Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Reeuwijk

Exploitatieverordening gemeente Reeuwijk 2004

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Reeuwijk
Officiële naam regelingExploitatieverordening gemeente Reeuwijk 2004
CiteertitelExploitatieverordening gemeente Reeuwijk 2004
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerpWoningbouw/ ruimtelijke ordening/ milieu

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is van rechtswege vervallen op grond van artikel 28 Wet algemene regels herindeling per 1 januari 2013.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet op de Ruimtelijke Ordening, art. 42

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-06-200401-01-2013Van rechtswege vervallen op grond van artikel 28 Wet algemene regels herindeling per 1 januari 2013

26-04-2004

Onbekend

Agendapunt 8, raadsvergadering 26-04-2004

Tekst van de regeling

Intitulé

Exploitatieverordening gemeente Reeuwijk 2004

De raad van de gemeente Reeuwijk;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 april 2004;

gelet op artikel 42 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;

b e s l u i t :

vast te stellen de Exploitatieverordening gemeente Reeuwijk 2004.

Artikel 1: Algemene bepalingen
  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      afstand van de gronden aan de gemeente: eigendomsoverdracht van gronden aan de gemeente.

    • b.

      exploitant: de eigenaar of rechthebbende wiens in het exploitatiegebied gelegen onroerende zaak in exploitatie wordt gebracht.

    • c.

      exploitatiegebied: het als zodanig door de gemeente aangewezen gebied, waarvan de exploitant resp. exploitanten op basis van de regels van deze verordening bijdraagt resp. bijdragen aan de ten behoeve van dat gebied te treffen voorzieningen van openbaar nut.

    • d.

      exploitatie-opzet: het vanwege de gemeente op te stellen overzicht van de kosten en baten van het exploitatiegebied teneinde de mogelijkheid van het (volledig) verhaal van de gemeentelijke kosten op de exploitanten te beoordelen.

    • e.

      exploitatie-overeenkomst: de overeenkomst bedoeld in artikel 5 van deze verordening.

    • f.

      (medewerking verlenen aan) in exploitatie brengen: het (medewerking verlenen aan het) treffen van voorzieningen van openbaar nut en anderszins, waardoor onroerende zaken die in het exploitatiegebied liggen gebaat worden, dat wil zeggen geschikt of beter geschikt voor bebouwing worden, dan wel de exploitant anderszins in een voordeliger positie komen te verkeren.

    • g.

      (treffen van) voorzieningen van openbaar nut: (het verrichten van) onder andere de in lid 2 van dit artikel vermelde werken en werkzaamheden binnen een exploitatiegebied, alsmede het verrichten daarvan buiten het exploitatiegebied voor zover door deze werken en werkzaamheden de binnen het exploitatiegebied liggende onroerende zaken direct dan wel indirect gebaat zijn.

    • 2.

      De volgende werken en werkzaamheden worden tenminste beschouwd als voorzieningen van openbaar nut in de zin van deze verordening:

  • a.

    het dempen van sloten en verrichten van grondwerk met inbegrip van het egaliseren, ophogen en afgraven van percelen;

  • b.

    de aanleg, vernieuwing en wijziging van riolering, met inbegrip van het realiseren van de daarbij behorende werken, alsmede waterhuishoudkundige werken zoals drainage;

  • c.

    het realiseren van alle weg- en waterbouwkundige werken, waaronder wegen, al dan niet gebouwde parkeervoorzieningen, pleinen, trottoirs, voet- en rijwielpaden, straatmeubilair, alsmede waterpartijen, watergangen, drainages, bruggen, tunnels, viaducten en alle andere rechtstreeks met de aanleg daarvan verband houdende werken;

  • d.

    de aanleg van plantsoenen en andere groenvoorzieningen, waaronder begrepen de aanleg en inrichting van openbare speelplaatsen en speelweiden alsmede de sierende elementen welke rechtstreeks voortvloeien uit een juiste uitvoering van een bestemmingsplan;

  • e.

    de plaatsing van openbare verlichting, verkeers- en andere borden, verkeersregelinstallaties en brandkranen met de nodige aansluitingen;

  • f.

    het verrichten van bodemonderzoek en -sanering van de ondergrond van openbare voorzieningen, voor zover die niet op andere wijze verhaald of gesubsidieerd kunnen worden;

  • g.

    het treffen van milieutechnisch en ecologisch noodzakelijke maatregelen en voorzieningen ter uitvoering van een bestemmingsplan, zoals geluidsvoorzieningen en noodzakelijke verplaatsing van milieuhinderlijke bedrijven buiten het exploitatiegebied;

  • h.

    het slopen van opstallen op, in of boven de ondergrond van voorzieningen van openbaar nut;

  • i.

    alle overige werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor een doeltreffende aanleg van voorzieningen van openbaar nut.

    • 3.

      Voorzieningen van openbaar nut worden door de gemeente aangelegd, tenzij de aanleg behoort tot de taken van een ander overheidslichaam, of het college van burgemeester en wethouders uitdrukkelijk schriftelijk heeft ingestemd met gehele of gedeeltelijke aanleg door de exploitant. Het college neemt geen besluit om aanleg door de exploitant toe te staan dan nadat gebleken is, dat een kwalitatief goede uitvoering zowel feitelijk als financieel is gewaarborgd, daartoe voldoende zekerheden worden verstrekt en ook overigens geen zwaarwegende of beleidsmatige belemmeringen voor een zodanige werkwijze bestaan.

Artikel 2: Kosten van exploitatie
    • Voor de berekening van kosten en de vaststelling van exploitatiebijdragen, wordt onder kosten van in exploitatie brengen begrepen:

      • 1.

        De inbrengwaarde van de binnen het exploitatiegebied door de gemeente in te brengen gronden, bestaande uit:

      • a.

        de waarde van de grond;

      • b.

        de waarde van de opstallen die voor de verwezenlijking van de bestemming niet gehandhaafd kunnen worden;

      • c.

        de kosten van het vrijmaken van de gronden van opstallen;

      • d.

        de kosten van verwijdering van zich in de grond bevindende funderingen, leidingen, kabels e.d.;

      • e.

        de kosten van schadevergoedingen en schadeloosstellingen en van het teniet doen gaan van persoonlijke en zakelijke rechten en lasten.

        De waarden bedoeld onder sub a en b worden vastgesteld op basis van marktwaardeberekening, doch niet lager dan het totaal van de gemeentelijke kosten van verwerving, beheer inclusief renteverliezen terzake van die gronden en opstallen.

      • 2.

        De inbrengwaarde van de binnen het exploitatiegebied gelegen gronden van derden, voorzover die inbrengwaarde ten behoeve van een redelijke en evenredige toerekening van kosten in de exploitatieopzet wordt betrokken.

      • 3.

        De kosten van aanleg en/of uitvoering door de gemeente van de onder artikel 1, lid 2 omschreven voorzieningen van openbaar nut binnen het exploitatiegebied.

      • 4.

        De kosten van aanleg van voorzieningen van openbaar nut buiten het exploitatiegebied voor zover de binnen het exploitatiegebied liggende onroerende zaken door deze voorzieningen direct dan wel indirect gebaat zijn, waaronder voorzieningen zoals bedoeld in artikel 1, lid 2.

      • 5.

        Alle geldelijke gevolgen voor de gemeente van overige werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden, in ieder geval:

      • a.

        de kosten van planontwikkeling, planvoorbereiding, planbeheer en plantoezicht. Onder deze kosten wordt ten minste verstaan; de kosten verband houdende met het opstellen of vervaardigen van structuurplannen, bestemmingsplannen, planmatige uitwerkingen of -wijzigingen, besluiten tot het verlenen van vrijstelling van een bestemmingsplan en van overige planologische maatregelen voor zover deze nodig zijn voor het in exploitatie brengen;

      • b.

        de kosten verband houdende met onderzoeken, voorbereidingen en toezicht ten behoeve van de voorzieningen van openbaar nut voor zover deze verband houden met in exploitatie brengen van gronden binnen het exploitatiegebied;

      • c.

        de kosten van het gemeentelijk apparaat en van ingeschakelde externe adviseurs, voor zover die rechtstreeks aan het in exploitatie brengen van gronden kunnen worden toegerekend;

      • d.

        de rente van geïnvesteerde kapitalen en overige lasten, verminderd met rente-opbrengsten;

      • e.

        de kosten van tijdelijk beheer van de ondergrond van openbare voorzieningen en van onderhoud van deze voorzieningen gedurende een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen eerste gebruiksperiode;

      • f.

        bijdragen aan fondsen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 lid 4;

      • g.

        heffingen vanwege de rijks-, provinciale c.q. regionale overheden aan de gemeente opgelegd, voorzover deze direct verband houden met de realisering van bestemmingen, waarvoor de medewerking wordt verlangd;

      • h.

        overige kosten die in beginsel ten laste van de exploitatie behoren te worden gebracht.

Artikel 3: Wijze van toerekening
        • 1a.

          Ingeval er sprake is van een enkele exploitant in hetzelfde exploitatiegebied wordt de bijdrage van de exploitant vastgesteld op het totaal van de op grond van de bepalingen van deze verordening door de gemeente in rekening te brengen kosten, vergoedingen en bijdragen.

        • b.

          In geval er sprake is van meer exploitanten in hetzelfde exploitatiegebied wordt voor de berekening van ieders bijdrage een verdeelsleutel vastgesteld rekeninghoudende met de veronderstelde opbrengstcapaciteit (marktwaarde) van de gronden van de respectieve exploitanten na realisering, zoals geraamd in een vanwege de gemeente op te stellen exploitatie-opzet. De exploitanten dragen bij in de totale kosten van het exploitatiegebied naar rato van de opbrengstcapaciteit van hun gronden.

        • 2.

          Indien eigendomsoverdracht plaatsvindt van gronden van de gemeente aan de exploitant ten behoeve van de exploitatie, is de exploitant terzake tevens een vergoeding verschuldigd, vast te stellen op basis van de marktwaarde van die gronden, vermeerderd met de kosten terzake van de overdracht.

        • 3.

          Indien op de in dit artikel onder lid 1, onder b beschreven wijze de verschillen in profijt van de van gemeentewege getroffen voorzieningen van openbaar nut niet voldoende tot uitdrukking komen in de wijze van toerekening, geschiedt de toerekening op basis van een nader door het college van burgemeester en wethouders te bepalen grondslag die beter uitdrukking geeft aan de aanwezige verschillen in profijt.

Artikel 4: Vaststelling exploitatiebijdrage
      • 1.

        De exploitant betaalt als bijdrage in de kosten, verband houdende met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden, het bedrag dat volgens artikel 2 aan zijn onroerende zaak wordt toegerekend.

        Indien en voorzover artikel 2 lid 2 in het geval dat artikel 1 lid 3 van toepassing is, wordt de exploitatiebijdrage verminderd met de inbrengwaarde van de bij de exploitant in eigendom zijnde en voor exploitatie bedoelde gronden en van de gronden die zijn bestemd voor het treffen van voorzieningen van openbaar nut door de exploitant aan de gemeente worden afgestaan.

      • 2.

        De waarde van de in lid 1, tweede volzin, bedoelde grond die door de exploitant is ingebracht, wordt door de gemeente en de exploitant gezamenlijk door middel van taxatie vastgesteld. Indien hierover geen overeenstemming kan worden bereikt, wordt deze waarde vastgesteld door een commissie van drie deskundigen, van wie één aan te wijzen door de gemeente, één door de exploitant en een derde door de beide reeds aangewezen deskundigen of, indien zij het daarover niet eens kunnen worden, door de ter zake bevoegde rechter.

      • 3.

        Indien en voorzover de exploitant zelf conform artikel 1 lid 3 voorzieningen van openbaar nut aanlegt wordt bij het bepalen van de exploitatiebijdrage rekening gehouden met de kosten van de door de exploitanten uit te voeren werkzaamheden.

      • 4.

        Van de exploitant kan een bijdrage worden verlangd in vanwege de raad van de gemeente ingestelde fondsen ten behoeve van buiten het exploitatiegebied aanwezige en/of te realiseren voorzieningen van openbaar nut. De raad stelt de hoogte van de bijdragen aan dergelijke fondsen periodiek vast.

Artikel 5: Inhoud exploitatie-overeenkomst
      • 1.

        De voorwaarden waaronder de gemeente medewerking verleent aan het in exploitatie brengen van gronden worden vastgelegd in een door of vanwege de gemeente op te stellen exploitatie-overeenkomst.

      • 2.

        De exploitatie-overeenkomst bevat - voorzover van toepassing - onder meer bepalingen inzake:

        • a.

          de aard, omvang en kwaliteit van de door de gemeente of de exploitant aan te leggen voorzieningen van openbaar nut;

        • b.

          het tijdvak waarbinnen deze voorzieningen worden uitgevoerd;

        • c.

          de ten laste van de exploitant komende bijdrage alsmede een sluitende waarborg voor tijdige betaling daarvan;

        • d.

          de afstand van gronden aan de gemeente, voor zover die gronden zijn bestemd voor de aanleg of aanpassing van voorzieningen van openbaar nut, en in deze gevallen het verrichten van onderzoek naar bodemverontreiniging op kosten van de exploitant;

        • e.

          in gevallen waarbij het college van burgemeester en wethouders besluit de gehele of gedeeltelijke uitvoering van de door de gemeente aan te leggen voorzieningen van openbaar nut aan de exploitant op te dragen: de opdracht of aanlegverplichting en sluitende waarborgen voor tijdige en kwalitatief goede uitvoering en voor de nakoming van de financiële verplichtingen van de exploitant;

        • f.

          een betalingsregeling;

        • g.

          een taakverdeling;

        • h.

          een regeling voor gewijzigde omstandigheden, wanprestatie, aansprakelijkheid en faillissement;

        • i.

          de overeengekomen prijs voor de inbreng van gronden door de exploitant dan wel de gemeente;

        • j.

          aanvullende voorwaarden ter waarborging van een goede en tijdige uitvoering van de bouwwerkzaamheden en van de door de gemeente vastgestelde beleidsdoeleinden met betrekking tot het gebruik, de exploitatie en het beheer van het exploitatiegebied.

Artikel 6: Aanvraag voor medewerking
      • 1.

        Op een schriftelijk bij het college van burgemeester en wethouders ingediende aanvraag voor medewerking in de zin van deze verordening zijn de bepalingen van dit artikel van toepassing. Deze aanvraag dient in ieder geval te worden vergezeld van:

        • a.

          een nauwkeurige omschrijving van de in exploitatie te brengen onroerende zaken;

        • b.

          gegevens, waaruit blijkt dat de aanvrager de eigendom van of het erfpachtrecht op de in exploitatie te brengen onroerende zaken heeft verkregen of kan verkrijgen;

        • c.

          gegevens omtrent de door de aanvrager te treffen (bouw)werkzaamheden;

        • d.

          gegevens waaruit blijkt dat de aanvrager financieel in staat is tot exploitatie over te gaan en de benodigde zekerheden te stellen.

      • 2.

        Het college van burgemeester en wethouders reageert op een schriftelijke aanvraag om medewerking bedoeld in lid a van dit artikel, hetzij met een weigering, hetzij met de aanbieding van een conceptovereenkomst, binnen zes maanden na de dag waarop de aanvraag is ontvangen. Deze termijn kan onder vermelding van de redenen daarvoor door het college van burgemeester en wethouders worden verlengd met een maximum van nogmaals zes maanden.

      • 3.

        De reactie op de aanvraag kan in ieder geval worden aangehouden:

      • a.

        indien de procedure tot herziening van het bestemmingsplan dat van toepassing is of goedkeuring van een nieuw bestemmingsplan nog niet is afgerond, tot vier weken na het onherroepelijk worden van dat bestemmingsplan of de herziening daarvan;

      • b.

        ingeval voorzienbaar is dat de in artikel 7 genoemde belemmeringen op korte termijn zullen kunnen worden weggenomen, tot vier wekennadat deze belemmeringen zijn weggenomen.

      • 4.

        Ingeval door het college van burgemeester en wethouders een aanvraag voor een bouwvergunning, eventueel in combinatie met een aanvraag voor vrijstelling, wordt ontvangen, waarbij in geval van verlening van de vrijstelling en/of bouwvergunning van gemeentewege voorzieningen van openbaar nut moeten worden getroffen of anderszins overeenkomstig deze verordening medewerking dient te worden verleend, wordt hiervan zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval voor de beslissing op de aanvraag mededeling gedaan aan de aanvrager. Daarbij zal een zo nauwkeurig mogelijke raming van de voor rekening van de exploitant komende exploitatiebijdrage worden verstrekt.

Artikel 7: Weigeringsgronden voor een exploitatie-overeenkomst
      • De medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden behoeft onder meer niet te worden verleend indien:

        • 1.

          de in exploitatie te brengen grond is gelegen in een gebied waarvoor geen bestemmingsplan geldt;

        • 2.

          de door de exploitant aangegeven (bouw)werkzaamheden of de daartoe benodigde voorzieningen van openbaar nut zouden leiden tot strijd met het bestemmingsplan, de Woningwet of strijd met andere wet- of regelgeving;

        • 3.

          het treffen van de voorzieningen, hoewel overeenkomstig een bestemmingsplan, zou leiden tot strijd met belangen van een doeltreffende uitbreiding van bebouwing of herinrichting;

        • 4.

          het in bouwexploitatie brengen van grond zou leiden tot ten laste van de gemeente blijvende kosten van voorzieningen van openbaar nut of tot bezwaren ten aanzien van het doeltreffend voorzien in watervoorziening, openbare verlichting, riolering en andere voorzieningen van openbaar nut;

        • 5.

          de exploitant niet bereid of in staat is om sluitende waarborgen te stellen voor tijdige en kwalitatief goede uitvoering dan wel nakoming van zijn feitelijke en financiële verplichtingen;

        • 6.

          de exploitant geen afstand wil doen van gronden ten behoeve van aanleg van voorzieningen van openbaar nut;

        • 7.

          de exploitant de ondergrond van voorzieningen van openbaar nut niet wil onderzoeken op de aanwezigheid van bodemverontreiniging dan wel de bodem niet wil saneren wanneer dat noodzakelijk is;

        • 8.

          de exploitant niet bereid is de voorzieningen van openbaar nut door de gemeente te laten aanleggen, behoudens in het geval van een verkregen opdracht als bedoeld in artikel 1 lid 3.

        • 9.

          indien het voor de exploitatie noodzakelijke woningbouwcontingent niet ter beschikking kan worden gesteld.

Artikel 8: Relatie baatbelasting
        • In een gebied waarvoor een bekostigingsbesluit is genomen ten behoeve van een eventuele heffing van baatbelasting, zal, indien de exploitant een exploitatie-overeenkomst aangaat, in de overeenkomst worden bepaald dat, met betrekking tot de uitvoering van de in deze overeenkomst genoemde voorzieningen van openbaar nut, geen aanvullend kostenverhaal op basis van baatbelasting ten laste van de betreffende onroerende zaak zal plaatsvinden.

Artikel 9: Voorzieningen van ondergeschikt belang
        • De artikelen 4 en 5 van deze verordening zijn niet van toepassing ingeval de medewerking uitsluitend wordt gevraagd voor voorzieningen van openbaar nut van ondergeschikt belang. In dergelijke gevallen besluit het college van burgemeester en wethouders onder welke voorwaarden deze voorzieningen van openbaar nut door of met medewerking van de gemeente zullen worden aangelegd.

Artikel 10: Specifieke overeenkomsten
        • In de gevallen waarin de betrokkenheid van de gemeente bij de (her)ontwikkeling van gebieden zodanig groot is dat daarvoor specifieke projectontwikkelingovereenkomsten met grondeigenaren dienen te worden aangegaan, is het mogelijk dat de letterlijke toepassing van deze verordening daarvoor belemmeringen opwerpt. De raad van de gemeente kan voor die gevallen besluiten bijzondere voorwaarden vast te stellen voor het verlenen van medewerking in de zin van deze verordening, zoals deze voortvloeien uit de door de gemeente geformuleerde beleidsdoelstellingen. De raad geeft alsdan de redenen aan welke tot toepassing van dit artikel leiden. Een door de raad ingevolge dit artikel genomen besluit dient

Artikel 11: Overgangsbepalingen

Ten aanzien van exploitatiegebieden waarvoor geldt dat op het moment van inwerkingtreding van deze verordening een exploitatieovereenkomst is afgesloten vinden de bepalingen van deze verordening voor dat exploitatiegebied, voor zover nodig, op een aan die situatie aangepaste wijze toepassing.

 

 

 

Artikel 12:   Inwerkingtreding

 

Deze verordening treedt in werking zes weken na de dag waarop de bekendmaking van de verordening heeft plaatsgevonden.

 

Op datzelfde tijdstip vervalt de 'Exploitatieverordening gemeente Reeuwijk 1999’, vastgesteld bij besluit van de raad van de gemeente op 28 juni 1999.

 

 

 

 

 

Artikel 13:   Citeertitel

 

Deze verordening kan worden aangehaald als 'Exploitatieverordening Reeuwijk 2004’.

 

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Reeuwijk, gehouden op 26 april 2004.