Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Boarnsterhim

Algemene Subsidieverordening Boarnsterhim 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Boarnsterhim
Officiële naam regelingAlgemene Subsidieverordening Boarnsterhim 2008
CiteertitelAlgemene Subsidieverordening Boarnsterhim 2008
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht, art. 4:23, lid 1
  2. Gemeentewet, art. 147
  3. Financiële Verordening van de gemeente Boarnsterhim, art. 28
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200801-01-2016Onbekend

18-12-2007

Op 'e hichte van 25 december 2007

4.02
01-01-200801-01-2014Onbekend

18-12-2007

Op 'e hichte van 25 december 2007

4.02

Tekst van de regeling

Intitulé

"Algemene Subsidieverordening Boarnsterhim 2008"

De raad van de gemeente Boarnsterhim;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 2007;

gelet op Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en in het bijzonder artikel 4:23, lid 1;

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet;

gelet op artikel 28 van de Financiële Verordening van de gemeente Boarnsterhim;

B E S L U I T :

vast te stellen de volgende:

"Algemene Subsidieverordening Boarnsterhim 2008".

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

gemeente: de gemeente Boarnsterhim

raad: de gemeenteraad van de gemeente Boarnsterhim

college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boarnsterhim

aanvrager: de instelling met rechtspersoonlijkheid zonder winstoogmerk die activiteiten verricht ten behoeve van de gemeente of van inwoners van de gemeente;

beleidsveld: een specifiek deel van het gemeentelijk beleid, waarop activiteiten worden uitgevoerd;

structurele subsidie: een subsidie voor activiteiten die gedurende een geheel of een deel van het kalenderjaar plaatsvinden en gedurende meerdere jaren worden verzorgd en waarbij de te verstrekken subsidie groter is dan € 2.500,00;

incidentele subsidie: een subsidie voor een éénmalige activiteit, waarbij de te verstrekken subsidie groter is dan € 2.500,00;

kleine subsidie: een subsidie voor activiteiten met zowel een eenmalig als met een structureel karakter, waarbij de gevraagde subsidie kleiner is dan € 2.500,00;

activiteitenplan: een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen met daarbij per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële middelen, alsmede van de relatie van dat aanbod met het gemeentelijk beleid;

de wet: de Algemene wet bestuursrecht

Artikel 2 Reikwijdte

Het college kan subsidie verlenen aan instellingen, die activiteiten verrichten die zich richten op de gemeente of op de inwoners van de gemeente en die passen binnen de door de raad vastgestelde beleidsvelden. Deze beleidsvelden en de subsidiecriteria worden jaarlijks door het college benoemd in de notitie "Beleid en subsidiecriteria gemeente Boarnsterhim".

Artikel 3 Begrotingsvoorbehoud

Subsidie wordt slechts verstrekt voor zover de raad daarvoor op de gemeentebegroting de benodigde gelden heeft toegekend, het begrotingsvoorbehoud, dan wel voor zover de raad hiervoor anderszins gelden heeft toegekend.

Artikel 4 Vaststellen maximale subsidiebedragen (subsidieplafonds)

  • 1. Het college stelt jaarlijks de subsidieplafonds vast, overeenkomstig de bedragen die de gemeenteraad in de begroting of anderszins daarvoor heeft vastgesteld.

  • 2. Het college wijzigt het subsidieplafond indien voor de desbetreffende begrotingspost of het desbetreffende beleidsveld het beschikbare budget :

    - tussentijds wordt verhoogd;

    - tussentijds wordt verlaagd.

Artikel 5 De aanvrager

De subsidieaanvrager is een instelling met rechtspersoonlijkheid zonder winstoogmerk, die activiteiten verricht ten behoeve de gemeente of van inwoners van de gemeente.

Artikel 6 Soorten subsidies

Voor het verlenen van subsidie wordt onderscheid gemaakt tussen:

a. subsidie voor activiteiten die gedurende een geheel of een deel van een kalenderjaar, gedurende meerdere kalenderjaren wordt verzorgd, groter dan € 2.500,00, verder te noemen: structurele subsidie, afdeling 4.2.8 van de wet is hierop van toepassing;

b. subsidie voor een activiteit die een éénmalig karakter heeft, groter dan € 2.500,00, verder te noemen: incidentele subsidie;

c. subsidie voor activiteiten, zowel met een eenmalig karakter als met een structureel karakter, kleiner dan € 2.500,00, verder te noemen: kleine subsidies.

Artikel 7 Aard van de subsidies

Voor de aard van de subsidies wordt onderscheid gemaakt tussen structurele, incidentele en kleine subsidies:

a. structurele subsidie: afdeling 4.2.8 van de wet is van toepassing op per boekjaar verstrekte subsidies;

b. incidentele subsidie: hieronder wordt geschaard:

activiteitensubsidie: een subsidie voor activiteiten van subsidieaanvragen waarbij een duidelijk verband bestaat tussen de activiteiten en de kosten van deze activiteiten en de subsidie die worden ontvangen

waarderingssubsidie: een subsidie voor activiteiten van een subsidieaanvrager waarbij in beginsel geen verband staat tussen de activiteiten, de kosten van deze activiteiten en de subsidie die wordt ontvangen.

projectsubsidie: een subsidie waarbij de subsidieontvanger een bedrag krijgt toegewezen ter uitvoering van een project met een specifieke gemeentelijke beleidsprioriteit. De basis voor een projectsubsidie is een subsidiebeschikking met een budgetuitvoeringsovereenkomst.

investeringsubsidie: een eenmalige subsidie in de stichtingskosten of in de kosten van herstel, verbouw of uitbreiding van gebouwen of inrichtingen van de subsidieontvanger.

c. kleine subsidie: dit betreft subsidie voor activiteiten met zowel een eenmalig karakter als met een structureel karakter, kleiner dan € 2.500,00.

Hoofdstuk 2 De subsidie aanvraag

Artikel 8 De aanvraag van structurele subsidies

  • 1. Een aanvraag voor een structurele subsidie zoals vermeld in artikel 6 onder de letter a, dient voor 1 mei van het jaar voorafgaand aan het jaar, waarin de activiteiten plaatsvinden, bij het college ingediend te worden.

  • 2. Bij de indiening van de in het eerste lid bedoelde aanvraag dienen in ieder geval overgelegd te worden:

    a. een activiteitenplan conform artikel 4:62 van de wet;

    b. een begroting conform artikel 4:63 van de wet;

    c. een onderbouwing van de vormingvan eenegalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72 van de wet. Deze egalisatiereserve, die per jaar kan worden toegevoegd aan de reeds opgebouwde egalisatiereserve, mag niet meer bedragen dan 10% van de begroting als bedoeld onder b.

    d. een onderbouwing van de redenen waarom het benodigde bedrag op geen andere wijze kan worden verkregen dan door gemeentelijke subsidies.

  • 3. Tevens legt de aanvrager over de laatst opgemaakte jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van boek 2 BW met een schriftelijke verklaring van de accountant als bedoeld in artikel 393, 1e lid, van boek 2 BW omtrent de getrouwheid en een mededeling dat van onjuistheden niet is gebleken, dan wel de balans en de staat van baten en lasten en de toelichting daarop of, indien deze bescheiden ontbreken, een verslag over de financiële positie van de aanvrager op het moment van de aanvraag.

  • 4. Bij een eerste subsidieaanvraag legt de aanvrager tevens over:

    a. een afschrift van de geldende statuten;

    b. een beschrijving van de organisatievorm voor zover deze niet reeds in de statuten is vervat.

  • 5. Het college kan vrijstelling dan wel ontheffing verlenen van hetgeen in lid 3 is bepaald.

Artikel 9 De aanvraag van incidentele en kleine subsidies

Een aanvraag voor een incidentele subsidie of kleine subsidie zoals vermeld in artikel 6 onder de letters b en c moet tenminste 8 weken voordat met de activiteit of het project een begin wordt gemaakt, bij het college worden ingediend. De aanvraag dient vergezeld te gaan van een gespecificeerde begroting met toelichting en een beschrijving van de geplande prestaties en de redenen waarom de prestaties alleen met behulp van gemeentelijke subsidie gerealiseerd kunnen worden.

Artikel 10 Hersteltermijn

Op de afhandeling van aanvragen die niet voldoen aan het bepaalde in deze verordening en/of de wet, is het bepaalde van artikel 4:5 van de wet van toepassing.

Artikel 11 Niet in behandeling nemen

Ten aanzien van het niet in behandeling nemen van aanvragen is artikel 4:5 van de wet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12 Weigeringsgronden

De subsidieverlening kan naast de in de artikel 4:35 van de wet genoemde gevallen worden geweigerd, indien gegronde redenen bestaan aan te nemen dat:

a. de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd zich niet in hoofdzaak richten op Boarnsterhim en de inwoners van Boarnsterhim, dan wel niet ten goede komen aan de Boarnsterhimse gemeenschap;

b. de activiteiten ook zonder subsidie kunnen worden uitgevoerd;

c. in het beoogde doel of de voorgenomen activiteiten al op andere wijze in belangrijke mate is voorzien;

d. de subsidieverlening niet past binnen het beleid zoals dat is vastgesteld ten aanzienvan de afzonderlijke beleidsvelden van de gemeente;

e. de subsidieontvanger op enige wijze is gelieerd aan een commerciële instelling die dezelfde of vergelijkbare activiteiten biedt;

f. de aanvrager door uitvoering van de activiteit beoogt winst te maken;

g. de activiteit in strijd is met wet- en regelgeving, waaronder begrepen degemeentelijke regelgevingvastgesteld in andere verordeningen en beleid.

Hoofdstuk 3 De subsidie verlening

Artikel 13 De beslistermijn bij structurele subsidies

  • 1. Het college beslist op de aanvraag van structurele subsidies binnen twee weken na vaststelling van de begroting voor het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft, respectievelijk waarin de periode aanvangt.

  • 2. Het college kan de in het eerste lid bedoelde termijn met ten hoogste vier weken verlengen. Van deze verlenging doet zij mededeling aan de aanvrager.

Artikel 14 De beslistermijn bij incidentele en kleine subsidies

  • 1. Het college beslist op de aanvraag voor incidentele en kleine subsidies binnen 8 weken nadat de aanvraag, met de daarbij behorende bescheiden, ontvangen is.

  • 2. Het college kán de in het eerste lid bedoelde termijn met ten hoogste vier weken verlengen, met dien verstande dat de beslissing op de aanvraag dient plaats te vinden vóórdat de activiteit of het project wordt gestart. Van deze verlenging doet zij mededeling aan de aanvrager.

Artikel 15 Bevoegdheden

Subsidieverlening geschiedt door het college op grond van de wet, deze door de raad vastgestelde verordening en door de raad of het college vastgestelde beleidsregels.

Artikel 16 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Naast het bepaalde in artikel 4:37 van de wet gelden tevens de volgende verplichtingen:

1. De subsidieontvanger aan wie krachtens deze verordening subsidie is verstrekt, is gehouden naar beste vermogen de activiteiten te verrichten waarvoor subsidie is verleend.

2. De subsidieontvanger stelt onverwijld het college in kennis van het voornemen de activiteiten, waarvoor subsidie is verstrekt, te wijzigen of te beëindigen.

3. Het college kan aan de subsidieontvanger tevens andere dan de in artikel 4:37 van de wet en in deze verordening genoemde verplichtingen, die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie, opleggen. Deze andere verplichtingen kunnen alleen worden opgelegd indien deze zijn opgenomen in de jaarlijks door het college vast te stellen nota subsidiebeleid en subsidiecriteria.

4. De subsidieontvanger van een structurele subsidie behoeft de toestemming van het college voor de in artikel 4:71 van de wet genoemde rechtshandelingen met uitzondering de rechtshandelingen genoemd in artikel 4:71 lid 1 sub h.

5. De subsidieontvanger is desgevraagd verplicht gegevens te leveren aan de gemeente die voor het opstellen van het algemeen beleid van belang zijn.

Artikel 17 Nadere verplichtingen van de subsidieontvanger van een structurele subsidie

Naast het bepaalde in artikel 16 worden tevens de volgende nadere verplichtingen opgelegd:

1. In alle externe communicatie met betrekking tot de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt dient melding gemaakt te worden dat er sprake is van subsidieverstrekking door de gemeente Boarnsterhim.

2. De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en ontvangsten kunnen worden nagegaan.

3. De administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende 7 jaren bewaard.

4. Indien gedurende de uitvoering van de activiteiten aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de begrote inkomsten en uitgaven en de werkelijke inkomsten en uitgaven, doet de subsidieontvanger daarvan onverwijld mededeling aan het college onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.

Hoofdstuk 4 Subsidievaststelling

Artikel 18 Aanvraag tot vaststelling zonder voorafgaande verleningbeschikking

Bij een kleine subsidie wordt op basis van de subsidieaanvraag direct een beschikking tot subsidievaststelling dan wel een afwijzende beschikking afgegeven binnen de in artikel 14 gestelde termijn.

Artikel 19 Aanvraag tot vaststelling na voorafgaande verleningbeschikking

  • 1. Vóór 1 april na afloop van het kalenderjaar waarvoor structurele subsidie is verleend dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in. Bij de aanvraag tot vaststelling van de structurele subsidie dient te worden gerapporteerd over de verrichte activiteiten en daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, alsmede dient verantwoording te worden afgelegd over de uit de wet, verordening of subsidiebeschikking voortvloeiende verplichtingen.

  • 2. In geval van een incidentele subsidie wordt door de subsidieontvanger, zo spoedig mogelijk doch uiterlijk 12 weken na afloop van de realisering van de activiteit, een aanvraag tot vaststelling van de subsidie ingediend, waarbij gerapporteerd wordt in hoeverre de activiteiten die in de beschikking zijn genoemd, hebben plaatsgevonden.

  • 3. Het college kan, op verzoek van de subsidieontvanger dan wel ambtshalve, de in het eerste en tweede lid bedoelde termijn met ten hoogste vier weken verlengen. Van deze verlenging doet zij schriftelijk mededeling aan de aanvrager.

Artikel 20 Vaststelling

  • 1. Ten aanzien van de subsidievaststelling is artikel 4:46 lid 1 en lid 3 van de wet overeenkomstige toepassing.

  • 2. De subsidie kan lager worden vastgesteld indien:

    a. de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

    b. de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    c. de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid, of

    d. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten. e. uit de overgelegde financiële stukken blijkt dat een subsidievaststelling als bedoeld onder lid 1 leidt tot een overschrijding van de maximale toegestane jaarlijkse opbouw van de egalisatiereserve, toe te voegen aan de reeds opgebouwde egalisatiereserve. De subsidie wordt in dat geval zodanig vastgesteld dat de overschrijding van de maximale toegestane jaarlijkse opbouw van de egalisatiereserveteniet wordt gedaan.

  • 3. Bij de beoordeling van overschrijdingen als bedoeld in lid 2 onder e. worden reserves verbonden aan een bepaalde bestemming buiten beschouwing gelaten indien en voor zover het college daarvoor toestemming heeft verleend.

Artikel 21 Vermogensvorming

  • 1. Voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming is de ontvanger van een structurele of incidentele subsidie een vergoeding verschuldigd aan het college. Deze vergoeding is slechts verschuldigd indien:

    a. de subsidieontvanger voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen of zaken vervreemdt of bezwaart of de bestemming daarvan wijzigt;

    b. de subsidieontvanger een schadevergoeding ontvangt voor het verlies of beschadiging van voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen;

    c. de gesubsidieerde activiteiten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd;

    d. de subsidieverlening of subsidievaststelling wordt ingetrokken of de subsidie wordt beëindigd, of

    e. de rechtspersoon die de subsidie ontving wordt ontbonden.

  • 2. De vergoeding wordt vastgesteld binnen een jaar nadat het college op de hoogte is geraakt of zou kunnen zijn geraakt van de gebeurtenis die het recht op vergoeding deed ontstaan, doch in elk geval binnen vijf jaren na de bekendmaking van de laatste beschikking tot subsidievaststelling.

  • 3. Het college stelt nadere regels vast met betrekking tot de vaststelling van de hoogte van voornoemde vergoeding.

Artikel 22 Accountantsverklaring

De subsidieontvanger van structurele subsidie heeft vrijstelling van de verplichte accountantscontrole van artikel 4:78 eerste tot en met het vierde lid van de wet, tenzij het college deze accountantscontrole verplicht stelt bij de subsidieverlening.

Hoofdstuk 5 Betaling

Artikel 23 Voorschotten

  • 1. Het college kan de subsidieontvanger één of meerdere voorschotten verlenen. In de verleningbeschikking wordt aangegeven of en hoe dit gebeurt.

  • 2. Bij de subsidievaststelling worden betaalde voorschotten verrekend met het in het vaststellingsbesluit vastgestelde bedrag.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 24 Vrijstelling

Het college kan in individuele gevallen vrijstelling verlenen van hetgeen staat vermeld in de artikelen 8 en 9.

Artikel 25 Evaluatie

Deze verordening wordt eenmaal per 4 jaar geëvalueerd, of eerder in het geval de raad daarom verzoekt, dan wel hogere wetgeving daarvoor aanleiding geeft. Het college zendt na de evaluatie aan de raad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.

Artikel 26 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening, met bijbehorende deelverordeningen treedt in werking op 1 januari 2008;

  • 2. Met ingang van die datum wordt ingetrokken de Algemene Subsidieverordening Boarnsterhim 2002.

Artikel 27 Overgangsbepalingen

  • 1. Besluiten genomen op grond van de volgens artikel 26 lid 2 ingetrokken regeling blijven van kracht tot de duur van de termijn, waarvoor zij werden verleend, is verstreken, of totdat zij worden ingetrokken.

  • 2. Subsidies die onder het regime van de in het vorige lid genoemde verordening zijn verleend, worden vastgesteld onder het regime van die verordening.

  • 3. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om subsidieverlening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, zijn de bepalingen van deze verordening van toepassing.

Artikel 28 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Algemene Subsidieverordening Boarnsterhim 2008.

Ondertekening

Grou, 18 december 2007

De griffier, M. Frensel

De voorzitter, P. Schadd-de Boer

Artikelsgewijze toelichting op de Algemene Subsdieverordening Boarnsterhim 2008

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN.

Artikel 1. Begripsomschrijving.

e. beleidsveld.

Integraal werken kan leiden tot activiteiten die in verschillende begrotingsonderdelen zouden passen. Ter wille van de interne en externe duidelijkheid is het begrip beleidsveld geïntroduceerd.

Artikel 2. Reikwijdte.

Het college stelt jaarlijks de notitie "Beleid en subsidiecriteria gemeente Boarnsterhim" vast. Hierin zijn opgenomen de beleidsvelden waarvoor de raad op de gemeentebegroting de benodigde gelden heeft toegekend.

Het college stelt jaarlijks per beleidsveld vast:

- doel beleidsveld

- activiteiten die tot dit doel bijdragen

- kwaliteitseisen/verplichtingen

- subsidieplafond

- verdeelsleutel subsidie

- eventuele nadere verplichtingen

Artikel 3. Begrotingsvoorbehoud.

Het college is gehouden aan het begrotingsvoorbehoud; dit wil zeggen dat het college alleen subsidie kan verlenen op de beleidsvelden waarvoor de Raad in de begroting middelen heeft gealloceerd, dan wel waarvoor de raad op andere wijze gelden beschikbaar heeft gesteld.

Artikel 4. Vaststellen maximale subsidiebedragen.

Tevens kan het college niet meer subsidie verlenen dan voor zover de raad hiervoor gelden heeft toegekend, het subsidieplafond.

Artikel 5. De aanvrager.

Geen nadere toelichting.

Artikel 6. Soorten subsidies.

In dit artikel worden verschillende subsidiesoorten genoemd. Iedere subsidiesoort heeft zijn eigen kenmerken en eisen.

Artikel 7. Aard van de subsidies.

Voor het verlenen van subsidie is onderscheid gemaakt tussen structurele, incidentele en kleine subsidies Door middel van nadere specificatie is het mogelijk per subsidiesoort voorwaarden te stellen die qua zwaarte bij de aard van de subsidie horen. Kenmerkend voor kleine subsidies is dat de aanvraagtermijn is gesteld op 8 weken voor de aanvang van de activiteiten én dat subsidieverlening meteen ook subsidievaststelling is.

HOOFDSTUK 2. DE SUBSIDIEAANVRAAG.

Artikel 8. De aanvraag van structurele subsidies.

Dit artikel regelt het tijdstip van het indienen van de aanvraag en de vereisten waaraan de aanvraag van structurele subsidies dient te voldoen.

Artikel 9. De aanvraag van incidentele en kleine subsidies.

Dit artikel regelt het tijdstip van indienen van de aanvraag en de vereisten waaraan de aanvraag van incidentele en kleine subsidies dient te voldoen.

Artikel 10. Hersteltermijn.

De wet regelt geen termijn. In de verordening kan deze termijn wel geregeld worden. De hersteltermijn wordt meestal op vier weken gesteld, tenzij vooraf vaststaat dat deze termijn niet haal-

baar is.

Artikel 11. Niet in behandeling nemen.

Dit artikel in de wet regelt enerzijds de bevoegdheid van het college om een aanvraag die niet voldoet aan de wettelijke vereisten voor die aanvraag, of bij welke aanvraag onvoldoende gegevens of bescheiden zijn gevoegd voor een goede beoordeling van de aanvraag, niet in behandeling te nemen.

Artikel 12. Weigeringgronden.

In artikel 4:35 van de wet wordt in algemene zin gesteld dat een subsidieontvanger op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording aflegt over te verrichten activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. De inhoudelijke verantwoording voor de activiteiten staat hierbij centraal omdat deze de grondslag vormen voor de financiële verantwoording..

a. De gemeente Boarnsterhim staat centraal om te voorkomen dat subsidiemiddelen voor andere doeleinden worden gebruik dan die van de gemeente Boarnsterhim.

tot en met g.: geen nadere toelichting

HOOFDSTUK 3. DE SUBSIDIEVERLENING.

Artikel 13. De beslistermijn bij structurele subsidies.

Geen nadere toelichting

Artikel 14. De beslistermijn bij incidentele subsidies.

De beslistermijn van 8 weken kan maximaal met 4 weken worden verlengd. Deze verlenging kan alleen plaatsvinden als dit leidt tot een beslistermijn die ligt vóór de datum waarop een aanvang wordt gemaakt met de activiteit of het project.

Artikel 15. Bevoegdheden.

Dit artikel bepaalt dat subsidieverlening geschiedt door het college op grond van de wet, deze door de raad vastgestelde verordening en/of beleidsregels. In deze beleidsregels kunnen toetsingscriteria per beleidsveld worden bepaald.

Artikel 16. Verplichtingen van de subsidieontvanger.

Dit artikel waarborgt dat de gemeente kan controleren dat de subsidie rechtmatig en doelmatig wordt besteed. Rechtmatig wil zeggen dat het moet voldoen aan de wettelijke voorschriften en doelmatig dat er geen subsidie verspild mag worden.

Dit artikel biedt de gemeente de mogelijkheid extra verplichtingen op te leggen. Deze extra verplichtingen kunnen geen andere zijn dn opgenomen in de jaarlijks door het college vast te stellen nota subsidiebeleid en subsidiecriteria.

Artikel 17. Nadere verplichtingen.

Met dit artikel wordt de subsidieverstrekker de mogelijkheid gegeven inzicht te krijgen in de administratie van de subsidieontvanger en aanwijzingen te geven tot de inrichting daarvan.

HOOFDSTUK 4. SUBSIDIEVASTSTELLING.

Artikel 18. Aanvraag tot vaststelling zonder voorafgaande verleningbeschikking.

Geen nadere toelichting

Artikel 19. Aanvraag tot vaststelling na voorafgaande verleningbeschikking.

Dit artikel regelt de termijn waarop de aanvraag tot vaststelling dient te worden ingediend per subsidiesoort en de eventuele verlenging van de termijn die het college kan geven al dan niet op verzoek van de subsidieontvanger.

Subsidie< € 2.500,00> € 2.500,00
Incidenteel - Aanvraag vóór 8 weken aanvang activiteit of jaar - Vaststelling direct - Aanvraag vóór 8 weken aanvang activiteit - Verleningbeschikking - Aanvraag vaststelling binnen 8 weken na einde activiteit
Stuctureel - Aanvraag vóór 1 mei van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar - Verleningbeschikking - Aanvraag om vaststelling vóór 1 april van het jaar na het subsidiejaar

Artikel 20. Vaststelling.

Dit artikel regelt de toetsingscriteria op basis waarvan de verleende subsidie wordt vastgesteld.

Belangrijk is met name de maximale normering van de egalisatiereserve. Deze is vastgelegd op 10% van de begroting/jaaromzet. Bij overschrijding van deze normering wordt de subsidie evenredig lager vastgesteld.

Reserves met een bijzondere bestemming, verbonden aan het doel van de subsidieverlening, kunnen buiten beschouwing gelaten worden. Het college dient hier bij de vaststelling expliciet toestemming voor te verlenen.

Artikel 21. Vermogensvorming.

Dit artikel regelt de vergoeding die een subsidieontvanger verschuldigd is aan het college indien het verstrekken van subsidie geleid heeft tot vermogensvorming nadat het college de subsidie reeds heeft vastgesteld. Vergoeding is alleen verschuldigd in een aantal limitatief opgesomde situaties.

Het recht op vergoeding dient in elk geval te worden vastgesteld binnen vijf jaar na bekendmaking van de laatste subsidievaststelling.

Lid 3 geeft aan dat het college nadere regels vast stelt met betrekking tot de hoogte van de voornoemde vergoeding. Het college stelt deze nadere regels vast in de jaarlijkse nota subsidiebeleid en subsidiecriteria.

Artikel 22. Accountantsverklaring.

Geen nadere toelichting.

HOOFDSTUK 5. BETALING.

Artikel 23. Voorschotten.

Geen nadere toelichting

HOOFDSTUK 6. SLOTBEPALINGEN.

Artikel 24. Vrijstelling en extra voorschriften.

Geen nadere toelichting

Artikel 25. Evaluatie.

De eerste evaluatie van deze subsidieverordening vindt plaats in 2011.

Artikel 26. Inwerkingtreding.

Geen nadere toelichting

Artikel 27. Overgangsbepalingen.

Lid 1 regelt dat de verordening in werking treedt op 1 januari 2008.

Lid 3 regelt dat indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag voor subsidieverlening is ingediend en hierop nog niet is beslist voor de inwerkingtreding, toch de bepalingen van deze verordening van toepassing is. De aanvrager moet dan uiteraard wel in de gelegenheid worden gesteld om hieraan te kunnen voldoen. Hiervoor is gekozen om per ingang van 1 januari 2008 de verordening toe te passen, dus ook op aanvragen die al in de loop van 2007 zijn ingediend. Anders zou nog een jaar langer met de oude complexe subsidieverordening moeten worden gewerkt en zouden de subsidieaanvragers nog niets van de deregulering merken.

Lid 2 regelt dat subsidies die onder het oude regime zijn verleend, ook onder het oude regime worden vastgesteld. Dit uit het oogpunt van rechtszekerheid.

Artikel 28. Citeerartikel. Geen nadere toelichting.