Artikel 8 Spaarloonregeling/levensloopregeling

  • 1. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

  • 2. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 3. Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien het raadslid gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling.

  • 4. Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van het stadsdeel.

Artikel 9 Fietsregeling

  • 1. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van het raadslid wordt de raadsvergoeding dan wel vaste onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

  • 2. Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van het stadsdeel.

Artikel 10 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

  • De vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, kan op verzoek van een raadslid worden verlaagd in het geval hij een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.

Artikel 11 Compensatie korting werkloosheidsuitkering 

  • 1. In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van het stadsdeel verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

  • 2. In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van het stadsdeel verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

Artikel 12 Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte

  • 1. De artikelen 1 tot en met 4 en 8 tot en met 11 blijven van toepassing op het raadslid aan wie ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op grond van artikel 3, eerste of tweede lid, ontvangt de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepalingen van toepassing is.

  • 2. De artikelen 1 tot en met 7, 10 en 11 van deze verordening zijn van toepassing op raadsleden die tijdelijk worden benoemd ter vervanging van een raadslid dat ingevolge artikel X10 van de Kieswet tijdelijk ontslag heeft verkregen wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.    

Voorzieningen voor leden van het dagelijks bestuur

Artikel 13 Onkostenvergoeding

  • 1. Aan het lid van het dagelijks bestuur wordt een onkostenvergoeding toegekend voor overige aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten.

  • 2. De in lid 1 bedoelde vergoeding is gelijk aan het bedrag vermeld in artikel 25, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders voor een gemeente met een overeenkomstig inwoneraantal.

Artikel 14 Reiskosten woon-werkverkeer

  • De tegemoetkoming voor het reizen tussen zijn woning en de plaats van tewerkstelling van het lid van het dagelijks bestuur is gelijk aan de vergoeding bedoeld in artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 15 Zakelijke reiskosten

Aan het lid van het dagelijks bestuur wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 14 vergoeding verleend voor reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 14 bedoelde reizen ten behoeve van het stadsdeel gemaakt.

De vergoeding betreft:

  • a.

    bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de reiskosten;

  • b.

    bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;

  • c.

    een vergoeding van de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten;

  • d.

    op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van het lid van het dagelijks bestuur gesaldeerd overeenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel. Indien geen regeling als bedoeld in de eerste volzin is vastgesteld vindt op aanvraag saldering van de reiskosten voor de zakelijke reizen van het lid van het dagelijks bestuur plaats overeenkomstig artikel 4a van de Reisregeling binnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de krachtens het Verplaatsingskostenbesluit 1989 vastgestelde Verplaatsingskostenregeling 1989.

Artikel 16 Dienstauto

  • 1. Het lid van het dagelijks bestuur kan voor reizen ten behoeve van het stadsdeel gebruik maken van een dienstauto met of zonder chauffeur. Onder dienstauto wordt voor de toepassing van dit artikel mede verstaan een door het stadsdeel ingehuurde auto.

  • 2. De dienstauto met of zonder chauffeur kan door het lid van het dagelijks bestuur ook worden gebruikt voor het reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling en voor reizen ten behoeve van nevenfuncties die het lid van het dagelijks bestuur vervult uit hoofde van zijn ambt, indien daarvoor een wettelijke danwel medische noodzaak bestaat.

  • 3. Indien het lid van het dagelijks bestuur op grond van artikel 14 een tegemoetkoming ontvangt in de reiskosten tussen de woning en de plaats van tewerkstelling wordt een korting op die tegemoetkoming toegepast ter grootte van:

    • a.

      1/20 deel van de tegemoetkoming in de betreffende maand voor elke dag waarop zowel van de woning naar de plaats van tewerkstelling als omgekeerd van de plaats van tewerkstelling naar de woning gebruik is gemaakt van de dienstauto;

    • b.

      1/40 deel van de tegemoetkoming in de betreffende maand voor elke dag waarop alleen hetzij van de woning naar de plaats van tewerkstelling hetzij omgekeerd van de plaats van tewerkstelling naar de woning gebruik is gemaakt van de dienstauto;

  • 4. Indien het lid van het dagelijks bestuur voor reizen ten behoeve van in het tweede lid bedoelde nevenfuncties gebruik maakt van de gemeentelijke dienstauto en daarvoor een vergoeding van reiskosten ontvangt wordt die vergoeding in de gemeentelijke kas gestort.

Artikel 17 Buitenlandse dienstreis

  • 1. Indien het lid van het dagelijks bestuur in het belang van het stadsdeel een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

  • 2. Voor een reis in het belang van het stadsdeel buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het dagelijks bestuur vereist. De deelraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden, waaronder in ieder geval de voorwaarde dat het lid van het dagelijks bestuur verslag aan de deelraad doet van de reis.

Artikel 18 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1. De kosten van deelname van een lid van het dagelijks bestuur aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het belang van het stadsdeel door of namens het stadsdeel worden aangeboden of verzorgd, komen voor rekening van het stadsdeel.

  • 2. Het lid van het dagelijks bestuur dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens het stadsdeel wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van het stadsdeel als deelname van algemeen belang is in verband met de uitoefening van het ambt van lid van het dagelijks bestuur.

Artikel 19 Computer en internetverbinding

  • 1. Op aanvraag worden het lid van het dagelijks bestuur ten laste van het stadsdeel voor de uitoefening van het ambt een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2. Voor zover er sprake is van een belastingheffing in verband met een ten laste van het stadsdeel ter beschikking gestelde computer, bijbehorende apparatuur en software als bedoeld in het eerste lid ontvangt het lid van het dagelijks bestuur ten laste van het stadsdeel op aanvraag per jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde daarvan voor een periode van maximaal drie jaar. Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software welke het dagelijks bestuur aan leden van het dagelijks bestuur in bruikleen ter beschikking stelt.

  • 3. Indien geen computer, bijbehorende apparatuur en software ter beschikking is gesteld, verleent het dagelijks bestuur het lid van het dagelijks bestuur op aanvraag voor de uitoefening van het ambt voor een periode van maximaal drie jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde voor:

    • a.

      aanschaf van een computer, bijbehorende apparatuur en software, of

    • b.

      gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software.

  • Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software welke het dagelijks bestuur aan de leden van het dagelijks bestuur in bruikleen ter beschikking stelt.

  • 4. Op aanvraag worden het lid van het dagelijks bestuur de aanleg- en abonnementskosten voor de internetverbinding voor de in het eerste of derde lid genoemde computerapparatuur vergoed.

  • 5. Het lid van het dagelijks bestuur ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met het stadsdeel.

  • 6. Het dagelijks bestuur stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 20 Mobiele telefoon en/of PDA

  • 1. Aan het lid van het dagelijks bestuur wordt voor de uitoefening van zijn ambt op aanvraag een mobiele telefoon en/of PDA in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2. Het lid van het dagelijks bestuur ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met het stadsdeel.

  • 3. Het dagelijks bestuur stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 4. De abonnements- en gesprekskosten van de mobiele telefoon en/of PDA bedoeld in het eerste lid komen voor rekening van het stadsdeel,

  • 5. Indien aan het lid van het dagelijks bestuur een mobiele telefoon en/of PDA in bruikleen ter beschikking wordt gesteld, komt de vergoeding voor de telefoonkosten, opgenomen in de onkostenvergoeding voor leden van het dagelijks bestuur, te vervallen.

Artikel 21 Spaarloonregeling/levensloopregeling

  • 1. Het lid van het dagelijks bestuur kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

  • 2. Het lid van het dagelijks bestuur kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 3. Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien het lid van het dagelijks bestuur gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling.

  • 4. Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van het stadsdeel.

Artikel 22 Fietsregeling

  • 1. Het lid van het dagelijks bestuur kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van het lid van het dagelijks bestuur wordt de bezoldiging, vaste onkostenvergoeding dan wel eindejaarsuitkering verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

  • 2. Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van het stadsdeel.

Artikel 23 Reis- pensionkosten en verhuiskosten bij benoeming

  • Het lid van het dagelijks bestuur dat bij benoeming nog niet over woonruimte in het stadsdeel beschikt heeft ten laste van het stadsdeel aanspraak op vergoeding van:

    • a.

      reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders;

    • b.

      verhuiskosten in verband met de benoeming als lid van het dagelijks bestuur overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Voorzieningen voor commissieleden

Artikel 24 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

  • 1. Het commissielid ontvangt voor het bijwonen van de vergaderingen van een raadscommissie een vergoeding die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel IV van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden voor een gemeente van een overeenkomstig inwoneraantal.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet ontvangt.

  • 3. Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie

    • a.

      als raadslid of lid van het dagelijks bestuur;

    • b.

      uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

    • c.

      als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.

  • 4. De raad kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een hogere vergoeding vaststellen, zulks tot ten hoogste 50% van het in het eerste lid bedoelde bedrag van de vergoeding, ten aanzien van:

    • a.

      een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en

    • b.

      een lid van een commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid.

Artikel 25 Reis- en verblijfskosten

  • De artikelen 5 en 6 zijn van overeenkomstige toepassing op reis en verblijfskosten voor reizen die ten behoeve van de werkzaamheden voor de raadscommissie zijn gemaakt.

Artikel 26 Cursus, congres, seminar of symposium

  • Artikel 7 is van overeenkomstige toepassing voor het bijwonen van cursussen, congressen, seminars en symposia als dit in het belang is voor de vervulling van het lidmaatschap van de raadscommissie.

De procedure van declaratie

Artikel 27 Betaling van kosten 

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door

  • a.

     betaling uit eigen middelen; of

  • b.

    rechtstreekse toezending van de factuur aan het stadsdeel.

Artikel 28 Declaratie van vooruitbetaalde kosten

  • 1. Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 5, 6, 15, 17, 23, 25 en 26 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het dagelijks bestuur is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

  • 2. Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het raadslid, onderscheidenlijk het lid van het dagelijks bestuur of het commissielid dient het declaratieformulier binnen 2 maanden bij de griffier, onderscheidenlijk de stadsdeelsecretaris of een door hem aangewezen ambtenaar in, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Artikel 29 Rechtstreekse facturering bij het stadsdeel

  • 1. De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 5, 6, 15, 17, 23, 25 en 26 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door het raadslid, onderscheidenlijk het lid van het dagelijks bestuur voor akkoord ondertekende factuur aan het stadsdeel.

  • 2. Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het dagelijks bestuur is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 3. Het raadslid, onderscheidenlijk het lid van het dagelijks bestuur dient het begeleidingsformulier en de factuur binnen 2 maanden in bij de griffier, onderscheidenlijk de stadsdeelsecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar.

Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 30 Citeertitel

  • Deze verordening wordt aangehaald als Verordening rechtspositie leden van het dagelijks bestuur, raadsleden en commissieleden Amsterdam-Noord.

Artikel 31 Inwerkingtreding

  • 1. De artikelen 1 tot en met 12, 24 tot en met 26 van deze verordening treden met terugwerkende kracht in werking op 16 maart 2006.

  • 2. De artikelen 13 tot en met 23 van deze verordening treden met terugwerkende kracht in werking tot de dag van beëdiging van het lid van het dagelijks bestuur.

  • 3. De artikelen 28 en 29 van deze verordening treden voor zover deze betrekking hebben op raadsleden en waarnemers in werking op 16 maart 2006 en voor zover deze betrekking hebben op leden van dagelijks bestuur in werking op de dag van beëdiging van het lid van het dagelijks bestuur.