Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Veghel

Destructieverordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Veghel
Officiële naam regelingDestructieverordening
CiteertitelDestructieverordening
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Destructiewet, art. 17

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-03-1996nieuwe regeling

01-02-1996

Veghelse Courant, 20 maart 1996

Agendanr: 26 Volgnr: 96-21, datum voorstel 23 januari 1996

Tekst van de regeling

Intitulé

Destructieverordening

De raad van de gemeente Veghel;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 januari 1996;

 

gelet op artikel 17 van de Destructiewet van 29 september 1994, Stb. 784;

 

 

 

b e s l u i t :

 

 

 de Destructieverordening vast te stellen als volgt:

I

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder

a. wet: de Destructiewet van 29 september 1994, Stb. 784;

b. aangifteplichtige: degene die als houder of eigenaar van destructie materiaal ingevolge de wet verplicht is daarvan aangifte te doen;

c. destructiemateriaal: dode honden, dode katten en het krachtens artikel 2, tweede lid, van de wet aangewezen dierlijke afval.

Artikel 2

Burgemeester en wethouders wijzen één of meerdere verzamelplaatsen aan, waar het destructiemateriaal in ontvangst wordt genomen.

Artikel 3

De aangifteplichtige is gehouden uiterlijk op de eerste werkdag, die volgt op de dag waarop het destructiemateriaal is ontstaan, het materiaal te vervoeren naar de naastbijgelegen verzamelpiaats en het daar aan te geven en af te staan.

Artikel 4

Tot het tijdstip van afgifte is de aangifteplichtige gehouden het destructiemateriaal zodanig te bewaren dat vermenging met ander materiaal wordt voorkomen.

Artikel 5

De artikelen 3 en 4 vinden geen toepassing voor zover artikel 6 van het Destructiebesluit van toepassing is.

Artikel 6

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Destructieverordening.

  • 2. Zij treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de datum van bekendmaking.

  • 3. De Destructieverordening 1988 vervalt.

Ondertekening

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 1 februari 1996

De raad voornoemd

De secretaris

De voorzitter

Toelichting

Algemeen

 

De gewijzigde Destructiewet is per 1 december 1994 in werking getreden. De invoering van deze wet heeft een forse wijziging tot gevolg voor de rol van gemeenten.

De in de oude wet vastgelegde rijksbijdrage in de kosten van voorcentralisatie van destructiemateriaal aan gemeenten vervalt. Volgens de gewijzigde Destructiewet geeft de eigenaar van destructiemateriaal dit rechtstreeks af aan de destructor/ondernemer met uitzondering van dode honden en dode katten, waarvoor gemeenten een taak houden.

De betrokkenheid van gemeenten bij de uitvoering van de Destructiewet beperkt zich tot de destructie van dode honden, dode katten en ander door de Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) op grond van artikel 2, tweede lid van de gewijzigde Destructiewet als hoog-risicomateriaal aan te wijzen dierlijk afval, zoals vogels die zijn gestorven aan botulisme. Het is de taak van de gemeente op grond van artikel 17 van de gewijzigde Destructiewet bij plaatselijke verordening regelen te stellen met betrekking tot de aangifte van dode honden, dode katten en van ander door de Minister van VWS aan te wijzen materiaal.

In artikel 20 derde lid van de gewijzigde Destructiewet staat aangegeven, dat de gemeente jaarlijks aan de ondernemer/destructor een bijdrage verstrekt ter bestrijding van de werkelijke kosten die in het betreffende jaar zijn gemaakt ter zake van het ophalen van dode honden en katten. Gemeenten kunnen de kosten in verband met het ophalen van dode honden en katten bestrijden door middel van de opbrengst van een belasting op basis van artikel 227 Gemeentewet (nota naar aanleiding van het eindverslag van 7 juni 1994). Het past in de systematiek van de gemeentelijke regelgeving om dit te regelen via de gemeentelijke legesverordening. Bij de bepaling van de betreffende leges kan ook rekening gehouden worden met de kosten van de exploitatie van de gemeentelijke werf (gekoelde ton en personeel). Indien het gemeentebestuur kiest voor andere verzamelplaatsen (dierenartsen of organisaties van dierenambulances), dan zullen deze personen of organisaties direct de kosten bij de aangifteplichtige in rekening brengen.

In deze modelverordening zijn geen bepalingen opgenomen die de relatie met de destructor/ondernemer betreffen. In de model-Destructieverordening op grond van de “oude” Destructiewet waren bepalingen opgenomen aangaande de verplichting tot het ophalen door de destructor/ondernemer, de tijden van het ophalen, de vervoersroute en de overdracht van het destructiemateriaal. Dit soort bepalingen is niet meer opgenomen in deze modelverordening, omdat dergelijke bepalingen onderdeel kunnen uitmaken van de overeenkomst die de gemeente kan sluiten met de destructor/ondernemer. Artikel 17, derde lid van de gewijzigde Destructiewet opent de mogelijkheid om bepalingen over het ophalen van vervoer van hoog-risicomateriaal bij overeenkomst tussen gemeente en ondernemer te regelen. De plaatselijke verordening behoeft daaromtrent dan ook geen bepalingen te bevatten.

In deze overeenkomst kunnen dan bepalingen worden opgenomen omtrent de vergoedingen nu gemeenten op grond van artikel 20, derde lid van de gewijzigde Destructiewet jaarlijks aan de destructor/ondernemer een bijdrage verschuldigd zijn. Het gaat hierbij om een bijdrage ter bestrijding van de werkelijke kosten die in het betreffende jaar zijn gemaakt ter zake van het ophalen van dode honden en dode katten.

Artikelgewijze toelichting

 

Artikel 1

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kan op grond van artikel 2, tweede lid van de Destructiewet categorieën aanwijzen van dierlijk afval als hoog-risicomateriaal en daar aan bepalen dat artikel 17 van toepassing is. Het gaat hierbij om vogels die zijn gestorven aan botulisme en om kadavers van dieren in dierentuinen die uit het oogpunt van volksgezondheid gevaarlijk kunnen zijn.

 

Artikel 2 en 3

De wet bevat geen bepalingen over het verzamelen van dode honden en dode katten. Het gemeentebestuur kan derhalve één of meer verzamelplaatsen aanwijzen.

Dit kan zijn een gemeentelijke werf, waar zich een ton met koeling bevindt voor het verzamelen van dode honden en dode katten. De bevoegde instantie is dan de aanwezige ambtenaar van de betreffende dienst.

Het gemeentebestuur kan ook de vaak bestaande praktijk handhaven om dierenartsen of dierenambulanceorganisaties aan te wijzen als voor het verzamelen bevoegde personen of instanties.

De verzamelplaatsen zijn dan de dierenarts(en) respectievelijk de dierenambulance-organisatie(s).

 

Artikel 4

Met deze bepaling wordt bedoeld, dat dode honden en dode katten niet samen met ander materiaal dan van dierlijke herkomst mogen worden bewaard. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om halsbanden, touw en kleden.

 

Artikel 5

Op grond van artikel 13, derde lid van de gewijzigde Destructiewet zal de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in het Destructiebesluit bepalen, dat er uitzonderingen bestaan op de regel dat dode honden en dode katten moeten worden afgestaan aan de destructor/ondernemer (op grond van de regelen in de plaatselijke verordening).

Indien dode honden en dode katten worden begraven op het terrein van de eigenaar of houder of op een plaats die ingevolge een besluit van het gemeentebestuur voor dit doel is toegelaten, hetzij worden verast in een crematorium, behoeven deze niet te worden afgestaan aan de destructor / ondernemer.